Regeling van 13 november 2023, nr. 5009117 van de Minister voor Rechtsbescherming houdende de wijziging van de inkomens- en vermogensgrenzen, in de Wet op de rechtsbijstand en het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, eigen bijdragen en basisbedragen, bedoeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, het Besluit vergoedingen rechtsbijstand en het Besluit toevoeging mediation, en vaststelling van het normbedrag en het bedrag van het voorschot voor advocaten als bedoeld in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000

De Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel 34, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 4, vierde lid van het Besluit toevoeging mediation, artikel 3, tweede lid, en artikel 35, tweede en vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;

Besluit:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2024 luiden de bedragen, zoals vermeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand: € 31.100 respectievelijk € 44.000.

Artikel 2

Met ingang van 1 januari 2024 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdragen rechtsbijstand:

  • a. in artikel 2, eerste lid

    • in onderdeel a: € 22.100;

    • in onderdeel b: € 22.100 respectievelijk € 22.800;

    • in onderdeel c: € 22.800 respectievelijk € 24.200;

    • in onderdeel d: € 24.200 respectievelijk € 26.200; en

    • in onderdeel e: € 26.200 respectievelijk € 31.100;

  • b. in artikel 2, tweede lid:

    • in onderdeel a: € 30.700;

    • in onderdeel b: € 30.700 respectievelijk € 31.800;

    • in onderdeel c: € 31.800 respectievelijk € 33.300;

    • in onderdeel d: € 33.300 respectievelijk € 37.200; en

    • in onderdeel e: € 37.200 respectievelijk € 44.000;

  • c. in artikel 2a, tweede lid:

    • in onderdeel a: € 22.100;

    • in onderdeel b: € 22.100 respectievelijk € 22.800;

    • in onderdeel c: € 22.800 respectievelijk € 24.200;

    • in onderdeel d: € 24.200 respectievelijk € 26.200; en

    • in onderdeel e: € 26.200 respectievelijk € 31.100;

  • d. in artikel 2a, derde lid:

    • in onderdeel a: € 30.700;

    • in onderdeel b: € 30.700 respectievelijk € 31.800;

    • in onderdeel c: € 31.800 respectievelijk € 33.300;

    • in onderdeel d: € 33.300 respectievelijk € 37.200; en

    • in onderdeel e: € 37.200 respectievelijk € 44.000.

  • e. In artikel 2, derde lid:

    • in onderdeel a: € 22.800 respectievelijk € 31.800; en

    • in onderdeel b: € 22.800 respectievelijk € 31.100 respectievelijk € 31.800 respectievelijk € 44.000.

  • f. In artikel 2a, vierde lid:

    • in onderdeel a: € 22.800 respectievelijk € 31.800; en

    • in onderdeel b: € 22.800 respectievelijk € 31.100 respectievelijk € 31.800 respectievelijk € 44.000.

Artikel 3

Met ingang van 1 januari 2024 luiden de eigen bijdragen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:

  • a. in artikel 2, eerste lid

    • in onderdeel a: € 226;

    • in onderdeel b: € 417;

    • in onderdeel c: € 595;

    • in onderdeel d: € 775; en

    • in onderdeel e: € 952.

  • b. in artikel 2, tweede lid

    • in onderdeel a: € 226;

    • in onderdeel b: € 417;

    • in onderdeel c: € 595;

    • in onderdeel d: € 775; en

    • in onderdeel e: € 952.

  • c. in artikel 2, derde lid:

    • in onderdeel a: € 89; en

    • in onderdeel b: € 149;

    • d. in artikel 2, vijfde lid: € 952.

  • e. in artikel 2a, tweede lid:

    • in onderdeel a: € 394;

    • in onderdeel b:€ 477;

    • in onderdeel c: € 656;

    • in onderdeel d: € 834; en

    • in onderdeel e: € 984;

  • f. in artikel 2a, derde lid:

    • in onderdeel a: € 394;

    • In onderdeel b:€ 477;

    • in onderdeel c: € 656;

    • in onderdeel d: € 834; en

    • in onderdeel e: € 984;

  • g. in artikel 2a, vierde lid:

    • in onderdeel a: € 124; en

    • in onderdeel b: € 164.

  • h. in artikel 4, eerste lid: € 226.

  • i. in artikel 4, tweede lid: € 61.

  • j. in artikel 4, derde lid: € 61.

Artikel 4

Met ingang van 1 januari 2024 luiden de bedragen voor korting diagnose en triage, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:

  • a. in artikel 2, zesde lid: € 61.

  • b. in artikel 2, zevende lid: € 61.

  • c. in artikel 2, achtste lid: € 61.

Artikel 5

Met ingang van 1 januari 2024 luiden de eigen bijdragen, zoals vermeld in het Besluit toevoeging mediation:

  • a. in artikel 4, eerste lid: € 121;

  • b. in artikel 4, tweede lid: € 61;

  • c. in artikel 4, derde lid: € 121.

Artikel 6

Met ingang van 1 januari 2024 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit toevoeging mediation:

  • a. in artikel 4, tweede lid, onderdeel a: € 22.100;

  • b. in artikel 4, tweede lid, onderdeel b: € 30.700.

Artikel 7

  • 1. Met ingang van 1 januari 2024 wordt het normbedrag als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op € 960.

  • 2. Met ingang van 1 januari 2024 wordt het voorschot als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op: ten hoogste 10% van € 59.100.

Artikel 8

Met ingang van 1 januari 2024 luiden de vergoedingen voor advocaten, zoals vermeld in het Besluit Vergoedingen Rechtsbijstand:

  • a. in artikel 3, eerste lid: € 126,55;

  • b. in artikel 27, eerste lid: € 22,70.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking op 1 januari 2024.

’s-Gravenhage, 10 november 2023

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Jaarlijks worden de bedragen overeenkomstig artikel 34, vierde lid Wet op de rechtsbijstand en artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid van het Besluit vergoeding rechtsbijstand 2000, artikel 4, vierde lid van het Besluit toevoeging mediation, en artikel 35, tweede en vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, en de eigen bijdragen bedoeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand en het Besluit toevoeging mediation gewijzigd. Dit betreft een jaarlijkse indexering.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

’s-Gravenhage, 10 november 2023

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven