Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 17 november 2023, nr. IENW/BSK-2023/342378, tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2024 (actualisatie, verlenging looptijd en verbetering flexibiliteit 2023)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d en g, 4 en 5 van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 2, eerste lid, en 4 van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘de kalenderjaren 2018 tot en met 2024’ vervangen door ‘de kalenderjaren 2022 tot en met 2026’.

b. In onderdeel c wordt na ‘infrastructuur’ ingevoegd ‘voor de productie en distributie van drinkwater’.

2. In het tweede lid wordt ‘de kalenderjaren 2018 tot en met 2024’ vervangen door ‘de kalenderjaren 2022 tot en met 2026’.

3. Het derde lid vervalt.

4. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

5. In het derde lid (nieuw) wordt ‘het eerste tot en met derde lid’ vervangen door ‘het eerste of tweede lid’.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding ‘1.’ voor de tekst vervalt.

2. In de aanhef wordt ‘het bedrag volgens de onderstaande tabel’ vervangen door ‘het bedrag in EUR volgens de onderstaande tabel’.

3. De tabel met bijbehorende aanhef komt te luiden:

Tabel: Budget subsidie drinkwater en afvalwater Caribisch NL (bedragen in EUR x € 1.000)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

1. BONAIRE

         

1a. Vast gebruikstarief drinkwater of kosten wegtransport drinkwater Bonaire

925

925

925

925

925

450

450

     

3.275

3.751

4.358

4.482

4.485

Subtotaal 1a

4.650

5.126

5.283

5.407

5.410

           

1b. Investeringen drinkwater Bonaire

450

450

     

Subtotaal 1b

450

450

     
           

1c. Exploitatiekosten RWZI Bonaire

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

500

500

500

   

500

       

Subtotaal 1c

2.000

1.500

1.500

1.000

1.000

           

TOTAAL BONAIRE:

7.100

7.076

6.783

6.407

6.410

           

2. SABA

         

2a. Wegtransport drinkwater of wegtransport reverse osmosis water Saba

100

100

100

100

100

 

168

168

168

168

Subtotaal 2a

100

268

268

268

268

           

2b. Investeringen drinkwater Saba

1.000

       

Subtotaal 2b

1.000

       
           

TOTAAL SABA

1.100

268

268

268

268

           

3. SINT EUSTATIUS

         

3a. Vast gebruikstarief drinkwater of kosten wegtransport reverse osmosis water Sint Eustatius

193

193

193

193

193

889

865

891

917

943

           

Subtotaal 3a

1.082

1.058

1.084

1.110

1.136

           

3b. Investeringen drinkwater Sint Eustatius

Extra investering drinkwater Sint Eustatius

1.500

1.500

     
 

2.045

     

Subtotaal 3b

1.500

3.545

     
           

TOTAAL SINT EUSTATIUS

2.582

4.603

1.084

1.110

1.136

           

TOTALEN 1,2,3

10.782

11.947

8.135

7.785

7.814

4. Het tweede lid vervalt.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De voor enig kalenderjaar te subsidiëren activiteiten moeten uiterlijk 31 december van dat jaar zijn verricht, met dien verstande dat in geval van een subsidie, verleend over een tijdvak van meerdere kalenderjaren, de activiteiten uiterlijk 31 december van het laatste kalenderjaar moeten zijn verricht.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde tot en met zevende lid worden vernummerd tot tweede tot en met zesde lid.

4. In het tweede lid (nieuw) vervalt steeds ‘of tweede’.

5. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘het desbetreffende kalenderjaar’ vervangen door ‘de subsidievaststelling’.

D

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a (afwijking)

  • 1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, kan de minister in het belang van de doelmatigheid of continuïteit van de openbare drinkwatervoorziening of de RWZI en op verzoek van de subsidieontvanger toestemming verlenen:

    • a. tot verlenging van de in dat lid bedoelde termijn of tijdvak tot een daarbij genoemde datum tot welke de subsidie kan worden aangewend;

    • b. tot het eerder aanwenden van de voor een kalenderjaar of reeks van kalenderjaren verleende subsidie;

    • c. tot het aanwenden van subsidie voor een andere, vergelijkbare of samenhangende activiteit.

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk ingediend en met redenen omkleed. Zo nodig kan de minister om nadere gegevens verzoeken.

  • 3. Een toestemming als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk verleend, kan onder voorwaarden worden verleend en wordt onderdeel van de subsidievaststelling.

E

In artikel 7, eerste lid, vervalt ‘of het kalenderjaar waarin de activiteiten, bedoeld in artikel 2, derde lid, zijn voltooid’.

F

In artikel 10 wordt ‘worden deze door de minister teruggevorderd’ vervangen door ‘kunnen deze door de minister worden teruggevorderd’.

G

In artikel 11, tweede lid, wordt ‘1 januari 2026’ vervangen door ‘1 januari 2028’.

H

In artikel 12 wordt ‘Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2024’ vervangen door ‘Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2022 tot en met 2026’.

ARTIKEL II

De Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2024, zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op subsidie, verstrekt over de kalenderjaren 2018 tot en met 2021.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding en inhoud van de wijziging

Jaarlijks wordt subsidie verleend aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland of BES-eilanden) om de drinkwatertarieven te verlagen, de exploitatietekorten op de afvalwatervoorziening Bonaire gedeeltelijk af te dekken en noodzakelijke investeringen in de infrastructuur voor drinkwater of afvalwater te doen. Daardoor worden de continuïteit, kwaliteit en toegankelijkheid van de openbare drinkwatervoorziening en van de afvalwatervoorziening voor de bevolking zoveel mogelijk geborgd en versterkt.

De tariefsubsidie vindt jaarlijks plaats sinds de invoering van kostendekkende tarieven door de Wet elektriciteit en drinkwater BES in 2016. Vóór 2016 was nog geen sprake van kostendekkende tarieven. Door de invoering daarvan zijn de drinkwatertarieven meer dan voorzien gestegen, waardoor de openbare drinkwatervoorziening voor sommige afnemers niet langer toegankelijk en betaalbaar werd. Dit is niet in overeenstemming met de doeleinden van de wet die ertoe strekt dat eenieder toegang heeft tot veilig en betaalbaar drinkwater, voor eerste levensbehoeften zoals drinken, koken, wassen en sanitatie.

Hierbij is mede van belang dat vanwege het eilandelijke karakter van Caribisch Nederland, de beperkte schaalniveaus en de hoge kosten van de drinkwatervoorziening (dat uit zeewater moet worden geproduceerd, met hoge energie- en transportkosten) deze kosten voor de inwoners aanzienlijk hoger liggen dan in Europees Nederland, bij gemiddeld lagere inkomens.

Daarnaast is investeringssubsidie vereist om de infrastructuur op een voldoende niveau te krijgen en te houden en een deel van de exploitatietekorten af te dekken, zonder welke deze voorzieningen niet in stand zouden kunnen worden gehouden in Caribisch Nederland.

De Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie Bonaire 2018 tot en met 2024 (hierna: de tijdelijke subsidieregeling) bevat de kaders voor deze subsidieverlening, zoals de subsidiebedragen voor elk jaar, de doelen en de verstrekking en verantwoording. De tijdelijke subsidieregeling wordt een tot tweemaal per jaar gewijzigd, mede afhankelijk van de begrotingscycli met voor- en najaarsnota en wijziging van omstandigheden. Deze is gebaseerd op de Kaderwet subsidies I en M en het Kaderbesluit subsidies I en M.

In voorgaande jaren is geconstateerd dat de tijdelijke subsidieregeling geactualiseerd en verlengd dient te worden en tevens flexibeler moet worden om de openbare drinkwatervoorziening en afvalwatervoorziening voldoende te kunnen blijven ondersteunen en complicaties in de uitvoering te verminderen dan wel te voorkomen. Daarom is gekozen voor verlenging tot en met 2026, actualisatie en samenvoeging van de subsidieposten en vereenvoudiging van de regeling met meer flexibiliteit met het oog op de uitvoering.

De voorliggende wijziging voor 2023 bevat daarom de volgende onderdelen:

  • verlenging van de geldigheidsduur tot en met 2026, met toevoeging van de subsidiebedragen voor die jaren;

  • actualisatie en vereenvoudiging van de subsidie en tijdvakken, waarbij voorgaande jaren (2018–2021) zijn vervallen uit de subsidietabel en subsidieonderdelen met een gelijke strekking zijn samengevoegd, waardoor de te ontvangen subsidie en doeleinden overzichtelijker worden;

  • toevoeging van een extra investeringssubsidie voor Sint Eustatius in 2023;

  • verbetering en vereenvoudiging van de regeling zelf met meer flexibiliteit, waardoor beter rekening kan worden gehouden met de actuele omstandigheden en veranderingen in de uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening en de afvalwatervoorziening. Dit laatste omvat:

    • (a) het naar voren kunnen halen of juist kunnen doorschuiven van investeringssubsidies naar eerdere, respectievelijk latere kalenderjaren (indien de uitvoering van een project eerder of juist later plaatsvindt dan de eerdere aannames), en

    • (b) het kunnen middelen van tariefsubsidie over meerdere jaren (waardoor een surplus over enig jaar kan worden verrekend met een tekort over een ander jaar en niet steeds hoeft te worden terugbetaald, terwijl anderzijds aanvulling van een tekort niet steeds mogelijk is, hetgeen leidt tot onevenwichtigheid en aantasting van de vermogenspositie. Een surplus of tekort blijkt pas aan het eind van een jaar doordat de ontwikkeling van parameters en kosten in de realiteit afwijkt van de aannames vooraf bij de aanvraag).

Met deze wijzigingen is de tijdelijke subsidieregeling weer up-to-date en vormt deze een adequate basis voor de subsidieverstrekking ter ondersteuning van de openbare drinkwatervoorziening en afvalwatervoorziening.

2. Verlenging, actualisatie en vereenvoudiging

Verlenging

Het tijdvak waarop de tijdelijke subsidieregeling betrekking heeft is verlengd tot en met 2026 (dit was 2024), waarbij de einddatum voor de geldigheidsduur van de regeling naar rato is verlengd tot en met 2028 (dit was 2026). In verband daarmee zijn in de tabel van artikel 3 twee kolommen toegevoegd voor de jaren 2025 en 2026 waarin de subsidiebedragen voor die kalenderjaren zijn opgenomen, conform de rijksbegroting. De verlenging met de genoemde jaren is van belang voor burgers en bedrijven zodat zij voor een langere periode verzekerd zijn van verlaagde vaste drinkwatertarieven en voor de meerjarige financiële stabiliteit en financieringsmogelijkheden van de exploitanten van de drinkwaterbedrijven in Caribisch Nederland en van de RWZI Bonaire, waarvoor langjarige zekerheid met betrekking tot de inkomsten en ondersteunende subsidie vereist is.

Artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet is in dit verband niet van toepassing (horizonbepaling en procedurele eisen aan een verlenging). Die verplichtingen gelden alleen voor subsidieregelingen waarop titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Titel 4.2 van de Awb is niet van toepassing op de subsidieverstrekking in Caribisch Nederland. Dit volgt uit artikel 3 van de Invoeringswet openbare lichamen BES1 en is ook bevestigd door de Afdeling advisering van de Raad van State in haar advies met betrekking tot het toenmalige voorstel van wet voor de Wet elektriciteit en drinkwater BES2.

Actualisatie en vereenvoudiging

Voorts zijn uitgewerkte subsidiejaren (2018 tot en met 2021) waarover al verantwoording heeft plaatsgehad geschrapt en is het tijdvak waarop de tijdelijke subsidieregeling betrekking heeft daarop aangepast (2022 tot en met 2026). Op de subsidieverstrekking over de geschrapte jaren blijft de regeling, zoals deze voorheen luidde, van toepassing krachtens overgangsrecht (artikel II).

Subsidiebedragen zijn voorts waar aan de orde aangepast aan actuele bedragen van de rijksbegroting.

Tevens zijn subsidiebedragen met een (vrijwel) gelijke strekking die in de praktijk ook als één subsidiebedrag worden uitgekeerd samengevoegd en is de tabel in artikel 3 sterk vereenvoudigd, hetgeen de overzichtelijkheid en uitvoerbaarheid ten goede komt. Ook is een subsidie toegevoegd.

3. Flexibiliteit

De eerder opgenomen specifieke bepalingen in artikel 5 voor afwijking van de tijdvakken waarin de subsidie moet worden aangewend (met het oog op gewijzigde omstandigheden) waren beperkt bruikbaar en specifiek gericht op bepaalde verstrekkingen. Het gebrek aan flexibiliteit bleef onnodige complicaties geven in de uitvoering. Daarom is gekozen voor breder werkende flexibiliteitsbepalingen (in het nieuwe artikel 5a) die betere mogelijkheden bieden om de discrepanties tussen aannames vooraf (bij de aanvraag) en latere uitvoering te kunnen overbruggen zonder dat de financiële positie van de aanvrager en daarmee de continuïteit van de voorziening wordt benadeeld.

Reden voor meer flexibiliteit zijn de complicaties die steeds ontstaan in de uitvoering, door discrepanties tussen de aannames bij de subsidieaanvraag voorafgaand aan een kalenderjaar, de latere uitvoering, gedurende dat jaar en de vaststelling achteraf (in het jaar daarna). Dit betreft zowel de tariefsubsidies als de investeringssubsidies.

Bij de tariefsubsidie is veelal sprake van een andere ontwikkeling van parameters zoals bijv. aantallen gerealiseerde aansluitingen of aantallen afgenomen flessen gebotteld drinkwater dan vooraf is aangenomen in de ramingen. Daardoor kan (achteraf gezien) de verleende subsidie ofwel te laag zijn (niet toereikend zijn voor de eerder geraamde kosten, waardoor er een tekort ontstaat) ofwel te hoog (hoger zijn dan de eerder geraamde kosten). Tot dusver was hiervoor geen goede oplossing beschikbaar en was het elk jaar de vraag hoe hiermee om te gaan. Bij een tekort was er veelal geen ruimte in de rijksbegroting om dit (achteraf) financieel te compenseren waardoor de financiële positie van de drinkwaterbedrijven en beheerder van de RWZI structureel verslechterde, hetgeen onwenselijk is en een risico vormt voor de stabiliteit en continuïteit van de voorziening. Bij een overschot aan subsidie ontstond het probleem dat dit niet kon worden verrekend met verliezen over eerdere jaren en dat er tevens (gelet op artikel 10, zoals dat voorheen luidde) een terugvordering van het meerdere aan de orde kwam, hetgeen als onbillijk werd ervaren (want: niet compenseren bij een tekort, maar wel terugvorderen bij een overschot). Er waren met andere woorden geen goede middelingsmogelijkheden.

Omdat geen bruikbare alternatieven voorhanden zijn (geen fonds e.d.) is ervoor gekozen om de flexibiliteitsbepaling algemeen te maken en te vereenvoudigen waardoor verevening of middeling van tariefsubsidie (met toestemming van de minister) voor dezelfde doeleinden over meerdere jaren steeds mogelijk is en daarbij de eerdere terugvorderingsplicht van artikel 10 facultatief te maken.

Dezelfde problematiek speelt bij investeringssubsidies indien een project later of juist eerder dan gepland moet worden uitgevoerd of de kostenspreiding verandert in de loop van het project (hetgeen bijv. kan worden veroorzaakt door een tekort aan menskracht of materialen, door tegenvallers in de uitvoering of indien een bepaalde maatregel juist eerder nodig is dan gepland enz.). In dat geval kan (eveneens met toestemming van de minister) de eerder verleende subsidie voor dezelfde doeleinden worden aangewend in een eerder dan wel later kalenderjaar waarin de eerdere, latere of anderszins gewijzigde uitvoering plaatsvindt.

Een verzoek tot andere aanwending van een subsidie of afwijking van het tijdvak (compensatie van een tekort met een surplus, eerdere, latere of anderszins gewijzigde uitvoering enz.) dient schriftelijk te worden aangevraagd en adequaat te worden onderbouwd. Tegen de toestemming of weigering daarvan als zodanig staat geen zelfstandig bezwaar en beroep open; hiertegen kan worden opgekomen in het kader van bezwaar en beroep tegen de beschikking tot subsidievaststelling waar de toestemming (of het onthouden daarvan) deel van gaat uitmaken.

4. Regeldrukeffecten en overige effecten

Er zijn geen noemenswaardige gevolgen voor de regeldruk waaronder de administratieve lastendruk van burgers en bedrijven. De effecten voor de burger zijn positief, namelijk een langere periode van verlaagde vaste drinkwatertarieven en een verbeterde ondersteuning van de openbare drinkwatervoorziening en van de afvalwatervoorziening, hetgeen in het belang van volksgezondheid, milieu en economie in Caribisch Nederland is. Gelet op het voorgaande is de ontwerpregeling conform artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van het Instellingsbesluit Adviescollege toetsing regeldruk niet voorgelegd voor advies aan het Adviescollege toetsing regeldruk.

5. Voorbereiding

Er is afgezien van internetconsultatie omdat deze wijzigingsregeling geen noemenswaardige gevolgen voor burgers, bedrijven en instellingen heeft en ook geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk heeft. Met de eilandsbesturen en drinkwaterbedrijven en de beheerder van de RWZI vindt structureel overleg plaats. Zij hebben meermalen gevraagd om verlenging tot en met 2026 en om meer flexibiliteit met compensatiemogelijkheden en mogelijkheden om rekening te houden met gewijzigde planningen en omstandigheden in de uitvoering zoals opgenomen in deze regeling.

6. Inwerkingtreding en overgangsrecht

De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, zo mogelijk voor 1 december 2023. Hiermee wordt afgeweken van de in artikel 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving voor ministeriële regelingen genoemde vaste verandermomenten en van de ingevolge het vierde lid van dat artikel in dit geval geldende minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Dit is vereist met het oog op het grote openbare belang van het in een goede staat brengen en houden en in bedrijf houden van de drinkwater- en afvalwatervoorzieningen in Caribisch Nederland, tegen betaalbare tarieven.

Voorts treedt de regeling in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023, omdat de wijzigingen mede betrekking hebben op de subsidieverstrekking over het kalenderjaar 2023. Hierbij vindt geen benadeling plaats van rechten van derden.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 2)

Artikel 2 regelt de subsidieverlening en doeleinden. De tijdvakken in het eerste en tweede lid zijn verlengd tot en met 2026. Het derde lid is vervallen (want inmiddels uitgewerkt). In verband daarmee is ook de verwijzing in het vierde lid gewijzigd. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel, paragrafen 1 en 2.

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 3)

Aan de tabel in artikel 3, eerste lid, zijn twee kolommen voor 2025 en 2026 toegevoegd. De jaren 2018-2021 zijn vervallen. Tevens is subsidie voor (vrijwel) dezelfde doeleinden samengevoegd. Dit vergroot de overzichtelijkheid en uitvoerbaarheid. Hierna is voor het overzicht en ter informatie een tabel (a) opgenomen waarbij de oorspronkelijke letteraanduidingen van de samengevoegde subsidies uit de voormalige tabel van artikel 3 achter de bedragen zijn opgenomen in de nieuwe vereenvoudigde tabel, zodat de herkomst kan worden bepaald. En daarna een tabel (b), de tabel zoals die in artikel 3 was opgenomen voor deze wijziging (met de bedoelde letteraanduidingen). Aldus kan steeds de herkomst van een subsidie worden bepaald.

Tabel (a): overzicht van samengevoegde subsidies (nieuwe tabel) met herkomst aanduiding (letter aanduiding uit de tabel van artikel 3 zoals die voorheen luidde achter de bedragen)

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

1. BONAIRE

         

1a. Vast gebruikstarief drinkwater of kosten wegtransport drinkwater water Bonaire

925d

925d

925d

925d

925d

450n

450n

     

3.275v

3.751v

4.358v

4.482v

4.485v

Subtotaal 1a

4.650

5.126

5.283

5.407

5.410

           

1b. Investeringen drinkwater Bonaire

450l

450l

     

Subtotaal 1b

450

450

     
           

1c. Exploitatiekosten RWZI Bonaire

1.000f

1.000f

1.000f

1.000f

1.000f

500t

500t

500t

   

500u

       

Subtotaal 1c:

2.000

1.500

1.500

1.000

1.000

           

TOTAAL BONAIRE:

7.100

7.076

6.783

6.407

6.410

           

2. SABA

         

2a. Wegtransport drinkwater of wegtransport reverse osmosis water Saba

100c

100c

100c

100c

100c

 

168x

168x

168x

168x

Subtotaal 2a

100

268

268

268

268

           

2b. Investeringen drinkwater Saba

1.000y

       

Subtotaal 2b

1.000

       
           

TOTAAL SABA

1.100

268

268

268

268

           

3. SINT EUSTATIUS

         

3a. Vast gebruikstarief drinkwater of kosten wegtransport reverse osmosis water Sint Eustatius

193e

193e

193e

193e

193e

889w

865w

891w

917w

943w

Subtotaal 3a

1.082

1.058

1.084

1.110

1.136

           

3b. Investeringen drinkwater Sint Eustatius

Extra investering drinkwater Sint Eustatius

1.500m

1.500m

     
 

2.045

     

Subtotaal 3b

1.500

3.545

     
           

TOTAAL SINT EUSTATIUS

2.582

4.603

1.084

1.110

1.136

           

TOTALEN 1,2,3

10.782

11.947

8.135

7.785

7.814

Tabel (b). Tabel uit artikel 3 van de tijdelijke subsidieregeling zoals die luidde voor deze wijziging (met letteraanduidingen)

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

c. Subsidie op transport reverse osmosis water Saba

93

93

93

93

100

100

100

d. Subsidie op drinkwater Bonaire

925

925

925

925

925

925

925

e. Subsidie op drinkwater Sint Eustatius

193

193

193

193

193

193

193

f. Subsidie op afvalwater Bonaire

1.200

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

g. Extra subsidie op drinkwater Bonaire

2.400

2.400

         

h. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius

212

212

         

i. Extra subsidie op drinkwater Bonaire (doorgeschoven uit 2017)

1.200

           

j. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius (doorgeschoven uit 2017)

212

           

k. Extra subsidie op drinkwater Bonaire

 

700

450

       

l. Extra subsidie op investeringen drinkwater Bonaire

     

450

450

450

 

m. Extra subsidie op investeringen drinkwatervoorziening Sint Eustatius

     

1.500

1.500

1.500

 

n. Extra subsidie op drinkwater Bonaire

   

3.000

1.725

450

450

 

o. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius

   

300

300

     

p. Extra subsidie op drinkwater Bonaire i.v.m. COVID-19

   

798

2.628

     

q. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius i.v.m. COVID-19

   

299

649

     

r. Extra subsidie op capaciteit drinkwater Saba i.v.m. COVID-19

   

200

       

s. Extra subsidie op drinkwater Saba i.v.m. COVID-19

     

168

     

t. Extra subsidie op afvalwater Bonaire

   

1.000

1.000

500

500

500

u. Extra subsidie afvalwater Bonaire in verband met vertraagde invoering afvalwaterheffing

       

500

   

v. Extra subsidie op drinkwater Bonaire

       

3.275

3.751

4.358

w. Extra subsidie op drinkwater Sint Eustatius

       

889

865

891

x. Subsidie op drinkwater Saba

         

168

168

y. Subsidie op investeringen watervoorziening Saba

       

1.000

   

Totaal

6.435

5.523

8.258

10.631

10.782

9.902

8.135

Het tweede lid van artikel 3 is vervallen (uitgewerkt). In verband daarmee is de aanduiding ‘1.’ voor de tekst van het artikel (het voormalige eerste lid) vervallen.

Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2 van het algemeen deel.

Artikel I, onderdeel C (wijziging artikel 5)

In artikel 5 waren voorheen zowel de verplichtingen van de subsidieontvanger als enkele specifieke afwijkingsmogelijkheden van subsidietijdvakken opgenomen. Deze laatste zijn nu opgenomen (gewijzigd) in het nieuwe artikel 5a omdat deze bepalingen een ander karakter hebben. In verband daarmee is artikel 5 aangepast. De flexibiliteitsbepaling in het eerste lid, tweede zinsdeel, is hier vervallen (wijziging eerste lid). De flexibiliteitsbepalingen van het tweede lid zijn eveneens hier vervallen (vervallen tweede lid). In verband met het vervallen van het tweede lid zijn de overige leden en verwijzingen in die leden vernummerd.

Zie voor een verdere toelichting het algemeen deel, paragraaf 3.

Artikel I, onderdeel D (nieuw artikel 5a)

Zoals toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting (paragrafen 1-3) zijn in de regeling nieuwe flexibiliteitsbepalingen opgenomen die meer recht doen aan gewijzigde omstandigheden of het kunnen compenseren van tegenvallers met een eerder surplus. Om die reden is een nieuw artikel 5a opgenomen dat een gewijzigde voortzetting is van de eerder in artikel 5 opgenomen flexibiliteitsbepalingen.

Het eerste lid omvat een bevoegdheid van de Minister om op verzoek van de subsidieontvanger:

  • (a) het tijdvak of de termijn waarbinnen de subsidie moet worden aangewend en de activiteit uitgevoerd te verlengen;

  • (b) de subsidie eerder of later te kunnen aanwenden dan het aangegeven tijdvak;

  • (c) het aanwenden van een subsidie voor een vergelijkbare of samenhangende activiteit.

Dit omvat mede het kunnen aanwenden van een surplus over een jaar voor een daaropvolgend of voorafgaand jaar, al dan niet om tekorten in dat jaar af te dekken. Mede met het oog hierop is de terugvorderingsverplichting van artikel 10 facultatief gemaakt.

Het tweede lid bevat de procedurele vereisten voor een verzoek als bedoeld in het eerste lid. De motivering van een verzoek moet volledig en toereikend zijn zodat de minister daarop een onderbouwd besluit kan nemen. Op grond van het derde lid geldt het al dan niet verlenen van toestemming niet als zelfstandig besluit maar als onderdeel van de beschikking tot subsidievaststelling, zodat het in het kader van bezwaar en beroep kan worden getoetst. Hiermee worden de uitvoerings- en bestuurslasten beperkt en het aantal momenten waarop de besluitvorming in het kader van bezwaar en beroep kan worden getoetst.

Artikel I, onderdeel E (wijziging artikel 7)

Dit betreft een technische wijziging in verband met het vervallen van artikel 2, derde lid.

Artikel I, onderdeel F (wijziging artikel 10)

In artikel 10 is de verplichting tot terugvordering wegens onverschuldigde betaling gewijzigd in een (facultatieve) bevoegdheid. Reden hiervoor is dat een verplichte terugvordering niet altijd doelmatig is of redelijk of evenredig, mede gezien de eerdergenoemde onevenwichtigheden in het subsidiestelsel, waarbij een optredende tekort niet steeds kon worden gecompenseerd en een eventueel surplus in beginsel moest worden terugbetaald en niet kon worden gebruikt om een eerder of later optredend tekort aan te vullen.

Dit past ook bij het uitgangspunt van meer flexibiliteit van artikel 5a. Zie voor een verdere toelichting het algemeen deel, paragraaf 3.

Artikel I, onderdelen G en H (wijzigingen artikel 11 en 12)

In artikel 11, tweede lid, is de vervaldatum naar rato aangepast in verband met de met twee jaar verlengde looptijd van de regeling. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel, paragraaf 2. In verband met de verlenging is tevens de citeertitel gewijzigd (artikel 12).

Artikel II (overgangsrecht)

In artikel II is overgangsrecht opgenomen voor over de kalenderjaren 2018 tot en met 2021 verstrekte subsidie, daarop blijft het oude recht van toepassing omwille van de rechtszekerheid en om complicaties in nog eventueel lopende uitvoeringsprocessen te voorkomen.

Artikel III (inwerkingtreding)

Zie paragraaf 6 van het algemeen deel.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstukken II 2008–2009, 31 957, nr. 3, blz. 11 (memorie van toelichting bij de Invoeringswet Openbare Lichamen BES).

X Noot
2

Advies van 22 augustus 2014, No. W15.14.0174/IV, punt 2.

Naar boven