Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2023, 31859 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2023, 31859 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid en 2.8, vierde lid, van de Wet wegvervoer goederen en artikel 4a van het Besluit wegvervoer goederen;
BESLUIT:
De Regeling wegvervoer goederen wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
B
Artikel 18, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:
a. na ‘72, eerste en tweede lid,’ vervalt ‘en’;
b. na ‘107, eerste lid, en tweede lid, onderdeel b,’ wordt ingevoegd ‘en 151c, eerste lid,’.
2. In onderdeel d wordt na ‘artikel 5.1.2 juncto de artikelen’ ingevoegd ‘5.18.11, 5.18.14,’.
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 7 december 2022 tot wijziging van de Wet wegvervoer goederen, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2020/1055 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EU) 1024/2012 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de wegvervoersector (PbEU 2020, L 249) in werking treedt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Deze regeling strekt tot nadere uitwerking van de Wet van 7 december 2022 tot wijziging van de Wet wegvervoer goederen, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2020/1055 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EU) 1024/2012 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de wegvervoersector (PbEU
2020, L 249). Verordening (EU) 2020/1055 is onderdeel van het zogenoemde Eerste Mobiliteitspakket. Om uitvoering te geven aan deze Verordening, is ook de Regeling wegvervoer goederen gewijzigd.
Deze regeling geeft nadere uitvoering aan Verordening (EU) 2020/1055.1 Deze Verordening wijzigt Verordeningen (EG) 1071/20092, (EG) 1072/20093 en (EU) 1024/20124. Hiermee worden deze Verordeningen aangepast aan de ontwikkelingen in de wegvervoersector. Verordening (EU) 2020/1055 heeft in beginsel directe werking, maar vereist op een aantal onderdelen nadere uitwerking in nationale wet- en regelgeving. In dat kader is de hierboven genoemde wet opgesteld. Deze regeling sterkt tot nadere uitwerking van die wet.
Verordening 2020/1055 heeft artikel 5 van Verordening (EG) 1071/2009 gewijzigd. In dit artikel is de eis van werkelijke en duurzame vestiging uitgewerkt. Artikel 5, tweede lid, biedt lidstaten de mogelijkheid om, naast het vereiste in het eerste lid, twee extra voorwaarden inzake de vestigingseis te hanteren. Het gaat om de voorwaarden dat een onderneming:
a) in verhouding tot de omvang van de activiteiten van de onderneming, in de gebouwen over naar behoren gekwalificeerd administratief personeel beschikt en dat de vervoersmanager tijdens de gewone kantooruren bereikbaar is;
b) in verhouding tot de omvang van de activiteiten van de onderneming, naast de technische voorzieningen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel f), van Verordening (EG) 1071/2009, op het grondgebied van die lidstaat over operationele infrastructuur beschikt, met inbegrip van een kantoor dat tijdens de gewone kantooruren geopend is.
Nederland maakt gebruik van de mogelijkheid om deze voorwaarden te hanteren. Om die reden is artikel 6a ingevoegd in de Regeling wegvervoer goederen.
Artikel 18 van de Regeling wegvervoer goederen is een uitwerking van artikel 2.6 van de Wet wegvervoer goederen (hierna: de wet). Artikel 2.6 stelt dat het verboden is beroepsvervoer of eigen vervoer te verrichten met een vrachtauto ten aanzien waarvan in strijd wordt gehandeld met de bij regeling van Onze Minister aangewezen bepalingen die zijn vastgesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994. Overtreding van artikel 2.6 is een economisch delict volgens artikel 1, onderdeel 4°, van de Wet op de economische delicten.
Artikel 18 van de Regeling wegvervoer goederen is gewijzigd, zodat ook artikel 151c, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en 5.18.11 en artikel 5.18.14 van de Regeling voertuigen zijn aangewezen als economisch delict. Dit artikel stelt de maximumlengtes vast voor samenstellen van voertuigen.
De strafbaarstelling van bovengenoemde artikelen uit de wet en de Regeling voertuigen is noodzakelijk vanwege de European Registers of Road Transport Undertakings (ERRU). Dit is een systeem dat bij artikel 16 van Verordening (EG) 1071/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) 2016/4805 is ingevoerd, met als doel om onder meer overtredingen van wegvervoerders die zijn gevestigd binnen de EU te delen tussen handhavende instanties (zogenoemde Infringement Notifications). In Uitvoeringsverordening (EU) 2016/4036 is een lijst vastgesteld met ernstige overtredingen van EU-regelgeving, waarover informatie via ERRU dient te worden uitgewisseld.
Op de lijst met overtredingen in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/403 staan onder meer overtredingen van:
• artikel 3, artikel 10 en bijlage II van Richtlijn 2003/59/EG (Bijlage I, onderdeel 7, nr. 1 en 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/403, vervoeren van goederen of passagiers zonder verplichte basiskwalificatie en/of verplichte nascholing en Bestuurder kan geen geldige kwalificatiekaart of geldig rijbewijs overleggen als vereist bij de nationale wetgeving (bv. verloren, vergeten, beschadigd, onleesbaar). Deze bepalingen zijn in Nederland geïmplementeerd in artikel 151c, eerste lid, van de wet;
• artikel 1 en bijlage I, onderdeel 1, van Richtlijn 96/53/EG (Bijlage I, onderdeel 4, nr. 7 en 8, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/403, Toegestane maximumlengte overschreden). In Nederland is deze bepaling geïmplementeerd in artikel 5.18.11 van de Regeling voertuigen;
• artikel 1, bijlage I, onderdeel 1, van Richtlijn 96/53/EG (Bijlage I, onderdeel 4, nr. 9 en 10, van Uitvoeringsverordening 2016/403, Toegestane maximumbreedte overschreden) In Nederland is deze bepaling geïmplementeerd in artikel 5.18.14 van de Regeling voertuigen.
Zoals gezegd zijn overtredingen van artikel 151c, eerste lid, van de wet en van de artikelen 5.18.11 en 5.18.14 van de Regeling voertuigen door een beroepsvervoerder of eigen vervoerder door deze wijzigingsregeling aangewezen als economisch delict. Conform artikel 22, tweede lid, van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens, kunnen de justitiële gegevens van overtredingen van deze artikelen daarom met Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat worden gedeeld. Namens de Minister deelt de Inspectie Leefomgeving en Transport de overtredingen van artikel 5.18.11 door binnen de EU gevestigde beroepsvervoerders vervolgens via ERRU conform Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480.7
De meeste bepalingen uit de Verordeningen (EG) 1071/2009 en (EG) 1072/2009 hebben directe werking en zijn rechtstreeks toepasselijk binnen de lidstaten van de EU. Enkele bepalingen vereisen echter nadere uitwerking in nationale regelgeving. Lidstaten dienen conform artikel 22 van Verordening (EG) 1071/2009 en Verordening (EG) 1072/2009 alle nationale sancties die zijn vastgesteld voor schending van deze respectievelijke Verordeningen aan de Europese Commissie te melden.
Deze regeling is vastgesteld op basis van de artikelen 2.6, eerste lid en 2.8, vierde lid, van de Wet wegvervoer goederen. Artikel 2.6, eerste lid, van de Wet wegvervoer goederen verbiedt het verrichten van beroepsvervoer met vrachtauto’s waarvan in strijd wordt gehandeld met bij ministeriële regeling aangewezen bepalingen die zijn vastgesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet. Artikel 2.8, vierde lid, van de Wet wegvervoer goederen geeft de mogelijkheid om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen over de eisen van financiële draagkracht, vestiging en vakbekwaamheid.
De uitvoeringsregelgeving die voortkomt uit deze regeling bleek goed in te passen in de reeds bestaande regelgeving, zoals vastgelegd in de Regeling wegvervoer goederen.
NIWO deelt mede dat de wijziging van de Regeling geen invloed heeft op de uitvoerbaarheid voor de NIWO. Met de opname in de memorie van toelichting van de Wet wegvervoer goederen dat de verstrekking van de gegevens zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) 1071/2009 door een onderneming aan de NIWO respectievelijk de Minister noodzakelijk is om bijvoorbeeld aan te kunnen tonen dat een onderneming aan de eis van werkelijke en duurzame vestiging, bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) 1071/2009, voldoet, heeft de NIWO voldoende mogelijkheden om hierover nadere regels te stellen in haar beleidsregel.
De ILT meldt in de HUF-toets die is opgesteld naar aanleiding van deze Regeling dat het in beginsel handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig is. Op het moment dat de ILT de HUF-toets uitvoerde, ging zij nog uit van het voornemen tot invoer van de cabotageregels bij gecombineerd vervoer in het Besluit wegvervoer goederen, waarvan uiteindelijk geen sprake is.
Bij de totstandkoming van deze regeling zijn geen alternatieve handhavingsinstrumenten overwogen. Immers, artikel 22 van Verordening (EG) 1071/2009 en artikel 16 van Verordening (EG) 1072/2009 vereisen dat lidstaten sancties vaststellen die van toepassing zijn op schendingen van bepalingen van de betreffende Verordeningen. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven heeft.
De additionele voorwaarden die worden gesteld met betrekking tot de vestigingseis zullen naar verwachting geen noemenswaardige gevolgen hebben voor in Nederland gevestigde vervoerders. Het doel van de vestigingseisen is het tegengaan van brievenbusfirma’s. Vervoerders die werkelijk en op duurzame wijze gevestigd zijn in Nederland zullen naar verwachting reeds aan de additionele eisen voldoen.
De ILT heeft kosten in kaart gebracht indien Nederland zou besluiten om gebruik te maken van de mogelijkheid om de cabotageregels van toepassing te verklaren op gecombineerd vervoer. Nederland zal echter geen gebruik maken van de mogelijkheid om de cabotageregels toe te passen op het gecombineerde vervoer.
Deze Regeling treedt in werking op het moment dat de Wet van 7 december 2022 tot wijziging van de Wet wegvervoer goederen, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2020/1055 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EU) 1024/2012 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de wegvervoersector (PbEU 2020, L 249) in werking treedt.
Bepaling EU-Regelgeving (Verordening (EU) 2020/1055) |
Bepaling in Verordening (EG) 1071/2009 of Verordening (EG) 1072/2009 |
Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling |
Omschrijving Beleidsruimte |
Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|
Artikel 1, onderdeel 1 |
Artikel 1, vierde lid, Verordening (EG) 1071/2009 |
Artikel 2.1, derde lid, Wet wegvervoer goederen |
Implementatie is geregeld op wetsniveau |
|
Artikel 1, onderdeel 2 |
Artikel 3, tweede lid, Verordening (EG) 1071/2009 |
Behoeft geen implementatie |
||
Artikel 1, onderdeel 3 |
Artikel 5, Verordening (EG) 1071/2009 |
Artikel 6a, Regeling wegvervoer goederen |
Lidstaten hebben de mogelijkheid de vestigingseisen van het tweede lid op te nemen in nationale regelgeving. |
|
Artikel 1, onderdeel 4 |
Artikel 6, Verordening (EG) 1071/2009 |
• Artikel 2.8 Wet wegvervoer goederen • Artikel 4, vijfde lid, Wet personenvervoer 2000 |
Implementatie is geregeld op wetsniveau |
|
Artikel 1, onderdeel 5 |
Artikel 7, Verordening (EG) 1071/2009 |
Artikel 24, Besluit personenvervoer 2000 |
Implementatie is geregeld op het niveau van een algemene maatregel van bestuur |
|
Artikel 1, onderdelen 6 tot en met 10 |
Artikel 7, artikel 8, vijfde en negende lid, artikel 11, vierde lid, artikel 12 en artikel 13, eerste lid, van Verordening (EG) 1071/2009 |
Behoeven geen implementatie |
||
Artikel 1, onderdeel 11 |
Artikel 14, Verordening (EG) 1071/2009 |
• Artikelen 3.2 en 3.2a Wet wegvervoer goederen • Artikel 5b, tweede lid, Wet personenvervoer 2000 |
Implementatie is geregeld op wetsniveau |
|
Artikel 1, onderdelen 12 tot en met 19 |
Artikel 16, artikel 18, artikel 23, artikel 24, artikel 24 bis, artikel 25, artikel 26 en Bijlage IV, Verordening (EG) 1071/2009 |
Behoeven geen implementatie |
||
Artikel 2, onderdelen 1 tot en met 4 |
Artikel 1, vijfde lid, artikel 2, tweed en vierde lid, artikel 5, vierde lid, en artikel 8, Verordening (EG) 1072/2009 |
Behoeven geen implementatie |
||
Artikel 2, onderdeel 5 |
Artikel 10, Verordening (EG) 1072/2009 |
• Artikel 2.2, achtste lid, Wet wegvervoer goederen |
Lidstaten kunnen de cabotageregels van artikel 8 van Verordening 1072/2009 van toepassing verklaren op buitenlandse EU- vervoerders die begin- of eindtrajecten van gecombineerd vervoer verrichten met een begin- en eindpunt op hun eigen grondgebied |
Van de mogelijkheid in de wet om de cabotageregels van toepassing te verklaren wordt geen gebruik gemaakt |
Artikel 2, onderdeel 6 |
Artikel 10 bis, Verordening (EG) 1072/2009 |
Behoeft geen implementatie |
||
Artikel 2, onderdeel 7 |
Artikel 14 bis, Verordening (EG) 1072/2009 |
Artikel 2.14, Wet wegvervoer goederen |
Implementatie is geregeld op wetsniveau |
|
Artikel 2, onderdelen 8 en 9 |
Artikel 15 en artikel 17, Verordening (EG) 1072/2009 |
Behoeven geen implementatie |
||
Artikel 3 |
Behoeft geen implementatie |
|||
Artikel 4 |
Behoeft geen implementatie |
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Verordening (EU) 2020/1055 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EU) nr. 1024/2012 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de wegvervoersector (PbEU 2020, L 249).
Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PbEG 2009, L 300).
Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PbEG 2009, L 300).
Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (PbEU 2012, L 316).
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie van 1 april 2016 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1213/2010 (PbEU 2016, L 87).
Verordening (EU) 2016/403 van de Commissie van 18 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de classificatie van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie die tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers kunnen leiden, en tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2016, L74).
Bijlage II, onderdeel 1.2 Infringement Notification (melding van inbreuken), van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-31859.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.