Besluit van de algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van 10 oktober 2023, nr. RCE/42145325, houdende de vaststelling van het Organisatie- en ondermandaatbesluit Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2023 (Organisatie- en ondermandaatbesluit Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2023)

De algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,

Met goedkeuring van de directeur-generaal Cultuur en Media van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 10:9 en de artikelen 10:3 en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2, 11, 14a, 14c en 15 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. rijksdienst:

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,

b. algemeen directeur:

directeur van de rijksdienst, als bedoeld in artikel 1, onder h, van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008,

c. directeur Kennis & Advies:

directeur die aan het hoofd staat van de afdelingen als bedoeld in de bijlage bij dit besluit,

d. afdelingshoofd:

degene die aan het hoofd staat van een afdeling als bedoeld in de bijlage bij dit besluit en direct-leidinggevende is van de medewerkers van de afdeling,

e. programmaleider:

degene die uit hoofde van zijn functie leiding geeft aan een programma,

f. projectleider:

degene die leiding geeft aan een project dat volgens het bestedingsplan deel uitmaakt van een programma,

g. adviseur regio:

medewerker die als adviseur werkzaam is bij een regio en belast is met taken op het specifieke gebied van respectievelijk archeologie, archeologie en cultuurlandschap, architectuurhistorie, bouwkunde of erfgoed en ruimte,

h. jurist:

medewerker die als jurist werkzaam is,

i. specialist archeologie:

medewerker die als specialist werkzaam is op het terrein van de archeologie,

j. specialist informatie- en bedrijfssystemen:

medewerker die als specialist in de rol van contractmanager werkzaam is op het terrein van informatie- en bedrijfssystemen,

k. specialist onderwaterbodems:

medewerker die als specialist werkzaam is op het terrein van cultureel erfgoed onderwater,

l. budgethouder:

functionaris die verantwoordelijk is voor een rechtmatig en doelmatig financieel beheer van de aan hem toegewezen budgetten,

m. direct-leidinggevende:

degene die belast is met de dagelijkse leiding van medewerkers en ten aanzien van die medewerkers personeelsbevoegdheden heeft,

n. budget:

aan een budgethouder toegewezen verplichtingen- en kasbedrag(en) alsmede de te realiseren ontvangsten ter uitvoering van een deel van de begroting van de rijksdienst,

o. bestedingsplan:

plan ter uitvoering van de begroting, opgesteld ten behoeve van het aangaan van verplichtingen anders dan in het kader van de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 7.3, eerste en derde lid, van de Erfgoedwet en het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten,

p. managementafspraak:

afspraak omtrent de aansturing van de rijksdienst door de directeuren en de vertaling van beleidsdoelen in de begroting en de doelstellingen voor de interne bedrijfsvoering naar concrete acties en activiteiten, benodigde middelen en bevoegdheden of de prestatie- en kwaliteitsnormen ten aanzien van de te leveren producten of diensten, dan wel beide, met inbegrip van het bestedingsplan.

Artikel 2. Mandaat, volmacht en machtiging

  • 1. Alle in dit besluit genoemde ondermandaat- en volmachtbevoegdheden en machtigingen worden uitgeoefend met inachtneming van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008.

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

    • a. volmacht om in naam van een bewindspersoon als bedoeld in het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 voor de Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, en

    • b. machtiging om in naam van een bewindspersoon als bedoeld in het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

§ 2. Organisatie

Artikel 3. Organisatie van de rijksdienst

  • 1. De rijksdienst bestaat uit:

    • a. de directie, en

    • b. afdelingen.

  • 2. De organisatie van de rijksdienst wordt nader vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

  • 3. De invulling van specifieke ondermandaten en vervanging van functionarissen wordt nader vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

  • 4. Wijziging van de bijlage geschiedt door de algemeen directeur.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 11, derde en vierde lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 draagt de algemeen directeur zorg voor bekendmaking van de managementafspraak voor zover die de vaststelling van de portefeuilleverdeling betreft, door openbare ter inzagelegging bij de rijksdienst en door plaatsing op het intranet en de internetsite van de rijksdienst.

§ 2. Algemeen mandaat

Artikel 4. Voorbehouden aan de algemeen directeur

Aan de algemeen directeur is voorbehouden:

  • a. het verlenen, wijzigen of intrekken van mandaat,

  • b. het opstellen van het bestedingsplan voor de rijksdienst,

  • c. het namens de Staat der Nederlanden aanvaarden of verwerpen van erfenissen, legaten en schenkingen,

  • d. het afdoen en tekenen van stukken ter voorbereiding en uitvoering van besluiten als bedoeld in de artikelen 3.8, tweede lid, en 3.12 van de Erfgoedwet,

  • e. het ondertekenen van notariële aktes inzake overdracht van op grond van het restitutiebeleid cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog te restitueren cultuurgoederen in bezit van de Staat der Nederlanden.

Artikel 5. Algemeen mandaat directeur Kennis & Advies

  • 1. De directeur Kennis & Advies heeft, onverminderd de mandaatverlening aan de algemeen directeur op grond van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008, binnen het kader van de managementafspraak tussen de algemeen directeur en de directeur Kennis & Advies mandaat ten aanzien van de aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden op het werkterrein van de rijksdienst, behoudens de bevoegdheden genoemd in artikel 4 en het in de bijlage bij dit besluit met betrekking tot het financieel mandaat bepaalde.

  • 2. De directeur Kennis & Advies is budgethouder voor de hem door de algemeen directeur toegewezen budgetten.

Artikel 6. Algemeen mandaat afdelingshoofden

  • 1. De afdelingshoofden, genoemd in de bijlage bij dit besluit, wordt binnen hun functionele verantwoordelijkheid mandaat verleend bevoegdheden uit te oefenen tot het nemen van besluiten, het afdoen en het ondertekenen van stukken ten aanzien van aangelegenheden die voortvloeien uit hun functie.

  • 2. De afdelingshoofden zijn budgethouder voor de hen door de algemeen directeur toegewezen budgetten.

§ 4. Financieel en specifiek mandaat

Artikel 7. Financieel mandaat functionarissen

De functionarissen, genoemd in de bijlage bij dit besluit, wordt binnen hun functionele verantwoordelijkheid mandaat verleend financiële verplichtingen aan te gaan tot de hoogte, zoals beschreven in hoofdstuk 3 van de bijlage bij dit besluit.

Artikel 8. Specifiek mandaat functionarissen

De functionarissen, genoemd in de bijlage bij dit besluit, wordt binnen hun functionele verantwoordelijkheid mandaat verleend de specifieke bevoegdheden, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de bijlage bij dit besluit, uit te oefenen door het nemen van besluiten of het geven van adviezen en het afdoen en ondertekenen van stukken ten aanzien van aangelegenheden die voortvloeien uit hun functie.

§ 5. Vervanging bij afwezigheid of verhindering

Artikel 9. Plaatsvervanging bij afwezigheid of verhindering

De vervanging van functionarissen wordt vastgesteld in hoofdstuk 5 van de bijlage bij dit besluit.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 10. Intrekking voorgaand organisatie- en ondermandaatbesluit

  • 1. Het Organisatie- en ondermandaatbesluit Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2017, met inbegrip van de bijbehorende bijlagen, wordt ingetrokken.

  • 2. Mandaten, volmachten en machtigingen die zijn verleend op grond van het in het eerste lid van dit artikel genoemde besluit en die gelden op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit worden geacht te zijn verleend op grond van dit besluit mits deze bevoegdheid ook in dit besluit zijn grondslag vindt.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 12. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Organisatie- en ondermandaatbesluit Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2023.

Dit besluit zal met de toelichting worden geplaatst in de Staatscourant en op het intranet en de internetsite van de rijksdienst.

De algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, S. Lammers

De directeur-generaal Cultuur en Media, B. Wolfensberger

BIJLAGE BIJ HET ORGANISATIE- EN ONDERMANDAATBESLUIT RIJKSDIENST VOOR HET CULTUREEL ERFGOED 2023

Hoofdstuk 1. Directie rijksdienst

De rijksdienst staat onder leiding van een tweehoofdige directie:

  • de algemeen directeur

  • de directeur Kennis & Advies

Hoofdstuk 2. Afdelingen van de Rijksdienst

  • 2.1 De rijksdienst bestaat uit de volgende afdelingen:

    • Archeologie

    • Bedrijfsvoering

    • Bibliotheek & Archiefcollecties

    • Communicatie

    • Informatievoorziening

    • Juridische zaken

    • Kunstcollecties

    • Landschap

    • Maritiem Depot

    • Monumenten

    • Regio Midden-Zuid

    • Regio Noord-Oost

    • Regio Noord-West

    • Roerend Erfgoed

    • Rijkserfgoedlaboratorium

    • Strategie & Internationaal

    • Wettelijke taken

    De aansturing van de afdelingen door de directeuren vindt plaats op basis van de portefeuilleverdeling die is vastgelegd in de managementafspraak tussen de algemeen directeur en de directeur Kennis & Advies.

  • 2.2 Overige functionarissen met mandaat:

    • adviseurs bij de regio’s Midden-Zuid, Noord-Oost en Noord-West,

    • juristen,

    • programmaleiders,

    • projectleiders,

    • specialist informatie- en bedrijfssystemen,

    • specialisten archeologie,

    • specialisten onderwaterbodems.

Hoofdstuk 3. Financieel mandaat

  • 1. De directeur Kennis & Advies wordt mandaat verleend verplichtingen aan te gaan voor zover deze blijven binnen de grenzen van het van het door de algemeen directeur goedgekeurde bestedingsplan.

  • 2. De afdelingshoofden wordt mandaat verleend verplichtingen aan te gaan voor zover zij blijven binnen de grenzen van het door de algemeen directeur goedgekeurde bestedingsplan, waarbij deze verplichtingen een bedrag van € 50.000 exclusief BTW niet te boven gaan.

  • 3. De programmaleiders, en de specialist informatie- en bedrijfssystemen in de rol van contractmanager, wordt mandaat verleend verplichtingen aan te gaan voor zover zij blijven binnen de grenzen van het door de algemeen directeur goedgekeurde bestedingsplan, waarbij deze verplichtingen een bedrag van € 25.000 exclusief BTW niet te boven gaan.

Hoofdstuk 4. Specifiek mandaat

Het hoofd Juridische zaken wordt mandaat verleend:

  • tot het vertegenwoordigen van een bewindspersoon en de algemeen directeur bij bezwaarschriftenprocedures, gedingen bij de bestuursrechter en overige geschillen en gedingen, aanhangig bij de rechter dan wel een niet-rechterlijke instantie,

  • tot het optreden, vertegenwoordigen en handelen ter zake van alle juridische procedures en daarmee samenhangende handelingen binnen het werkterrein van de rijksdienst met het recht zich door anderen te laten bijstaan;

Het hoofd Kunstcollecties wordt mandaat verleend:

  • tot het ondertekenen van bruikleenovereenkomsten op grond van het bepaalde in artikel 2.2 van de Erfgoedwet,

  • tot het vervreemden van museale cultuurgoederen van de Staat in beheer bij de afdeling Kunstcollecties van de rijksdienst;

Het hoofd Roerend Erfgoed wordt mandaat verleend:

  • tot het optreden, vertegenwoordigen en handelen ter zake van procedures inzake restitutie op grond van het restitutiebeleid cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog van cultuurgoederen in bezit van de Staat der Nederlanden en daarmee samenhangende handelingen met het recht zich door anderen te laten bijstaan,

  • tot het instemmen met het geven van bindend advies door de Adviescommissie restitutieverzoeken cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog inzake restitutie op grond van het restitutiebeleid cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog van cultuurgoederen in bezit van derden,

  • tot het geven van opdracht aan het Expertisecentrum Tweede Wereldoorlog en Restitutieverzoeken tot het uitvoeren van onderzoek inzake restitutie van cultuurgoederen op grond van het restitutiebeleid cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog;

Het hoofd Rijkserfgoedlaboratorium wordt mandaat verleend:

  • tot het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van de verkrijging en de verantwoording van Europese subsidieregelingen met betrekking tot researchprojecten,

  • voor het accepteren van een onderzoeksopdracht;

Het hoofd Strategie & Internationaal wordt mandaat verleend:

  • tot het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 21 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met artikel 9.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Erfgoedwet, en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten,

  • tot het uitoefenen van bevoegdheden tot het nemen van besluiten, het geven van adviezen, het geven of onthouden van instemming, het indienen van zienswijzen, bedenkingen en andere officiële inspraakreacties, het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten, adviezen, instemmingsbesluiten, zienswijzen, bedenkingen, andere inspraakreacties en overleg inzake de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, de Wet inrichting Landelijk gebied, de Crisis- en herstelwet, of, na inwerkingtreding van die wet, de Omgevingswet;

Het hoofd Wettelijke taken wordt mandaat verleend:

  • tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 10 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met artikel 9.3, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet, en de artikelen 3.1 tot en met 3.5 van de Erfgoedwet, en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten,

  • tot het handhaven van het bepaalde in artikel 5.6 van de Erfgoedwet, het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter voorbereiding en uitvoering van besluiten tot handhaving, daaronder begrepen het nemen van invorderingsbesluiten,

  • het verlenen van ontheffing van de voorschriften als bedoeld in artikel 5.6, vijfde lid, van de Erfgoedwet,

  • tot het nemen van besluiten, het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van subsidieverstrekking op grond van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, en de artikelen 7.1 en 7.3 van de Erfgoedwet, voor zover deze besluiten het bedrag van € 125.000 niet te boven gaan,

  • tot het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter voorbereiding en uitvoering van besluiten en adviezen als bedoeld in de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016,

  • tot het nemen van besluiten of het afdoen van stukken ter zake van subsidie op grond van de Wet overige OCW-subsidies, voor zover deze besluiten het bedrag van € 125.000 niet te boven gaan,

  • om goedkeuring te verlenen aan statutenwijziging voor rechtspersonen, die in hun statuten hebben vermeld dat deze de goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor statutenwijziging of opheffing van de rechtspersoon vereist is;

Het hoofd Archeologie wordt mandaat verleend:

  • tot het verlenen van goedkeuring aan bij de rijksdienst ingediende archeologisch inhoudelijke programma’s van eisen, plannen van aanpak, wetenschappelijke kaders en standaardrapportages;

Het hoofd Informatievoorziening wordt mandaat verleend:

  • tot het tekenen van Service Level Agreements (SLA), die gebaseerd zijn op bovenliggende overeenkomsten;

De hoofden van de regio’s Midden-Zuid, Noord-Oost en Noord-West wordt mandaat verleend:

  • tot het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 21 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met artikel 9.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Erfgoedwet, en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten,

  • tot het uitoefenen van bevoegdheden tot het nemen van besluiten, het geven van adviezen, het geven of onthouden van instemming, het indienen van zienswijzen, bedenkingen en andere officiële inspraakreacties, het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten, adviezen, instemmingsbesluiten, zienswijzen, bedenkingen, andere inspraakreacties en overleg inzake de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, de Wet inrichting Landelijk gebied, de Crisis- en herstelwet, of, na inwerkingtreding van die wet, de Omgevingswet;

De adviseur bij de regio Midden-Zuid, Noord-Oost of Noord-West wordt mandaat verleend:

  • tot het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 21 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met artikel 9.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Erfgoedwet, en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten,

  • tot het uitoefenen van bevoegdheden tot het nemen van besluiten, het geven van adviezen, het geven of onthouden van instemming, het indienen van zienswijzen, bedenkingen en andere officiële inspraakreacties, het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten, adviezen, instemmingsbesluiten, zienswijzen, bedenkingen, andere inspraakreacties en overleg inzake de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, de Wet inrichting Landelijk gebied, de Crisis- en herstelwet, of, na inwerkingtreding van die wet, de Omgevingswet;

De jurist wordt mandaat verleend:

  • tot het vertegenwoordigen van een bewindspersoon en de algemeen directeur bij bezwaarschriftenprocedures, gedingen bij de bestuursrechter en overige geschillen en gedingen, aanhangig bij de rechter dan wel een niet-rechterlijke instantie,

  • tot het optreden, vertegenwoordigen en handelen ter zake van alle juridische procedures en daarmee samenhangende handelingen binnen het werkterrein van de rijksdienst met het recht zich door anderen te laten bijstaan;

De specialist archeologie wordt mandaat verleend:

  • tot het verlenen van goedkeuring aan bij de rijksdienst ingediende archeologisch inhoudelijke programma’s van eisen, plannen van aanpak, wetenschappelijke kaders en standaardrapportages;

De specialist onderwaterbodems wordt mandaat verleend:

  • tot het verlenen van goedkeuring aan bij de rijksdienst ingediende archeologisch inhoudelijke programma's van eisen, plannen van aanpak, wetenschappelijke kaders en standaardrapportages,

  • tot het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 21 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met artikel 9.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Erfgoedwet, en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten,

  • tot het uitoefenen van bevoegdheden tot het nemen van besluiten, het geven van adviezen, het geven of onthouden van instemming, het indienen van zienswijzen, bedenkingen en andere officiële inspraakreacties, het voeren van overleg en het afdoen en tekenen van stukken ter zake van deze besluiten, adviezen, instemmingsbesluiten, zienswijzen, bedenkingen, andere inspraakreacties en overleg inzake de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer, de Wet inrichting Landelijk gebied, de Crisis- en herstelwet, of, na inwerkingtreding van die wet, de Omgevingswet.

Ter zake van aangelegenheden waarin door bovenstaande specifieke mandaten niet wordt voorzien, wordt de bevoegdheid uitgeoefend door de algemeen directeur.

Hoofdstuk 5. Vervanging bij afwezigheid of verhindering

  • De directeur Kennis & Advies is plaatsvervanger van de algemeen directeur bij diens afwezigheid of verhindering

  • Bij afwezigheid of verhindering van zowel de algemeen directeur als de directeur Kennis & Advies worden hun bevoegdheden, behoudens de bevoegdheden genoemd in artikel 4, voor de duur van hun afwezigheid of verhindering uitgeoefend door een tweede plaatsvervanger die door de algemeen directeur is aangewezen

  • Bij afwezigheid of verhindering van een afdelingshoofd wordt diens bevoegdheid op grond van het algemeen, financieel en specifiek mandaat, mits niet anders bepaald, voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door de directeur die de afdeling aanstuurt op grond van de managementafspraak tussen de algemeen directeur en de directeur Kennis & Advies

  • Bij afwezigheid of verhindering van het hoofd Regio Midden-Zuid, Noord-Oost of Noord-West wordt diens bevoegdheid op grond van het algemeen, financieel en specifiek mandaat voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door een van de andere regio-hoofden. Bij gelijktijdige afwezigheid of verhindering van alle drie de regio-hoofden wordt hun bevoegdheid op grond van het algemeen, financieel en specifiek mandaat voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door de directeur Kennis & Advies

  • Bij afwezigheid of verhindering van een programmaleider wordt diens bevoegdheid op grond van het financieel mandaat voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door de leidinggevende die belast is met de rol van opdrachtgever van het programma

  • Bij afwezigheid of verhindering van een projectleider wordt diens bevoegdheid op grond van het financieel mandaat voor de duur van de afwezigheid of verhindering uitgeoefend door de leidinggevende die belast is met de rol van opdrachtgever van het programma waar het project deel van uitmaakt

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van artikel 9 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 (hierna: O&M-besluit OCW) heeft de directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: de rijksdienst) binnen het kader van de managementafspraak mandaat ten aanzien van de aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden op het werkterrein van de rijksdienst. In het onderhavige besluit is expliciet tot uitdrukking gebracht dat de algemeen directeur van de rijksdienst binnen de tweekoppige directie van de rijksdienst geldt als de directeur als bedoeld in artikel 9 van het O&M-besluit OCW.

Op grond van artikel 11 van het O&M-besluit OCW kan de algemeen directeur ondermandaat verlenen, met goedkeuring van de directeur-generaal Cultuur en Media. Dit gebeurt in dit Organisatie- en ondermandaatbesluit Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2023 (hierna: O&OM-besluit RCE). Verlening van ondermandaat impliceert dat de algemeen directeur altijd zelf ook bevoegd blijft te besluiten inzake de desbetreffende aangelegenheden. Ook volgt uit artikel 9 van het O&M-besluit OCW dat de algemeen directeur mandaat heeft ter zake van aangelegenheden op het werkterrein van de rijksdienst waarin dit O&OM-besluit RCE niet voorziet.

Ook is ook vastgelegd dat de directeur Kennis & Advies als lid van de directie ook zonder afwezigheid of verhindering van de algemeen directeur mandaat heeft ter zake van aangelegenheden op het werkterrein van de rijksdienst, behoudens de bevoegdheden die zijn voorbehouden aan de algemeen directeur en voor zover het past binnen de managementafspraak tussen de algemeen directeur en de directeur Kennis & Advies. Dit geeft de gewenste flexibiliteit binnen de tweekoppige directie, terwijl voor derden duidelijk is welke directeur in beginsel waarover gaat. De aansturing van afdelingen, programma’s en afdelingoverstijgende taken door de directeuren volgt uit de portefeuilleverdeling die wordt vastgelegd in de managementafspraak tussen de algemeen directeur en de directeur Kennis & Advies.

In dit O&OM-besluit RCE is in navolging van het O&M-besluit OCW met uitzondering van de directie van de rijksdienst, afgestapt van het noemen van persoonsnamen. Door mandaat (daaronder mede begrepen volmacht en machtiging) op functieniveau te verlenen, is wijziging van (de bijlage bij) het O&OM-besluit RCE minder vaak nodig. Ook is een actualisering met betrekking tot de organisatie van de rijksdienst doorgevoerd.

De algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, S. Lammers

De directeur-generaal Cultuur en Media, B. Wolfensberger

Naar boven