De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
Gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 7, onderdeel p, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt als volgt
gewijzigd:
1. In subonderdeel 1 wordt ‘bedoeld in artikel 2.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen’
vervangen door ‘bedoeld in artikel 2.1 of artikel 2.14h van de Wet hersteloperatie
toeslagen’.
2. In subonderdeel 4 wordt ‘bedoeld in artikel 2.8 van de Wet hersteloperatie toeslagen’
vervangen door ‘bedoeld in artikel 2.8 of artikel 2.14i van de Wet hersteloperatie
toeslagen’.
3. Subonderdeel 7 komt te luiden:
-
7°. de tegemoetkoming voor kind, bedoeld in artikel 2.10 of artikel 2.11a van de Wet hersteloperatie
toeslagen, of de tegemoetkoming voor pleegkind of voormalig pleegkind, bedoeld in
artikel 2.11 of artikel 2.11b van de Wet hersteloperatie toeslagen;.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
TOELICHTING
Op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet bestaat de
mogelijkheid om bij ministeriële regeling materiële of immateriële schadevergoedingen
aan te wijzen die niet tot de middelen worden gerekend waarover een belanghebbende
redelijkerwijs beschikt of kan beschikken. Betalingen in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn in artikel 7, onderdeel p, van de Regeling Participatiewet, IOAW en
IOAZ (hierna: de regeling) als zodanig aangewezen.
Met deze wijzigingsregeling is de vermogensuitzondering uitgebreid met de forfaitaire
compensatie voor de ex-partner van een gedupeerde aanvrager en de regeling voor de
(pleeg)kinderen van de ex-partner. Deze toevoegingen vloeien voort uit de Wet aanvullende
regelingen hersteloperatie toeslagen.
Artikel 7, onderdeel p, onder 1°, van de regeling betreft de (aanvullende) compensatie.
Met deze wijziging geldt die bepaling niet alleen voor de compensatie die de aanvrager
van kinderopvangtoeslag ontvangt, maar ook als het om de ex-partner gaat. Daartoe
is een verwijzing toegevoegd naar artikel 2.14h van de Wet hersteloperatie toeslagen.
De incidentele noodvoorziening is genoemd onder 4°. Dat onderdeel is uitgebreid met
een verwijzing naar artikel 2.14i van de Wet hersteloperatie toeslagen, dat ook voor
de ex-partner in een incidentele noodvoorziening voorziet.
Ten slotte is de vermogensuitzondering voor de tegemoetkoming voor kinderen, geregeld
onder 7°, uitgebreid met het kind en (voormalig) pleegkind van de ex-partner. Daartoe
verwijst dit subonderdeel nu ook naar de artikelen 2.11a en 2.11b van de Wet hersteloperatie
toeslagen.
Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van publicatie. Daarmee wordt
afgeweken van het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn
van regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
De reden daarvoor is dat, op het moment dat betalingen worden gedaan als bedoeld in
de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen, ook voorzien moet zijn in
de daarmee samenhangende vermogensuitzonderingen.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten