TOELICHTING
I Algemeen
1. Inleiding
De Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna: Rtiv) bevat onder
andere regelgeving over de verkoop van woningen. Wanneer een corporatie een woning
verkoopt, kan zij ervoor kiezen om gebruik te maken van een verkoop onder voorwaarden-constructie
(hierna: VoV). Bij VoV wordt de (zittende) huurder in staat gesteld om de corporatiewoning
te kopen met een uitgestelde betaling, waardoor een deel van de marktwaarde van de
woning niet direct betaald hoeft te worden. Het deel van de koopsom dat de koper niet
direct betaalt, wordt bij doorverkoop verrekend met de woningcorporatie, inclusief
een fair deel van de waardeontwikkeling van de woning. De mate waarin de waardeontwikkeling
wordt gedeeld tussen woningcorporatie en koper is vastgelegd in de Rtiv. Sinds 1 november
2011 geldt een verhouding van 1:1,5, inhoudende dat de corporatie een groter deel
van de waardeontwikkeling ontvangt dan de koper. Corporaties zijn sinds 2002 verplicht
om de Fair Value verhouding toe te passen wanneer een woning wordt verkocht tegen
een prijs dat lager ligt dan 90 procent van de getaxeerde marktwaarde en het inkomen
van de eigenaar-bewoner onder een bepaalde inkomensgrens ligt. Jaarlijks worden er
circa 1.000 woningen verkocht door woningcorporaties onder VoV.
2. Aanleiding
De Fair Value verhouding is voor het eerst bepaald in 2000 en vervolgens in 2001 vastgelegd
in een ministeriële circulaire, waarmee de toepassing van de Fair Value verhouding
verplicht werd gesteld voor woningcorporaties. De hoogte van de Fair Value verhouding
is afhankelijk van verschillende factoren, waarvan de koopprijsstijging en de hypotheekrente
de belangrijkste zijn. Om die reden is periodieke herijking noodzakelijk. In 2011
heeft de eerste herijking plaatsgevonden, sindsdien is de Fair Value verhouding niet
meer aangepast. De Fair Value verhouding die sinds 2011 geldt is onder meer gebaseerd
op een koopprijsstijging van 4,26% per jaar en een hypotheekrente van 5,0%. Het afgelopen
decennium hebben deze indicatoren zich anders dan verwacht ontwikkeld. Zo is de koopprijsstijging
vanaf 2013 veel hoger geweest en de hypotheekrente veel lager.
Door het hefboomeffect van de Fair Value verhouding van 1:1,5 hebben aanbieders van
VoV-producten (naast corporaties zijn dat ook ontwikkelaars) sterk geprofiteerd van
de zeer hoge koopprijsstijgingen. Zo betrof het rendement dat de aanbieder heeft gerealiseerd
op het bedrag van de uitgestelde betaling in veel gevallen meer dan 10% per jaar.
Daarbij hebben kopers aanmerkelijk minder voordeel gehad van het bedrag van de uitgestelde
betaling door de lage hypotheekrente. Hierdoor is er voor de koper onder de huidige
Fair Value verhouding geen sprake meer van een eerlijke balans: het voordeel van het
bedrag van de uitgestelde betaling is relatief beperkt en het nadeel juist relatief
groot. Om die reden heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
besloten om de Fair Value verhouding te herijken. Deze herijking leidt ertoe dat de
Fair Value verhouding wordt aangepast naar 1:1, omdat dit beter past bij de ontwikkelingen
in de markt en de risico’s van partijen.
De herijking van de Fair Value verhouding is in het bijzonder relevant, omdat in het
coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ van het voormalig
kabinet Rutte IV is vastgelegd om zittende corporatiehuurders in grondgebonden woningen
de kans te geven om hun woning onder bepaalde voorwaarden te kopen. Aan deze afspraak
is invulling gegeven door in overleg met Aedes een leidraad voor corporaties te ontwikkelen
hoe zij als onderdeel van hun portefeuillestrategie op een verstandige manier kunnen
sturen op het verkopen van woningen aan (zittende) huurders, en een aanpassing van
de verkoopregels. Ook de aanpassing van de Fair Value verhouding is een factor om
verkopen aan (zittende) huurders aantrekkelijker te maken. Het wegnemen van de oneerlijke
balans door herijking van de Fair Value verhouding heeft daarmee aan extra urgentie
gewonnen.
3. Inhoud van het voorstel
Om te bepalen wat een eerlijke verhouding is tussen het bedrag van de uitgestelde
betaling en de mate waarin de waardeontwikkeling wordt gedeeld, is door Finance Ideas
de verhouding op basis van de in het verleden gehanteerde rekensystematiek geactualiseerd
en onderzocht of de verhouding op een andere wijze zou kunnen worden bepaald.1
De koper geniet in een VoV-constructie de voordelen van de korting op de aankoopkosten,
de deling van een eventuele negatieve waardeontwikkeling en – bij terugkoop door de
corporatie -lagere verkoopkosten. Nadelen voor de koper zijn de terugbetaling van
het bedrag van de uitgestelde betaling en de deling van de waardeontwikkeling bij
een prijsstijging. De verhouding van de deling in de waardeontwikkeling is in evenwicht
als de omvang van de waardedeling zodanig is dat de contante waarde van de voordelen
gelijk is aan de contante waarde van de nadelen.
Voor de vaststelling van de Fair Value verhouding zijn de bewoningsduur, de verwachte
waardeontwikkeling en de hoogte van de rente vanwege de door de koper uitgespaarde
hypotheeklasten het meest van belang. Vanwege onder andere ontwikkelingen ten aanzien
van de koopprijzen en de hypotheekrente in de laatste jaren hebben verschillende partijen
het afgelopen jaar verzocht om de Fair Value verhouding te herijken. Geconcludeerd
wordt dat de hogere koopprijsontwikkeling en lagere hypotheekrente over de gemiddelde
bewoningsduur leiden tot een disbalans die voor de koper kan resulteren in een nadeel
dat kan oplopen tot tienduizenden euro’s. De huidige verhouding van 1:1,5 zorgt er
met name voor dat kopers vermogensopbouw mislopen.
Hoewel de context op de koopwoning- en de kapitaalmarkt op dit moment verandert (de
koopprijzen dalen en de hypotheekrente stijgt), is de Fair Value verhouding gebaseerd
op historische tijdreeksen. Het onderzoek wijst uit dat een negatieve koopprijsontwikkeling
in historisch perspectief niet vaak voorkomt. Daardoor heeft de bescherming die de
Fair Value verhouding van 1:1,5 biedt bij een prijsdaling slechts een beperkte waarde
vanuit het perspectief van de koper. Door de historische tijdreeksen in het perspectief
op de Fair Value verhouding mee te nemen, kan worden geconcludeerd dat de sterke koopprijsstijgingen
uit het verleden geleid hebben tot hoge rendementen voor de aanbieders van VoV en
juist nadelig hebben uitgepakt voor kopers.
Met aangepaste waarden voor de parameters is een nieuwe Fair Value verhouding berekend.
Daarbij wordt duidelijk dat een verlaging van de verhouding in de rede ligt. Op basis
van de bestaande methodiek is een Fair Value verhouding van 1:1 passend. Hoewel deze
aanpassing van 1:1,5 naar 1:1 aanzienlijk is, is deze in lijn met de gedaalde hypotheekrente
sinds de laatste vaststelling van de verhouding (2011). De aanpassing naar 1:1 heeft
vooral een positief effect op de vermogensopbouw van kopers.
Een verhouding van 1:1 maakt het voor aanbieders mogelijk minder aantrekkelijk om
VoV aan te bieden. Uit het door Finance Ideas uitgevoerde onderzoek blijkt echter
dat het effect op het aanbod van de geïnterviewde woningcorporaties afwezig dan wel
beperkt zal zijn. Hoewel hoofdzakelijk corporaties gebruikmaken van VoV-constructies,
zijn er ook projectontwikkelaars die verkoopinstrumenten met uitgestelde betaling
inzetten, bijvoorbeeld via KoopStart. Voor hen zouden de aanpassing van 1:1,5 naar
1:1 en de neergaande woningmarkt kunnen resulteren in het minder aanbieden van woningen
met uitgestelde betaling. Het feitelijke aanbod van woningen met VoV door projectontwikkelaars
is echter in omvang beperkt. Uit aanvullend onderzoek van Finance Ideas is overigens
naar voren gekomen dat aanbieders ook bij de aangepaste Fair Value verhouding een
positief rendement kunnen behalen.
Aangezien de Fair Value verhouding is gebaseerd op historische tijdreeksen, kan dat
ertoe leiden dat er (grote) discrepanties kunnen ontstaan tussen veronderstellingen
en de feitelijke omstandigheden. Deze mismatch zou voorkomen kunnen worden door de
verhouding frequenter te herijken. Uit het onderzoek van Finance Ideas komt echter
naar voren dat dit maar een gedeeltelijke oplossing vormt, doordat de aanpassing niet
van toepassing is op eerder afgesloten koopovereenkomsten. De onderzoekers pleiten
daarom voor een vaste waardedeling van 1:1. De verdeling van de waardeontwikkeling
tussen koper en aanbieder is daarmee naar rato van de financiering. Het voordeel hiervan
is dat het eenvoudig te begrijpen is en dat periodieke herijking niet meer nodig is.
De inwerkingtreding van de aanpassing van de Fair Value verhouding is 1 januari 2024.
Voor de verkoop van woningen die op het moment van deze publicatie al in het verkoopproces
zitten, geldt een overgangstermijn van zes maanden. Dit houdt in dat deze woningen
tot uiterlijk 1 juli 2024 nog mogen worden aangeboden met een Fair Value verhouding
van 1:1,5. Het staat corporaties echter vrij om deze woningen al tijdens deze periode
aan te bieden met de nieuwe Fair Value verhouding van 1:1.
4. Uitvoering, toezicht en handhaving
De Autoriteit woningcorporaties heeft een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en
fraudebestendigheidstoets uitgevoerd. De conclusie hiervan is dat er geen bijzonderheden
zijn.
5. Regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk
heeft.
6. Consultatie
Ten behoeve van het onderzoek naar de Fair Value verhouding zijn door de onderzoekers
van Finance Ideas twaalf interviews afgenomen met vijf woningcorporaties, twee projectontwikkelaars,
Stichting OpMaat, Kooplab, Autoriteit woningcorporaties, Waarborgfonds Sociale Woningbouw
en Vereniging Eigen Huis. Dankzij deze interviews is praktijkervaring over het gebruik
van de Fair Value verhouding opgehaald en is de zienswijze gehoord van de stakeholders
over de herijking van de Fair Value verhouding en mogelijke alternatieven voor de
huidige methodiek.
Naar aanleiding van de reacties op de internetconsultatie zijn door de onderzoekers
van Finance Ideas gesprekken gevoerd met vier woningcorporaties die hun bedenkingen
hebben geuit tijdens de internetconsultatie en is er gesproken met Stichting OpMaat.
Naar aanleiding van deze gesprekken is er een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar
de verwachte rendementen voor de aanbieders van een VoV product. De vier woningcorporaties
hebben hun zorgen geuit over de kostendekking van de VoV-constructie na aanpassing
van de Fair Value verhouding van 1:1,5 naar 1:1. Zij hebben aangegeven dat er na de
aanpassing mogelijk geen positief rendement valt te behalen, waardoor het aanbieden
van koopwoningen met VoV voor de aanbieder een verlieslatende activiteit kan gaan
worden. Dit zou woningcorporaties kunnen doen besluiten het product niet langer aan
te bieden, waardoor het aanbod van betaalbare koopwoningen van woningcorporaties voor
koopstarters zal afnemen.
Uit het aanvullend onderzoek is naar voren gekomen dat ook na aanpassing van de voorgestelde
Fair Value verhouding nog een positief rendement te behalen valt voor de aanbieders.
Bij een bewoningsperiode van de koper van vijftien jaar en een jaarlijkse waardeontwikkeling
van 3,5% is bij de huidige Fair Value verhouding van 1:1,5 het rendement 4,47%. Bij
de voorgestelde Fair Value verhouding van 1:1 is het rendement 3,16%. Het effect van
de verkoop- en terugkoopkosten op het rendement is beperkt bij een bewoningsperiode
van vijftien jaar en komt volgens de onderzoekers van Finance Ideas uit op een afname
van het rendement van circa 0,3%-punt.
Op basis van dit aanvullende onderzoek en het eerder uitgevoerde onderzoek wordt daarom
voorgesteld om de Fair Value verhouding in de RTIV per 1 januari 2024, conform het
voorstel in de internetconsultatie, te wijzigen van 1:1,5 naar 1:1.
7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Daarmee wordt aangesloten
bij de vaste verandermomenten en het beleid om twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding
tot publicatie over te gaan.
II Artikelsgewijs
Artikel I
Met de wijziging van het eerste lid wordt een kennelijke verschrijving herstelt. Met
de wijziging van het tweede lid wordt de Fair Value verhouding aangepast, welke in
bepaalde gevallen van toepassing is bij de koop door (zittende) huurders van woningen
van woningcorporaties. Voor nadere toelichting hierover wordt verwezen naar het algemene
deel van deze toelichting.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. De aanpassing van de
Fair Value verhouding is enkel van toepassing op woningen die na 1 januari 2024 worden
verkocht met VoV. Deze regeling voorziet in overgangsrecht, inhoudende dat de huidige
Fair Value verhouding van 1:1,5 nog zes maanden na de inwerkingtreding van deze regeling
van kracht blijft met betrekking tot woningen die dan al in het verkoopproces zitten.
Het staat de woningcorporaties echter vrij om tijdens deze periode al de nieuwe Fair
Value verhouding van 1:1 bij VoV toe te passen, aangezien deze gunstiger is voor potentiële
kopers.
De aanpassing van de Fair Value verhouding heeft geen invloed op woningen die in het
verleden zijn verkocht met VoV. Dat betekent dat de Fair Value verhouding die in het
verleden contractueel is overeengekomen tussen de aanbieder en de koper dus van kracht
blijft.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge