Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 januari 2023, nr. WJZ/22510585, houdende wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 in verband met de reorganisatie van het kerndepartement van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging keuringsdiensten 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Gezien de schriftelijke instemming van de technisch directeur Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. de hoofden van dienst:

    • 1°. de directeur-generaal Agro;

    • 2°. de directeur-generaal Natuur en Visserij;

    • 3°. de directeur-generaal Landelijk Gebied en Stikstof;

    • 4°. de directeur-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied;

    • 5°. de directeur Bestuurlijke en Politieke Zaken;

    • 6°. de directeur Communicatie;

    • 7°. de directeur Financieel-Economische Zaken;

    • 8°. de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel g, wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ vervangen door ‘Wet open overheid’.

2. In het eerste lid, onderdeel p, wordt na ‘Staatsbosbeheer’ ingevoegd

‘, Bureau Beheer Landbouwgronden,’;

3. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het vaststellen van de organisatie en formatie van de diensten:

    • 1°. het directoraat-generaal Agro;

    • 2°. het directoraat-generaal Natuur en Visserij;

    • 3°. het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof;

    • 4°. het directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied;

    • 5°. de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken;

    • 6°. de directie Communicatie;

    • 7°. de directie Financieel-Economische Zaken.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel l, wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ vervangen door ‘Wet open overheid’.

2. Onderdeel q komt te luiden:

  • q. het invulling geven aan de eigenaarsrol van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit richting de zelfstandige bestuursorganen, met uitzondering van Staatsbosbeheer, Bureau Beheer Landbouwgronden en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

3. Er wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma achter onderdeel t, een onderdeel toegevoegd:

  • u. aangelegenheden op het gebied van de Raad voor Dierenaangelegenheden.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt ‘directeur-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied’ vervangen door: ‘directeur-generaal Natuur en Visserij’.

2. In het zesde lid wordt ‘en de directeur-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied’ vervangen door: ‘de directeur-generaal Natuur en Visserij, de directeur-generaal Landelijk Gebied en Stikstof en de directeur-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied’.

E

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De plaatsvervangend secretaris-generaal kan ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de secretaris-directeur voor aangelegenheden op het gebied van de Raad voor Dierenaangelegenheden.

F

In artikel 10 vervalt het vierde lid.

G

In artikel 12 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een nieuw lid ingevoegd luidende:

  • 2. De uit dit besluit voor de plaatsvervangend secretaris-generaal voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op de secretaris-generaal. Bij afwezigheid van zowel de plaatsvervangend secretaris-generaal als de secretaris-generaal gaan deze bevoegdheden over op een door de secretaris-generaal aangewezen directeur-generaal.

H

Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De directie Algemene Economische Politiek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat verricht de aan haar opgedragen taken in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 en de bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, voor zover van toepassing, ook voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

I

Artikel 16 vervalt.

J

In artikel 17, aanhef, wordt ‘Chief Economist’ vervangen door ‘directeur-generaal Economie en Digitalisering’.

K

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 22, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘Wet openbaarheid van bestuur’ vervangen door ‘Wet open overheid’.

2. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het voeren van voorlopige voorziening procedures, met uitzondering van:

  • 1°. het nemen van beslissingen op bezwaarschriften inzake de Wet open overheid, Wet hergebruik van overheidsinformatie, de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), en de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • 2°. het behandelen van bezwaarschriften en het voeren van voorlopige voorziening procedures over besluiten behorende tot het werkterrein van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd:

  • pp. het namens de Staat voeren van bezwaarprocedures, (hoger) beroepsprocedures en voorlopige voorziening procedures, waaronder begrepen het instellen van betreffende rechtsmiddelen, inzake besluiten van de Kamer voor de Binnenvisserij, alsmede het vertegenwoordigen van de Staat als belanghebbende bij procedures aanhangig bij de Kamer voor de Binnenvisserij;

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. het zinsdeel ‘Wet openbaarheid van bestuur’ wordt vervangen door: ‘Wet open overheid’, en

  • b. het zinsdeel ‘de directeur-generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied’ wordt vervangen door: ‘de directeur-generaal Natuur en Visserij, de directeur-generaal Landelijk Gebied en Stikstof, de directeur-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied’.

3. In het zesde lid vervalt ‘het Concordaat,’.

M

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt ‘Chief Economist’ telkens vervangen door ‘directeur-generaal Economie en Digitalisering’.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

N

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf I, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de beleidsonderdelen: het directoraat-generaal Agro, het directoraat-generaal Natuur en Visserij, het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof, en het directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied;

2. Onder vernummering van de paragrafen VI tot en met IX tot VII tot en met X, komen de paragrafen III tot en met VI als volgt te luiden:

III. Het directoraat-generaal Agro

A. Algemeen
  • 1. Het directoraat-generaal Agro staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Agro heeft tot taak:

    • a. het stimuleren en faciliteren van de verduurzaming van de land- en tuinbouw en het voedselsysteem (dierlijke en plantaardige agroketens);

    • b. het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting, agrarische innovatie, nieuwe technologieën (ICT) en educatie voor de bijdrage aan maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector;

    • c. het bijdragen aan en zeker stellen van een adequate en duurzame voedselvoorziening/-voedselzekerheid en voedselveiligheid op nationaal, Europees en mondiaal niveau;

    • d. het bijdragen aan de integrale en gebiedsgerichte aanpak, zoals in het coalitieakkoord geformuleerd, in het bijzonder vanuit een duurzaam perspectief voor de landbouw en de transitie naar kringlooplandbouw;

    • e. het beheren en ontwikkelen van adequaat financieel instrumentarium, zoals het GLB/NSP, omschakelprogramma en borgstellingsregelingen;

    • f. het bevorderen van diergezondheid en dierenwelzijn;

    • g. het bevorderen van plantgezondheid, weerbare rassen en de totstandkoming van weerbare teeltsystemen;

    • h. het vergroten van de maatschappelijke acceptatie van Nederlandse agroketens die bijdragen aan de welvaart in brede zin;

    • i. het onderhouden en versterken van een breed Europees en internationaal netwerk.

    • j. het coördinerend opdrachtgeverschap richting de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor het gehele ministerie.

  • 3. Het directoraat-generaal Agro bestaat uit:

    • a. de directie Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn;

    • b. de directie Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit;

    • c. de directie Strategie, Kennis en Innovatie;

    • d. de directie Europees, Internationaal en Agro-economisch Beleid;

    • e. de programmadirectie Regieorganisatie GLB.

B. De directie Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn
  • 1. De directie Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor verduurzaming van dierlijke ketens;

    • b. het bevorderen van de markttoegang en marktbehoud in de derde landen voor dierlijke producten;

    • c. het vormen van beleid inzake dierenwelzijn, dierproeven, diergezondheid, antibioticagebruik en crisismanagement inzake dierziekten.

C. De directie Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit
  • 1. De directie Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor duurzame en gezonde plantaardige ketens met aandacht voor plantgezondheid, marktbehoud, markttoegang van plantaardige producten en nieuwe veredelingstechnieken, met aandacht voor een gezonde bodem als drager van het voedselsysteem;

    • b. het zorg dragen voor gewasbeschermings- en mestbeleid;

    • c. het zorg dragen voor voedselbeleid, waaronder voedselveiligheid, diervoeders en geneesmiddelen en de verduurzaming van het voedselsysteem;

    • d. het bijdragen van agroketens aan de klimaatdoelstellingen, als onderdeel van de klimaatopgave voor landbouw en landgebruik wat wordt gecoördineerd door het programma Klimaatopgave bij LNV.

D. De directie Strategie, Kennis en Innovatie
  • 1. De directie Strategie, Kennis en Innovatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Strategie, Kennis en Innovatie heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor een strategieontwikkeling voor de breedte van de beleidskernen;

    • b. het ontwikkelen en implementeren van een Strategische Kennis en Innovatieagenda;

    • c. het voeren van regie en het vertalen van de Strategische Kennis en Innovatieagenda naar integrale en meerjarige Kennis- en Innovatieprogramma’s;

    • d. het vormen van beleid voor ontwikkeling van een toekomstbestendig kennis- en innovatiesysteem, het coördinerend opdrachtgeverschap voor kennis en innovatie, instrumentontwikkeling en -beheer en beleidsevaluatie;

    • e. het zorg dragen voor het vakdepartementale onderwijsbeleid.

E. De directie Europees, Internationaal en Agro-economisch Beleid
  • 1. De directie Europees, Internationaal en Agro-economisch Beleid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Europees, Internationaal en Agro-economisch Beleid heeft tot taak:

    • a. het ontwikkelen en inbrengen van de Nederlandse positie in besluitvormingstrajecten in de EU inzake het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid;

    • b. het doelmatig, doeltreffend en correct (doen) uitvoeren van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (inclusief het Plattelandsbeleid);

    • c. het zorg dragen voor mondiale handels- en investeringsbevordering en kennisuitwisseling in de agrofoodsector en het aansturen van het netwerk van landbouwraden op de ambassades;

    • d. het initiëren, ondersteunen, versterken en stimuleren van de Nederlandse inzet op mondiale voedselzekerheid;

    • e. het ontwikkelen van beleid op agro-economische vraagstukken;

    • f. het zorg dragen voor de EU- en Brexitcoördinatie voor het gehele ministerie.

    • g. het coördinerend opdrachtgeverschap richting de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor het gehele ministerie.

F. De programmadirectie Regieorganisatie GLB
  • 1. De programmadirectie Regieorganisatie GLB staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. De programmadirectie Regieorganisatie GLB heeft tot taak:

    • a. het ondersteunen van Rijk en provincies in de uitvoering van het GLB;

    • b. het voeren van regie op de programmering en bijsturing van het GLB programma, nationaal en in overleg met de Europese Commissie;

    • c. het monitoren en evalueren met het oog op de doelen van het GLB;

    • d. het organiseren en onderhouden van het GLB-netwerk en het organiseren van de verbinding tussen het GLB-netwerk en het Rijk en provincies (regelingeneigenaren);

    • e. het fungeren als inhoudelijk secretaris van de overleggremia in de governance van het GLB (Rijk, provincies en netwerk).

IV. Het directoraat-generaal Natuur en Visserij

  • 1. Het directoraat-generaal Natuur en Visserij staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Natuur en Visserij heeft tot taak:

    • a. het beschermen en ontwikkelen van een veelzijdige natuur en wederzijdse versterking van ecologie en economie en de samenhang daartussen, zulks mede door het aanwijzen van gebieden als speciale beschermingszones, het opleggen van publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van die gebieden en het besluiten over toestemmingverlening ten aanzien van die gebieden, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming;

    • b. het bevorderen dat natuur wordt meegenomen in andere beleidsdomeinen en besluitvormingsprocessen;

    • c. het versterken van de maatschappelijke betekenis van natuur als bron van voedsel, en voor grondstoffen, biodiversiteit en beleving;

    • d. het onderhouden en versterken van een breed Europees en internationaal netwerk en het actief inzetten op het beïnvloeden van internationale besluitvormingsprocessen op het gebied van natuur en visserij;

    • e. het vormen van beleid rondom het Gemeenschappelijk EU Visserijbeleid, de bijbehorende implementatiekeuzes in Nederland en het borgen van een EU-conforme uitvoering van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

    • f. het zorg dragen voor de vormgeving van een duurzame visserij, inclusief schelp- en schaaldieren, op de kust- en binnenwateren, waarbij inbegrepen een duurzame aquacultuur;

    • g. het optreden als managementautoriteit voor het Europees Visserijfonds en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij;

    • h. het zorg dragen voor de inbreng van landelijk natuurbeleid in de gebiedsgerichte aanpak;

    • i. de beleidscoördinatie van de NOVI-onderwerpen en andere RO-dossiers anders dan het landelijk gebied;

    • j. de sturing op de voortgang van het algehele klimaatbeleid en versterking van interne en externe governance klimaatbeleid;

    • k. de opdrachtgeversrol richting Staatsbosbeheer, Kamer voor de Binnenvisserij, en Bureau Beheer Landbouwgronden, deze laatste voor wat betreft de beleidscoördinatie voor grondzaken.

    • l. het operationaliseren en operationeel uitvoering geven aan de Bestuursovereenkomst Beheerautoriteit Waddenzee.

  • 3. Het directoraat-generaal Natuur en Visserij heeft:

    • a. twee directeuren die, ieder voor zich, verantwoordelijk zijn voor één portefeuille;

    • b. een directeur Beheerautoriteit Waddenzee;

    • c. een programmamanager Klimaatopgave Landbouw, Natuur en Voedsel.

V. Het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof

  • 1. Het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof heeft tot taak:

    • a. de norm- en kaderstelling voor de maatregelen op het gebied van stikstof en natuur, zoals natuurdoelanalyses, bronmaatregelen en vergunningverlening;

    • b. het vormen van beleid voor de integrale gebiedsgerichte aanpak;

    • c. het vormen van beleid omtrent de gebiedsplannen en sturing op de nationale opgaven en doelbereik;

    • d. de opdrachtgeversrol voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG);

    • e. de opdrachtgeversrol, samen met IPO/provincies, voor de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied;

    • f. het voorbereiden van de instellingswet en bijhorende governance van het Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur en het vormen van beleid omtrent het uitgavenkader en de uitkeringen van middelen uit het Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur;

    • g. het toetsen en adviseren over aanvragen voor vrijgave van middelen uit het Transitiefonds Landelijk gebied en Natuur, anders dan de aanvragen op basis van de gebiedsprogramma’s, bedoeld in het NPLG;

    • h. het afstemmen met andere grote transities die de fysieke leefomgeving in het landelijk gebied raken, zoals wonen, mobiliteit, defensie, veiligheid en brede welvaart;

    • i. de beleidscoördinatie van de NOVI-onderwerpen en andere RO-dossiers voor zover gerelateerd aan het landelijk gebied;

    • j. de kaderstelling op het thema brede welvaart en vitaal landelijk gebied;

    • k. de norm- en kaderstelling van instrumenten gericht op vergunningverlening en inzet van vrijkomende ontwikkelruimte ten aanzien van stikstof, ook met het oog op de legalisatie van PAS-meldingen en meldingsvrije activiteiten;

    • l. de opdrachtgeversrol van het Aerius-instrumentarium met het oog op beleidsvorming, vergunningverlening, stikstofdepositieregistratie en monitoring;

    • m. het vormen van beleid en de opdrachtverlening op het vlak van monitoring van effectiviteit van maatregelen en trendontwikkeling ten aanzien van de genoemde doelstellingen (stikstof, natuur, klimaat, waterkwaliteit);

    • n. het in samenspraak met DGNV zorgen voor het realiseren van de bij DGNV gepositioneerde LNV-klimaatopgave voor landbouw en landgebruik;

    • o. het vormen van beleid gericht op versterking van het stelsel van toezicht en handhaving van diverse normen en eisen die (direct) bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van de integrale aanpak.

  • 3. Het directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof heeft:

    • a. een directeur Stikstof Beleid;

    • b. een directeur Stikstof Implementatie en Monitoring;

    • c. een manager Strategie en Beleidsvorming;

    • d. een manager Uitvoering Structurele Aanpak.

VI. Het directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG)

  • 1. Het directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2. Het directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied heeft tot taak:

    • a. het sturen op doelrealisatie van de transitie in de landelijke gebieden op basis van het vastgestelde NPLG als beleidsopdracht. In dit kader heeft RTLG de volgende taken:

      • programmabeheersingsfunctie;

      • liaisonfunctie grondfaciliteit, inclusief opdrachtgeverschap richting Rijksvastgoedbedrijf en BBL, en directeurschap BBL;

      • omgevingsmanagement en communicatie rondom realisatie NPLG;

      • strategie en directieondersteuning;

    • b. het ondersteunen van de provincies bij de uitvoering. In dit kader heeft RTLG de volgende taken:

      • loket- en programmabureaufunctie;

      • netwerkfunctie kennis en capaciteitsfaciliteit.

    • c. het vormen van beleid en de opdrachtverlening op het vlak van de procesinrichting en uitvoering van de toetsing van de gebiedsprogramma’s bedoeld in het NPLG;

    • d. het vormen van beleid op het vlak van de procesinrichting en de coördinatie van de totstandkoming van een meerjarige programmatische aanpak Transitie Landelijk Gebied, waaronder het Meerjarenprogramma Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur;

    • e. de totstandkoming en het beheer van de spelregels Realisatie Transitie Landelijk Gebied ten behoeve van de behandeling van aanvragen voor vrijgave van middelen uit het Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur;

    • f. het toetsen, dan wel het laten toetsen door de Ecologische Autoriteit, van aanvragen en adviseren over aanvragen voor vrijgave van middelen uit het Transitiefonds Landelijk gebied en Natuur op basis van de gebiedsprogramma’s, bedoeld in het NPLG;

    • g. de voorbereiding voor het nemen van beschikkingen en daarna feitelijk uitkeren, danwel ontvangen van middelen uit het Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur;

    • h. het toetsen en adviseren over aanvragen voor vrijgave van middelen uit de voor het Transitiefonds Landelijk gebied en Natuur gereserveerde middelen op basis van de provinciale uitvraag versnellingsopties 2022/2023;

    • i. de voorbereiding en het nemen van beschikkingen en daarna feitelijk uitkeren, danwel ontvangen van middelen op basis van de provinciale uitvraag versnellingsopties 2022/2023;

    • j. het vervullen van de bestuurlijke verbindingsschakel voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het crisisbeheersingsproces.

  • 3. Het directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied heeft:

    • a. een directeur Programmabureau;

    • b. een directeur Netwerkfaciliteit;

    • c. een manager Programmabeheersing en Risicomanagement;

    • d. een manager Rijkskaders en Interne Organisatie.

ARTIKEL II

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging keuringsdiensten 2021 wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Aan de technisch directeur KCB wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het uitvoeren van controles in het kader van fytosanitaire doorvoer als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van verordening 2016/2031.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2022.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 februari 2023.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 januari 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

TOELICHTING

Algemeen

Om slagvaardig en doelgericht de opgaven die voortvloeien uit het Coalitieakkoord in goede banen te leiden, gaat de LNV-organisatie veranderen ten opzichte van het laatste Organisatiebesluit van 2018. Het kerndepartement wordt omgevormd en uitgebreid. Er wordt een nieuw directoraat-generaal Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied toegevoegd en het programmadirectoraat-generaal Stikstof wordt omgevormd naar een directoraat-generaal Landelijk Gebied en Stikstof. Het nieuwe Organisatiebesluit beschrijft de organisatiestructuur van het kerndepartement en de taken die door de onderdelen worden uitgevoerd. De formulering van de werkterreinen in het mandaatbesluit is afgestemd op de taken zoals deze in het organisatiebesluit zijn geformuleerd.

Artikelsgewijs

Hierna worden de wijzigingen voor zover daaraan redelijkerwijs behoefte is nog artikelsgewijs toegelicht.

Artikel I

Onderdeel A

In artikel 1, onderdeel d zijn de nieuwe directeuren-generaal opgenomen in de opsomming van hoofden van dienst.

Onderdeel B, onder 2

Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) ontbrak in het rijtje organisaties waarvoor de secretaris-generaal de eigenaarsrol vervult. BBL wordt nu toegevoegd.

Onderdeel C, onder 2 en 3

Aangezien BBL wordt toegevoegd aan het rijtje organisaties waarvoor de secretaris-generaal de eigenaarsrol vervult, moet deze organisatie bij de plaatsvervangend secretaris-generaal worden uitgezonderd.

Voorheen verleende de directeur-generaal ondermandaat aan de secretaris-directeur van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA). Voor een meer onafhankelijke positie van de beleidsdirectie is RDA in mandaatopzicht losgekoppeld van het directoraat-generaal Agro en ondergebracht bij de plaatsvervangend secretaris-generaal. Met deze toevoeging verkrijgt de plaatsvervangend secretaris-generaal mandaat, volmacht en machtiging voor aangelegenheden op het gebied van de Raad voor Dierenaangelegenheden (zie ook onderdeel (artikel 9)).

Onderdeel E

Om de plaatsvervangend secretaris-generaal ondermandaat, volmacht en machtiging te kunnen laten verlenen aan de secretaris-directeur voor aangelegenheden op het gebied van de Raad voor Dierenaangelegenheden, moet dit in artikel 9 over ondermandaat mogelijk worden gemaakt (zie ook onderdeel (artikel 5)).

Onderdeel F

Deze bepaling had betrekking op de kwartiermakers en moet nu worden geschrapt.

Onderdeel G

Er wordt een lid ingevoegd in het artikel over de vervanging waardoor de secretaris-generaal als vervanger kan optreden van de plaatsvervangend secretaris-generaal. Dit onderdeel van een vervangingsregeling ontbrak nog. Mochten zowel de plaatsvervangend secretaris-generaal als de secretaris-generaal afwezig zijn dan gaan deze bevoegdheden over op een door de secretaris-generaal aan te wijzen directeur-generaal.

Onderdelen H, I en M

Deze bepaling is opnieuw geformuleerd en daarbij is de directie Regio geschrapt als organisatieonderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat die de aan haar opgedragen taken in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 en de bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, voor zover van toepassing, ook verricht voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarmee kunnen ook artikel 16 en artikel 25, vierde lid die specifiek betrekking hebben op de directeur Regio worden geschrapt.

Onderdeel K

De formulering van dit artikel waarin de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat mandaat, volmacht en machtiging is verleend is aangepast aan de verbeterde bepaling in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019.

Onderdeel L, onder 1 en 3

Met deze toevoeging aan artikel 24 wordt aan de algemeen directeur RVO de bevoegdheid toegekend om te procederen inzake besluiten van de Kamer voor de Binnenvisserij waarbij de Staat belanghebbende is.

Er zijn geen detacheringen meer op basis van het Concordaat, waardoor dit onderdeel uit dit artikel kan worden geschrapt.

Onderdeel N

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt gewijzigd in overeenstemming met het Organisatiebesluit.

Artikel II

De NVWA (via intern mandaat van de Minister van LNV) is de bevoegde autoriteit om planten, plantaardige producten en andere materialen, die op het grondgebied van de Unie worden binnengebracht en op dit grondgebied worden doorgevoerd naar een derde land, op grond van artikel 47, eerste lid, van de Plantgezondheidsverordening te controleren. Deze taak wordt per 1 februari 2023 overgedragen aan de Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), aangezien de KCB de fytosanitaire controles aan de buitengrenzen al verricht en beide taken uitvoeren efficiënter is.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven