De Minister voor Klimaat en Energie,
Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten
van oorsprong;
Besluit:
Artikel 1
Het percentage, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong
en certificaten van oorsprong, bedraagt in kalenderjaar 2024 54 procent.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
's-Gravenhage, 8 november 2023
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
TOELICHTING
Op basis van artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten
van oorsprong stelt de Minister voor Klimaat en Energie jaarlijks het percentage vast
dat uitdrukt welk deel van de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt
door verbranding van huishoudelijk afval of vergelijkbaar afval in een afvalverbrandingsinstallatie,
duurzame elektriciteit of warmte uit hernieuwbare energiebronnen is.
Een deel van het huishoudelijke afval of vergelijkbaar afval dat wordt verbrand, is
biogeen afval. Door het verbranden van afval dat biogeen is, namelijk niet-zuivere
biomassa, wordt duurzame elektriciteit opgewekt. In dit besluit wordt het aandeel
niet-zuivere biomassa als percentage vastgesteld. Van dit percentage wordt uitgegaan
om de hoeveelheid duurzame elektriciteit vast te stellen, waarvoor garanties van oorsprong
worden afgegeven. Het percentage duurzame warmte dat wordt opgewekt door verbranding
van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, is logischerwijs gelijk
aan het percentage duurzame elektriciteit.
Dit besluit stelt het percentage vast voor 2024. Het bepalen van het aandeel duurzame
elektriciteit bij een afvalverbrandingsinstallatie is lastig, omdat de samenstelling
van de brandstof niet homogeen is. Omdat er wel al jarenlang onderzoek wordt gedaan
naar de samenstelling van het Nederlandse afval, is er voor gekozen om met behulp
van deze gegevens het duurzame percentage van de bij de afvalverbrandingsinstallaties
verbrande afvalstromen te berekenen.
De berekeningsmethode wordt al jaren toegepast bij het monitoren van duurzame energie
uit afvalverbrandingsinstallaties en is onderdeel van het bredere protocol monitoring
hernieuwbare energie. Deze monitoring wordt voor dit deel jaarlijks door Rijkswaterstaat
uitgevoerd. De methodiek staat beschreven in paragraaf 2.3.2.1 van het methodiekrapport
‘Methodology report on the calculation of emissions to air from the sectors Energy,
Industry and Waste, RIVM report 2022-0001’.
Voor het kalenderjaar 2024 wordt het percentage op 54% vastgesteld. In vergelijking
met 2023 is dit gelijk gebleven.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten