TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling strekt tot het aanpassen van de Regeling basisregistratie personen (Regeling
BRP), de Regeling Burgerservicenummer (Regeling BSN) en de Regeling basisadministraties
persoonsgegevens BES (Regeling bap BES).
De Regeling BRP is gewijzigd in verband met de vaststelling van een nieuwe versie
van het Logisch Ontwerp BRP (LO BRP) in verband met het invoeren van een verplichte
‘BAG1-koppeling’. De Regeling BRP is tevens gewijzigd op het punt van de vergoedingen die
moeten worden betaald voor verstrekkingen van gegevens uit het centraal archief van
overledenen. De Regeling BSN is gewijzigd in verband met een tekstuele verbetering
in het Logisch Ontwerp BSN (LO BSN). Ook de Regeling bap BES is gewijzigd in verband
met een tekstuele verbetering, en wel in het Logisch Ontwerp BES (LO BES).2
Bij gelegenheid van de vaststelling van de nieuwe versies van de LO’s is tevens een
nieuw format voor de nummering van het LO BRP, het LO BSN en het LO BES ingevoerd.
Het is voor gebruikers van de BRP prettig als zij het tijdstip van de vaststelling
van het LO kunnen afleiden uit het versienummer. Daartoe wordt vanaf 1 januari 2024
het format ‘jaartal.kwartaal’ gebruikt. De LO’s BRP, BSN en BES worden vanaf januari 2024 aangeduid met versienummer
2024.Q1.
2. Inhoud
2.1 Regeling BRP
2.1.1 Beschrijving koppeling BAG-BRP in het LO BRP
Met de wijziging van het LO BRP, versie 2024.Q1, is er per 1 januari 2024 een vaste
koppeling tussen het actuele woon- of briefadres in de BRP en een hoofdadres in de
Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).3 De gegevens in de BAG zijn hierbij leidend. De adresgegevens op de persoonslijst
in de BRP moeten dezelfde waarden hebben als de gegevens van het gekoppelde hoofdadres
in de BAG.
Het doel hiervan is om de kwaliteit van de adresregistratie in de BRP te verbeteren.
Door de vaste koppeling tussen de BAG en de BRP zullen er in minder gevallen onjuiste
adressen worden verstrekt aan afnemers van de BRP. Dit voorkomt fouten en vermindert
de uitvoeringslasten van afnemers.
Door de vaste koppeling met de BAG mogen de velden Locatie en Aanduiding bij huisnummer niet meer voorkomen en de Straatnaam mag geen puntwaarde meer bevatten. De wijziging geldt voor alle actuele adressen
én voor de adressen, die in 2024 historisch worden. Gemeenten moeten ervoor zorgen
dat:
-
• alle actuele adressen aan deze nieuwe eisen voldoen;
-
• adressen die na 1 januari 2024 historisch worden en die niet voldoen aan de nieuwe
eisen, worden gecorrigeerd.
De controle op de nieuwe eisen is ingebouwd in de Bestandscontrolemodule (BCM) en
wordt via de Kwaliteitsmonitor (KWM) teruggekoppeld aan de gemeenten. Hierdoor weten
de gemeenten welke adressen niet voldoen.
2.1.2 Indexering tarieven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is op grond van artikel
4.7, tweede lid, van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) verantwoordelijk voor
de verwerking van persoonsgegevens in het centraal archief van overledenen. Het centraal
archief van overledenen bestaat uit de persoonskaarten, bedoeld in artikel 69, tweede
lid, van het tot 1 oktober 1994 van kracht zijnde Besluit bevolkingsboekhouding. Het
gaat daarbij om personen die zijn overledenen voor de komst van de digitale BRP (GBA)
in 1994. Het feitelijk beheer van het centraal archief wordt namens de Minister van
BZK op grond van de overeenkomst van 24 maart 1995 uitgevoerd door het bestuur van
de Stichting Centraal Bureau voor Genealogie (CBG). Burgers die bijvoorbeeld stamboomonderzoek
doen, kunnen de persoonskaarten opvragen bij het CBG.
