Besluit van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 23 oktober 2023, nr. OJ2324VD, tot vaststelling van een Subsidieregeling Verduurzaming Onderzoeksjournalistieke Organisaties 2023–2025

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Gelet op artikel 8.3 en 8.15a van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) Journalistiek handelen:

het vergaren, verwerken en verspreiden van informatie en nieuws, waarbij:

  • i. het gaat om onafhankelijk tot stand gekomen berichtgeving die bestemd is voor een breed publiek en die bestaat uit originele, eigen content die niet machine-gegenereerd is;

  • ii. gestreefd wordt naar zo accuraat en evenwichtig mogelijke berichtgeving; en

  • iii. verantwoording wordt afgelegd en transparant wordt gehandeld en waarbij de afzender van de content duidelijk wordt gemaakt.

b) Onderzoeksjournalistiek:

kritisch en diepgravend journalistiek onderzoek:

  • i. dat wordt uitgevoerd op basis van een onafhankelijk geformuleerde onderzoeksvraag (waarmee vooral bedoeld wordt dat de opzet is om langs journalistieke weg iets te onderzoeken, anders dan aan te tonen) en met toepassing van specifiek onderzoeksjournalistieke methoden;

  • ii. dat beoogt feiten en verbanden bloot te leggen die apart of in hun samenhang nog niet zichtbaar waren; en

  • iii. waarbij een zeker algemeen maatschappelijk belang in het geding is.

c) Onderzoeksjournalistieke organisatie:

een private of publieke organisatie met als hoofdactiviteit en missie het bedrijven van onderzoeksjournalistiek in plaats van het maken regulier, dagelijks nieuws waarbij:

  • i. de activiteiten zijn gericht op de Nederlandse markt; en

  • ii. minimaal 25% van het product of de dienst tot stand is gekomen op basis van journalistiek handelen; en

  • iii. deze staat ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel.

d) Stimuleringsfonds:

het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, bedoeld in artikel 8.2 van de Mediawet 2008.

Artikel 1.2 Doel van de subsidie en subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidieverstrekking op grond van deze regeling heeft tot doel het financieel verduurzamen en versterken van onderzoeksjournalistieke organisaties. Om dat doel te bereiken is deelname aan een door het Stimuleringsfonds aangeboden begeleidingsprogramma onlosmakelijk aan de subsidieverstrekking verbonden.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan aan onderzoeksjournalistieke organisaties subsidie verstrekken voor de kosten van kernfinanciering in de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025 zodat deze organisaties zowel onderzoeksjournalistiek kunnen bedrijven als ook kunnen werken aan het structureel versterken van hun financiële basis.

Artikel 1.3 Subsidieperiode

Een subsidie kan worden verstrekt voor een periode van maximaal 2 jaar en voor de kosten van subsidiabele activiteiten in de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025.

Artikel 1.4 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in totaal € 2.080.000 beschikbaar.

  • 2. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, weigert het Stimuleringsfonds een subsidie voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 3. Als na de subsidieverstrekking op grond van deze regeling het beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gereserveerd worden ter besteding aan andere doelen van het Stimuleringsfonds.

Artikel 1.5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor de kosten van kernfinanciering voor een periode van twee jaar tot ten hoogste een bedrag van 260.000 euro. Onder kernfinanciering moeten een of meer van de volgende kostenposten worden verstaan:

    • a) Operationele kosten tot maximaal 15% van het aangevraagde subsidiebedrag:

      • i. reis- en verblijfskosten van medewerkers;

      • ii. opleidingskosten van medewerkers;

      • iii. administratieve kosten en overheadkosten, zoals inhuur administratiekantoor, salarisadministratie en kosten voor werving van nieuwe medewerkers

    • b) Loonkosten: de kosten van een passende beloning van medewerkers die bij het project betrokken zijn, tot maximaal 46.000 euro naar rato per medewerker per kalenderjaar, inclusief werkgeverslasten;

  • 2. De subsidiabele kosten worden door de aanvrager berekend volgens door het Stimuleringsfonds vastgestelde instructies.

  • 3. Voor subsidie komen uitsluitend de in het eerste lid genoemde kosten in aanmerking, die in rechtstreeks verband staan tot de subsidiabele activiteiten en waarvan in redelijkheid mag worden aangenomen dat deze noodzakelijk zijn om de activiteiten te kunnen uitvoeren.

  • 4. Kosten zijn uitsluitend subsidiabel indien deze na subsidieverlening door de subsidieontvanger zijn gemaakt.

  • 5. Niet subsidiabel zijn kosten die reeds uit anderen hoofde zijn of worden gefinancierd.

  • 6. Verschuldigde btw komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking ingeval de aanvrager deze niet kan verrekenen.

  • 7. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen vaststellen omtrent de aard van de onderzoeksjournalistieke werkzaamheden en kosten. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG TOT SUBSIDIEVERLENING

Artikel 2.1 Subsidieaanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door onderzoeksjournalistieke organisaties in Nederland.

Artikel 2.2 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door het invullen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds, volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a) Een beschrijving van de voorgenomen activiteiten, de ambities en het einddoel van het plan;

    • b) Een beschrijving van de aard en omvang van het team dat de voorgenomen activiteiten gaat uitvoeren;

    • c) Cv’s van alle deelnemende teamleden;

    • d) Een realistische begroting inclusief dekkingsplan, volgens een door het Stimuleringsfonds vastgestelde modelbegroting, van de met de voorgenomen activiteiten verband houdende kosten;

    • e) Een organisatiebegroting voor 2024;

    • f) Concrete voorstellen voor het meten en waarderen van behaalde resultaten waarbij vooraf bepaalde key performance indicators(kpi’s) worden gehanteerd. Deze kpi's worden na subsidieverlening in overleg met het Stimuleringsfonds vastgesteld en dienen als basis voor de evaluatie van de voortgang van het project.

    • g) Een redactiestatuut of vergelijkbaar document waaruit blijkt dat de aanvrager vanuit onafhankelijkheid opereert en werkt volgens vastgestelde journalistieke uitgangspunten en waarden;

    • h) Het Kamer van Koophandel nummer;

    • i) Indien aanwezig de meest recente jaarrekening en het meest recente jaarverslag.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als deze volledig is. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening van de aanvraag de volledigheid daarvan. In voorkomend geval krijgt de aanvrager bericht over ontbrekende gegevens, met de uitnodiging om de ontbrekende gegevens alsnog binnen één week aan te leveren, maar in elk geval voor het einde van de periode als genoemd in artikel 2.3, aan te leveren. Blijft tijdige en volledige aanlevering van de gegevens uit, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 2.3 Termijn aanvraag

Een aanvraag wordt ingediend in de periode van 23 oktober 2023 tot en met 20 november 2023 om 23:59 uur.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 3.1 Verdeling subsidie

Het voor subsidie beschikbare bedrag wordt verdeeld op basis van een rangschikking van de aanvragen.

Artikel 3.2 Drempelcriterium

  • 1. Aanvragen worden door het Stimuleringsfonds eerst beoordeeld aan de hand van het volgende drempelcriterium:

    • a. de aanvrager voldoet aan artikel 2.1 van de regeling.

  • 2. Als een aanvraag niet aan het drempelcriterium voldoet, wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag af.

Artikel 3.3 Inhoudelijke criteria

  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende inhoudelijke criteria:

    • a. Team: in hoeverre bestaat het team uit de nodige competenties om de organisatie inhoudelijk en zakelijk te helpen groeien?

    • b. Meerwaarde voor het veld: in hoeverre levert de organisatie een bijdrage aan de ontwikkeling van de onderzoeksjournalistiek in zijn geheel?

    • c. Duurzaamheid: in hoeverre is het aannemelijk dat de subsidie en het begeleidingsprogramma als een vliegwiel kunnen fungeren voor het vergaren van andere inkomsten en leidt het tot verdere financiële stabiliteit van de organisatie?

  • 2. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de wijze waarop het Stimuleringsfonds de criteria weegt, uitgewerkt.

Artikel 3.4 Beoordelingsprocedure

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen die in behandeling zijn genomen en aan het drempelcriterium voldoen.

  • 2. Bij beoordeling op de inhoudelijke criteria wordt het oordeel van het Stimuleringsfonds vertaald in een waardering per criterium. Hierbij wordt gewerkt met een systeem waarin deze waardering wordt omgezet in een cijfer. Zowel de waardering als het cijfer staan op zichzelf; aanvragen worden niet direct met elkaar vergeleken.

  • 3. Het Stimuleringsfonds komt voor iedere aanvraag per criterium tot een gemotiveerde score volgens een vijfpuntenschaal: 1. onvoldoende 2. matig 3. voldoende 4. goed 5. zeer goed.

  • 4. De scores per criterium worden bij elkaar opgeteld en vormen zo de totaalscore van de aanvraag.

  • 5. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat wordt behaald.

  • 6. Niet voor rangschikking in aanmerking komen aanvragen die na de beoordeling minder dan 13 punten hebben gehaald. Die aanvragen zullen worden afgewezen.

  • 7. Indien het totaalbedrag van de in aanmerking komende aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het budget als volgt verdeeld:

    • a) de aanvraag die de meeste punten scoort volgens de rangschikking als genoemd in het vijfde lid, wordt als eerste gehonoreerd;

    • b) telkens wordt de daaropvolgende aanvraag die de meeste punten scoort, als eerste gehonoreerd;

    • c) indien meerdere aanvragen dezelfde score hebben gehaald en honorering van deze aanvragen tot overschrijding van het subsidieplafond zou leiden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt gerangschikt:

      • i. Op basis van de toegekende score op het criterium ‘Meerwaarde voor het veld’;

      • ii. De alsdan gelijk beoordeelde aanvragen op basis van de toegekende score op het criterium 'Duurzaamheid’;

      • iii. de alsdan gelijk beoordeelde aanvragen op basis van loting door een notaris.

  • 8. Wanneer door de verstrekking van een subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden, worden zowel de aanvraag voor die subsidie als de daarop in de rangorde volgende aanvragen, afgewezen.

Artikel 3.5 Besluit

Het Stimuleringsfonds beslist binnen 12 weken na afloop van de periode, bedoeld in artikel 2.3 en maakt het besluit bekend aan de aanvrager.

Artikel 3.6 Subsidiehoogte

De maximale hoogte van de te verlenen subsidie per aanvrager is € 260.000.

Artikel 3.7 Bevoorschotting

  • 1. Na verlening van een subsidie wordt bij wijze van voorschot in twee termijnen het verleende subsidiebedrag betaald:

    • a. de eerste termijn van 60 procent wordt direct na subsidieverlening betaald;

    • b. de tweede termijn van 40 procent na goedkeuring van het financieel en inhoudelijk voortgangsverslag.

  • 2. In overleg kan het Stimuleringsfonds bij wijze van uitzondering afwijken van de hoogte van bovengenoemde tranches en overgaan tot een andere percentuele betaling.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 4.1 Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de beschrijving in de aanvraag.

  • 2. De subsidieontvanger neemt deel aan alle fasen van het door het Stimuleringsfonds aangeboden begeleidingsprogramma en stelt zich coachbaar op.

  • 3. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken, bijeenkomsten en overlegrondes die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen over de voortgang en staat van projecten alsmede ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 4. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, waaronder ingrijpende wijzigingen in de opzet en uitvoering van een project en elke wijziging die leidt tot een aanpassing van de begroting met meer dan 10 procent van de totale kosten. Bij het melden van een dergelijke omstandigheid worden de relevante stukken overgelegd.

  • 5. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse resultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, met als doel projecten onder de aandacht te brengen en kennis te delen met andere partijen uit de sector.

  • 6. De subsidieontvanger vermeldt in zijn bekendmakingen en publicaties rondom een gesubsidieerd project het Stimuleringsfonds als subsidieverstrekker.

Artikel 4.2 Verslaglegging van activiteiten en voortgang

  • 1. De subsidieontvanger verklaart zich bereid om op door het Stimuleringsfonds aangewezen data meetbare doelen en resultaten te overleggen en samen met het team van het Stimuleringsfonds te evalueren. Deze evaluaties zullen schriftelijk en via evaluatiegesprekken plaatsvinden.

  • 2. De subsidieontvanger levert halverwege de projectperiode een financieel en inhoudelijk voortgangsverslag in over de periode 1 januari 2024 – 31 december 2024.

  • 3. Het financieel voortgangsverslag sluit aan op de ingediende begroting. Het bevat een bestedingsverantwoording over het eerste kalenderjaar, afgezet tegen de begroting zoals deze bij de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 4. Het inhoudelijke voortgangsverslag geeft een overzicht van de uitgevoerde activiteiten in het eerste kalenderjaar.

  • 5. Het financieel en inhoudelijk voortgangsverslag worden opgesteld volgens een door het Stimuleringsfonds vast te stellen format.

HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 5.1 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk 28 februari 2025 ingediend.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een inhoudelijk verslag en een financieel verslag als bedoeld in artikel 5.2.

Artikel 5.2 Inhoudelijk verslag en financieel verslag

  • 1. Het inhoudelijk verslag bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2. Het financieel verslag sluit aan op de ingediende begroting. Het financieel verslag bevat een bestedingsverantwoording over de gehele projectperiode, afgezet tegen de begroting zoals deze bij de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 3. Het inhoudelijke verslag en het financieel verslag worden opgesteld volgens een door het Stimuleringsfonds vast te stellen format.

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan in het besluit tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het inhoudelijke verslag en het financieel verslag.

Artikel 5.3. Controleverklaring

  • a) Bij subsidie boven de € 100.000,- is de aanvrager verplicht het Stimuleringsfonds van een geldige accountantsverklaring te voorzien, door:

    • a) Het financieel verslag, bedoeld in artikel 5.2, te vergezellen van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

    • b) De subsidieontvanger bij de accountant te laten bedingen dat deze zijn onderzoek inricht overeenkomstig een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol.

    • c) In de verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de accountant tevens een oordeel te laten geven over de naleving door de subsidieontvanger van de in het controleprotocol genoemde voorschriften.

  • b) Bij subsidies onder de € 100.000 kan het Stimuleringsfonds ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en rapport van feitelijke bevindingen laten opstellen volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol. Deze accountant zal worden bekostigd door het Stimuleringsfonds.

Artikel 5.4 Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:

    • a) de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b) de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c) de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d) de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a) op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b) als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c) als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover subsidies worden verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, gebeurt dit onder de voorwaarde dat door de demissionair Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende middelen ter beschikking worden gesteld aan het Stimuleringsfonds ter uitvoering van deze regeling.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 23 oktober 2023.

  • 2. Als de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 23 oktober2023, treedt deze regeling in afwijking van het eerste lid in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 23 oktober 2023.

  • 3. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026. In afwijking van de eerste volzin blijft deze regeling zoals hij luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, van toepassing op de afwikkeling van op grond van deze regeling ingediende aanvragen en verleende subsidies.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verduurzaming onderzoeksjournalistieke organisaties 2023–2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Namens het bestuur van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter Voorzitter

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING VERDUURZAMING ONDERZOEKSJOURNALISTIEKE ORGANISATIES 2023–2025

I. Algemeen

In zijn brief van 17 november 2017 aan de Tweede Kamer1, schreef de toenmalige Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob, over de uitdagingen voor de journalistiek en mediabedrijven op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Hij pleitte in die brief voor ‘ruimte voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek’ en zegde een jaarlijks bedrag van € 5 miljoen toe.

Belangrijk onderdeel van deze ruimte was de Tijdelijke Regeling Onderzoeksjournalistiek, opgezet en uitgevoerd door SVDJ vanaf 2018. In 2021 werd deze regeling herzien, waarbij werd gekozen om de brede regeling om te zetten in meerdere sporen. De onderhavige regeling behandelt één van deze sporen.

Deze specifieke regeling is in het leven geroepen om onderzoeksjournalistieke organisaties te versterken. Dit is de tweede maal dat we deze regeling openstellen. De belangrijkste wijzigingen die we hebben gemaakt is dat we actiever begeleiding en budget reserveren voor de zakelijke ontwikkeling van deelnemers.

We zien dat deelnemende organisaties die zich specialiseren in onderzoeksjournalistiek, veelal de samenwerking zoeken met andere mediaorganisaties en daarbij kennis en middelen delen en talent opleiden. Zodoende voegen zij waarde toe aan het veld in zijn geheel. Tegelijk is de financiële basis van deze organisaties vaak onzeker, zeker op de lange termijn. Via dit subsidieprogramma wil het Stimuleringsfonds daarom onderzoeksjournalistieke organisaties helpen financieel te verduurzamen.

Die verduurzaming kan bijvoorbeeld bestaan uit het vergroten en diversifiëren van inkomstenbronnen, of deze nu vanuit publieke en private fondsen en donateurs afkomstig zijn of komen van lezers of abonnees. Er zijn wat dat betreft meerdere routes mogelijk, afhankelijk van het soort onderzoeksjournalistieke organisatie.

Om bovenstaande doel te bereiken stelt het Stimuleringsfonds verschillende middelen beschikbaar binnen dit subsidietraject. Een daarvan is kernfinanciering voor een tweetal jaar. Het idee hierachter is dat de subsidie tijdelijk de zekerheid biedt om door te kunnen groeien. Het brengt continuïteit in bezetting en waarborgt de kwaliteit van de onderzoeksjournalistieke productie.

Dergelijke kernfinanciering moet bovenal als vliegwiel fungeren bij het aantrekken van andere tijdelijke en meerjarige financiering. Om de kans hierop zo groot mogelijk te maken, stelt SVDJ een verplicht begeleidingsprogramma in. Uit onderzoek en eerdere beleidservaringen is immers gebleken wat de kansrijkste routes zijn naar een duurzame onderzoeksjournalistieke organisatie. SVDJ helpt projecten bij het kiezen van de best passende route en sluit hier die begeleiding op aan. Tot slot kan SVDJ de gemaakte ontwikkelkeuzes versneld helpen implementeren.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1.1 Definities

Bij artikel 1.1, onderdeel c. Het begrip onderzoeksjournalistiek

Er bestaan uiteenlopende definities voor het begrip onderzoeksjournalistiek, zowel in de wetenschap als in de journalistieke praktijk. Onafhankelijk, onderzoekend, kritisch en diepgravend zijn terugkerende termen daarbij. Het ijkpunt dat het Stimuleringsfonds hanteert is de definitie van Henri Beunders (onderzoek DSP-groep).

De beschikbare subsidiegelden zijn bestemd voor de bevordering van onderzoeksjournalistiek, bedreven door onderzoeksjournalistieke organisaties die zich vrijwaren van de dagelijkse nieuwsstroom. Van belang is dat zij zich richten op samenwerking met andere journalistieke organisaties en kunnen bogen op uitgebreide ervaring met het vak en een bewezen track record. Deze subsidie kan zowel door landelijke als door regionale of lokale organisaties worden aangevraagd.

Artikel 1.5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidieverstrekking vindt plaats in het kader van projecten voor structurele verbetering van onderzoeksjournalistiek en het verstevigen van de financiële basis. Kosten die in aanmerking komen voor de kernfinanciering zijn operationele kosten zoals beschreven in het eerste lid onder a en loonkosten van medewerkers die bij het project betrokken zijn. Medewerkers kunnen zowel arbeidskrachten in dienstverband of ingehuurde arbeidskrachten op freelancebasis zijn. Onder loonkosten voor medewerkers wordt verstaan, in geval van dienstverband, het brutoloon, plus werkgeverslasten. Onder werkgeverslasten wordt verstaan: vakantiegeld, loonheffingen en pensioenafdracht. Andere werkgeverslasten zoals reis- en verblijfskosten, opleidingskosten en secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen worden opgevoerd onder de operationele kosten als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid onder a.

De aanvrager draagt zorg voor passende beloning van de medewerkers. Bij het bepalen van een passende beloning dient de aanvrager de richtlijnen van de Fair Practice Code voor de culturele en creatieve industrie te volgen. Deze zijn te raadplegen via: https://fairpracticecode.nl/nl. Het Stimuleringsfonds legt de verantwoordelijkheid nadrukkelijk bij de aanvrager en verleent alleen een bijdrage tot een bepaald maximum. Op basis van deze regeling kan een maximale bijdrage van 46.000 euro per medewerker per jaar (inclusief werkgeverslasten) verstrekt worden in het geval van voltijd (36 uur per week) dienstverband of externe inhuur. Bij deeltijd wordt dit bedrag naar rato bepaald.

Eerste lid onder a Operationele kosten

Indien de toegewezen subsidie lager uitvalt dan de aangevraagde subsidie geldt het maximum van 15% voor de operationele kosten eveneens. Bijvoorbeeld:

Een aanvrager dient een aanvraag in voor 260.000 euro, waarvan 39.000 euro (=15%) begroot is voor operationele kosten. In de toewijzing worden enkele begrote kostenposten niet gehonoreerd, waarbij de toegewezen subsidie op 240.000 euro komt. Het aandeel wat hiervan gebruikt mag worden voor de operationele kosten blijft 15% en wordt dan eveneens verlaagd naar 36.000 euro.

Artikel 2.2 Subsidieaanvraag

Bij artikel 2.2, eerste lid, onder c (organisatiebegroting voor 2024)

Een organisatiebegroting beslaat een realistisch, financieel overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van een onderzoeksjournalistieke organisatie voor het jaar 2024.

Artikel 3.3 Inhoudelijke criteria

Bij het beoordelen van de aanvragen aan de hand van de verschillende beoordelingscriteria betrekt het Stimuleringsfonds de volgende gezichtspunten:

Team: in hoeverre bestaat het team uit de nodige competenties om de organisatie inhoudelijk en zakelijk te helpen groeien?

Is er sprake is van multidisciplinariteit binnen het team? Zijn de competenties die nodig zijn om het project tot een succes te maken aanwezig? Welke oplossingen worden gezocht om het team te versterken? In hoeverre zijn de juiste competenties aanwezig om de aangekaarte uitdagingen binnen de organisatie of sector aan te gaan? Hierbij wordt ook gekeken naar de meegeleverde cv’s van de afzonderlijke leden.

Ter illustratie: een team bestaande uit enkel onderzoeksjournalisten scoort lager dan een team bestaande uit een verscheidenheid aan disciplines. Ook moet de aanvrager blijk geven van ontbrekende disciplines, indien deze niet in het team aanwezig zijn, maar wel nodig zijn voor de uitvoering van het activiteitenplan.

Meerwaarde voor het veld: in hoeverre levert de organisatie een bijdrage aan de ontwikkeling van de onderzoeksjournalistiek in zijn geheel?

Een organisatie die duurzaam samenwerkt met andere (nieuws)organisaties, kennis deelt en overdraagt, scoort hoog op dit criterium. Ook het structureel opleiden van (jong) talent draagt bij aan een goede beoordeling. Onder duurzame samenwerking verstaan we een samenwerking die complementair, wederkerig en gelijkwaardig is. Voor wat betreft opleiding wordt gekeken of er een duidelijk idee is over welke vaardigheden en competenties talent nodig heeft en wat voor begeleiding zij krijgen bij het uitvoeren van hun werk.

Duurzaamheid: in hoeverre is het aannemelijk dat de subsidie en het begeleidingsprogramma als een vliegwiel kunnen fungeren voor het vergaren van andere inkomsten en leidt het tot verdere financiële stabiliteit van de organisatie?

Bij dit criterium wordt er gekeken naar de lange termijnvisie van de organisatie en de plannen die zij heeft om zich financieel te verduurzamen. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende vragen:

Heeft men een gedegen plan voor het werven van extra inkomsten en het diversifiëren van inkomstenbronnen? Heeft men een plan voor het afbouwen van de subsidie? Heeft men scherp zicht op hoe nieuwe kennis en expertise, mede aan de hand van het begeleidingsprogramma, hier een bijdrage aan kan leveren?

Artikel 3.4 Beoordelingsprocedure

Artikel 3.4 regelt de wijze waarop aanvragen inhoudelijk beoordeeld worden. Het Stimuleringsfonds komt voor iedere aanvraag per criterium tot een gemotiveerde score volgens een vijfpuntenschaal. Dat betekent dat voor ieder van de vijf criteria een score van 1 t/m 5 gescoord kan worden, waarbij de volgende indeling geldt: 1. onvoldoende, 2. matig, 3. voldoende, 4. goed, 5. zeer goed. Deze scores worden bij elkaar opgeteld en resulteren in een ranking op basis waarvan aanvragen worden gehonoreerd.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en verantwoording

Dit hoofdstuk regelt hoe de subsidieontvangers en het Stimuleringsfonds samenwerken en elkaar informeren over de geboekte voortgang. Uitgangspunten hierbij zijn commitment, openheid en eerlijkheid.

Het Stimuleringsfonds subsidieert de duurzame ontwikkeling van redacties. Naast het verstrekken van subsidie, zet het Stimuleringsfonds actief in op het aanreiken van coaching en kennis, waarbij het aanbod zoveel mogelijk wordt afgestemd op de behoefte van deelnemers.

Op door het Stimuleringsfonds aangewezen data vragen we aanvragers hun doelstellingen en resultaten te overleggen en in samenspraak met het team van het Stimuleringsfonds te evalueren. De data die zij verzamelen en delen met het Stimuleringsfonds, dienen om de voortgang van projecten te beoordelen. Verder dragen deze data en informatie bij aan het onderzoek dat het Stimuleringsfonds doet naar de effectiviteit van de subsidieregeling en het onderzoeksjournalistiek veld in zijn geheel.


X Noot
1

Kamerstuk, 34 775-VIII, nr. 31

Naar boven