Besluit van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 23 oktober 2023, nr. OJ2324RO, tot vaststelling van een subsidieregeling Ruimte voor Onderzoeksjournalistiek 2023–2024

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelend in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.3 en 8.15a van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) Journalistiek handelen:

het vergaren, verwerken en verspreiden van informatie en nieuws, waarbij:

  • i. het gaat om onafhankelijk tot stand gekomen berichtgeving die bestemd is voor een breed publiek en die bestaat uit originele, eigen content die niet machine-gegenereerd is;

  • ii. gestreefd wordt naar zo accuraat en evenwichtig mogelijke berichtgeving; en

  • iii. verantwoording wordt afgelegd en transparant wordt gehandeld en waarbij de afzender van de content duidelijk wordt gemaakt.

b) Journalistieke bedrijfstak:

het geheel van private en publieke nieuwsorganisaties gevestigd in Nederland, waarvan de activiteiten zijn gericht op de Nederlandse markt.

c) Nieuwsorganisatie:

een organisatie binnen de journalistieke bedrijfstak waar minimaal 3 fte aan journalisten, in vaste dienst of op freelancebasis, werkzaam zijn en met als hoofdactiviteit het maken en leveren van een dienst of product waarbij:

  • i. minimaal 25% van het product of de dienst tot stand is gekomen op basis van journalistiek handelen; en

  • ii. die staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

d) Onderzoeksjournalistiek:

kritisch en diepgravend journalistiek onderzoek:

  • i. dat wordt uitgevoerd op basis van een onafhankelijk geformuleerde onderzoeksvraag (waarmee vooral bedoeld wordt dat de opzet is om langs journalistieke weg iets te onderzoeken, anders dan aan te tonen) en met toepassing van specifiek onderzoeksjournalistieke methoden;

  • ii. dat beoogt feiten en verbanden bloot te leggen die apart of in hun samenhang nog niet zichtbaar waren; en

  • iii. waarbij een zeker algemeen maatschappelijk belang in het geding is.

e) Regionale of lokale redactie:

redactie van een nieuworganisatie die een niet landelijk aaneengesloten geografisch gebied met een taalkundige, culturele, demografische of institutionele samenhang bediend.

f) Stimuleringsfonds:

het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, bedoeld in artikel 8.2 van de Mediawet 2008.

Artikel 1.2 Doel van de subsidie en subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidieverstrekking op grond van deze regeling heeft tot doel het vergroten van de kennis en vaardigheden van onderzoeksjournalistiek en het bijdragen aan de ontwikkeling en versterking van een organisatiestructuur waarbinnen onderzoeksjournalistiek bedreven kan worden binnen nieuwsorganisaties.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan aan nieuwsorganisaties subsidie verstrekken voor de kosten van activiteiten ten behoeve van het vergroten van de kennis en vaardigheden op het gebied van onderzoeksjournalistiek die worden uitgevoerd in de periode 1 februari 2024 tot en met 31 december 2024.

Artikel 1.3. De onderdelen van de regeling

De regeling bestaat uit een begeleidingsprogramma en subsidieverstrekking.

Artikel 1.4 Subsidieperiode

Een subsidie kan worden verstrekt voor een periode van maximaal 11 maanden voor de kosten van subsidiabele activiteiten in de periode 1 februari 2024 tot en met 31 december 2024.

Artikel 1.5 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in totaal € 624.000 beschikbaar.

  • 2. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, weigert het Stimuleringsfonds een subsidie voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 3. Als na de subsidieverstrekking op grond van deze regeling het beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gereserveerd worden ter besteding aan andere doelen van het Stimuleringsfonds.

Artikel 1.6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Op grond van deze regeling kan uitsluitend subsidie worden verstrekt voor de volgende kosten:

    • a) de kosten van een passende beloning van medewerkers op nieuw te creëren arbeidsplaatsen uitsluitend ten behoeve van onderzoeksjournalistiek, tot maximaal 46.000 euro naar rato per medewerker per kalenderjaar, inclusief werkgeverslasten;

    • b) de kosten van cursussen, opleidingen, trainingen die bijdragen aan het vergroten van de kennis en vaardigheden op het gebied van onderzoeksjournalistiek. Voor deze kosten geldt een vaste besteding van minimaal 6.000 euro per subsidieontvanger.

  • 2. Onder het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt verstaan:

    • a) het in dienst nemen of anderszins te werk stellen van nieuwe medewerkers die zich tijdens (een gedeelte van) de projectperiode volledig toeleggen op onderzoeksjournalistiek of andere werkzaamheden verrichten die daarvoor essentieel zijn; en

    • b) het in dienst nemen of anderszins te werk stellen van nieuwe medewerkers die tijdens (een gedeelte van) de projectperiode de plaats innemen van al werkzame journalistieke medewerkers, welke laatsten zich volledig gaan toeleggen op onderzoeksjournalistiek.

  • 3. De subsidiabele kosten worden door de aanvrager berekend volgens door het Stimuleringsfonds vastgestelde instructies.

  • 4. Voor subsidie komen uitsluitend de in het eerste lid genoemde kosten in aanmerking, die in rechtstreeks verband staan tot de subsidiabele activiteiten en waarvan in redelijkheid mag worden aangenomen dat deze noodzakelijk zijn om de activiteiten te kunnen uitvoeren.

  • 5. Kosten zijn uitsluitend subsidiabel indien deze na subsidieverlening door de subsidieontvanger zijn gemaakt.

  • 6. Niet subsidiabel zijn kosten die reeds uit anderen hoofde zijn of worden gefinancierd.

  • 7. Verschuldigde btw komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking ingeval de aanvrager deze niet kan verrekenen.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG TOT SUBSIDIEVERLENING

Artikel 2.1 Subsidieaanvrager

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door nieuwsorganisaties als bedoeld in artikel 1.1, onder c.

  • 2. Een nieuwsorganisatie kan op grond van deze regeling slechts één keer subsidie aanvragen.

Artikel 2.2 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door het invullen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds, volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a) Een beschrijving van de voorgenomen activiteiten, de ambities en het einddoel van het plan;

    • b) Een realistische begroting inclusief dekkingsplan, conform een door het Stimuleringsfonds vastgestelde modelbegroting, van de met de voorgenomen activiteiten verband houdende kosten;

    • c) Concrete voorstellen voor het meten en waarderen van behaalde resultaten waarbij vooraf bepaalde key performance indicators (kpi’s) worden gehanteerd. Deze kpi's worden na subsidieverlening in overleg met het Stimuleringsfonds vastgesteld en dienen als basis voor de evaluatie van de voortgang van het project.

    • d) Een redactiestatuut of vergelijkbaar document waaruit blijkt dat de aanvrager vanuit onafhankelijkheid opereert en werkt volgens vastgestelde journalistieke uitgangspunten en waarden;

    • e) Het Kamer van Koophandel nummer;

    • f) Documentatie waaruit blijkt dat er minimaal 3 fte aan journalisten, in vaste dienst of op freelancebasis bij de nieuwsorganisatie werkzaam is;

    • g) Drie producties die symbool staan voor uw huidige werkwijze en/of waar u trots op bent;

    • h) Indien aanwezig de meest recente jaarrekening en het meest recente jaarverslag.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als deze volledig is. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening van de aanvraag de volledigheid daarvan. In voorkomend geval krijgt de aanvrager bericht over ontbrekende gegevens, met de uitnodiging om de ontbrekende gegevens alsnog binnen één week aan te leveren, maar in elk geval voor het einde van de periode als genoemd in artikel 2.3, aan te leveren. Blijft tijdige en volledige aanlevering van de gegevens uit, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 2.3 Termijn aanvraag

Een aanvraag wordt ingediend in de periode van 23 oktober 2023 tot en met 20 november 2023 om 23:59 uur.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 3.1 Verdeling subsidie

Het voor subsidie beschikbare bedrag wordt verdeeld op basis van een rangschikking van de aanvragen.

Artikel 3.2 Drempelcriterium

  • 1. Aanvragen worden door het Stimuleringsfonds eerst beoordeeld aan de hand van het volgende drempelcriterium:

    • a. De aanvrager voldoet aan artikel 2.1, eerste lid.

  • 2. Als een aanvraag niet aan het drempelcriterium voldoet, wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag af.

Artikel 3.3 Inhoudelijke criteria

  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende inhoudelijke criteria:

    • a) Betrokkenheid van de redactionele leiding: in welke mate is de redactionele leiding betrokken bij dit project en worden journalisten adequaat begeleid?

    • b) Reflexiviteit: in hoeverre is er een adequaat idee over de nieuwe vaardigheden en ervaringen die moeten worden opgedaan en waar het nog aan ontbreekt?

    • c) Duurzaamheid: in hoeverre is er nagedacht over hoe de opgedane ervaring geborgd wordt binnen de organisatie?

    • d) Geografische spreiding: is de subsidieaanvrager een nieuwsorganisatie met een regionale of lokale redactie?

  • 2. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de wijze waarop de adviescommissie de criteria weegt, uitgewerkt.

Artikel 3.4 Adviescommissie en beoordeling

  • 1. Aanvragen die voldoen aan het drempelcriterium worden voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie.

  • 2. De adviescommissie hanteert het Reglement Adviescommissies Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Hierbij geldt de versie zoals gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds op het moment van indienen: www.svdj.nl/adviseurs.

  • 3. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de inhoudelijke criteria van artikel 3.3.

  • 4. Bij beoordeling op de inhoudelijke criteria 'Betrokkenheid van de redactionele leiding', 'Reflexiviteit' en 'Duurzaamheid' wordt het oordeel door de adviescommissie vertaald in een waardering per criterium. Hierbij wordt gewerkt met een systeem waarin deze waardering wordt omgezet in een cijfer. Zowel de waardering als het cijfer staan op zichzelf; aanvragen worden niet direct met elkaar vergeleken.

  • 5. De leden van de adviescommissie komen voor iedere aanvraag voor de criteria 'Betrokkenheid van de redactionele leiding', 'Reflexiviteit' en 'Duurzaamheid' tot een gemotiveerde gezamenlijke score volgens een vijfpuntenschaal: 1. onvoldoende 2. matig 3. voldoende 4. goed 5. zeer goed.

  • 6. Bij beoordeling van het criterium ‘Geografische spreiding’ wordt gekeken of de subsidieaanvrager een regionale of lokale redactie betreft. Indien dit het geval is kent de adviescommissie een score van twee punten toe.

  • 7. De scores per criterium worden bij elkaar opgeteld en vormen zo de totaalscore van de aanvraag.

  • 8. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat wordt behaald.

  • 9. Niet voor rangschikking in aanmerking komen aanvragen die na de beoordeling minder dan 8 punten hebben gehaald. Die aanvragen zullen worden afgewezen.

  • 10. Indien het totaalbedrag van de in aanmerking komende aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, wordt het budget als volgt verdeeld:

    • b) de aanvraag die de meeste punten scoort volgens de rangschikking als genoemd in het zevende lid, wordt als eerste gehonoreerd;

    • c) telkens wordt de daaropvolgende aanvraag die de meeste punten scoort, als eerste gehonoreerd;

    • d) indien meerdere aanvragen dezelfde score hebben gehaald en honorering van deze aanvragen tot overschrijding van het subsidieplafond zou leiden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt gerangschikt:

      • i. Op basis van de toegekende score op het criterium ‘Geografische spreiding’;

      • ii. De alsdan gelijk beoordeelde aanvragen op basis van de toegekende score op het criterium 'Reflexiviteit’;

  • 11. Wanneer door de verstrekking van een subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden, worden zowel de aanvraag voor die subsidie als de daarop in de rangorde volgende aanvragen, afgewezen.

Artikel 3.5 Besluit

Het Stimuleringsfonds beslist binnen 12 weken na afloop van de periode, bedoeld in artikel 2.3 en maakt het besluit bekend aan de aanvrager.

Artikel 3.6 Subsidiehoogte

De maximale hoogte van de te verlenen subsidie per aanvrager is € 52.000.

Artikel 3.7 Bevoorschotting

Bij een subsidieverlening wordt het verleende subsidiebedrag bij wijze van voorschot in één keer betaald.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

Artikel 4.1 Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de beschrijving in de aanvraag.

  • 2. Het Stimuleringsfonds stelt voor iedere subsidieontvanger een mentor beschikbaar. De subsidieontvanger voert regelmatig overleg met de mentor en stelt zich coachbaar op.

  • 3. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken, bijeenkomsten en overlegrondes die erop gericht zijn kennis te delen met andere deelnemers en het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen over de voortgang en staat van projecten alsmede ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 4. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, waaronder ingrijpende wijzigingen in de opzet en uitvoering van een project en elke wijziging die leidt tot een aanpassing van de begroting met meer dan 10 procent van de totale kosten. Bij het melden van een dergelijke omstandigheid worden de relevante stukken overgelegd.

  • 5. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse resultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, met als doel projecten onder de aandacht te brengen en kennis te delen met andere partijen uit de sector.

  • 6. De subsidieontvanger vermeldt in zijn bekendmakingen en publicaties rondom een gesubsidieerd project het Stimuleringsfonds als subsidieverstrekker.

Artikel 4.2 Verslaglegging van activiteiten en voortgang

  • 1. De subsidieontvanger overlegt op door het Stimuleringsfonds aangewezen data meetbare doelen en resultaten en evalueert deze samen met het Stimuleringsfonds. Deze evaluaties zullen schriftelijk en via evaluatiegesprekken plaatsvinden.

  • 2. De subsidieontvanger dient halverwege de projectperiode een financieel voortgangsverslag van de gemaakte projectkosten in bij het Stimuleringsfonds.

  • 3. Het financieel voortgangsverslag wordt opgesteld volgens een door het Stimuleringsfonds vast te stellen format.

HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 5.1 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk 28 februari 2025 ingediend.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een inhoudelijk verslag en een financieel verslag als bedoeld in artikel 5.2.

Artikel 5.2 Inhoudelijk verslag en financieel verslag

  • 1. Het inhoudelijk verslag bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2. Het financieel verslag sluit aan op de ingediende begroting. Het financieel verslag bevat een bestedingsverantwoording over de gehele projectperiode, afgezet tegen de begroting zoals deze bij de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 3. Het inhoudelijke verslag en het financieel verslag worden opgesteld volgens een door het Stimuleringsfonds vast te stellen format.

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan in het besluit tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het inhoudelijke verslag en het financieel verslag.

  • 5. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en rapport van feitelijke bevindingen laten opstellen volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol. Deze accountant zal worden bekostigd door het Stimuleringsfonds.

Artikel 5.3 Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:

    • a) de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b) de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c) de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d) de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a) op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b) als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c) als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover subsidies worden verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, gebeurt dit onder de voorwaarde dat door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende middelen ter beschikking worden gesteld aan het Stimuleringsfonds ter uitvoering van deze regeling.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 23 oktober 2023.

  • 2. Als de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 23 oktober 2023, treedt deze regeling in afwijking van het eerste lid in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 23 oktober 2023.

  • 3. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025. In afwijking van de eerste volzin blijft deze regeling zoals hij luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, van toepassing op de afwikkeling van op grond van deze regeling ingediende aanvragen en verleende subsidies.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Ruimte voor Onderzoeksjournalistiek 2023–2024

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Namens het bestuur van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, Frits van Exter Voorzitter

TOELICHTING OP DE SUBSIDIEREGELING RUIMTE VOOR ONDERZOEKSJOURNALISTIEK 2023–2024

I. Algemeen

In zijn brief van 17 november 2017 aan de Tweede Kamer1, schreef de toenmalige Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob, over de uitdagingen voor de journalistiek en mediabedrijven op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Hij pleitte in die brief voor ‘ruimte voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek’ en zegde een jaarlijks bedrag van € 5 miljoen toe.

Belangrijk onderdeel van deze ruimte was de Tijdelijke Regeling Onderzoeksjournalistiek, opgezet en uitgevoerd door SVDJ vanaf 2018. In 2021 werd deze regeling herzien, waarbij werd gekozen om de brede regeling om te zetten in meerdere sporen. De onderhavige regeling behandelt één van deze sporen.

Juist onderzoeksjournalistiek richt zich op nieuws dat verborgen is, of zich op zijn minst niet opdringt. Feiten waarvan betrokkenen menen dat ze verborgen moeten blijven, of hopen dat ze verborgen blijven. Nieuws waarnaar gezocht moet worden, dat slechts dankzij journalistiek onderzoek wordt gevonden en gepubliceerd.

Op basis daarvan kan onderzoeksjournalistiek gedefinieerd worden als de vaardigheid om – gedreven door nieuwsgierigheid – relevant nieuws aan het licht te brengen op basis van journalistieke principes, in combinatie met vasthoudendheid en analyserend vermogen in de breedste zin. De Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) onderscheidt daarbij opsporing, toetsing en signalering als ‘soorten’ van onderzoeksjournalistiek. Al deze soorten hebben gemeen, dat er voor dit type journalistiek speciale vaardigheden zijn vereist en dat het dikwijls gaat om thema’s en onderwerpen die gemiddeld meer tijd vergen om de verhalen ‘rond’ te krijgen.

Het is belangrijk dat aan die voorwaarden – vaardigheden en tijd – wordt voldaan, omdat onderzoeksjournalistiek zich doorgaans richt op onderwerpen met een groot maatschappelijk belang. Juist dan mag worden verwacht dat dat nieuws op zorgvuldige en professionele wijze wordt vergaard en gepubliceerd.

Deze subsidieregeling is onderdeel van de activiteiten die het Stimuleringsfonds ontplooit om de infrastructuur voor onderzoeksjournalistiek in Nederland te versterken. Het Stimuleringsfonds richt zich in dit kader op de ontwikkeling van journalistieke organisaties en hun onderlinge samenhang.

Met deze specifieke regeling wil het stimuleringsfonds nieuwsorganisaties – en in het speciaal regionale en lokale media – de ruimte bieden om zich te ontwikkelen op onderzoeksjournalistiek gebied. Dit is de derde editie van de regeling. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van eerdere jaren is dat de regeling ditmaal openstaat voor een grotere variëteit aan nieuwsorganisaties, waar het zich voorheen louter richtte op regionale en lokale redacties. Daarnaast zijn de toe te kennen bedragen geïndexeerd en het opleidingsbudget uitgebreid.

Idealiter maken nieuwsorganisaties zo een begin met het creëren van een onderzoekscultuur op hun redactie en zijn zij in de nabije toekomst in staat om, naast het nieuws dat zij al maken, op geregelde basis de verdieping te zoeken en verhalen te maken in het publiek belang, tot stand gekomen op basis van langdurig journalistiek onderzoek.

In de praktijk vraagt het veelal nieuwe (methodische) kennis en journalistieke vaardigheden, ander soort eindredactionele begeleiding, een andere manier van het meten en waarderen van succes en voldoende tijd en geld.

Bovenal is dit een leertraject, waarbinnen we de mogelijkheid bieden om ervaring op te doen en te onderzoeken op welke wijze nieuwsorganisaties een verdiepingsslag kunnen maken.

Als Stimuleringsfonds realiseren we ons dat leren met vallen en opstaan gaat. Het is dan ook nadrukkelijk niet onze bedoeling dat alle inspanningen slagen en we willen organisaties met name uitdagen om reflexief en wendbaar te zijn. We vragen niet om succesverhalen, maar eisen wel commitment, van journalisten en van hoofdredacties. Deze commitment uit zich in een significante tijdsinvestering en aanwezigheid bij gezamenlijke bijeenkomsten, een reflexieve en coachbare instelling en een hoofdredactie die journalisten tijd geeft en vrijwaart van de productie van snel nieuws.

Deze subsidieregeling staat open voor professionele nieuwsorganisaties, ongeacht de vorm waarin zij publiceren en of zij publiek of privaat zijn. Aanvragers met een lokaal of regionaal verspreidingsgebied hebben een streepje voor in de beoordeling. De reden daarvoor is dat we als Stimuleringsfonds in het bijzonder een bijdrage willen leveren aan de ontwikkeling van onderzoeksjournalistiek in gebieden en op geografische niveaus, waar deze doorgaans nog minder vanzelfsprekend en aanwezig is.

Deze subsidie biedt verschillende middelen om aan bovenstaande doelen bij te dragen.

Men kan aanspraak maken op een redactioneel budget, waarmee men journalistieke arbeidskrachten kan financieren. Daarnaast krijgt elk gehonoreerd project een trainingsbudget dat naar eigen inzicht te besteden is aan opleidingen en trainingen voor de redactie. Elke aanvrager krijgt daarnaast een ervaren mentor die zowel kan helpen bij het coachen van journalisten als bij het structureren van de organisatie. Verder organiseert het Stimuleringsfonds middagen waar alle projecten samenkomen om workshops te volgen en intervisie te plegen.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.1 Definities

Onderdeel d. Het begrip onderzoeksjournalistiek

De beschikbare subsidiegelden zijn bestemd voor de bevordering van onderzoeksjournalistiek. Het is nodig dat op zijn minst duiding wordt gegeven aan wat onder onderzoeksjournalistiek verstaan moet worden om besluiten te kunnen nemen over welke projecten al dan niet voor een bijdrage in aanmerking komen. Er bestaan uiteenlopende definities voor het begrip onderzoeksjournalistiek, zowel in de wetenschap als in de journalistieke praktijk. Onafhankelijk, onderzoekend, kritisch en diepgravend zijn terugkerende termen daarbij. Het ijkpunt dat het Stimuleringsfonds hanteert is de definitie van Henri Beunders (onderzoek DSP-groep).

Onderdeel e. De begrippen regionale of lokale redactie

Vaak wordt de regio gezien als het deel van Nederland dat buiten de Randstad of buiten de grote steden ligt. Het Stimuleringsfonds hanteert een definitie die uitgaat van een niet-landelijk aaneengesloten geografisch gebied met een bepaalde taalkundige, culturele, demografische of institutionele samenhang. Regionaal en lokaal gerichte onderzoeksjournalistiek bedient het publiek binnen zo’n eenheid. Dat neemt niet weg dat de impact van journalistiek onderzoek uiteindelijk landelijk kan zijn.

Artikel 1.6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De regeling is bedoeld voor het bevorderen en vernieuwen van onderzoeksjournalistiek en dient geen middel voor aanvragers te zijn om de kosten van bestaande activiteiten die al tot de standaard bedrijfsvoering horen, te dekken met subsidie. Subsidieverstrekking vindt plaats ten behoeve van structurele verbetering van onderzoeksjournalistiek en is dus geen kale loonkostensubsidie. Op grond van de regeling is subsidie beschikbaar voor:

  • a) de kosten van een passende beloning van medewerkers op nieuw te creëren arbeidsplaatsen uitsluitend ten behoeve van onderzoeksjournalistiek; en

  • b) de kosten van cursussen, opleidingen, trainingen die bijdragen aan de onderzoeksjournalistieke ontwikkeling van de redactie. Voor deze kosten geldt een vaste besteding van minimaal € 6.000 per subsidieontvanger.

Ad. a: Het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen kan op twee manieren: er worden geheel nieuwe arbeidsplaatsen gecreëerd voor nieuwe medewerkers die zich helemaal zullen bezighouden met onderzoeksjournalistiek, of bestaande medewerkers gaan zich toeleggen op onderzoeksjournalistiek en voor de daardoor vrijvallende plekken worden nieuwe journalistieke medewerkers aangetrokken. Het is ook mogelijk dat op de nieuwe formatieplaatsen specialisten uit andere disciplines, bijvoorbeeld ICT-expert of Woo-deskundigen, geplaatst worden zonder wie onderzoeksjournalistiek niet goed mogelijk is. Hiermee wil het Stimuleringsfonds multidisciplinair werken stimuleren.

Het is niet noodzakelijk dat nieuwe medewerkers op basis van een arbeidsovereenkomst worden aangenomen. Dat kan het geval zijn, maar de regeling staat ook open voor het aantrekken van zzp-ers en freelancers. Aanvragers kunnen soms huiverig zijn om meteen een dienstverband aan te gaan en veel mensen die werkzaam zijn in de journalistieke sector geven er de voorkeur aan om als zelfstandige of op freelancebasis te werken. Om die reden wordt gesproken van “te werk stellen” in plaats van alleen “in dienst nemen” of “aanstellen”.

De aanvrager draagt zorg voor passende beloning van de medewerkers. Het Stimuleringsfonds legt de verantwoordelijkheid nadrukkelijk bij de aanvrager en verleent alleen een bijdrage tot een bepaald maximum. De maximale bijdrage is 46.000 euro per persoon per kalenderjaar. Bij het bepalen van een passende beloning dient de aanvrager de richtlijnen van de Fair Practice Code voor de culturele en creatieve industrie te volgen. Deze zijn te raadplegen via: https://fairpracticecode.nl/nl.

Ad. b: Bij onderdeel b gaat het om een vast trainingsbudget van minimaal 6.000 euro. Dit budget kan louter worden besteed aan het volgen van workshops, trainingen of andersoortige activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan het vergroten van de kennis van medewerkers op onderzoeksjournalistiek gebied.

Artikel 3.2 Drempelcriteria

Binnen de regeling hanteert het Stimuleringsfonds het drempelcriterium dat nieuwsorganisaties moeten beschikken over tenminste 3 fte aan betaalde journalisten. Ervaring leert dat het belangrijk is om een professionele basis te hebben, wil een organisatie zich daadwerkelijk voortvarend kunnen toeleggen op de onderzoeksjournalistiek.

Artikel 3.3. Inhoudelijke criteria

Bij het beoordelen van de aanvragen aan de hand van de verschillende beoordelingscriteria betrekt het Stimuleringsfonds de volgende gezichtspunten. Voor criteria a t/m c geldt dat een hoge score behaald kan worden doordat de aanvrager reeds beschikt over wat er gevraagd wordt, maar evengoed doordat men een onderbouwd plan kan overleggen voor dit te verkrijgen of organiseren.

a. Betrokkenheid redactionele leiding

Bij de beoordeling van dit criterium wordt gekeken naar de betrokkenheid van de redactionele leiding: in welke mate is de redactionele leiding betrokken bij dit project en worden journalisten adequaat begeleid? Hierbij wordt gekeken of er sprake is van een onderbouwd plan om journalisten te begeleiden bij onderzoeksjournalistieke werkzaamheden.

Een onderbouwd plan geeft antwoord op de volgende vragen: hoeveel tijd wordt er door de redactionele leiding vrijgemaakt voor deze begeleiding en is deze in voldoende mate passend bij de omvang van het project? Is er een duidelijke werk- en overlegstructuur? Is er oog voor persoonlijke ontwikkeling en welzijn? Wordt er eindredactie beschikbaar gesteld voor de onderzoeksjournalistieke producties? Zijn er duidelijke afspraken gemaakt over de tijd die journalisten krijgen voor het bedrijven van onderzoekjournalistiek?

b. Reflexiviteit

Om zo veel mogelijk te kunnen leren binnen dit traject, is het belangrijk dat men reflexief is en zicht heeft op welke vaardigheden en kennis reeds aanwezig zijn en welke nog dienen te worden opgedaan. Daarnaast is het van belang om haalbare doelen voor de productie van verhalen én de ontwikkeling van de organisatie te stellen. Het helpt om, als relatief beginnende redactie, onderzoeksjournalistiek als geleidelijke verdiepingsslag te zien, in plaats van te beginnen bij ingewikkelde onderzoeksmethoden en enorm tijdrovend en complex onderzoek.

Bij het criterium ‘Reflexiviteit’ wordt beoordeeld of er sprake is van een doordacht plan om de ontwikkeling van onderzoeksjournalistiek op de redactie te bewerkstelligen. Een dergelijk plan geeft antwoord op de volgende vragen: Maakt de aanvrager in voldoende mate inzichtelijk wat hun vertrekpunt is voor het bedrijven van onderzoeksjournalistiek? Maakt de aanvrager onderbouwde keuzes als het gaat over welke vaardigheden en kennis nodig zijn voor de ontwikkeling van onderzoeksjournalistiek op de redactie?

Stelt de aanvrager productionele en organisatorische doelen die haalbaar zijn binnen het tijdsbestek van dit subsidietraject?

c. Duurzaamheid

Binnen dit criterium wordt gekeken naar de borging van kennis en vaardigheden: hoe denkt de aanvrager de opgedane kennis binnen het subsidietraject op de lange termijn voor de organisatie te behouden en benutten? Is hierbij sprake van een onderbouwd plan dat antwoord geeft op de volgende vragen: hoe worden de opgedane kennis en vaardigheden vastgelegd en deelbaar gemaakt? Is het in voldoende mate nagedacht over hoe de kennis en vaardigheden overgedragen worden aan de overige leden van de redactie?

d. Geografische spreiding

Het Stimuleringsfonds wil zich specifiek richten op gebieden en doelgroepen in Nederland die op dit moment minder kunnen bogen op de aanwezigheid van onderzoeksjournalistiek. Een aanvrager met een redactie die zich richt op een regionaal of lokaal verspreidingsgebied kan daarom op dit criterium 2 punten scoren.

Artikel 3.4 Adviescommissie en beoordeling

Artikel 3.3 regelt de wijze waarop aanvragen door de adviescommissie inhoudelijk beoordeeld worden. De leden van de adviescommissie komen voor iedere aanvraag voor de criteria 'Betrokkenheid van de redactionele leiding', 'Reflexiviteit' en 'Duurzaamheid' tot een gemotiveerde gezamenlijke score volgens een vijfpuntenschaal. Dat betekent dat voor ieder van de vier criteria een score van 1 t/m 5 gescoord kan worden, waarbij de volgende indeling geldt: 1. onvoldoende 2. matig 3. voldoende 4. goed 5. zeer goed. Bij het criterium ‘Geografische spreiding’ zijn score van 2 punten te verdienen, als de subsidieaanvrager een regionale of lokale redactie heeft. Alle scores worden bij elkaar opgeteld en resulteren in een ranking op basis waarvan aanvragen worden gehonoreerd. De commissie brengt vervolgens een advies uit aan het bestuur van het Stimuleringsfonds, dat vervolgens een besluit neemt over welke projecten in aanmerking komen voor subsidie.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en verantwoording

Dit hoofdstuk regelt hoe de subsidieontvangers en het Stimuleringsfonds samenwerken en elkaar informeren over de geboekte voortgang. Uitgangspunten hierbij zijn commitment, openheid en eerlijkheid. Het Stimuleringsfonds subsidieert de duurzame ontwikkeling van redacties, niet zozeer de productie van artikelen an sich.

Naast het verstrekken van subsidie, zet het Stimuleringsfonds actief in op het aanreiken van coaching en kennis, waarbij het aanbod zoveel mogelijk wordt afgestemd op de behoefte van deelnemers.

Op door het Stimuleringsfonds aangewezen data vragen we aanvragers hun doelstellingen en resultaten te overleggen en in samenspraak met het team van het Stimuleringsfonds te evalueren. De data die zij verzamelen en delen met het Stimuleringsfonds, dienen om de voortgang van projecten te beoordelen. Verder dragen deze data en informatie bij aan het onderzoek dat het Stimuleringsfonds doet naar de effectiviteit van de subsidieregeling en het onderzoeksjournalistieke veld in zijn geheel.


X Noot
1

Kamerstuk, 34 775-VIII, nr. 31

Naar boven