Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 24 oktober 2023, nr. 4960470, houdende bepalingen betreffende tegemoetkoming van het rijbewijs B aan aspiranten (Regeling tegemoetkoming rijbewijs aspiranten)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 21 van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Paragraaf 1. Definitiebepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aspirant:

aspirant als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit bezoldiging politie;

functie:

functie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit bezoldiging politie;

politieopleiding:

politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, onder 1°, van de Politiewet 2012;

rijbewijs B:

het volledige rijbewijs B.

Paragraaf 2. Tegemoetkoming en voorschot

Artikel 2

  • 1. De aspirant die tussen 1 januari 2024 en 1 januari 2025 met de politieopleiding begint en op dat moment het praktijkexamen rijopleiding rijbewijs B nog niet met goed gevolg heeft behaald, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van:

    • a. het volgen van een theoriecursus rijvaardigheid B;

    • b. het volgen van een rijopleiding voor het rijbewijs B;

    • c. het afleggen van het theorie-examen rijvaardigheid B, inclusief één herexamen;

    • d. het afleggen van één tussentijdse toets; en

    • e. het praktijkexamen rijopleiding rijbewijs B, inclusief één herexamen.

  • 2. Kosten die meer dan één jaar voorafgaand aan de start van de politieopleiding zijn gemaakt, komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 3. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 2.750,– netto en ziet op werkelijk gemaakte kosten.

  • 4. Op aanvraag van de aspirant wordt een eenmalig voorschot van maximaal € 2.000,– verstrekt.

  • 5. De in het derde lid bedoelde tegemoetkoming wordt toegekend indien de aspirant aansluitend aan de politieopleiding wordt aangesteld in een functie.

  • 6. De in het derde lid bedoelde tegemoetkoming wordt door de aspirant binnen 3 maanden na de aanstelling in een functie gedeclareerd, waarbij de volgende bewijsstukken worden overgelegd:

    • a. een gespecificeerde factuur van een rijschool;

    • b. een factuur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, indien deze kostenpost niet is opgenomen in de factuur genoemd onder a; en

    • c. bewijzen van betaling.

  • 7. Indien de door de aspirant werkelijk gemaakte kosten lager liggen dan het aan de aspirant verleende voorschot, wordt het verschil verrekend met het salaris.

Artikel 3

Het in artikel 2, vierde lid, genoemde voorschot vervalt en moet door de aspirant worden terugbetaald indien de aspirant niet voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 2, vijfde en zesde lid, van deze regeling.

Paragraaf 3. Slotbepalingen

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming rijbewijs aspiranten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Met deze ministeriële regeling wordt gevolg gegeven aan de overeenstemming die is bereikt met de politievakorganisaties tijdens het Centraal Georganiseerd Overleg Politie-ambtenarenzaken (CGOP) van 4 mei 2023. De overeenstemming ziet op de tegemoetkoming in de kosten van het behalen van het rijbewijs B door aspiranten. Dit gebeurt in het kader van de arbeidsmarktstrategie van de politie en is gebaseerd op de huidige en voorspelde arbeidsmarktsituatie voor de komende jaren. De regeling heeft als doel om te zorgen voor een grotere en bredere doelgroep aan sollicitanten en daarmee de instroom van aspiranten te vergroten, mogelijk ook op het gebied van (culturele) diversiteit.

Het gaat hier om een pilot die ziet op de instroom in de opleiding in het jaar 2024 waarbij het de bedoeling is om de regeling te monitoren en te evalueren teneinde te kunnen beoordelen of de regeling efficiënt is en het doel van de regeling wordt bereikt. De kosten die hiermee gemoeid zijn worden gedekt vanuit de beschikbare arbeidsvoorwaardenruimte.

Artikel 1

In dit artikel worden de begripsomschrijvingen gegeven die in deze regeling worden gehanteerd.

Met het in artikel 1, onderdeel d, genoemde rijbewijs B wordt bedoeld het volledige rijbewijs B. Daarmee wordt niet bedoeld het automaatrijbewijs (code 78) en ook niet alle andere beperkende coderingen zoals die staan vermeld in de Regeling coderingen beperkingen rijbevoegdheid.

Artikel 2

Dit artikel regelt de tegemoetkoming in de kosten tot een maximumbedrag van € 2.750,– netto ten behoeve van het behalen van het rijbewijs B door de aspirant die tussen 1 januari 2024 en 1 januari 2025 aan de politieopleiding begint en bij aanvang van de politieopleiding het praktijkexamen rijopleiding rijbewijs B nog niet met goed gevolg heeft behaald. In het artikel wordt vermeld op welke kostenposten de tegemoetkoming ziet en onder welke voorwaarden de tegemoetkoming aan de aspirant wordt toegekend.

Declaraties van kosten die tot 1 jaar voor de start van de politieopleiding zijn gemaakt komen voor vergoeding in aanmerking. Het artikel biedt de aspirant de mogelijkheid om een eenmalig voorschot van maximaal € 2.000,– aan te vragen ten behoeve van het behalen van het rijbewijs B. De aspirant kan echter ook om een lager voorschotbedrag verzoeken. Het voorschot wordt op grond van artikel 4:95 Algemene wet bestuursrecht verrekend met de tegemoetkoming voor het rijbewijs waar de aspirant aanspraak op maakt na aanstelling in een LFNP-functie bij de politie. Dat kan dus ook een functie zijn waarvoor een politieopleiding niet is vereist. Uitsluitend de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. Als de werkelijk gemaakte kosten lager liggen dan het aan de aspirant verleende voorschot, wordt het verschil verrekend. De tegemoetkoming wordt ook toegekend indien de politieopleiding niet succesvol wordt afgerond en de aspirant aansluitend op de politieopleiding in een andere LFNP-functie wordt aangesteld dan waar de politieopleiding toe opleidt. De kosten die gemaakt worden na plaatsing in deze andere LFNP-functie komen niet meer in aanmerking voor vergoeding.

Tot slot wordt in dit artikel geregeld op welke manier de aspirant in aanmerking komt voor de tegemoetkoming. De aspirant dient binnen 3 maanden na de aanstelling in een LFNP-functie een declaratie voorzien van bewijsstukken in. De aspirant dient de kosten in één keer te declareren.

Artikel 3

In dit artikel wordt geregeld dat als niet aan de in artikel 2, vijfde en zesde lid, gestelde voorwaarden wordt voldaan, het voorschot, bedoeld in artikel 2, vierde lid, komt te vervallen en door de aspirant moet worden terugbetaald. Het gaat hier om twee uitzonderingssituaties, namelijk de situatie dat de aspirant de politieopleiding niet afrondt en niet bij de politie kan worden aangesteld en om de situatie waarin de aspirant niet binnen de gestelde 3 maanden de kosten declareert en van de gevraagde bewijsstukken voorziet.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven