Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 januari 2023, nummer 4362762, houdende wijziging van de Subsidieregeling AMIF, ISF en BMVI 2021–2027

De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, onderdeel c en 3, eerste lid, van de Wet overige JenV-subsidies en de artikelen 3, eerste en tweede lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I

A

In artikel 1 vervalt de definitie van directe loonkosten.

B

Artikel 7, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. In afwijking van het vorige lid wordt op de aanvraag met betrekking tot een project op het gebied van een actie als bedoeld in bijlagen B en D, uiterlijk tweeëntwintig weken na afloop van het aanvraagtijdvak beschikt.

C

Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Directe loonkosten van medewerkers die buiten Nederland in loondienst zijn en waarvan op de arbeidsovereenkomst geen Nederlands recht van toepassing is, bestaan uit:

    • a. de eigenlijke salarissen, mits deze kosten het gebruikelijke loonbeleid van de subsidieontvanger weerspiegelen;

    • b. sociale zekerheidsbijdragen, mits deze kosten het gebruikelijke loonbeleid van de subsidieontvanger weerspiegelen;

    • c. andere statutaire kosten, mits deze kosten het gebruikelijke loonbeleid van de subsidieontvanger weerspiegelen, en

    • d. voorzieningen ter dekking van statutaire verplichtingen en rechten in verband met de bezoldiging.

D

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20. Berekening overige subsidiabele kosten anders dan kosten van arbeid

In plaats van het opvoeren van subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 12, derde lid, onderdelen b tot en met g, kunnen overige subsidiabele kosten, anders dan de kosten van arbeid, worden berekend door de kosten van arbeid te vermenigvuldigen met 40%.

E

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Indien er in het project sprake is van deelnemers geeft de deelnemersadministratie inzicht in de streefwaarden met betrekking tot de aan het project verbonden indicatoren.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Ter zake van de directe loonkosten en de kosten van eigen arbeid, dient een door middel van een inzichtelijk tijdschrijfsysteem controleerbare urenverantwoording per werknemer aanwezig te zijn of een krachtens naar behoren gemotiveerd besluit van de organisatie waaruit blijkt dat de werknemer wordt ingezet voor taken die specifiek verband houden met de uitvoering van het project. Dit besluit dient jaarlijks te worden bekrachtigd.

F

Artikel 27, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De subsidieontvanger of de penvoerder dient binnen dertien weken na beëindiging van het project een verzoek tot vaststelling van de subsidie in bij de minister. Bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie wordt een laatste voortgangsrapportage gevoegd en bij projecten in het kader van een specifieke maatregel wordt hier per samenwerkingspartner tevens een controleverklaring van een accountant aan toegevoegd. De controleverklaring wordt vastgesteld met inachtneming van het vigerende controleprotocol.

G

Bijlage A, artikel A1, komt te luiden:

Artikel A1. Subsidieaanvrager

De subsidie wordt aangevraagd door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, de Immigratie- en Naturalisatiedienst of het directoraat-generaal Politieke Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

H

Bijlage A, artikel A3, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 35.132.782’ vervangen door ‘€ 34.682.782’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie aan het directoraat-generaal Politieke Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken bedraagt voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel A2, € 450.000.

I

In bijlage B, artikel B3, wordt ‘€ 11.710.927,58’ vervangen door ‘€ 12.003.504’.

J

In bijlage D, artikel D4, tweede en derde lid, wordt ‘personen’ telkenmale vervangen door ‘onderdanen van derde landen’.

K

Aan bijlage E, artikel E3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie aan de Dienst Terugkeer en Vertrek voor het uitvoeren van de specifieke maatregel Caretaker, bedraagt voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel E2, € 5.999.999,83.

L

In bijlage E, artikel E4, tweede lid, wordt ‘artikel E5, eerste lid, onderdelen a, b en c’ vervangen door ‘artikel E5, eerste lid, onderdelen a, b, c, en r’.

M

Aan bijlage E, artikel E5 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • r. het project Caretaker, de implementatie van de specifieke maatregel, met referentie AMIF/2021/SA/3.1.1, gericht op de afronding van de lopende projecten en activiteiten van de onder de Subsidieregeling AMIF en ISF 2014–2020 gefinancierde specifieke maatregel ERRIN.

N

Bijlage E, artikel E7, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. In afwijking van artikel 11 bedraagt de subsidie maximaal 90% van de subsidiabele kosten:

    • a. voor maatregelen die zijn gericht op programma’s voor gefaciliteerde vrijwillige terugkeer en re-integratie en daarmee verband houdende activiteiten;

    • b. voor activiteiten die uitgevoerd worden onder specifieke maatregelen als bedoeld in artikel 18 van de Verordening AMIF.

O

Bijlage F, artikel F7, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 11, eerste lid’ telkenmale vervangen door ‘artikel 11’

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 12, vierde lid, van de Verordening ISF’ vervangen door ‘artikel 16 van de Verordening ISF’.

P

Bijlage G, artikel G3 komt te luiden:

Artikel G3. Subsidieplafond

  • 1. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel G2, € 8.699.778.

  • 2. Voor subsidie aan projecten die vallen onder de specifieke maatregel EMPACT is van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, een bedrag gereserveerd van € 3.481.587, waarbij de volgende onderverdeling geldt voor activiteiten die zien op:

    • a. het project met referentie ISF/2022/SA/2.2.1/003: maximaal € 1.682.942;

    • b. het project met referentie ISF/2022/SA/2.2.1/005: maximaal € 1.232.797;

    • c. het project met referentie ISF/2022/SA/2.2.1/008: maximaal € 565.848.

Q

Bijlage G, artikel G4, komt te luiden:

Artikel G4. Doel

Een project heeft tot doel het verbeteren en intensiveren van de grensoverschrijdende coördinatie en samenwerking, met inbegrip van gezamenlijke operaties tussen bevoegde autoriteiten, met betrekking tot terrorisme en zware en georganiseerde criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie.

R

Aan bijlage G, artikel G5 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • f. activiteiten van projecten die vallen onder de specifieke maatregel EMPACT, met referentie ISF/2022/SA/2.2.1.

  • g. het verbeteren en intensiveren van de activiteiten onder EMPACT door middel van het uitbreiden van de personele inzet voor EMPACT.

S

Bijlage G, artikel G6, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘artikel F4’ vervangen door ‘artikel G4’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Projecten die vallen onder de specifieke maatregel EMPACT, met referentie ISF/2022/SA/2.2.1, beginnen niet voor 1 januari 2022 en eindigen uiterlijk op 31 december 2025.

T

Bijlage G, artikel G7, komt te luiden:

Artikel G7. Hoogte van de subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 11 bedraagt de subsidie maximaal 90% van de subsidiabele kosten:

    • a. voor projecten in het kader van de in bijlage IV van de Verordening ISF genoemde acties;

    • b. voor activiteiten die uitgevoerd worden onder specifieke maatregelen als bedoeld in artikel 15 van de Verordening ISF.

  • 2. In afwijking van artikel 11 kan de bijdrage verhoogd worden tot 100% van de totale subsidiabele kosten voor operationele steun als bedoeld in artikel 16 van de Verordening ISF.’

U

Bijlage H, artikel H4, komt te luiden:

Artikel H4. Doel

Een project heeft tot doel het ondersteunen van de versterking van de capaciteiten van de lidstaten voor het voorkomen en bestrijden van criminaliteit, terrorisme en radicalisering en het beheersen van veiligheid gerelateerde incidenten, risico's en crises, onder meer door nauwere samenwerking tussen overheidsdiensten, de relevante organen en instanties van de Europese Unie, het maatschappelijk middenveld en particuliere partners in verschillende lidstaten.

V

Bijlage H, artikel H7, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 11, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 11’

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 12, vierde lid, van de Verordening ISF’ vervangen door ‘artikel 16 van de Verordening ISF’.

W

Bijlage I, artikel I3, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie aan het directoraat-generaal Migratie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor het uitvoeren van de specifieke maatregel gericht op de ondersteuning om te voldoen aan de implementatie van het relevante wettelijke kader voor interoperabiliteit, met referentie BMVI/2021/SA/1.5.4, bedraagt voor het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel I2, € 982.129,25.

X

Onder vervanging van de punt aan het slot van bijlage I, artikel I4, eerste lid, onderdeel c, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. de implementatie van activiteiten in het kader van de specifieke maatregel, met referentie BMVI/2021/SA/1.5.4, gericht op de ondersteuning om te voldoen aan de implementatie van het relevante wettelijke kader voor interoperabiliteit.

Y

Bijlage I, artikel I6, eerste lid, komt te luiden:

1. In afwijking van artikel 11 bedraagt de subsidie maximaal 90% van de subsidiabele kosten:

  • a. voor projecten in het kader van de in bijlage IV van de Verordening BMVI genoemde acties;

  • b. voor activiteiten die uitgevoerd worden onder specifieke maatregelen als bedoeld in artikel 15 van de Verordening BMVI.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, C, D en E terugwerkt tot en met 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 12 januari 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

ALGEMEEN

Deze regeling tot wijziging van de Subsidieregeling AMIF, ISF en BMVI 2021–2027 bevat aanpassingen met betrekking tot de implementatie van specifieke maatregelen. Daarnaast worden enige vereenvoudigingen doorgevoerd en verduidelijkingen toegevoegd.

Specifieke maatregelen

Het Europese budget van het AMIF, ISF en BMVI is verdeeld over de lidstaten in de vorm van nationale enveloppes. In de subsidieregeling worden deze nationale enveloppes verdeeld over de verschillende bijlagen. Naast deze nationale enveloppes heeft de Europese Commissie de mogelijkheid om additioneel budget, specifiek gericht op door de Commissie aangegeven doelstellingen, aan lidstaten toe te wijzen in de vorm van specifieke maatregelen.

Deze regelwijziging ziet voorts op het toevoegen van specifieke maatregelen. Door de toevoeging van deze specifieke maatregelen wordt het mogelijk om de door de Europese Commissie goedgekeurde projecten, inclusief bijhorende budget, ten uitvoer te brengen.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

Deze wijziging ziet op het verwijderen van de definitie van directe loonkosten. In de definitie werd een onterecht belang toegewezen aan de direct aan deelnemers bestede uren. In verreweg de meeste gevallen is de relatie tussen loonkosten en subsidiabele activiteiten van belang, niet de directe relatie met deelnemers. Tevens zou ten onrechte geconcludeerd kunnen worden dat indirect aan deelnemers bestede uren niet voor subsidie in aanmerking zouden komen. Dat loonkosten te relateren moeten zijn aan de uitvoering van de projecten is reeds voldoende opgenomen in vierde lid van artikel 12, Berekening van kosten van arbeid.

Onderdeel B (artikel 7, zevende lid)

Het zevende lid van artikel 7 heeft betrekking op projectaanvragen die volgen uit de openstelling van de aanvraagtijdvakken opgenomen in bijlagen B en D. Met deze wijziging wordt de onjuiste verwijzing gecorrigeerd.

Onderdeel C (artikel 13, zevende lid)

In artikel 13 worden de verschillende manieren voor het berekenen van de kosten van arbeid beschreven. In projecten die worden uitgevoerd in het kader van specifieke maatregelen is vaak sprake een samenwerking met buiten Nederland gevestigde partners. Het toegevoegde zevende lid ziet op de wijze van berekenen van directe loonkosten met betrekking tot die partners.

Onderdeel D (artikel 20)

In artikel 20 werd ten onrechte verwezen naar het niet van toepassing zijn van artikel 13, tweede lid, waarin de berekeningswijze van directe loonkosten is opgenomen. Artikel 20 dient echter aan te geven dat de directe loonkosten als grondslag gebruikt kunnen worden voor de berekening van de overige subsidiabele kosten anders dan de kosten van arbeid met een toeslag van 40%.

Onderdeel E (artikel 24, vijfde en zesde lid)

Met de wijziging van het vijfde lid worden de administratievoorschriften met betrekking tot deelnemers in lijn gebracht met de artikelen A4, B4, C4 en E4. In deze artikelen wordt aangegeven dat de projecten en activiteiten gericht moeten zijn op de doelgroep. Of de individuele deelnemer deel uitmaakt van de doelgroep is daarbij niet per definitie van belang voor de subsidiabiliteit, de activiteiten zijn hierbij leidend.

Inzicht in de doelgroep is echter wel nodig voor de streefwaarden van de in het project opgenomen indicatoren.

De overige vereisten met betrekking tot deelnemers, indien van toepassing, worden reeds gedekt door de het eerste en het derde lid van artikel 24. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de gerealiseerde prestaties als ook de voor de Europese Commissie belangrijke aspecten met betrekking tot gender en leeftijd. Specifiek van belang hierbij is de deelnemersadministratie van projecten vallend onder het onderdeel Integratie waarbij specifieke vereisten met betrekking tot de doelgroep van toepassing zijn.

Het zesde lid ziet op de verantwoording van de directe loonkosten en de kosten van eigen arbeid. In het oude zesde lid werd verwezen naar artikel 12, derde lid. Dit was echter niet de juiste verwijzing naar de kosten van arbeid. De wijziging ziet op het vervangen van ‘artikel 12, derde lid’ door ‘van eigen arbeid’.

Onderdeel F (artikel 27, eerste lid)

Met deze toevoeging wordt aangegeven dat voor projecten in het kader van een specifieke maatregel per samenwerkingspartner een controleverklaring van een accountant aan het verzoek tot vaststelling toegevoegd dient te worden. Daarnaast wordt aangegeven dat deze controleverklaring vastgesteld dient te worden met inachtneming van het vigerende controleprotocol. Het vigerende controleprotocol is te vinden op de website van Uitvoering van Beleid, Deze toevoeging is een voorzetting van de werkwijze die in de subsidieregeling AMIF en ISF 2014–2020 geïntroduceerd is.

Onderdelen G en H (Bijlage A, artikelen A1 en A3, eerste en derde lid)

Deze wijziging geeft het directoraat-generaal Politieke Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken de mogelijkheid subsidie voor een project gericht op het vertalen van Ambtsberichten aan te vragen en deze uit te voeren. Om dit project mogelijk te maken is het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst met € 450.000 verlaagd waardoor er geen sprake in van een additioneel in te zetten budget.

Onderdeel I (bijlage B, artikel B3)

Het aanpassen van het subsidieplafond van bijlage B geeft de mogelijkheid om alle ingediende aanvragen in het aanvraagtijdvak van 20 juni 2022, 09.00 uur, tot en met 29 juli 2022, 17.00 uur, volledig toe te kennen. De mogelijkheid wordt gegeven doordat voor het originele plafond maar 60% van het totaal beschikbare budget voor bijlage B is ingezet. Deze ophoging van het plafond ziet op circa 1,5% van het totaal beschikbare budget.

Onderdeel J (bijlage D, artikel D4, tweede en derde lid)

Deze aanpassing ziet op een verduidelijking met betrekking tot de doelgroep voor projecten in het kader van Integratie. In de doelgroepsbepaling werd onvoldoende duidelijk dat de doelgroep enkel uit onderdanen van derde landen kan bestaan conform artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Verordening AMIF. De intermediaire instantie heeft de betreffende subsidieaanvragers tijdig van deze verduidelijking op de hoogte gesteld.

Onderdelen K, L en M (bijlage E, artikelen E3, derde lid, E4, tweede lid en E5, onderdeel r)

Deze aanpassingen zijn gericht op de implementatie van de specifieke maatregel Caretaker, met referentie AMIF/2021/SA/3.1.1, die ziet op het afronden van activiteiten gestart binnen het, onder het AMIF-programma 2014–2020 gefinancierde project, ERRIN.

Onderdelen N, O, T, V en Y (Bijlage E, artikel E7, eerste lid, bijlage F, artikel F7, eerste en tweede lid, bijlage G, artikel G7, eerste en tweede lid, bijlage H, artikel H7, eerste en tweede lid en bijlage I, artikel I6, eerste lid)

De aanpassingen in bijlage F, artikel F7, bijlage G, artikel G7 en bijlage H, artikel H7 zien allereerst op de juiste verwijzing naar artikel 11. Daarnaast wordt in bijlage E, artikel E7, bijlage G, artikel G7 en bijlage I, artikel I7 toegevoegd dat projecten die uitgevoerd worden in het kader van een specifieke maatregel in aanmerking komen voor 90% Europese medefinanciering.

Onderdelen P en R (bijlage G, artikelen G3, eerste en tweede lid en G5, onderdelen f en g)

Onderdelen P en R zijn gericht op de implementatie van de specifieke maatregel in het kader van het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (EMPACT), met referentie ISF/2022/SA/2.2.1. De implementatie ziet op financiering van drie projecten. Een bedrag ter grootte van € 1.682.942 ziet op de financiering van een project gericht op het bestrijden van mensenhandel (referentie ISF/2022/SA/2.2.1/003), € 1.232.797 ziet op de financiering van een project gericht op Europese preventie van cyberdelinquenten (referentie ISF/2022/SA/2.2.1/005) en € 565.848 ziet op Algemene ondersteuning voor het EMPACT NPS (referentie ISF/2022/SA/2.2.1/008).

Onderdelen Q en U (bijlage G, artikel G4 en bijlage H, artikel H4)

In de titels van bijlage G, artikel G4 en bijlage H, artikel H4 is nu alleen opgenomen dat het artikel betrekking heeft op het doel, en niet ook op de doelgroep. Het artikel zelf is inhoudelijk niet gewijzigd.

Onderdeel S (bijlage G, artikel G6, eerste lid, onderdeel a en derde lid)

In artikel G6 werd in het eerste lid, onderdeel a, abusievelijk verwezen naar artikel F4, In het toegevoegde lid wordt aangegeven dat projecten in het kader van de specifieke maatregel EMPACT niet voor 1 januari 2022 gestart mogen zijn en dat ze uiterlijk op 31 december 2025 eindigen.

Onderdelen W en X (bijlage I, artikelen I3, eerste en tweede lid, I4, eerste lid, onderdeel d)

Onderdelen W en X zijn gericht op de implementatie van de specifieke maatregel, gericht op de ondersteuning om te voldoen aan de implementatie van het relevante wettelijke kader voor interoperabiliteit (referentie BMVI/2021/SA/1.5.4).

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven