Regeling van het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers tot wijziging van de Tarievenregeling Kadaster

Nr. 23.028185

Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,

Gelet op de artikelen 108, eerste lid, en 109 van de Kadasterwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tarievenregeling Kadaster wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 137,50’ vervangen door ‘€ 165,–;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 60,–’ vervangen door ‘€ 72,–’;

3. In het derde lid wordt ‘€ 23,–’ vervangen door ‘€ 27,50’;

4. In het vierde lid wordt ‘€ 59,–’ vervangen door ‘€ 70,50’, ‘€ 26,50’ door ‘€ 31,50’ en ‘€ 10,30’ door ‘€ 12,30’;

5. In het vijfde lid wordt ‘€ 26,–’ vervangen door ‘€ 31,–’;

6. In het zesde en in het achtste lid wordt ‘bijlage I tot en met III’ vervangen door ‘bijlage I tot en met IV’.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 575,–’ vervangen door ‘€ 687,–’ en ‘€ 460,–’ door ‘€ 550,–’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 115,–’ vervangen door ‘€ 137,–’;

3. In het derde lid wordt ‘€ 370,–’ vervangen door ‘€ 442,–’ en ‘€ 255,–’ door ‘€ 305,–’;

4. In het vierde lid wordt ‘€ 115,–’ vervangen door ‘€ 137,–’ en ‘€ 57,50’ door ‘€ 68,50’;

5. Onder vernummering van het zesde lid naar het zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Na inwerkingtreding van de Rijkswet nationaliteit zeeschepen (Stb. 2023, 157) is voor het verrichten van de nationaliteitstoets als bedoeld in artikel 194a van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, verschuldigd:

    • a. voor de beroepsvaart: € 360,–;

    • b. voor de pleziervaart: € 218,–.

C

In artikel 5 wordt ‘€ 137,50’ vervangen door ‘€ 156,–’.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 95,–’ vervangen door ‘€ 119,–’, ‘€ 156,–’ door ‘€ 176,–’, ‘€ 420,–’ door ‘€ 475,–’ en ‘€ 91,50’ door ‘€ 104,–’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 156,–’ vervangen door ‘€ 176,–’ en ‘€ 342,–’ door ‘€ 391,–’.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 61,–’ vervangen door ‘€ 76,–’ en ‘€ 630,–’ door ‘€ 790,–’;

2. In het derde lid wordt ‘€ 1.260,–’ vervangen door ‘€ 1.430,–’.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 237,50’ vervangen door ‘€ 270,–’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 0,10’ vervangen door ‘€ 0,11’;

3. In het tweede tot en met vijfde lid wordt ‘€ 36,–’ vervangen door ‘€ 41,–’;

4. In het zesde lid wordt ‘€ 52,–’ vervangen door ‘€ 84,–’.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 180,–’ vervangen door ‘€ 204,–’, ‘€ 57,50’ door ‘€ 65,–’ en ‘€ 427,50’ door ‘€ 484,–’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 118,–’ vervangen door ‘€ 134,–’.

H

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 460,–’ vervangen door ‘€ 520,–’ en ‘€ 230,–’ door ‘€ 260,–’;

2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid, wordt een volgend lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Ingeval ter plaatse inlichtingen verstrekt worden over de ligging van een kadastrale grens die 500 meter of langer is, is naast de tarieven genoemd in het eerste lid, eveneens verschuldigd een meerwerktarief, genoemd in artikel 27, onderdeel b, per kwartier te besteden tijd, zoals vooraf door de Dienst kenbaar wordt gemaakt.

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘42,–’ vervangen door ‘€ 47,50’.

I

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 2,80’ vervangen door ‘€ 3,35’, ‘€ 16,–’ door ‘€ 18,35’, ‘€ 18,–’ door ‘€ 20,55’ en ‘€ 32,–’ door ‘€ 36,35’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 465,–’ vervangen door ‘€ 525,–’ en ‘€ 12,25’ door ‘€ 13,75’.

J

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In sub a. wordt ‘€ 52,–’ vervangen door ‘€ 56,–’;

2. In sub b. wordt ‘€ 78,–’ vervangen door ‘€ 84,–’, ‘€ 156,–’ door ‘€ 168,–’ en ‘€ 286,–’ door ‘€ 308,–’;

3. In sub c. wordt ‘€ 156,–’ vervangen door ‘€ 176,–’ en ‘€ 286,–’ door ‘€ 324,–’.

K

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 61,20’ vervangen door ‘€ 73,20’ en ‘€ 30,60’ door ‘€ 36,60’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 2,80’ vervangen door ‘€ 3,35’ en ‘€ 0,30’ door ‘€ 0,35’;

3. In het derde lid wordt ‘€ 32,–’ vervangen door ‘€ 36,35’;

4. In het vierde lid wordt ‘€ 16,–’ vervangen door ‘€ 18,35’ en ‘€ 18,–’ door ‘€ 20,55’;

5. In het vijfde lid vervalt ‘of een objectlijst’ en wordt ‘€ 1,20’ vervangen door ‘€ 1,45’, ‘€ 14,40’ door ‘€ 16,45’, ‘€ 16,40’ door ‘€ 18,65’ en ‘€ 30,40’ door ‘€ 34,45’;

6. Onder vernummering van het zesde lid naar het zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Voor een objectlijst is verschuldigd:

    • a. bij digitale raadpleging door middel van een geautomatiseerd proces: € 3,35;

    • b. bij toezending per elektronische post: € 18,35;

    • c. bij toezending in papieren vorm: € 20,55;

    • d. bij raadpleging op een van de kantoren van de Dienst: € 36,35.

7. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘€ 0,19’ vervangen door ‘€ 0,22’, ‘€ 1,90’ door ‘€ 2,15’, ‘€ 1,45’ door ‘€ 1,65’ en ‘€ 0,48’ door ‘€ 0,54’.

L

In artikel 14 wordt ‘€ 1,–’ vervangen door ‘€ 1,13’, ‘€ 200,–’ door ‘€ 226,–’, ‘€ 300,–’ door ‘€ 339,–’, ‘€ 400,–’ door ‘€ 452,–’ en ‘€ 500,–’ door ‘€ 565,– ’.

M

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 1,20’ vervangen door ‘€ 1,36’, ‘€ 1,–’ door ‘€ 1,13’, ‘€ 0,75’ door ‘€ 0,85’ en ‘€ 1.730.000,–’ door ‘€ 1.960.000,–’;

2. In het derde lid wordt ‘€ 210,–’ vervangen door ‘€ 240,–’.

N

In artikel 16 wordt ‘€ 180,–’ vervangen door ‘€ 204,–’ en ‘€ 12,–’ door ‘€ 13,50’.

O

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 30,90’ vervangen door ‘€ 35,05’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 1,70’ vervangen door ‘€ 2,05’;

3. In het derde lid wordt ‘€ 14,90’ vervangen door ‘€ 17,05’, ‘€ 56,75’ door ‘ € 64,35’, ‘€ 16,90’ door ‘€ 19,25’ en ‘€ 58,75’ door ‘€ 66,65’;

4. In het vierde lid wordt ‘€ 0,06’ vervangen door ‘€ 0,07’, ‘€ 0,03’ door ‘€ 0,04’ en ‘€ 12.200,–’ door ‘€ 13.800,–’.

P

In artikel 19, tweede lid wordt ‘€ 325,–’ vervangen door ‘€ 370,–’, ‘€ 260,–’ door ‘€ 296,–’, ‘€ 195,–’ door ‘€ 222,–’, ‘€ 130,–’ door ‘€ 148,–’ en ‘€ 65,–’ door ‘€ 74,–’.

Q

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1,20’ vervangen door ‘€ 1,36’ en ‘€ 2,17’ door ‘€ 2,47’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 570,–’ vervangen door ‘€ 650,–’, ‘€ 1.140,–’ door ‘€ 1.300,–’, ‘€ 1.710,–’ door ‘€ 1.950,–’ en ‘€ 2.280,–’ door ‘€ 2.600,–’;

3. In het vierde lid wordt ‘€ 1,20’ vervangen door ‘€ 1,36’, ‘€ 0,95’ door ‘€ 1,08’, ‘€ 0,71’ door ‘€ 0,80’ en ‘€ 0,51’ door ‘€ 0,58’.

R

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 0,67’ vervangen door ‘€ 0,76’, ‘€ 3.685,–’ door ‘€ 4.180,–’, ‘€ 4.020,–’ door ‘€ 4.560,–’, ‘€ 4.355,–’ door ‘€ 4.940,–’ en ‘€ 335,–’ door ‘€ 380,–’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 665,–’ vervangen door ‘€ 750,–’, ‘€ 1.100,–’ door ‘€ 1.250,–’, ‘€ 1.850,–’ door ‘€ 2.100,–’, ‘€ 2.600,–’ door ‘€ 2.950,–’ en ‘€ 3.275,–’ door ‘€ 3.700,–’;

3. In het derde lid wordt ‘€ 17,75’ vervangen door ‘€ 20,–’, ‘€ 14,25’ door ‘€ 16,–’ en ‘€ 10,75’ door ‘€ 12,–’;

4. In het vierde lid wordt ‘€ 54,–’ vervangen door ‘€ 63,50’, ‘€ 72,–’ door ‘€ 85,50’, ‘€ 90,–’ door ‘€ 107,50’, ‘€ 108,–’ door ‘€ 129,50’, ‘€ 126,–’ door ‘€ 151,50’ en ‘€ 144,–’ door ‘€ 173,50’.

S

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 610,–’ vervangen door ‘€ 694,–’;

2. In het tweede lid wordt ‘€ 0,04’ vervangen door ‘€ 0,05’ en ‘€ 55.000,–’ door ‘€ 62.500,–’;

3. In het derde lid wordt ‘€ 1,02’ vervangen door ‘€ 1,16’ en ‘€ 228,–’ door ‘€ 260,–’;

4. In het vierde lid wordt ‘€ 0,10’ vervangen door ‘€ 0,11’;

5. In het vijfde lid wordt ‘€ 1,30’ vervangen door ‘€ 1,47’, ‘€ 255,–’ door ‘€ 290,–’, ‘€ 16,90’ door ‘€ 19,25’ en ‘€ 58,75’ door ‘€ 66,65’.

T

In artikel 23 wordt ‘€ 2,80’ vervangen door ‘€ 3,35’ en ‘€ 0,19’ door ‘€ 0,22’.

U

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. in het eerste lid, onderdeel b wordt ‘€ 0,57’ vervangen door ‘€ 0,65’ en ‘€ 8.455,–’ door ‘€ 9.600,–’;

2. in het eerste lid, onderdeel c wordt ‘€ 10,40’ vervangen door ‘€ 11,80’, ‘€ 5,60’ door ‘€ 6,35’, ‘€ 10,40’ door ‘€ 11,80’, ‘€ 4,20’ door ‘€ 4,75’, ‘€ 3,60’ door ‘€ 4,10’;

3. in het eerste lid, onderdeel d wordt ‘€ 5,60’ vervangen door ‘€ 6,35’, ‘€ 8,–’ door ‘€ 9,10’, ‘€ 10,40’ door ‘€ 11,80’ en ‘€ 3,60’ door ‘€ 4,10’;

4. in het eerste lid, onderdeel e wordt ‘€ 40,20’ vervangen door ‘€ 45,50’;

5. in het eerste lid, onderdeel f wordt ‘€ 40,20’ vervangen door ‘€ 45,50’ en ‘€ 11,40’ door ‘€ 12,90’;

6. in het eerste lid, onderdeel g wordt ‘€ 40,20’ vervangen door ‘€ 45,50’, ‘€ 53,–’ door ‘€ 60,–’, ‘€ 136,50’ door ‘€ 154,50’ en ‘€ 410,–’ door ‘€ 464,–’;

7. in het tweede lid, onderdeel b wordt ‘€ 0,06’ vervangen door ‘€ 0,07’;

8. in het tweede lid, onderdeel c wordt ‘€ 0,03’ vervangen door ‘€ 0,04,’.

V

In artikel 25 wordt ‘€ 11,50’ vervangen door ‘€ 11,–’.

W

In artikel 27 wordt ‘€ 21,25’ vervangen door ‘€ 22,75’, ‘€ 26,–’ door ‘€ 28,–’, ‘€ 28,50’ door ‘€ 30,50’, ‘€ 31,75’ door ‘€ 34,–’, ‘€ 34,75’ door ‘€ 37,–’ en ‘€ 37,50’ door ‘€ 40,–’.

X

In artikel 28 wordt ‘€ 45,75’ vervangen door ‘€ 49,–’.

Y

In Bijlage 1. behorend bij artikel 2 lid 1 Tarievenregeling Kadaster wordt onder vernummering van 33 tot en met 59 naar 36 tot en met 62, de volgende stukdelen ingevoegd, luidende:

  • 33 Registratie eigendom werk van algemeen belang

  • 34 Registratie eigendom werk van algemeen belang (wijziging)

  • 35 Registratie eigendom werk van algemeen belang (beëindiging)

Z

In Bijlage II. behorend bij artikel 2 lid 2 Tarievenregeling Kadaster wordt ‘4 Algemene voorwaarden’ vervangen door ‘4 Algemene Akte’, ‘23 Koopovereenkomst of voorovereenkomst koop, art. 10 WVG’ vervangen door ’23 Koopovereenkomst of voorovereenkomst koop, art. 9.9 Omgevingswet’ en ’24 Koopovereenkomst, art 7:3 BW en 10 WVG’ door ’24 Koopovereenkomst, art. 7:3 BW en 9.9 Omgevingswet’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling, inclusief bijlagen, zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Apeldoorn, 2 november 2023

Raad van Bestuur Namens deze, F.L.V.P.L. Tierolff

TOELICHTING

Basis voor het tarievenbeleid zijn de afspraken over de financiële huishouding. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: het Kadaster) werkt tegen zo laag mogelijke kosten en meerjarig kostendekkend op het niveau van strategische eenheden. Tarieven kunnen per product meer of minder kostendekkend zijn, zodat we waar nodig en mogelijk ook met tariefsturing de rechtszekerheid bevorderen en de bedrijfsvoering verbeteren. Daarnaast kunnen wensen van onze gebruikers en ontwikkelingen in onze dienstverlening aanleiding zijn tot wijzigingen in de tariefsystematiek. We streven naar een overzichtelijke product- en tariefstructuur. Tenslotte houden we er ook rekening mee dat gebruikers gebaat zijn bij stabiele tarieven.

Tariefontwikkeling

Door een snel teruglopend werkaanbod en hoge inflatie is de financiële situatie sneller verslechterd dan in de eerdere jaren werd verwacht. Naast kostenbeheersing is aanpassing van het tariefniveau noodzakelijk. De kostenbeheersende maatregelen zijn genoemd in het Meerjarenbeleidsplan van het Kadaster en houden onder andere in: afschalen capaciteitsinzet, stoppen en temporiseren van projecten, verminderen van organisatiekosten en korten op algemene budgetten.

De huidige afspraken over gematigde tariefontwikkeling geven ruimte voor een tariefaanpassing van maximaal 5%, bedoeld om schommelingen in de conjunctuur op te vangen, plus inflatiecorrectie. Het voor het Kadaster relevante loon- en prijsniveau ligt eind 2023 13,2% hoger dan eind 2021. In de begrotingen voor 2022 en 2023 is gerekend met een beperkte inflatie van 2 respectievelijk 4%, wat niet in de tarieven is doorberekend. In het vorige Meerjarenbeleidsplan is aangegeven dat het Kadaster de gevolgen van loon- en prijsstijgingen zelf absorbeert, maar met de hoge inflatiecijfers waar we nu mee te maken hebben is dat niet houdbaar. Dientengevolge zullen de tarieven generiek met 13,2% worden verhoogd om de loon- en prijsontwikkeling op te vangen, met enkele uitzonderingen, die hierna worden benoemd onder het kopje ‘Kostendekkendheid van specifieke activiteiten’. De verwachte inflatie voor 2024 wordt nu nog niet doorberekend in de tarieven.

Naast de inflatiecorrectie wordt de ruimte van 5% voor het opvangen van conjuncturele schommelingen toegepast op de tarieven voor inschrijving van akten en hypotheekstukken en Kadaster-on-line/KIK-inzage. Deze tarieven stijgen met 19,5%, inclusief inflatiecorrectie.

Concrete wijzigingen

Naast de bovenstaande algemene tariefverhogingen wordt een aantal specifieke wijzigingen voorgesteld om de volgende redenen:

  • 1. Kostendekkendheid van specifieke activiteiten;

  • 2. Ontwikkeling van de dienstverlening;

  • 3. Verduidelijking van tarieven.

Hieronder volgt een korte toelichting van deze wijzigingen.

Kostendekkendheid van specifieke activiteiten

  • 1. Het aantal KLIC-meldingen blijft groeien bij een beheerst kostenniveau. Dit geeft ruimte om het tarief te verlagen van € 11,50 naar € 11,– per melding.

  • 2. De kwartiertarieven die gelden voor ‘andere werkzaamheden’ (archief- en maatwerk en projecten) bewegen mee met de algemene ontwikkeling van lonen en prijzen. Deze worden met 7% verhoogd, in plaats van de algemene verhoging van 13,2%, omdat deze tarieven in 2022 en 2023 al met 2 en 4% geïndexeerd zijn. Dit percentage geldt ook voor de tarieven voor erfdienstbaarheden-onderzoeken, die op de kwartiertarieven zijn gebaseerd.

  • 3. De tarieven voor verificatieposten (definitieve meting van voorlopige grenzen) zijn in 2016 fors verlaagd in verband met een vereenvoudiging die destijds is doorgevoerd. Die verlaging is toen opgevangen in de inschrijvingstarieven. Om een aantal redenen worden de tarieven voor verificatieposten verhoogd met 25%; dat is meer dan de tarieven voor inschrijving van stukken, zodat de perceelsvorming meer kostendekkend wordt.

  • 4. Het tarief voor teboekstelling van schepen is de afgelopen jaren niet kostendekkend geweest. Dit tarief wordt verhoogd met eenzelfde percentage als de inschrijving van stukken (19,5%).

  • 5. Het tarief voor een objectlijst via Kadaster-on-line is momenteel lager dan het tarief van andere online informatieproducten. Het tarief van de objectlijst wordt verhoogd tot dat hogere niveau.

  • 6. Het tarief voor een netwerkonderzoek is momenteel gesteld op tweemaal een kwartiertarief, maar veel onderzoeken kosten meer tijd. Dit tarief wordt verhoogd tot driemaal het kwartiertarief.

  • 7. Een grensreconstructie kent momenteel een vast tarief per grens, plus een tarief per hoekpunt. Uit oogpunt van rechtszekerheid worden grensreconstructies tegen een relatief laag (niet kostendekkend) tarief uitgevoerd, maar bij heel grote percelen staat dat niet meer in verhouding tot de hoeveelheid werk. Bij grenzen met een lengte van 500 meter of meer zal een meerwerktarief in rekening worden gebracht.

Ontwikkeling van de dienstverlening

Op grond van de Rijkswet nationaliteit zeeschepen gaat het Kadaster de nationaliteitstoets uitvoeren van zeeschepen, zowel voorafgaand aan de teboekstelling als bij elke overdracht. Deze toets wordt op dit moment uitgevoerd door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De tarieven die ILT hiervoor hanteert worden door het Kadaster overgenomen, met een indexatie van 7% zoals die wordt gehanteerd voor de kwartiertarieven.

Verduidelijking van tarieven

Een tekstuele verbetering is voorgesteld in artikel 2 van deze regeling.

Besluitvormingsprocedure

Omtrent de wijzigingen is de Gebruikersraad, bedoeld in artikel 16 van de Organisatiewet Kadaster, gehoord. De Gebruikersraad heeft hierover positief geadviseerd. Na instemming van de Raad van Toezicht zijn de tarieven vastgesteld door de Raad van Bestuur en goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A t/m U, W en X

De wijzigingen in deze onderdelen betreft een verhoging van alle tarieven met 13,2%, behoudens enkele uitzonderingen die hierna per onderdeel worden toegelicht. In 2022 en 2023 is geen inflatiecorrectie op de tarieven toegepast (afgezien van de kwartiertarieven). Met deze tariefstijging wordt de algemene loon- en prijsontwikkeling gevolgd om kostendekkend te kunnen blijven. Over meer jaren bezien blijft het tariefniveau relatief laag in vergelijking met de consumentenprijsindex, zoals zichtbaar in onderstaande grafiek (indexcijfers, 2013 = 100, gemiddeld tarief 2024 inclusief de andere voorstellen).

Onderdelen A, I, K en O

Volgens de afspraken die in 2020 zijn gemaakt over de omvang van het normvermogen van het Kadaster, kunnen tarieven jaarlijks worden bijgesteld met maximaal 5% (afgezien van inflatie) om de conjuncturele reserve binnen de afgesproken marges te houden. Deze ruimte voor het opvangen van conjuncturele schommelingen wordt toegepast op de tarieven voor inschrijving van akten en hypotheekstukken en Kadaster-on-line/KIK-inzage. Dit zijn de productgroepen die het meest te maken hebben met een daling van het aantal transacties in de vastgoedmarkt. De andere productgroepen worden ontzien bij deze verhoging.

Onderdeel B

De tarieven voor teboekstelling van schepen zijn niet kostendekkend en worden verhoogd, inclusief de inflatiecorrectie. Met deze verhoging komen de tarieven op meer kostendekkend niveau, al wordt nog niet het volledige verschil gedekt.

Na inwerkingtreding van de Rijkswet nationaliteit zeeschepen (Rnz) gaat het Kadaster de nationaliteitstoets voor wat betreft de eigendom van het zeeschip, uitvoeren. Het uitvoeren van de nationaliteitstoets is een nieuwe activiteit voor het Kadaster en wordt vooralsnog uitgevoerd door de Inspectie Leefomgeving Transport (ILT). Deze toets gaat op grond van artikel 8:194a van het Burgerlijk Wetboek plaatsvinden bij de teboekstelling en ook bij overdracht van het zeeschip of van aandelen daarin. De vereisten waaraan getoetst gaat worden zijn ontleend aan het huidige artikel 311 van het Wetboek van Koophandel dat, na inwerkingtreding van de Rnz, opgaat in het nieuwe artikel 8:194a. Voor het uitvoeren van een dergelijke toets worden in artikel 4, zesde lid (nieuw), de tarieven opgenomen die voor zeeschepen in rekening gebracht gaan worden, naast het tarief dat voor de teboekstelling van een zeeschip in de openbare registers, al geldt. De in dit onderdeel voorgestelde tarieven zijn gelijk aan de huidige tarieven van ILT, verhoogd met de indexatie die we hanteren voor de kwartiertarieven. Deze tarieven stellen ons in staat om de werkzaamheden kostendekkend uit te voeren. Vanaf de ingangsdatum van de Rijkswet nationaliteit zeeschepen zullen de tarieven in de onderhavige regeling gehanteerd gaan worden.

Onderdelen D en E

Met ingang van 1 januari 2016 zijn de tarieven voor verificatiemetingen en splitsingen substantieel verlaagd, waardoor de perceelsvorming niet meer kostendekkend wordt uitgevoerd. De verlaging is destijds opgevangen in de inschrijvingstarieven. In de loop van de tijd heeft dit een aantal effecten (gehad):

  • 1. De omzet uit tarieven wordt meer conjunctuurgevoelig. Dit komt doordat het werkaanbod inschrijvingen meer fluctueert dan het werkaanbod meetposten. Als het aandeel van de inschrijvingen in de omzet toeneemt, gaat de omzet als geheel dus meer fluctueren.

  • 2. De omzet uit verificatieposten valt pas vrij als de verificatiemeting is uitgevoerd, en dat kan meerdere jaren duren. In die tijd zijn de kosten gestegen, waardoor een dekkingstekort ontstaat. We zien dat dekkingstekort geleidelijk toenemen en dat is ongewenst.

De tarieven voor verificatiemetingen worden in deze onderdelen meer verhoogd dan de inschrijvingstarieven. Hierdoor ontstaat nog niet direct een kostendekkende situatie, maar de verwachting is dat de komende jaren een aantal procesverbeteringen worden doorgevoerd waarmee dat wel gerealiseerd wordt.

De tarieven voor splitsingen vooraf worden niet navenant verhoogd, maar alleen met de inflatiecorrectie. De verwachting is dat daardoor vaker gekozen wordt voor splitsen vooraf, wat in veel gevallen een goed alternatief is.

Onderdeel F

Het tarief voor een onderzoek teboekgestelde netwerken wordt in dit onderdeel verhoogd. Het bestaande tarief is een tarief per netwerk, wat bij grotere netwerken een omvangrijk onderzoek met zich mee kan brengen. In sommige situaties is dat dagen werk. Met deze verhoging worden deze werkzaamheden meer kostendekkend.

Onderdeel H

Bij het reconstrueren van een grens wordt een vast tarief per grens gehanteerd. De tijd die nodig is voor een grensreconstructie varieert, afhankelijk van onder meer het aantal betrokken percelen, het verloop van de grens, de situatie in het terrein en de ouderdom van de eerdere meting. Omdat het te ver voert om al deze aspecten mee te nemen in de tarifering, is gekozen voor een gemiddeld tarief dat in de meeste gevallen niet een te hoge drempel is (maar in de meeste gevallen niet kostendekkend is). Bij heel grote percelen staat de hoeveelheid werk echter niet in verhouding tot het tarief, en is dat voor opdrachtgevers ook duidelijk. In die gevallen zal gaan gelden dat een meerwerktarief in rekening wordt gebracht, dat vooraf in een offerte wordt gespecificeerd. Dit verbetert de kostendekkendheid. Bij grenzen vanaf 500 meter lengte zal een meerwerktarief gaan gelden, ter hoogte van het aantal kwartieren extra werk dat de reconstructie kost ten opzichte van de gemiddelde reconstructie.

Onderdeel K

In dit onderdeel wordt het tarief voor de objectlijst verhoogd tot hetzelfde niveau als eigendoms- en hypotheekinformatie. Een objectlijst geeft een overzicht van de kadastrale objecten die een persoon (ook rechtspersoon) op naam heeft. Het opvragen van objectlijsten via Kadaster-on-line is nu begrensd tot 1.000 objecten, maar dit wordt uitgebreid tot maximaal 3 à 4.000 objecten. Tegelijkertijd bevat deze info voor 1,20 euro per lijst veel eigendomsinformatie die anders 2,80 kost. Het product is ooit bedacht als hulp ter oriëntatie of voor een goed dossier. We zien nu dat klanten het product echt als informatieproduct gebruiken. In het verleden had dit product een tarief per 20 objecten, maar met de genoemde uitbreiding staat het tarief niet meer in de juiste verhouding tot de andere online-producten. Met deze wijziging herstellen we die verhouding.

Onderdeel V

Voor de KLIC-dienstverlening wordt een tarief gehanteerd van € 11,50. Het aantal meldingen groeit nog steeds en de kosten blijven ongeveer gelijk. Er ontstaat daardoor ruimte om het tarief te verlagen tot € 11,–. De meerjarige kostendekkendheid blijft met dit voorstel op peil. Dit voorstel is al besproken in het BAO KLIC.

Onderdelen F, J, W en X

De tarievenregeling kent tarieven voor ‘andere werkzaamheden’ die worden gehanteerd voor diverse diensten, zoals verkavelen, projecten Vastgoed en Ruimte, GIS-maatwerk, nalevering bestanden, archief- en onderzoekswerkzaamheden en maatwerktopografie (artikel 27) en voor het aanpassen van kadasterstylesheets (artikel 28). Tarieven zijn gesteld per kwartier bestede tijd van een medewerker in verschillende functiecategorieën, variërend van € 21,25 voor een administratief medewerker tot € 37,50 voor een projectmanager of GIS-specialist. Ook een aantal andere tarieven in de regeling zijn gebaseerd op deze kwartiertarieven, met name de tarieven voor onderzoeken in de openbare registers (artikel 8, zesde lid en artikel 12, onderdelen a en b). Deze tarieven worden verhoogd met 7% waardoor deze tarieven komen te liggen op een niveau dat in beginsel kostendekkend is voor de salariskosten van de betreffende medewerkers, vermeerderd met toegerekende kosten. Deze tarieven dienen dan ook mee te bewegen met de loon- en prijsontwikkeling. In 2022 en 2023 is voor deze tarieven ook een indexatie toegepast, daarom is de verhoging hiervoor nu lager dan de algemene indexatie van 13,2%. Tarieven voor erfdienstbaarhedenonderzoeken (artikel 12 onderdeel c) worden verhoogd met de generieke inflatiecorrectie van 13,2%.

Onderdeel A, Y en Z

Op grond van artikel 2, zesde lid, geldt dat wanneer voor de inschrijving van een stuk verschillende tarieven uit artikel 2 van toepassing kunnen zijn, maar eenmaal het hoogste inschrijftarief verschuldigd is. Hierbij wordt ten onrechte niet verwezen naar bijlage IV van deze regeling, waarin de situaties staan waar geen inschrijftarief verschuldigd is. Derhalve wordt in artikel 2, zesde lid, de verwijzing naar bijlage I tot en met III te vervangen door een verwijzing naar bijlage I tot en met IV, waarmee deze omissie wordt opgelost. Dit geldt tevens voor het achtste lid van artikel 2, dat gaat over stukdelen die niet vermeld staan in de bijlagen.

In Bijlage I. behorend bij artikel 2 lid 1 van de regeling, worden drie nieuwe stukdelen ingevoegd (nrs. 33 – 35) en in bijlage II. behorend bij artikel 2 lid 2 van deze tarievenregeling, staan drie soorten stukdelen genoemd (nrs. 4, 23 en 24) die gewijzigd worden. Deze wijzigingen zijn noodzakelijk in verband met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024.

Raad van Bestuur, Namens deze F.L.V.P.L. Tierolff

Naar boven