Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rechtbank Zeeland-West-Brabant | Staatscourant 2023, 29524 | interne regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rechtbank Zeeland-West-Brabant | Staatscourant 2023, 29524 | interne regeling |
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda
In Wijkrechtspraak Tilburg werkt de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda (hierna: de rechtbank) samen met de gemeente Tilburg, het Openbaar Ministerie Zeeland-West-Brabant, politie, advocatuur, reclasseringsorganisaties, maatschappelijk werk, Gecertificeerde Instelling (hierna: GI), welzijnswerk en jongerenwerk, woningcorporaties, zorgverzekeraars, gemeentelijke diensten, Zorg- en Veiligheidshuis, Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad), Veilig Thuis en de GGZ. De rechtbank heeft als locaties waar rechtspraak in de wijk zal plaatsvinden vooralsnog aangewezen: Tilburg-Noord (Heikant en Stokhasselt) en Tilburg-West (Wandelbos-Noord / Het Zand). Een wijkrechter behandelt hier diverse rechtszaken van bewoners uit de wijk. Bewoners uit deze wijken hoeven dus niet naar de rechtbank in Breda te komen. In dit reglement worden regels beschreven die gelden voor familie- en aanverwante zaken als beschreven in boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en die zich lenen voor behandeling in de wijk, zoals:
• echtscheidingszaken; geschillen voortkomend uit geregistreerde partnerschappen of samenwoningen;
• zaken voortvloeiende uit of samenhangende met deze kwesties, zoals: gezag- en omgangszaken
waarin partijen een of meer (deel)geschil(len) hebben én
a. niet tot een volledig eenstemmig gezamenlijk verzoekschrift kunnen komen, maar wier gezamenlijke advocaat of individuele advocaten verwacht(en) dat onder andere een snelle rechterlijke interventie escalaties kan voorkomen en tot een duurzame oplossing van geschillen kan leiden én
b. daartoe een gezamenlijke eenvoudige procesinleiding willen indienen met behulp van een of twee advocaten die namens de beide partijen optreedt of optreden.
Daarnaast kunnen, gelet op de samenhang die vaak aanwezig is in problematiek, ondertoezichtstellingszaken (verzoeken tot ondertoezichtstelling of verzoeken binnen een ondertoezichtstelling in situaties waar de wijkrechter al bij is betrokken of recent betrokken is geweest) in de wijk worden aangebracht indien de rechtbank daartoe aanleiding ziet.
Dit project is ingericht om partijen zo doelmatig en efficiënt als mogelijk te helpen bij het oplossen van geschilpunten, om te helpen voorkomen dat hun geschil (verder) escaleert. Waar geschillen escaleren, ontstaat immers het risico dat schade voor partijen of andere belanghebbenden (zoals kinderen) ontstaat of toeneemt. De procedure is vergelijkbaar met een deelgeschilregeling.
Het streven is om zaken binnen drie tot zes weken na aanmelding tijdens een mondelinge behandeling te bespreken en om, afhankelijk van de complexiteit, binnen acht weken, doch uiterlijk binnen zes maanden na de ontvangstbevestiging einduitspraak te doen. Dit vergt extra inzet van alle betrokkenen: partijen en hun advocaat of advocaten moeten gezamenlijk optrekken en aan de rechter direct zo volledig en neutraal mogelijk alle relevante informatie verstrekken. Ook wordt van hen verwacht dat ze feedback geven op de procedure. Op haar beurt zet de rechtbank de zaak met voorrang op een mondelinge behandeling, reserveert meer zittingstijd en doet ofwel direct na de mondelinge behandeling mondeling uitspraak, dan wel schriftelijk op een zo kort mogelijke termijn na de mondelinge behandeling. De rechtbank tekent hierbij aan dat een ingelast onderzoeks-, hulp- of behandeltraject de termijn waarop einduitspraak kan worden gedaan, kan doen verlengen.
1.1. Dit reglement is alleen van toepassing op zaken die zijn aangemeld volgens artikel 2 van dit reglement en ten aanzien waarvan de rechtbank heeft beslist dat deze via de projectprocedure zullen worden behandeld.
1.2. Dit reglement geeft regels op hoofdlijnen. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de rechtbank. Daarbij geldt dat de wettelijke regels uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en het Burgerlijk Wetboek (BW) onverkort van toepassing zijn.
1.3. De Landelijke Procesreglementen Rechtbanken zijn in deze projectprocedure niet van toepassing.
(zie ook artikelen 4, 21, 278 en 815 Rv)
2.1. De rechtbank kan dit procesreglement toepassen in zaken die worden ingediend door een of twee advocaten en waarin aan de hierna genoemde voorwaarden is voldaan:
a. het gaat om echtscheidingszaken; geschillen voortkomend uit geregistreerde partnerschappen of samenwoningen; zaken voortvloeiende uit of samenhangende met deze kwesties, zoals: gezag-, omgangs- en ondertoezichtstellingszaken;
b. waarin partijen:
een of meer (deel)geschil(len) hebben, én
niet tot een volledig eenstemmig gezamenlijk verzoekschrift kunnen komen, maar wier gezamenlijke advocaat of individuele advocaten verwacht(en) dat onder andere een snelle rechterlijke interventie escalaties kan voorkomen en tot een duurzame oplossing van geschillen kan leiden én daartoe een gezamenlijke eenvoudige procesinleiding indienen;
2.2. Daarnaast kunnen, gelet op de samenhang die vaak aanwezig is in problematiek, ondertoezichtstellingszaken in de wijk worden aangebracht indien de rechtbank daartoe aanleiding ziet.
2.3. Deze procedure is experimenteel. Deelname verplicht de procespartijen en hun advocaat/ advocaten tot het geven van feedback op de procedure en/of het meewerken aan registratie op anonieme en AVG bestendige wijze.
Wijze van indienen verzoek en vervolg zaak
2.4. De advocaat of de advocaten sturen het gezamenlijke verzoekschrift in onder de kop ‘Verzoek Wijkrechtspraak, met aanduiding: ‘Tilburg Noord’ of ‘Tilburg West’. In dat verzoekschrift wordt duidelijk gemaakt waarover partijen het met elkaar eens zijn en waarover zij van mening verschillen en wat partijen (gezamenlijk of ieder voor zich) van de rechter verlangen. Tevens worden alle benodigde bijlagen toegevoegd.
2.5. Uitsluitend een op deze wijze ingediend verzoekschrift wordt in behandeling genomen. Ook moeten alle verplichte bijlagen door de advocaat/advocaten bij het verzoekschrift worden overgelegd, alsmede een opgave van de verhinderdagen van alle betrokkenen voor de komende zes weken, om voor deelname aan deze project procedure in aanmerking te komen.
2.6. Op de onder 2.4 genoemde regel is één uitzondering mogelijk: in een zaak waarin een ‘gewoon’, als eenzijdig aan te merken verzoekschrift is ingediend, die zich overigens voor wijkrechtspraak leent, kan de verweerder, indien dat met instemming van verzoeker geschiedt, alsnog een schriftelijk verzoek doen de zaak bij de wijkrechter in Tilburg Noord of Tilburg West aan te brengen. In dat geval maakt verweerder in het verweerschrift alsnog duidelijk waarover partijen het eens zijn en waarover zij geschillen hebben en wat partijen (gezamenlijk of ieder voor zich) van de rechter verlangen. Tevens worden alle benodigde bijlagen toegevoegd.
2.7. De rechtbank stuurt de advocaat/advocaten binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoekschrift een ontvangstbevestiging (of, ingeval zich de situatie als beschreven in 2.6 voor doet) het verweerschrift, per beveiligde e-mail met daarin het bericht dat de zaak:
a. binnen deze projectprocedure zal worden behandeld, of
b. niet voor behandeling binnen deze projectprocedure in aanmerking komt, met daarbij kort de reden voor deze beslissing, of
c. niet in behandeling wordt genomen omdat de stukken onvolledig zijn, met daarbij een korte aanduiding van hetgeen ontbreekt.
2.8. Een tot het project toegelaten zaak is aanhangig vanaf het tijdstip waarop het verzoekschrift of, ingeval zich de situatie als beschreven in 2.6 voor doet, het verweerschrift, met daarbij alle originele bijlagen door de rechtbank zijn ontvangen.
2.9. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het verzoekschrift met originele bijlagen of, ingeval zich de situatie als beschreven in 2.6 voor doet, het verweerschrift, bericht de rechtbank de advocaat/advocaten en partijen over de datum en het tijdstip waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt.
2.10. Indien partijen tevens verzoeken om inschrijving van het verzoek in het huwelijksgoederenregister, dient dat aangegeven te worden in het verzoekschrift of, ingeval zich de situatie als beschreven in 2.6 voor doet, het verweerschrift.
2.11. Ingeval voorlopige voorzieningen zijn gevraagd en/of reeds een andere procedure tussen partijen aanhangig is, dient het zaaknummer van die procedure(s) in het verzoekschrift of, ingeval zich de situatie als beschreven in 2.6 voor doet, het verweerschrift, te worden vermeld.
2.12. Indien een verzoek betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, dienen naam en adres van de gecertificeerde instelling (als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, hierna ook: GI) in het verzoekschrift of, ingeval zich de situatie als beschreven in 2.6 voor doet, het verweerschrift, te worden vermeld.
2.13. Bij onderwerpen waarover een beslissing wordt gevraagd, dienen alle relevante bescheiden aan (de bijlagen bij) het verzoekschrift of, ingeval zich de situatie als beschreven in 2.6 voor doet, het verweerschrift, te worden gehecht.
2.14. Een verzoek tot deelname aan deze projectprocedure geldt zo nodig als forumkeuze van partijen voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda. Dit neemt niet weg dat de rechtbank haar bevoegdheid ambtshalve moet toetsen.
2.15. Ingeval de Raad of de GI opteert voor behandeling van een zaak binnen dit project dient zij hiervan in de aanhef van een verzoekschrift melding te maken met de omschrijving: ‘Verzoek toelating Wijkrechtspraak’ met aanduiding: ‘Tilburg Noord’ of ‘Tilburg West’. De rechtbank beslist of de zaak wordt toegelaten, dan wel behandeld zal worden op locatie Breda.
3.1. Proceshandelingen worden weergegeven in het voor advocaten toegankelijke elektronisch familiejournaal. Nadat de zaak tot deze projectprocedure is toegelaten, gebruiken de advocaten voor het indienen van stukken en voor het berichten van de rechtbank een F-formulier (beschikbaar in het elektronisch familiejournaal).
3.2. Voor de indiening van de mededeling dat een partij de procedure op tegenspraak wenst voort te zetten, is geen voorafgaande toestemming van de wederpartij nodig. De rechtbank kan in dat geval beslissen dat (verdere) behandeling waar nodig op locatie Breda zal plaats vinden.
3.3. Stukken worden zowel per beveiligde e-mail als op papier door de advocaat/advocaten, en indien van toepassing: door de Raad en de GI, ingediend. Voor papieren stukken volstaat indiening bij de rechtbank van een enkel exemplaar, tenzij er sprake is van meervoudige behandeling van de zaak.
3.4. In alle berichten dient het zaaknummer en/of rekestnummer te worden vermeld.
3.5. Indien niet aan het voorgaande wordt voldaan, wordt het bericht teruggezonden en wordt op de inhoud geen acht geslagen.
3.6. De eisen van dit artikel gelden niet voor brieven van minderjarigen.
3.7. Mededelingen in het elektronisch familiejournaal worden als schriftelijke mededelingen in de zin van dit reglement beschouwd.
3.8. Waar in dit reglement gesproken wordt over ‘dagen’, worden kalenderdagen bedoeld. Waar gesproken wordt over ‘werkdagen’, wordt bedoeld: iedere dag die niet is een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag (zoals bedoeld in de Algemene termijnenwet). Op termijnen die in dagen gerekend worden, is artikel 1 lid 1 van de Algemene termijnenwet van (overeenkomstige) toepassing. De tien- dan wel drie-dagentermijn wordt automatisch verlengd tot de eerstvolgende werkdag als deze eindigt in het weekend of op een algemeen erkende feestdag.
3.9. Indien meer dan twee bijlagen worden overgelegd, dient daarbij een inhoudsopgave gevoegd te worden en dienen de bijlagen genummerd te worden.
3.10. De advocaat/advocaten dient/dienen bij het overleggen van gegevens of bescheiden aan te geven op welk geschilpunt dit stuk betrekking heeft. Indien hieraan niet voldaan wordt, kan de rechter de overgelegde gegevens of bescheiden buiten beschouwing laten.
3.11. Bescheiden die in een vreemde taal zijn gesteld, moeten zijn voorzien van een beëdigde vertaling in de Nederlandse taal. Indien het bescheiden betreft in de Engelse taal behoeft in beginsel geen vertaling te worden overgelegd, tenzij de rechter er om vraagt als hij dat nodig of wenselijk acht voor de behandeling van de zaak, mede gelet op de belangen van de wederpartij.
4.1. Indien verzoekers griffierecht zijn verschuldigd, dient dit binnen vier weken na indiening van het verzoekschrift te zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of ter griffie te zijn gestort. Wordt het verschuldigde griffierecht niet tijdig voldaan, dan verklaart de rechter verzoekers in beginsel niet-ontvankelijk.
4.2. De advocaat/de advocaten betaalt/betalen, indien partijen griffierecht verschuldigd zijn, het van toepassing zijnde griffierecht voor één partij.
4.3. Indien de procedure op enig moment op tegenspraak wordt vervolgd, wordt aan elk van partijen afzonderlijk het normaal voor de door hen verrichte proceshandelingen verschuldigde griffierecht in rekening gebracht, verminderd met de helft van het bedrag dat na het aanhangig maken van de procedure al is betaald.
Toelichting op artikel 4
Zolang de advocaat/de advocaten het verzoekschrift (= de procesinleiding) en eventuele aanvullende akten/stukken namens de gezamenlijke partijen indient / indienen, wordt voor deelname aan deze procedure slechts éénmaal griffierecht geheven aan de gezamenlijke advocaat/advocaten. Dat zal ook gelden indien de zaak na een verzoek tot toelating bij verweer alsnog wordt toegelaten.
Zodra een advocaat de rechtbank bericht dat partijen voortaan op de gebruikelijke wijze (dus: op tegenspraak) willen voort procederen, zal de zaak op tegenspraak worden voortgezet. Partijen dienen zich binnen 14 dagen na bedoeld bericht bij F-formulier uit te laten over de wijze van voort procederen (zie artikel 7). De dan gestelde advocaten ontvangen vervolgens een factuur voor het resterende deel van het voor de betreffende procespartij(en) toepasselijke normale griffierecht.
(zie ook artikelen 7, 19, 20, 22, 22b, 87, 279, 803 en 818 Rv)
5.1. Wanneer de zaak tot deze projectprocedure wordt toegelaten, bepaalt de rechtbank met inachtneming van de vermelde verhinderdata een datum voor de mondelinge behandeling en deelt deze datum aan de advocaat/advocaten van partijen mee.
5.2. De oproeping voor de mondelinge behandeling geschiedt bij brief. Deze brief dient – voor zover nodig – als bevel bedoeld in artikel 22 Rv.
5.3. Een verzoek om uitstel wordt in beginsel niet ingewilligd, tenzij sprake is van klemmende redenen en het verzoek voldoende is onderbouwd. Wanneer om uitstel wordt verzocht dienen de verhinderdata op te worden gegeven voor de eerstkomende zes weken dan wel een andere door de rechtbank te bepalen periode.
5.4. De beslissing op een uitstelverzoek als hiervoor bedoeld, wordt vermeld in het elektronisch familiejournaal. Indien het verzoek tot aanhouding wordt gehonoreerd, wordt telefonisch de nieuwe datum voor de mondelinge behandeling meegedeeld.
5.5. Tijdens de mondelinge behandeling zullen alle namens partijen in het verzoek opgegeven geschilpunten besproken worden. Daarbij is het uitgangspunt dat de ouders zoveel mogelijk zelf het woord voeren. De rechter zal ten aanzien van onderwerpen waarover partijen het niet eens zijn een minnelijke regeling beproeven.
5.6. De mondelinge behandeling is in beginsel gesloten. De rechter kan beslissen dat bij de mondelinge behandeling ook andere personen aanwezig zijn, waarbij valt te denken aan een ondersteunende persoon voor het kind, vertegenwoordigers van hulpverlenende instanties of deskundigen.
5.7. Indien tijdens de mondelinge behandeling wordt geconstateerd dat nog nadere informatie nodig is, kan de rechter een nieuwe dag bepalen voor voortzetting van de mondelinge behandeling met daarbij een termijn waarbinnen de informatie door de advocaat/advocaten moet worden verschaft.
Indien de opgevraagde informatie niet binnen de aangegeven termijnen wordt aangeleverd, verbindt de rechter daaraan de gevolgen die hem geraden voorkomen.
5.8. Indien aanwezigheid van een tolk tijdens de mondelinge behandeling noodzakelijk is, zullen partijen daartoe het nodige ondernemen.
Toelichting op artikel 5
De eerste mondelinge behandeling is bedoeld om de ouders vooral zelf aan het woord te laten, zodat de rechter met hen kan verkennen waar de mogelijkheden zitten om nader tot elkaar te komen. De advocaat/advocaten krijgt/krijgen tijdens de mondelinge behandeling uiteraard ook het woord, ter ondersteuning en aanvulling van partijen, die dan geacht worden dit met inachtneming van de strekking en de geest van deze procedure te doen. Bij dit project dient de advocaat/de advocaten van partijen hun expertise zo in te zetten dat partijen tijdens de mondelinge behandeling zoveel mogelijk hun eigen wensen kunnen verwoorden. De veronderstelling is dat dit escalatie van de geschillen voorkomt. Ook is de achterliggende gedachte dat partijen die het gesprek met de rechter grotendeels zelf voeren, zich meer gehoord voelen én zich meer eigenaar voelen van de gevonden oplossing. Dit vergroot de kans dat zij de afgesproken oplossing blijvend naleven.
(zie ook artikel 809 Rv)
6.1. In zaken, waarin minderjarigen van twaalf jaar en ouder zijn betrokken, worden deze door de rechtbank in de gelegenheid gesteld hun mening mondeling of schriftelijk kenbaar te maken wanneer een gezagsvoorziening, een omgangsregeling, een informatie- of consultatieregeling, een regeling omtrent de verblijfplaats of een kinderalimentatie (voor kinderen van zestien tot achttien jaar) wordt gevraagd. Dit wordt ook gedaan indien partijen het eens zijn over de gevraagde voorziening.
6.2. De minderjarigen worden buiten de mondelinge behandeling en in beginsel afzonderlijk gehoord. Van dit gesprek wordt geen proces-verbaal opgemaakt.
6.3. De rechter kan besluiten om minderjarigen jonger dan twaalf (of bij alimentatiekwesties jonger dan zestien jaar) te horen.
6.4. Tijdens de mondelinge behandeling geeft de rechter kort en zakelijk weer wat de minderjarigen hebben verklaard.
6.5. Aan de belanghebbenden wordt geen kopie verstrekt van de brieven van de minderjarigen.
7.1. Wanneer de advocaat/advocaten de rechtbank bericht(en) dat één van partijen de procedure op tegenspraak wenst voort te zetten, zal de procedure worden voortgezet als een gewone procedure op tegenspraak. Partijen dienen zich binnen veertien dagen na bedoeld bericht bij F-formulier uit te laten over de wijze van voort procederen, zoals wie van partijen bij het voort procederen als verzoekende partij zal optreden.
7.2. Op alle proceshandelingen die worden verricht na het in het vorige lid bedoelde bericht inhoudende de wens tot voortzetting op tegenspraak zijn de Landelijke Procesreglementen Familie- en Jeugdrecht Rechtbanken van toepassing.
7.3. Wanneer de rechter van oordeel is dat de zaak zich niet langer leent voor deelname aan het project, stelt hij de advocaat/advocaten en partijen – gezamenlijk of elk afzonderlijk – in de gelegenheid zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank de zaak ter verdere behandeling te verwijzen naar de locatie Breda.
(zie ook artikelen 29, 30, 30p, 286 tot en met 289 Rv)
8.1. Voor zover niet reeds mondeling uitspraak (waarvan schriftelijke vastlegging volgt binnen veertien dagen) is gedaan, doet de rechter uitspraak binnen twee weken na het moment dat is geconstateerd dat de zaak gereed is voor beschikking.
8.2. Zodra zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen op grond waarvan te verwachten is dat deze termijn niet wordt gehaald, zal tijdens de mondelinge behandeling een langere termijn worden bepaald.
8.3. Indien de hiervoor vermelde uitspraaktermijn niet wordt gehaald, wordt dit vermeld in het elektronisch familiejournaal, met vermelding van een nieuwe uitspraakdatum.
8.4. Van beschikkingen van de rechter staat hoger beroep open op de wijze als in de wet bepaald.
(zie ook artikel 819 Rv)
9.1. Bij toewijzing van een verzoek tot opneming van de onderling getroffen regeling (bijvoorbeeld een convenant of een ouderschapsplan) in de beschikking, zal dit geschieden door opneming in het dictum van een bepaling dat de onderling getroffen regeling als in de beschikking opgenomen moet worden beschouwd onder verwijzing naar en met aanhechting van een kopie van de onderling getroffen regeling aan de beschikking.
9.2. Omdat gezag niet ter vrije bepaling van ouders staat, dienen zij over afspraken die het gezag beperken uitdrukkelijk een beslissing van de rechter te vragen.
10.1. Een onderzoeksbureau zal onderzoek doen naar de effecten die de in deze projectprocedure gevolgde procedure op procesdeelnemers heeft. De onderzoekers zullen de procespartijen en hun advocaat/advocaten tenminste eenmaal zelf om feedback vragen over de projectprocedure.
10.2. De rechtbank verzamelt en bewaart gegevens over procespartijen die deelnemen aan deze projectprocedure ten behoeve van het onderzoek dat in het kader van de evaluatie van deze projectprocedure wordt uitgevoerd.
Aan niet-naleving van een in dit reglement gegeven voorschrift verbindt de rechter het gevolg dat hem met het oog op de aard van het voorschrift en de ernst van het verzuim passend voorkomt. Beëindiging van de deelname aan deze projectprocedure, met gevolgen voor het toepasselijke griffierecht, kan een van die gevolgtrekkingen zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-29524.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.