Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 oktober 2023, nr. WJZ/ 38203440, houdende wijziging van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen in verband met het stellen van regels ter uitvoering van verordening (EU) 2020/688

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 13 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren (PbEU L 174), en artikel 4.9 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

Hoofdstuk 7 van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen komt te luiden:

Hoofdstuk 7. Blauwtongvirus

Artikel 7.1 Grondslag

Dit hoofdstuk berust op:

  • artikel 13 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren (PbEU L 174); en

  • artikel 4.9 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren.

Artikel 7.2 Begripsbepalingen
  • 1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    verordening 2020/688:

    Gedelegeerde verordening (EU) 2020/688 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren (PbEU 2020/L 174);

    verordening 2020/689:

    Gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (PbEU 2020/L 174).

  • 2. De begripsbepalingen van artikel 2 van verordening 2020/688 zijn van toepassing op dit hoofdstuk.

Artikel 7.3 Verplaatsen dieren vanuit een lidstaat met blauwtongvirus serotype 3 naar Nederland
  • 1. In afwijking van artikel 10, eerste lid, aanhef, onderdeel i, van verordening 2020/688 is het toegestaan gehouden runderen vanuit een lidstaat waar dieren zijn besmet met blauwtongvirus, uitsluitend serotype 3, in Nederland te brengen.

  • 2. In afwijking van artikel 15, eerste lid, aanhef, onderdeel h, van verordening 2020/688 is het toegestaan gehouden schapen en geiten vanuit een lidstaat waar dieren zijn besmet met blauwtongvirus, uitsluitend serotype 3, in Nederland te brengen.

  • 3. In afwijking van artikel 23, eerste lid, aanhef, onderdeel j, van verordening 2020/688 is het toegestaan gehouden kameelachtigen vanuit een lidstaat waar dieren zijn besmet met blauwtongvirus, uitsluitend serotype 3, in Nederland te brengen.

  • 4. In afwijking van artikel 26, eerste lid, aanhef, onderdeel j, van verordening 2020/688 is het toegestaan gehouden hertachtigen vanuit een lidstaat waar dieren zijn besmet met blauwtongvirus, uitsluitend serotype 3, in Nederland te brengen.

  • 5. In afwijking van artikel 29, eerste lid, aanhef, onderdeel i, van verordening 2020/688 is het toegestaan andere gehouden hoefdieren vanuit een lidstaat waar dieren zijn besmet met blauwtongvirus, uitsluitend serotype 3, binnen Nederland te brengen.

Artikel 7.4 Verplaatsen runderen jonger dan negentig dagen vanuit een lidstaat naar Nederland

In afwijking van artikel 10, eerste lid, onderdeel i, van verordening 2020/688 is het toegestaan runderen jonger dan negentig dagen vanuit een lidstaat waar geen dieren besmet zijn met blauwtongvirus, serotype 3, in Nederland te brengen, indien voldaan is aan verordening 2020/689, bijlage V, deel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, punt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 oktober 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

1. Inleiding en achtergrond

In september 2023 is voor het eerst sinds 2008 een besmetting met het blauwtongvirus in Nederland vastgesteld. Het betreft blauwtongvirus, serotype 3 (BTV3). Ook zijn er BTV3 uitbraken vastgesteld in andere lidstaten. Deze uitbraken hebben gevolgen voor de handel tussen de lidstaten. Deze regeling geeft uitvoering aan de in de Europese regelgeving voorziene mogelijkheid om, in afwijking van de algemene diergezondheidsvoorschriften ten aanzien van verplaatsing van dieren met het oog op de preventie van het blauwtongvirus, dieren binnen Nederland te brengen.

De regels zijn opgenomen in hoofdstuk 7 van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen.

2. Inhoud regeling

Verordening (EU) 2016/4291 bevat regels voor de preventie en bestrijding van dierziekten die op dieren of mensen kunnen worden overgedragen. Daartoe behoren de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van gehouden en wilde landdieren en levende producten daarvan. In verordening (EU) 2020/6882 zijn aanvullende diergezondheidsvoorschriften vastgesteld voor verplaatsing van deze dieren.

Een van de voorwaarden van verplaatsing is dat de dieren dienen te voldoen aan ten minste één van de voorschriften ter preventie van infectie met het blauwtongvirus, die zijn vastgesteld bij verordening (EU) 2020/6893 (artikel 10, eerste lid, aanhef, onderdeel i, artikel 15, eerste lid, aanhef, onderdeel h, artikel 23, eerste lid, aanhef, onderdeel j,artikel 26, eerste lid, aanhef, onderdeel j, en artikel 26, eerste lid, aanhef, onderdeel j, van verordening (EU) 2020/688 in samenhang met bijlage V, deel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, punten 1 tot en met 3, van verordening (EU) 2020/689).

Afwijking van deze hoofdregel is mogelijk onder bepaalde voorwaarden.Zo dient de lidstaat van bestemming toestemming te verlenen voor het binnen de lidstaat brengen van dieren. De lidstaat van bestemming dient de Europese Commissie en de andere lidstaten ervan in kennis stellen dat verplaatsingen in overeenstemming met bepaalde veterinairrechtelijke voorschriften zijn toegestaan. De lidstaat van bestemming mag ook (veterinairrechtelijke) voorwaarden verbinden aan deze toestemmingsverlening, maar dat mogen dan uitsluitend voorwaarden zijn die zijn opgenomen in verordening (EU) 2020/689.

Met deze regeling wordt deze toestemming en de voorwaarden aan die toestemming ten algemene gegeven.

Zo is het zonder nadere voorwaarden toegestaan om gehouden runderen, schapen en geiten, kameelachtigen, hertachtigen en andere hoefdieren binnen Nederland te brengen mits in het land van oorsprong – net als in Nederland – een besmetting met uitsluitend blauwtongvirus serotype 3 is vastgesteld.

Deze voorwaarde is een van de voorwaarden, bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, namelijk de voorwaarde in bijlage V, deel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, punt 8.

Daarnaast is het toegestaan om runderen, jonger dan 90 dagen, naar Nederland te verplaatsen mits in de lidstaat van oorsprong geen sprake is van een besmetting met blauwtongvirus, serotype 3, en op voorwaarde dat de dieren:

  • gedurende ten minste veertien dagen vóór de datum van de verplaatsing door middel van insecticiden of insectenwerende middelen beschermd zijn tegen aanvallen door vectoren, en

  • gedurende die periode van veertien dagen met negatieve resultaten onderworpen zijn aan een PCR-test, uitgevoerd op monsters die ten minste veertien dagen na de datum van de bescherming tegen aanvallen door vectoren zijn verzameld.

Deze voorwaarde is een van de voorwaarden, bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, namelijk de voorwaarde in bijlage V, deel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, punt 6.

Of een bepaalde lidstaat ook een besmetting met blauwtongvirus, serotype 3, heeft is te vinden op de website van de World Organisation for Animal Health4.

Aangezien deze regels uitvoering geven aan Europese regels is afgezien van een adviesaanvraag aan het Adviescollege toetsing regeldruk, een uitvoerings- en handhavingstoets en internetconsultatie. Ook is er om deze reden geen notificatie bij de Europese Commissie vereist in het kader van richtlijn 2015/15355 en van de Dienstenrichtlijn6. De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van de systematiek van vaste verandermomenten. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd omdat het hierbij gaat om regelgeving ten gunste van belanghebbenden en deze gebaat zijn bij spoedige inwerkingtredin.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’) (PbEU 2016, L 84).

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren, PbEU 2020/L 174.

X Noot
3

Gedelegeerde verordening (EU) 2020/689 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (PbEU 2020/L 174).

X Noot
5

Richtlijn nr. 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241).

X Noot
6

Richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376).

Naar boven