Op grond van artikel 4.8 van de Wet BRP en artikel 49 van het Besluit basisregistratie
personen (Besluit BRP) stelt de Minister van BZK regels omtrent heffingen in verband
met de verstrekking van gegevens uit het centraal archief van overledenen. De bedragen
van de vergoedingen voor een niet-systematische verstrekking van gegevens uit het
centraal archief van overledenen zijn opgenomen in artikel 33 van de Regeling BRP.
Met de onderhavige wijziging van artikel 33 van de Regeling BRP worden de betreffende
bedragen geïndexeerd per 1 januari 2024, opdat deze in lijn blijven met de werkelijke
kosten van de geleverde diensten van het CBG.
De jaarlijkse indexering van de vergoedingen per 1 januari vindt plaats aan de hand
van de voor het komende jaar ingeschatte kostenontwikkeling, waarbij wordt uitgegaan
van de mutatie van het consumentenprijsindexcijfer (CPI), zoals vastgesteld door het
Centraal Bureau voor de Statistiek over de maand juni van het lopende jaar (in casu
2023) in vergelijking met de maand juni van het voorgaande jaar (in casu 2022). De
aldus berekende factor wordt toegepast op de niet afgeronde bedragen van de geïndexeerde
vergoedingen, zoals die eerder zijn berekend. Daarmee wordt een opeenstapeling van
afrondingen voorkomen.
De tot het moment van inwerkingtreding van deze regeling in de Regeling BRP opgenomen
vergoeding voor een verstrekking uit het centraal archief van overledenen, bedroeg
€ 4,90 per persoon op wie het verzoek betrekking had, met dien verstande dat ten minste
€ 9,80 in rekening werd gebracht (artikel 33, tweede lid, onderdeel a) en € 4,50 per
persoon op wie het verzoek betrekking had, indien het verzoek betrekking had op meer
dan honderd personen (artikel 33, tweede lid, onderdeel b). De factor waarmee het
CPI voor de maand juni van het jaar 2023 is gestegen ten opzichte van de maand juni
van het jaar 2022, is vastgesteld op 1,056951. Deze factor wordt toegepast op de bovengenoemde
bedragen, met dien verstande dat ten minste een bedrag van € 10,40 (2 x € 5,20) in
rekening wordt gebracht voor een verstrekking uit het centraal archief van overledenen.
De keuze voor een minimumvergoeding, die tweemaal de vergoeding per persoon bedraagt,
is ingegeven vanuit de vaste administratieve kosten die verstrekking uit een fysiek
archief met zich brengt. De nieuwe vergoedingen, die voor het jaar 2024, en de wijze
van berekening van de vergoedingen zijn weergegeven in onderstaande tabel.
|
2023 (niet afgerond)
|
2024 (niet afgerond; na CPI-factor 1,056951)
|
2024 (afgerond op 5 eurocent)
|
Per persoon
|
4,904475
|
5,183790
|
5,20
|
Bij meer dan 100 personen
|
4,480630
|
4,735806
|
4,75
|
2.1.3 Overig
Tot slot wordt in het opschrift van hoofdstuk 2a ‘de basisregistratie personen’ telkens
vervangen door ‘de basisregistratie’. In de Wet BRP, het Besluit BRP en de Regeling
BRP wordt de basisregistratie personen gelet op artikel 1.1, onderdeel b, van de Wet
BRP telkens aangeduid als de basisregistratie. Met deze kleine aanpassing wordt deze
kleine omissie hersteld.
2.2 Regeling BSN
In het LO BSN versie 2024.Q1 is de aanduiding ‘GBA’ vervangen door ‘BRP’. Daarmee
is sprake van een tekstuele verbetering.
2.3 Regeling bap BES
In het LO BES, versie 2024.Q1, zijn enkele tekstuele verbeteringen doorgevoerd. Zo
is de verwijzing naar de oude Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR) vervangen
door een verwijzing naar de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO).
Daarnaast zijn de volgende tekstuele wijzingen aangebracht:
3. Privacyaspecten, regeldrukgevolgen en uitvoeringslasten
Geen van de wijzigingen in de Regeling BRP of de Regeling bap BES heeft negatieve
gevolgen voor de privacy van burgers, noch hebben de wijzigingen enig gevolg voor
de regeldruk.
Gemeenten (colleges van B&W) worden gecompenseerd voor de wijzigingen van het LO BRP
die nopen tot aanpassingen van de BRP-voorzieningen van gemeenten. Per LO-wijziging
gaat het om een overboeking van € 630.000 aan het gemeentefonds.
Ten aanzien van de vaste BRP-BAG koppeling die met het LO BRP, versie 2024.Q1, wordt
ingevoerd (zie paragraaf 2.1.1), worden geen tot zeer beperkte extra uitvoeringslasten
voor gemeenten voorzien. Gemeenten zijn al geruime tijd verplicht om de adressen in
de BRP aan de hand van de BAG vast te leggen en adressen die niet overeenkomen, te
corrigeren. Dit valt onder de reguliere bijhoudingstaak van gemeenten. Deze werkzaamheden
dienen voor 1 januari 2024 afgerond te zijn. Mochten er na 1 januari 2024 desalniettemin
nog adressen voorkomen in de BRP die niet overeenkomen met de BAG, dan ontvangt de
gemeente daarvan een terugkoppeling. Het aantal terugkoppelingen zal gelet op voorgaande
beperkt zijn.
4. Consultatie en advies
Het ontwerp van deze regeling is voor consultatie voorgelegd aan het Gebruikersoverleg
BRP.4 Voor de leden van het Gebruikersoverleg gaf de ontwerpregeling geen aanleiding tot
het maken van opmerkingen.
De wijziging van de tarieven is afgestemd met het CBG.
Over de ontwerpregeling is tevens advies gevraagd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk
(ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat
het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdelen A en D
De onderdelen A en D zien op de vaststelling van het LO BRP, versie 2024.Q1. Onderdeel
A betreft wijziging van de artikelen 2 en 3 van de Regeling BRP. Onderdeel D betreft
de wijziging van bijlage 1 bij de Regeling BRP. In paragraaf 2.1.1 zijn deze wijzigingen
toegelicht.
Onderdelen B en C
Onderdeel C ziet op indexering van vergoedingen die moeten worden betaald voor verstrekkingen
van gegevens uit het centraal archief van overledenen. Deze indexering is toegelicht
in paragraaf 2.1.2. Met onderdeel B wordt een kleine omissie in het opschrift van
hoofdstuk 2a hersteld. Deze wijziging is in paragraaf 2.1.3 kort toegelicht.
Artikel II
Onderdelen A en B
De onderdelen A en B zien op de vaststelling van het LO BSN, versie 2024.Q1. Onderdeel
A betreft wijziging van artikel 3 van de Regeling BSN. Onderdeel B betreft de wijziging
van de bijlage bij die regeling. In paragraaf 2.2 zijn de wijzigingen toegelicht.
Artikel III
Onderdelen A en B
De onderdelen A en B zien op de vaststelling van het LO BES, versie 2024.Q1. Onderdeel
A betreft wijziging van de artikelen 3, tweede lid, en artikel 6, tweede lid, van
de Regeling BES. Onderdeel B betreft de wijziging van de bijlage bij die regeling.
In paragraaf 2.3 zijn de wijzigingen kort toegelicht.
Artikel IV
In overeenstemming met het stelsel van vaste verandermomenten treedt deze regeling
in werking met ingang van 1 januari 2024.
Bijlagen A, B en C
Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet vindt de bekendmaking
van het LO BRP, versie 2024.Q1, het LO BSN, versie 2024.Q1 en het LO BES, versie 2024.Q1,
plaats op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG).
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen