Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 31 oktober 2023, nr. IENW/BSK-2023/294008 houdende vaststelling van regels omtrent de beveiliging van havens (Havenbeveiligingsregeling)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 14, vierde en vijfde lid, 14a, eerste en tweede lid, en 16b van de Havenbeveiligingswet;

BESLUIT:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

examencommissie:

door het bestuur van de SVPB ingestelde organisatorische eenheid die als geheel belast is met de taak om de kwaliteit van examinering en diplomering in brede zin te borgen;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

SVPB:

Stichting Vakbekwaamheid Particuliere Beveiligingsorganisaties, gevestigd te Amersfoort, ingeschreven in de Kamer van Koophandel onder nummer 41151515;

veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit:

veiligheidsbeambte als bedoeld in bijlage II, deel A, paragraaf 2.1, onderdeel 8, van de Verordening;

Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet:

Wet van 5 oktober 2022 tot wijziging van de Havenbeveiligingswet in verband met de modernisering van de opleidingseisen voor personen die bij havenfaciliteiten beveiligingswerkzaamheden verrichten, de optimalisering van de veiligheidscontroles van schepen en een tweetal technische verbeteringen (Stb. 2023, 5).

Artikel 2. Examenreglement

  • 1. De SVPB stelt een examenreglement vast.

  • 2. Het examenreglement bevat de geldende procedures en legt de rechten en plichten vast met betrekking tot het examen. Het reglement omvat ten minste:

    • a. de onderdelen van het examen en de wijze waarop deze worden afgenomen en beoordeeld;

    • b. de wijze van aanmelding voor het examen;

    • c. de wijze waarop de uitslag van het examen wordt meegedeeld;

    • d. een procedure bij verschil van mening met de examencommissie over de uitslag van het examen;

    • e. de behandeling van klachten over beslissingen van de examencommissie;

    • f. de procedure met betrekking tot geconstateerde onregelmatigheden en fraude;

    • g. de regeling met betrekking tot het herexamen.

  • 3. Het examenreglement wordt jaarlijks herzien en geactualiseerd.

§ 2. Opleiding en examen havenbeveiliger

Artikel 3. Opleidingseisen havenbeveiliger

De havenbeveiliger is bekend met en wordt getraind in alle onderdelen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 4. Examen havenbeveiliger

  • 1. Het examen Havenbeveiliger, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet, wordt afgenomen onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie en overeenkomstig het examenreglement, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De examencommissie stelt de inhoud van het examen vast. Voor het afnemen en het beoordelen van het examen wijst de examencommissie examenfunctionarissen aan. De examenfunctionarissen verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.

  • 3. Tot het examen Havenbeveiliger wordt toegelaten degene die:

    • a. houder is van een diploma of een erkenning als bedoeld in artikel 5, eerste of zesde lid, van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;

    • b. houder is van een ontheffing van de opleidingseisen als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus; of

    • c. is ingeschreven bij een onderwijsinstelling voor een MBO-opleiding tot beveiliger.

  • 4. Inschrijving voor het examen geschiedt tegen betaling van het geldend tarief aan de SVPB.

Artikel 5. Certificaat Havenbeveiliger

  • 1. Na afloop van het examen Havenbeveiliger ontvangt de kandidaat een voorlopige uitslag. De definitieve uitslag van het examen wordt uiterlijk zes weken na de datum van het examen vastgesteld door de examencommissie.

  • 2. Na vaststelling van de uitslag door de examencommissie, ontvangt een kandidaat die het examen met goed gevolg heeft afgerond ten bewijze daarvan een certificaat Havenbeveiliger. Met goed gevolg houdt in dat een kandidaat een score van tenminste 67% behaalt van het aantal punten dat kan worden behaald.

  • 3. Een certificaat Havenbeveiliger is geldig tot vijf jaar na afgifte ervan. Het certificaat is niet meer geldig:

    • a. na het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat;

    • b. indien het certificaat is ingetrokken;

    • c. indien de houder van het certificaat is overleden.

  • 4. Het certificaat Havenbeveiliger wordt door de SVPB ingetrokken op verzoek van de minister.

Artikel 6. Registratie certificaat Havenbeveiliger

Een certificaat Havenbeveiliger dat op grond van artikel 5 wordt afgegeven, wordt door de SVPB op naam van de houder van het certificaat bijgeschreven in het diplomaregister dat door de SVPB op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt beheerd.

Artikel 7. Bijscholing havenbeveiliger

  • 1. De geldigheidsduur van het certificaat Havenbeveiliger wordt vernieuwd als de houder ervan voldoet aan de bijscholings- en exameneisen opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling en het bijbehorende examen met goed gevolg heeft afgelegd. Met goed gevolg houdt in dat een kandidaat een score van tenminste 67% behaalt van het aantal punten dat kan worden behaald.

  • 2. De geldigheidsduur van het certificaat wordt vernieuwd met een termijn van vijf jaar, met ingang van het met goed gevolg afleggen van het examen. De registratie van de geldigheidsduur in het diplomaregister van de SVPB wordt aangepast.

  • 3. Het examen, bedoeld in het eerste lid, wordt afgenomen onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie en overeenkomstig het examenreglement, bedoeld in artikel 2.

  • 4. De examencommissie stelt de inhoud van het examen bijscholing Havenbeveiliger vast. Voor het afnemen en beoordelen van het examen wijst de examencommissie examenfunctionarissen aan. De examenfunctionarissen verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.

  • 5. Tot het examen bijscholing Havenbeveiliger wordt toegelaten degene die houder is van een certificaat Havenbeveiliger dat is opgenomen in het diplomaregister van het SVPB.

  • 6. Inschrijving voor het examen geschiedt tegen betaling van het geldende tarief aan de SVPB.

§ 3. Opleiding en examen veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit

Artikel 8. Opleidingseisen veiligheidsbeambte

De veiligheidsbeambte is bekend met en wordt getraind in alle onderdelen die zijn opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 9. Examen veiligheidsbeambte

  • 1. Het examen Veiligheidsbeambte wordt afgenomen onder verantwoordelijkheid van de examencommissie en overeenkomstig het examenreglement, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De examencommissie stelt de inhoud van het examen veiligheidsbeambte vast. Voor het afnemen en het beoordelen van het examen wijst de examencommissie examenfunctionarissen aan. De examenfunctionarissen verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.

  • 3. Inschrijving voor het examen geschiedt tegen betaling van het geldende tarief aan de SVPB.

  • 4. Na afloop van het examen ontvangt de kandidaat een voorlopige uitslag. De definitieve uitslag van het examen wordt uiterlijk zes weken na de datum van het examen vastgesteld door de examencommissie.

Artikel 10. Certificaat veiligheidsbeambte

  • 1. De veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit is in het bezit van een op naam gesteld certificaat Veiligheidsbeambte.

  • 2. Een certificaat Veiligheidsbeambte wordt uitgereikt nadat het examen Veiligheidsbeambte met goed gevolg is afgerond. Met goed gevolg houdt in dat een kandidaat een score van tenminste 67% behaalt van het aantal punten dat kan worden behaald.

  • 3. Een certificaat Veiligheidsbeambte is niet meer geldig:

    • a. indien het certificaat is ingetrokken;

    • b. indien de houder van het certificaat is overleden.

  • 4. Het certificaat Veiligheidsbeambte wordt door de SVPB ingetrokken op verzoek van de minister.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 11. Overgangsrecht havenbeveiliger

  • 1. Het certificaat Havenbeveiliger dat vóór 1 januari 2024 is behaald door een havenbeveiliger of aspirant-beveiliger bij een opleidingsinstituut dat op de datum van afgifte door de minister was erkend, blijft met inachtneming van het vierde lid geldig en wordt binnen negen maanden na de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet op verzoek van de havenbeveiliger bijgeschreven in het diplomaregister van de SVPB.

  • 2. Bij een verzoek tot registratie wordt het certificaat Havenbeveiliger overgelegd. Het certificaat kan in het diplomaregister van de SVPB worden bijgeschreven, indien:

    • a. uit het certificaat blijkt dat het om een certificaat Havenbeveiliger gaat;

    • b. op het certificaat een datum staat wanneer deze is behaald;

    • c. op het certificaat de voorletters, achternaam en geboortedatum van de verzoeker tot registratie staan.

  • 3. De werkgever van de havenbeveiliger kan na toestemming van de houder van het certificaat Havenbeveiliger, bedoeld in het eerste lid, ook een verzoek tot registratie indienen bij de SVPB.

  • 4. Voor bestaande certificaten als bedoeld in het eerste lid geldt de volgende geldigheidsduur:

    • a. indien op de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet de afgiftedatum van het certificaat minder dan vijf jaar in het verleden ligt en voldaan wordt aan de registratievoorwaarden bedoeld in het tweede lid, dan wordt het certificaat geregistreerd met een geldigheidsduur van vier jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet;

    • b. indien op de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet de afgiftedatum van het certificaat meer dan vijf jaar, maar minder dan tien jaar in het verleden ligt en voldaan wordt aan de registratievoorwaarden bedoeld in het tweede lid, dan wordt het certificaat geregistreerd met een geldigheidsduur van drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet;

    • c. indien op de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet de afgiftedatum van het certificaat meer dan tien jaar in het verleden ligt en voldaan wordt aan de registratievoorwaarden in het tweede lid, wordt het certificaat geregistreerd met een geldigheidsduur van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet.

  • 5. Van een houder die op de datum van de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet de leeftijd van drieënzestig jaar en zes maanden heeft bereikt, wordt het certificaat geregistreerd in het diplomaregister van de SVPB met een geldigheidsduur tot aan de AOW-gerechtige leeftijd.

  • 6. De inschrijving in het diplomaregister van SVPB geschiedt tegen betaling van het geldend tarief.

Artikel 12. Overgangsrecht veiligheidsbeambte

Binnen achttien maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet beschikt de veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit over een certificaat Veiligheidsbeambte.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet in werking treedt.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Havenbeveiligingsregeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

BIJLAGE 1, BEHOREND BIJ ARTIKEL 3

Eindtermen Havenbeveiliging

De havenbeveiliger:

  • 1. benoemt de op havenbeveiliging van toepassing zijnde nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving als basis voor de beveiligingsmaatregelen die in havens en op havenfaciliteiten worden genomen;

  • 2. benoemt lokale en nationale bij havenbeveiliging betrokken actoren en hun specifieke verantwoordelijkheden in relatie tot havenbeveiliging;

  • 3. benoemt de functionaris die bij de havenfaciliteiten is aangesteld als verantwoordelijk voor de beveiliging en zijn/haar taken en verantwoordelijkheden;

  • 4. beschrijft wat een ISPS-havenfaciliteit is en haar generieke kenmerken.

  • 5. beschrijft de generieke beveiligingswerkzaamheden en processen die elk havenfaciliteitsveiligheidsplan behoort te bevatten;

  • 6. beschrijft de verschillende veiligheidsniveaus en hun specifieke kenmerken.

  • 7. beschrijft het effect van hogere veiligheidsniveaus op de beveiligingsorganisatie en de beveiligingstaken en -procedures;

  • 8. beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot beveiliging van de havenfaciliteiten en patronen daarin;

  • 9. beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot systemen ten aanzien van informatie- en communicatietechnologie (ICT-systemen) en de informatie die deze systemen bevatten;

  • 10. herkent en beschrijft de kenmerken en gedragspatronen van personen die de veiligheid op een havenfaciliteit kunnen bedreigen;

  • 11. beschrijft de diverse inspectie-, controle- en bewakingstechnieken;

  • 12. beschrijft methoden voor het fouilleren van personen, persoonlijke bezittingen, bagage, lading en scheepsvoorraden;

  • 13. herkent en beschrijft op grond van uiterlijke kenmerken wapens, explosieven dan wel onderdelen of combinaties van wapens en explosieven;

  • 14. beschrijft de technieken die worden gebruikt om veiligheidsmaatregelen te ontduiken;

  • 15. herkent en benoemt de meest gebruikte beveiligingsapparatuur en -systemen en beschrijft hun werking en gebruik;

  • 16. beschrijft methoden voor het testen, ijken en onderhouden van beveiligingsapparatuur en -systemen;

  • 17. beschrijft hoe gehandeld moet worden ten aanzien van verdachte goederen die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden aangetroffen;

  • 18. beschrijft de procedure hoe gehandeld moet worden als sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie;

  • 19. beschrijft communicatieapparatuur, -methoden en -procedures met betrekking tot de beveiliging;

  • 20. beschrijft het belang van de veilige omgang met beveiligingsinformatie en informatie- en communicatietechnologie (ICT); en

  • 21. beschrijft technieken voor crowd management en crowd control.

BIJLAGE 2, BEHOREND BIJ ARTIKEL 7

Eindtermen bijscholing Havenbeveiliging

De havenbeveiliger:

  • 1. benoemt de op havenbeveiliging van toepassing zijnde nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving als basis voor de beveiligingsmaatregelen die in havens en op havenfaciliteiten worden genomen;

  • 2. benoemt lokale en nationale bij havenbeveiliging betrokken actoren en hun specifieke verantwoordelijkheden in relatie tot havenbeveiliging;

  • 3. benoemt de functionaris die bij de havenfaciliteiten is aangesteld als verantwoordelijk voor de beveiliging en zijn/haar taken en verantwoordelijkheden;

  • 4. beschrijft wat een ISPS-havenfaciliteit is en haar generieke kenmerken.

  • 5. beschrijft de generieke beveiligingswerkzaamheden en processen die elk havenfaciliteitsveiligheidsplan behoort te bevatten;

  • 6. beschrijft de verschillende veiligheidsniveaus en hun specifieke kenmerken;

  • 7. beschrijft het effect van hogere veiligheidsniveaus op de beveiligingsorganisatie en de beveiligingstaken en -procedures;

  • 8. beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot beveiliging van de havenfaciliteiten en patronen daarin;

  • 9. beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot systemen ten aanzien van informatie- en communicatietechnologie (ICT-systemen) en de informatie die deze systemen bevatten;

  • 10. herkent en beschrijft de kenmerken en gedragspatronen van personen die de veiligheid op een havenfaciliteit kunnen bedreigen;

  • 11. beschrijft de diverse inspectie-, controle- en bewakingstechnieken;

  • 12. beschrijft methoden voor het fouilleren van personen, persoonlijke bezittingen, bagage, lading en scheepsvoorraden;

  • 13. herkent en beschrijft op grond van uiterlijke kenmerken wapens, explosieven dan wel onderdelen of combinaties van wapens en explosieven;

  • 14. beschrijft de technieken die worden gebruikt om veiligheidsmaatregelen te ontduiken;

  • 15. herkent en benoemt de meest gebruikte beveiligingsapparatuur en -systemen en beschrijft hun werking en gebruik;

  • 16. beschrijft methoden voor het testen, ijken en onderhouden van beveiligingsapparatuur en -systemen;

  • 17. beschrijft hoe gehandeld moet worden ten aanzien van verdachte goederen die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden aangetroffen;

  • 18. beschrijft de procedure hoe gehandeld moet worden als sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie;

  • 19. beschrijft communicatieapparatuur, -methoden en -procedures met betrekking tot de beveiliging;

  • 20. beschrijft het belang van de veilige omgang met beveiligingsinformatie en informatie- en communicatietechnologie (ICT); en

  • 21. beschrijft technieken voor crowd management en crowd control.

BIJLAGE 3, BEHOREND BIJ ARTIKEL 8

Eindtermen Veiligheidsbeambte

De veiligheidsbeambte:

  • 1. benoemt de op havenbeveiliging van toepassing zijnde nationale, Europese en internationale wet- en regelgeving als basis voor de beveiligingsmaatregelen die in havens en op havenfaciliteiten worden genomen;

  • 2. benoemt lokale en nationale bij havenbeveiliging betrokken actoren en hun specifieke verantwoordelijkheden in relatie tot havenbeveiliging;

  • 3. beschrijft wat een ISPS-havenfaciliteit is en haar generieke kenmerken;

  • 4. beschrijft de generieke beveiligingswerkzaamheden en processen die elk havenfaciliteitsveiligheidsplan behoort te bevatten;

  • 5. beschrijft de verschillende veiligheidsniveaus en hun specifieke kenmerken;

  • 6. beschrijft het effect van hogere veiligheidsniveaus op de beveiligingsorganisatie en de beveiligingstaken en -procedures;

  • 7. beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot beveiliging van de havenfaciliteiten en patronen daarin;

  • 8. beschrijft huidige bedreigingen met betrekking tot systemen ten aanzien van informatie- en communicatietechnologie (ICT-systemen) en de informatie die deze systemen bevatten;

  • 9. herkent en beschrijft de kenmerken en gedragspatronen van personen die de veiligheid op een havenfaciliteit kunnen bedreigen;

  • 10. beschrijft de diverse inspectie-, controle- en bewakingstechnieken;

  • 11. beschrijft methoden voor het fouilleren van personen, persoonlijke bezittingen, bagage, lading en scheepsvoorraden;

  • 12. herkent en beschrijft op grond van uiterlijke kenmerken wapens, explosieven dan wel onderdelen of combinaties van wapens en explosieven;

  • 13. beschrijft de technieken die worden gebruikt om veiligheidsmaatregelen te ontduiken;

  • 14. herkent en benoemt de meest gebruikte beveiligingsapparatuur en -systemen en beschrijft hun werking en gebruik;

  • 15. beschrijft methoden voor het testen, ijken en onderhouden van beveiligingsapparatuur en -systemen;

  • 16. beschrijft de procedure hoe gehandeld moet worden als sprake is van een gevaarlijke of levensbedreigende situatie;

  • 17. beschrijft communicatieapparatuur, -methoden en -procedures met betrekking tot de beveiliging;

  • 18. beschrijft het belang van de veilige omgang met beveiligingsinformatie en informatie- en communicatietechnologie (ICT);

  • 19. veiligheidsadministratie;

  • 20. onderzoeks- en inspectiemethoden voor scheepsveiligheid en veiligheid van de havenfaciliteit;

  • 21. instructiemethoden voor veiligheidstraining en -scholing, waaronder veiligheidsmaatregelen en -procedures;

  • 22. veiligheidsoefeningen, waaronder oefeningen met schepen; en

  • 23. beoordeling van veiligheidsoefeningen.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De Havenbeveiligingswet strekt tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU 2004, L 129) (hierna: Verordening) die op 1 juli 2004 in werking is getreden. Later is in deze wet ook richtlijn (EG) nr. 2005/65 van het Europees parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (PbEU 2005, L 310) geïmplementeerd. De Verordening bevat voorschriften voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten en is de Europese uitwerking van de International Ship and Port Security Code (hierna: ISPS-code) die de Internationale Maritieme Organisatie onder het SOLAS-verdrag heeft vastgesteld.1

Met de Wet van 5 oktober 2022 tot wijziging van de Havenbeveiligingswet (hierna: de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet) is een aantal wijzigingen doorgevoerd ter verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten.2 Onderhavige regeling betreft een nadere uitwerking van deze wet.

2. Havenbeveiliger

De havenbeveiligers hebben een unieke positie binnen de beroepsgroep van particuliere beveiligers. Zij houden zich bezig met het beveiligen van locaties die zeegaande schepen afhandelen, die dus per definitie de Europese buitengrenzen betreffen. De te nemen beveiligingsmaatregelen worden grotendeels opgelegd door de Verordening, waaronder ook de eisen die gelden voor havenbeveiligers.

Met de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet is het systeem gewijzigd op grond waarvan havenbeveiligers worden opgeleid, waarbij de kwaliteit van het opleidingsniveau van de havenbeveiliger centraal wordt gesteld. De erkenning van opleidingen door de minister is losgelaten en in de plaats daarvan is een landelijk examen verplicht gesteld. De sturing richt zich niet meer op de kwaliteit van de opleiding, maar op de door de deelnemers aan een opleiding te behalen resultaten. Dit betekent tevens een gelijk speelveld voor alle opleidingsinstituten, een uniform kwaliteitsniveau en een beperking van de uitvoeringslasten. De koppeling met de vereisten vanuit de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus blijft ongewijzigd. Daarnaast is ervoor gekozen om bijscholing verplicht te stellen. Door middel van permanente bijscholing wordt iedere vijf jaar de kennis van een havenbeveiliger opgefrist en geactualiseerd om ervoor te zorgen dat de havenbeveiliger te allen tijde adequaat zijn taken kan uitvoeren. Actualiteiten zijn bijvoorbeeld ondermijning, cybersecurity, drones en interactie met de veiligheidsbeambte en door bijscholing leren havenbeveiligers hoe hiermee moet worden omgegaan.

3. Veiligheidsbeambte

De veiligheidsbeambte is door de beheerder van de havenfaciliteit aangesteld als verantwoordelijke voor de beveiliging van de havenfaciliteit. Een veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit zorgt onder andere voor een effectieve coördinatie en uitvoering van het veiligheidsplan van de havenfaciliteit en voor het contact met de scheepsveiligheidsbeambte en de veiligheidsbeambte van de maatschappij. De Verordening stelt eisen die relevant zijn voor het uitvoeren van beveiligingstaken in de haven, waaronder de omgang met actuele dreigingen, herkenning en opsporing van wapens, gevaarlijke stoffen en apparatuur, technieken die worden toegepast om de veiligheidsmaatregelen te ontduiken, methoden voor het fouilleren van personen en het doorzoeken van persoonlijke bezittingen, de methodiek voor de beoordeling van de veiligheid van de havenfaciliteit, de van toepassing zijnde nationale en internationale wet- en regelgeving en de wijze van handelen in noodsituaties.

Op grond van de Verordening dient de veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit over bepaalde kennis te beschikken en een bepaalde opleiding te hebben gevolgd. Door een landelijk examen te introduceren worden uniforme eisen gesteld aan de vereiste kennis en wordt deze kennis onafhankelijk getoetst.

4. Uitvoerings- en handhavingsaspecten

De SVPB

De Stichting Vakbekwaamheid Particuliere Beveiligingsorganisaties (SVPB) heeft al langdurig ervaring met het afnemen van examens voor de beveiligingsbranche. De SVPB zal het examenproces zo uitvoeren dat zowel de onafhankelijkheid van de examinering als de input vanuit de branche wordt geborgd.

De procedure van het tot stand komen van examen is als volgt. Als eerste wordt de expertise van stakeholders ingebracht in expertgroepen en in toetsconstructiegroepen. Deze laatste houden zich bezig met het op peil houden van de kwaliteit en de inhoud van de examens.

De opgestelde examenvragen worden vervolgens voorgelegd aan een vaststellingsadviescommissie, die toetst of de vragen aansluiten bij de opleidingseisen in deze regeling en het examenreglement van het SVPB. De vaststellingsadviescommissie adviseert de examencommissie.

De examencommissie van de SVPB bestaat uit leden die werkzaam en deskundig zijn op het gebied van beveiliging en/of examinering. Zij gaat na of de hiervoor beschreven procedures correct zijn uitgevoerd. Zodra dit proces correct is verlopen kunnen de examens worden afgenomen. De examencommissie is hiervoor verantwoordelijk. De examencommissie wijst voor het afnemen en beoordelen van examens examenfunctionarissen aan, hieronder vallen zowel examenleiders (examens vakkennis), examinatoren (praktijkexamens) als correctoren.

De uitslag van het examen wordt vastgesteld door de examencommissie.

Toezicht Raad van Toezicht

Op de SVPB wordt toezicht gehouden door een Raad van Toezicht. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de Nederlandse Veiligheidsbranche, Vereniging van Beveiligingsprofessionals Nederland (VBN) en vakbond De Unie. Het toezicht op de kwaliteit van de SVPB-examens wordt getoetst door de onderwijsinspectie. Dit toezicht gebeurt op basis van de door de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap vastgestelde examenstandaarden voor het middelbaar en beroepsonderwijs (MBO). De SVPB maakt op basis van de geldende examenstandaarden ook een zogenaamde zelfbeoordeling. De examencommissie van het SVPB laat zelf jaarlijks examens observeren door interne auditoren. Deze auditoren rapporteren hun bevindingen aan de examencommissie.

Toezicht door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

In verband met de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Verordening houdt de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (minister) (mede) toezicht op de kwaliteit en de inhoud van de examens. Naast een groep van deskundigen zal een vertegenwoordiger van het ministerie plaatsnemen in de expertgroep. Deze groep ontwikkelt de exameneisen en het examenprogramma.

Met het vervallen van de erkenningsregeling voor opleidingsinstituten vervalt ook de noodzaak om toe te zien op de naleving door de opleidingsinstituten van de erkenningsvoorwaarden. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt derhalve geen toezicht meer op de opleidingsinstituten.

De ILT is reeds belast met het interbestuurlijk toezicht. Interbestuurlijk toezicht houdt in dat toezicht wordt gehouden op de wijze van de uitoefening van de publieke taken die door de wet in medebewind zijn opgedragen aan andere overheden. De juridische basis hiervoor is artikel 124b juncto bijlage 1, onder c, van de Gemeentewet en het Besluit aanwijzing ILT-inspecteurs voor interbestuurlijk toezicht. De ILT houdt namens de minister toezicht op de uitvoering van de Havenbeveiligingswet door de burgemeesters van gemeenten met havenfaciliteiten waar ISPS-plichtige schepen afmeren.3 Daarnaast kan de ILT tijdens reguliere haveninspecties erop toezien dat in de haven gecertificeerde havenbeveiligers en veiligheidsbeambten werkzaam zijn.

Voor de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet is door de ILT een Handhaafbaarheid-, Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheidstoets (HUF-toets) uitgevoerd. Vanwege het wegvallen van de toezichtstaak op de kwaliteit van de opleidingen en het feit dat er geen nieuwe toezichtstaken zijn toegewezen aan de ILT, is deze regeling niet voorgelegd aan de ILT voor een HUF-toets.

Toezicht door de politie

Op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus houdt de politie toezicht op de naleving van de verplichting dat beveiligingswerkzaamheden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van die wet, uitsluitend worden verricht door beveiligers die in het bezit zijn van een legitimatiebewijs, de zogenoemde grijze pas of de groene pas voor aspiranten. Alleen beveiligers die toestemming hebben om beveiligings-of recherchewerkzaamheden te doen, krijgen een legitimatiebewijs van de korpschef van de politie. Dit moeten zij tijdens hun werktijd bij zich hebben. Het team Korpschef taken ziet hierop toe. Dat team verleent vergunningen die te maken hebben met vuurwapenbezit zoals schietsport of jacht, het mogen werken met explosieven of het mogen werken als particuliere beveiliger of rechercheur.

Toezicht door de burgemeester

De handhaving van de verplichting dat beveiligingswerkzaamheden op een havenfaciliteit door havenbeveiligers wordt verricht, blijft ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie. Het toezicht op de havenfaciliteiten wordt uitgeoefend namens de burgemeester in wiens haven de faciliteit gelegen is en die het havenbeveiligingscertificaat heeft afgegeven. Vanuit deze bevoegdheid kan toezicht worden gehouden en worden gecontroleerd of de beveiliger en veiligheidsbeambte, volgens de daaraan gestelde eisen, daadwerkelijk havenbeveiliger en veiligheidsbeambte is.

6. Gevolgen

Aan het afleggen van een examen havenbeveiliger zijn kosten verbonden. Naar verwachting bedraagt dit € 72,60 inclusief btw per examen. Voor het examen en de bijbehorende reistijd wordt circa vijf uur begroot. Voor de verletkosten van een havenbeveiliger wordt rekening gehouden met een bruto uurloon van € 19,– per uur

De bovengenoemde kosten gelden ook voor de havenbeveiliger die zijn certificaat wil behouden in het kader van bijscholing als bedoeld in artikel 7. Het certificaat dat aan een havenbeveiliger wordt afgegeven nadat hij het examen heeft behaald, wordt automatisch en kosteloos bijgeschreven in het diplomaregister. Deze kosten zijn voor eenieder die in de branche havenbeveiligingswerkzaamheden wil aanbieden, gelijk.

Voor de veiligheidsbeambte gelden dezelfde kosten voor examinering, met uitzondering van de verletkosten. De rol van de veiligheidsbeambte valt onder managementtaken op de havenfaciliteit en wordt om deze reden begroot met een bruto uurloon van € 41,–

Bovenvermelde kosten worden gemaakt per examenpoging. In afwachting van het certificaat kan de examenkandidaat worden ingezet op locaties waar de opleidingseisen uit de Havenbeveiligingswet niet gelden.

Het bijschrijven van het certificaat, bedoeld in artikel 6, van de regeling bedraagt € 63,53 bij individuele aanlevering tot € 31,77 bij collectieve aanlevering boven de 100 bestaande certificaten havenbeveiliger. De genoemde kosten worden voldaan aan de SVPB.

De totale kosten bedragen daarmee per havenbeveiliger:

1. Examenkosten

€ 72,60

2. Verletkosten 5 * € 19,–

€ 95,–

3. Registratiekosten variërend van

€ 31,77 tot € 63,53

Totale kosten

€ 199,37 tot € 231,13.

Voor de veiligheidsbeambte bedragen de totale kosten:

1. Examenkosten

€ 72,60

2. Verletkosten 5 * € 41,–

€ 205,–

Totale kosten

€ 277,60.

Het totaal aantal beveiligers in Nederland bedraagt circa 30.000. Volgens cijfers van de branche in combinatie met enkele registers die zijn bijgehouden door de opleidingsinstituten, wordt geschat dat er 2100 gespecialiseerde havenbeveiligers zijn opgeleid en dat er 1500 personen werkzaam zijn als havenbeveiliger.

Het totaal aantal personen die veiligheidsbeambte taken uitvoeren wordt geschat op 600 personen.

7. Advies en consultatie

Resultaten ATR

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Resultaten internetconsultatie

Het voorstel is van 5 september 2023 tot 3 oktober 2023 ter consultatie voorgelegd via www.internetconsultatie.nl. Via deze website kunnen de reacties worden geraadpleegd die zijn ingediend. Belangstellenden en belanghebbenden konden bij hun reactie alle onderdelen van de regeling en de toelichting betrekken. Er zijn in totaal vijftien reacties ontvangen, waarvan twaalf openbaar en drie niet-openbaar. Het merendeel van de reacties kwam vanuit de beveiligingsbranche, waaronder van het Sociaal Fonds Particuliere Beveiliging en diverse beveiligingsorganisaties. Daarnaast zijn er reacties binnengekomen van diverse havenfaciliteiten, Port of Harlingen, havengemeente Kampen en het multidisciplinair ISPS Toetsingsteam Rotterdam bestaande uit vertegenwoordigers van het Havenbedrijf Rotterdam, Zeehavenpolitie en Douane Rotterdam.

De beveiligingsbranche wijst erop dat de werkzaamheden van een veiligheidsbeambte niet duidelijk zijn aangeduid. De toelichting is hierop aangepast. Zo is verduidelijkt welke taken horen bij een veiligheidsbeambte.

Daarnaast zijn er vanuit de beveiligingsbranche, Port of Harlingen en enkele havenfaciliteiten zorgen geuit of de twaalf maanden overgangstermijn voor de veiligheidsbeambte haalbaar is in relatie tot de voorbereidingstijd die bedrijven en opleiders hiervoor nodig hebben. De overgangsperiode van twaalf maanden is aangepast naar achttien maanden. Er zijn immers al opleidingen die gespecialiseerd zijn in dit lesmateriaal en de eindtermen voor het examen al bekend zijn. Het doel is uiteindelijk dat op korte termijn de kennis van zowel de havenbeveiligers als de veiligheidsbeambten wordt geüniformeerd. Certificaten die door veiligheidsbeambten eerder zijn behaald zijn niet meegenomen in de overgangsregeling gezien deze specifieke opleidingen niet zijn erkend.

Ook is verduidelijkt dat de groep havenbeveiligers die per 1 januari 2024 een leeftijd hebben van 63,5 jaar of ouder, een certificaat krijgen dat geldig is tot aan de AOW-gerechtige leeftijd.

8. Inwerkingtreding

Onderhavige regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 5 oktober 2022 tot wijziging van de Havenbeveiligingswet in werking treedt. Er is rekening gehouden met de vaste verandermomenten.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 is een aantal begripsbepalingen ingevoegd in aanvulling op de begrippen die reeds in de Havenbeveiligingswet zijn opgenomen.

Artikel 2

De examencommissie van de SVPB neemt examens af in overeenstemming met het examenreglement. In het examenreglement staat beschreven op welke wijze het examen wordt georganiseerd door de SVPB en vanaf wanneer het reglement geldig is. Het examenreglement wordt ieder jaar herzien en indien nodig geactualiseerd.

In het examenreglement staat voor verschillende aspecten van het examen vermeld hoe de SVPB hier invulling aan geeft. Als een examenkandidaat het niet eens is met een beslissing van de examencommissie, bijvoorbeeld over de uitslag van een examen, kan de kandidaat een klacht indienen bij de examencommissie. Ingevolge artikel 8:4, aanhef en onder e, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit inzake het kennen of kunnen van een kandidaat die terzake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst. Ingevolge het bepaalde in artikel 7:1, eerste lid, van de Awb kan tegen zulk een besluit ook geen bezwaarschrift worden ingediend. Als de kandidaat het niet eens is met een beslissing van de examencommissie dan kan dit aan de civiele rechter worden voorgelegd.

Artikel 3

In dit artikel zijn de eisen vastgelegd waaraan een havenbeveiliger moet voldoen. Het gaat hier om de kerntaken en werkprocessen die voor deze opleiding specifiek van belang zijn; samen vormen ze de kern van het beroep. Deze eisen worden getoetst door middel van het landelijk examen Havenbeveiliging. Gelet op de omvang van deze eisen, is ervoor gekozen om deze op te nemen in een bijlage bij de regeling. Voor de eindtermen opleidingseisen havenbeveiliging is rekening gehouden met de richtsnoeren in bijlage III, deel B, paragraaf 18.2, van de Verordening. Tevens zijn eisen gesteld die tegenwoordig relevant zijn voor het uitvoeren van beveiligingstaken in de haven.

Artikel 4

Zoals vermeld in het algemeen deel van de toelichting is met de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet de systematiek van de opleiding van Havenbeveiligers gewijzigd. Elke havenbeveiliger dient een landelijk examen met goed gevolg af te ronden.

De SVPB is als enige bevoegd en tevens verantwoordelijk om het landelijk examen havenbeveiliger af te nemen. De opleidingseisen in bijlage 1 vormen de basis voor de inhoud van het examen. De inhoud van het examen wordt vastgesteld door de examencommissie, nadat dit is voorbereid in de expertgroepen, constructiegroepen en de vaststellingsadviescommissie.

Inschrijving voor het examen geschiedt tegen betaling van het geldend tarief aan de SVPB. De tarieven worden door de SVPB geactualiseerd in overeenstemming met de minister.

Artikel 5

Dit artikel bepaalt wanneer een certificaat Havenbeveiliger wordt uitgereikt en welke voorwaarden van kracht zijn met betrekking tot dit certificaat. Dit artikel regelt de uitgifte van certificaten die worden afgegeven na de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet.

De kandidaat ontvangt na het afsluiten van het examen onmiddellijk een voorlopige uitslag. De examencommissie van de SVPB stelt de definitieve uitslag van het examen vast en maakt dit binnen de vastgestelde termijn bekend aan de kandidaat. Voordat de examencommissie de uitslag vaststelt worden enkele controles uitgevoerd, zoals het controleren van het proces-verbaal dat na ieder examen wordt opgesteld. Uitsluitend de definitieve uitslag bepaalt of het certificaat Havenbeveiliger mag worden afgegeven door de examencommissie van de SVPB.

Als bijvoorbeeld fraude of misbruik met het examen of het gebruik van het certificaat wordt vastgesteld, dan kan het certificaat op verzoek van de minister door de SVPB worden ingetrokken.

De geldigheidsduur van een certificaat Havenbeveiliger is vijf jaar na de datum van afgifte. Gezien de ontwikkelingen van de verschillende soorten dreiging in de haven (ondermijning, cyber security) is het van belang dat een havenbeveiliger de kennis bijhoudt en deze wordt geactualiseerd. Omwille hiervan is gekozen voor een geldigheidsduur van vijf jaar.

Artikel 6

Als een certificaat is behaald, wordt deze op naam van de houder bijgeschreven in het diplomaregister van de SVPB. Dit sluit aan bij de systematiek van de diploma’s Beveiliger die worden uitgereikt op grond van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Artikel 7

Bijscholing is noodzakelijk om de functie van havenbeveiliger te kunnen blijven uitoefenen. Het niet succesvol afronden van bijscholing leidt ertoe dat de geldigheidsduur van het certificaat niet kan worden vernieuwd. Op grond van artikel 5, vierde lid, van de Havenbeveiligingswet, kan de havenbeveiliger dan niet meer de functie van havenbeveiliger uitoefenen.

Door middel van permanente bijscholing wordt iedere vijf jaar de kennis opgefrist en geactualiseerd om ervoor te zorgen dat de havenbeveiliger te allen tijde adequaat zijn taken kan uitvoeren. Kennis omtrent actualiteiten zoals ondermijning, cyber, drones en interactie met de veiligheidsbeambte, wordt hierdoor bijgebracht. Er is gekozen voor het afronden van de bijscholing met een verplicht examen. Dit is een wens van de branche. Om een eenduidig kennisniveau van de havenbeveiliger te garanderen is ervoor gekozen om bij het eerste bijscholingsmoment zoveel mogelijk te toetsen aan de eindtermen in bijlage 2 van de regeling. In het daaropvolgende bijscholingsmoment zal op basis van actualiteiten en behoeftes vanuit de branche gekeken worden hoe hier invulling aan kan worden gegeven.

De SVPB is verantwoordelijk voor het organiseren van dit examen.

Op deze manier wordt onafhankelijk beoordeeld of de leerdoelen zijn gehaald en ook op het juiste niveau. De havenbeveiliger kan zelf beslissen op welke wijze hij zich wil voorbereiden op het examen.

Havenbeveiligers die voor de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet het certificaat havenbeveiliger hebben behaald en reeds in het diplomaregister van de SVPB geregistreerd staan, worden eerder opgeroepen voor een bijscholingstoets. Op deze wijze wordt gefaseerd een eenduidig kennisniveau bereikt.

Bijscholing wordt gekoppeld aan de geldigheidsduur van het certificaat. Een oproep tot bijscholing wordt een jaar voor het verlopen van de geldigheid van het certificaat verzonden naar de havenbeveiliger. Als basis hiervoor dienen de gegevens die geregistreerd staan in het diplomaregister van de SVPB. Na het verlopen van de geldigheid van het certificaat is bijscholing niet meer mogelijk. Als de houder van het verlopen certificaat havenbeveiligingswerkzaamheden wil blijven uitvoeren dan moet opnieuw het examen Havenbeveiliger worden afgelegd.

Artikel 8

De veiligheidsbeambte van de havenfaciliteit en zijn plaatsvervanger die tijdelijk de functie waarneemt, dienen over bepaalde kennis te beschikken en een bepaalde opleiding te hebben gevolgd. Dit volgt uit paragraaf 13 van de richtsnoeren die zijn opgenomen in bijlage III, deel B, van de Verordening.

De eindtermen waarop getoetst wordt staan in bijlage 3 bij deze regeling. Voor de uitwerking van de eindtermen is rekening gehouden met de Verordening. Er worden eisen gesteld die relevant zijn voor het uitvoeren van beveiligingstaken in de haven waaronder de omgang met actuele dreigingen, herkenning en opsporing van wapens, gevaarlijke stoffen en apparatuur, technieken die worden toegepast om de veiligheidsmaatregelen te ontduiken, methoden voor het fouilleren van personen en het doorzoeken van persoonlijke bezittingen, de methodiek voor de beoordeling van de veiligheid van de havenfaciliteit, de van toepassing zijnde nationale en internationale wet- en regelgeving en de wijze van handelen in noodsituaties.

Artikel 9

Er gelden geen vooropleidingseisen om deel te kunnen nemen aan het examen Veiligheidsbeambte. Dit examen wordt ook afgenomen onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie van de SVPB. Een veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit draagt onder andere zorg voor een effectieve coördinatie en uitvoering van het havenfaciliteitsveiligheidsplan. Op een havenfaciliteit worden de beveiligingswerkzaamheden uitgevoerd door de havenbeveiliger en deze wordt aangestuurd door de veiligheidsbeambte. De leidinggevende functie die de veiligheidsbeambte hiermee vervult, betreft een managementfunctie en is geen opleidingsplichtige functie in de zin van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Artikel 10

Het certificaat Veiligheidsbeambte heeft geen geldigheidsduur. Voor toezicht op de naleving van de Verordening (artikel 9, eerste lid) en de Havenbeveiligingswet (artikel 17, tweede lid) zijn verschillende toezichthouders aangewezen. In dit kader wordt de veiligheidsbeambte door een toezichthouder mondeling ondervraagd op een correcte naleving van de in het havenfaciliteitsveiligheidsplan beschreven procedures en de in relatie hiermee uit te voeren beveiligingsmaatregelen.

Indien bijvoorbeeld sprake is van fraude of misbruik wordt het certificaat op verzoek van de minister ingetrokken door de SVPB.

Artikel 11

Doordat met de Wet van 5 oktober 2022 tot wijziging van de Havenbeveiligingswet de systematiek van opleiden van havenbeveiligers ingrijpend is gewijzigd, voorziet deze regeling in overgangsrecht. Het overgangsrecht is bedoeld voor havenbeveiligers die op de datum van inwerkingtreding van voornoemde wet reeds in het bezit waren van een door een erkende instelling uitgereikt certificaat Havenbeveiliger. De geldigheidsduur van een registratie van een bestaand certificaat is gekoppeld aan de datum van afgifte. Hierbij is bepaald dat certificaten die meer dan tien jaar geleden zijn behaald een kortere geldigheidsduur hebben ten opzichte van certificaten die minder dan tien jaar in het verleden zijn behaald. Hiermee wordt geborgd dat er tijdig aan bijscholing wordt voldaan en dus het kennisniveau van de havenbeveiliger voldoet aan de huidige eisen.

Collectieve aanlevering van bestaande certificaten Havenbeveiliger vereist dat een werkgever of opleider aan de houder toestemming vraagt om het certificaat bij de SVPB in te dienen. Nadat de houder van het certificaat toestemming heeft gegeven, kan de werkgever of opleider meerdere certificaten tegelijkertijd aanleveren bij de SVPB.

Binnen negen maanden vanaf de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet moet de havenbeveiliger ervoor hebben gezorgd dat zijn bestaande certificaat is bijgeschreven in het diplomaregister van de SVPB. Dit geldt ook voor de havenbeveiliger die het certificaat keuzedeel havenbeveiliging heeft behaald. Met ingang van negen maanden na de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet is het register van de SVPB aangevuld met alle gecertificeerde havenbeveiligers en kan het kennisniveau worden bijgehouden door middel van bijscholing. Na de overgangstermijn van negen maanden is het niet meer mogelijk om bestaande certificaten bij te schrijven en is de havenbeveiliger verplicht om het certificaat opnieuw te halen indien hij werkzaamheden als havenbeveiliger wil blijven uitoefenen.

Een certificaat dat wordt aangeboden voor inschrijving in het register wordt ingeschreven met een geldigheidsduur vanaf de datum van inwerkingtreding van de Wet van tot wijziging van de Havenbeveiligingswet. Afhankelijk van het antwoord op de vraag hoe lang het geleden is dat de havenbeveiliger zijn certificaat heeft behaald, geldt een afwijkende geldigheidsduur.

Gelet op de impact van de verplichting tot bijscholing voor personen die bijna de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, is voor deze categorie personen een specifieke regeling opgenomen. Indien een havenbeveiliger de leeftijd van 63,5 jaar heeft bereikt op het ogenblik dat de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet in werking treedt, moet het certificaat worden bijgeschreven in het register van de SVPB, maar zal door de afwijkende geldigheidsduur deze persoon geen bijscholing worden gevolgd. Rekening houdend met de inwerkingtredingsdatum van deze regeling en de AOW-gerechtigde leeftijd van iemand van 63,5 jaar op deze datum, zal het certificaat een geldigheidsduur krijgen AOW-gerechtige leeftijd na inschrijving van het certificaat.

Artikel 12

De veiligheidsbeambte van een havenfaciliteit dient voor 1 juli 2025 het certificaat Veiligheidsbeambte te hebben behaald. De veiligheidsbeambte heeft achttien maanden de tijd vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet. Hiermee wordt voldoende ruimte geboden om eventueel een vooropleiding te volgen.

De bevoegde autoriteiten voor de maritieme beveiliging zullen erop toe zien dat de veiligheidsbeambten het vereiste kennisniveau kunnen aantonen door middel van het certificaat en tijdens reguliere inspecties dit mondeling te toetsen.

Artikel 13

De inwerkingtreding van deze regeling is op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Havenbeveiligingswet.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, (Trb. 1976, 157).

X Noot
2

Wet van 5 oktober 2022 tot wijziging van de Havenbeveiligingswet in verband met de modernisering van de opleidingseisen voor personen die bij havenfaciliteiten beveiligingswerkzaamheden verrichten, de optimalisering van de veiligheidscontroles van schepen en een tweetal technische verbeteringen (Stb. 2023, 5).

X Noot
3

De ISPS-code geldt voor: vrachtschepen vanaf 500 ton bruto tonnage, die varen op internationale zeeroutes, passagiersschepen die varen op internationale zeeroutes en mobiele boorplatforms.

Naar boven