Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 17 oktober 2023, nr. WJZ/ 37995714, houdende regels voor het verstrekken van een eenmalige specifieke uitkering voor naderingsdetectiesystemen voor bestaande windturbines op land (Regeling specifieke uitkering naderingsdetectie op land)

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid en 3, eerste lid van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestaande windturbine:

windturbine met een tiphoogte boven de 150 meter of windturbine als bedoeld in artikel 3 van het Informatieblad aanduiding van windturbines en windparken op het Nederlandse vasteland (Staatscourant 2020, 31428), waarvoor subsidie is verstrekt op basis van het Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie in de openstellingsperiode 2022 of eerder;

minister:

Minister voor Klimaat en Energie;

naderingsdetectiesysteem:

systeem dat luchtvaartuigen detecteert en op basis daarvan de obstakelverlichting in- of uitschakelt, terwijl de infrarood verlichting permanent blijft branden.

Artikel 2. Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel om provincies éénmalig te ondersteunen bij het verminderen van lichthinder bij bestaande windturbines door het subsidiëren van het aanbrengen van naderingsdetectiesystemen.

Artikel 3. Activiteiten

De minister kan op aanvraag aan een provincie een specifieke uitkering verstrekken die wordt ingezet voor het gedeeltelijk subsidiëren van het, door exploitanten van bestaande windturbines gevestigd in de provincie, laten aanbrengen van naderingsdetectiesystemen in de periode van 1 november 2023 tot en met 31 december 2028.

Artikel 4. Hoogte, plafond en verdeling

  • 1. Het totale bedrag dat voor de specifieke uitkeringen beschikbaar is gesteld is € 3.900.000,–.

  • 2. De minister verdeelt het beschikbaar gestelde bedrag op volgorde van ontvangst van volledige aanvragen.

  • 3. Per bestaande windturbine waarvoor de provincie een specifieke uitkering aanvraagt, mag maximaal 20% van de in aanmerking komende kosten voor het aanbrengen van een operationeel naderingsdetectiesysteem, zoals bedoeld in artikel 5, gedekt worden uit gelden van deze specifieke uitkering, met een maximum van € 5.000,– per windturbine.

  • 4. De minister verleent ambtshalve aan een provincie een voorschot van 100% van de toegekende specifieke uitkering.

Artikel 5. In aanmerking komende kosten

De volgende noodzakelijk kosten komen voor een specifieke uitkering in aanmerking:

  • a. aanschaf van een systeem dat luchtvaartuigen detecteert en op basis daarvan de obstakelverlichting in- of uitschakelt;

  • b. installatie van een systeem dat luchtvaartuigen detecteert en op basis daarvan de obstakelverlichting in- of uitschakelt;

  • c. noodzakelijke kosten met betrekking tot de infrarood verlichting;

  • d. het uitvoeren van een vliegtest.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. Een specifieke uitkering wordt op aanvraag aan een provincie verstrekt.

  • 2. De provincie dient, met gebruikmaking van het door de minister beschikbaar gestelde middel, in de periode van 1 november 2023 tot en met 1 september 2024 één gebundelde aanvraag in voor een specifieke uitkering voor alle deelnemende windturbines in de provincie.

  • 3. Een aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam en bankgegevens van de provincie;

    • b. de contactgegevens van de contactpersoon bij de provincie;

    • c. de datum van de aanvraag;

    • d. het aantal windturbines waarop een naderingsdetectiesysteem wordt aangebracht, de planning en de kosten daarvan;

    • e. het bedrag waarvoor een specifieke uitkering wordt aangevraagd; en

    • f. een verklaring van de provincie dat de provincie per bestaande windturbine die in de aanvraag is betrokken evenals de minister zelf ook 20% van de in aanmerking komende kosten, zoals bedoeld in artikel 5, subsidieert.

  • 4. Op de volledige aanvraag wordt binnen 8 weken na ontvangst een beslissing genomen.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde termijn kan eenmalig met ten hoogste 8 weken worden verlengd.

Artikel 7. Verplichtingen

De provincie draagt er zorg voor dat de specifieke uitkering uitsluitend wordt ingezet ten behoeve van het in artikel 2 genoemde doel en op zodanige wijze dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun.

Artikel 8. Afwijsgronden

De minister wijst een aanvraag af indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd of de provincie niet zal voldoen aan de in deze regeling opgenomen verplichtingen.

Artikel 9. Informatieverplichtingen

De provincie doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de minister zodra aannemelijk is dat:

  • a. de in artikel 3 genoemde activiteiten niet, niet tijdig, of niet geheel zullen worden verricht; of

  • b. niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de specifieke uitkering verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 10. Verantwoording en terugvordering

  • 1. De provincie legt verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2. Indien uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de specifieke uitkering niet volledig is besteed aan het doel waarvoor deze is verleend, of onrechtmatig is besteed, kan de specifieke uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede doel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan de decentrale overheid.

Artikel 11. Vaststelling

  • 1. De minister stelt de specifieke uitkering ambtshalve overeenkomstig de verlening vast uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de minister de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, over de uitkeringsperiode van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft ontvangen, tenzij:

    • a. de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend niet of niet geheel zijn uitgevoerd, of

    • b. niet is voldaan aan de aan de specifieke uitkering verbonden verplichtingen.

Artikel 12. Vervaltermijn

Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering naderingsdetectie op land.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 oktober 2023

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

In het Klimaatakkoord is in 2019 (Kamerstuk 32 813, nr. 342) afgesproken om binnen de Regionale Energie Strategieën in 2030 tenminste 35 TWh grootschalige elektriciteitsopwekking op land te realiseren. Het kabinet zet hierbij in op een klimaatneutraal elektriciteitssysteem in 2035 (Kamerstuk 32 813, nr. 1230). Windturbines op land dragen bij aan de transitie naar een duurzaam energiesysteem en zijn onmisbaar in de huidige en toekomstige energiemix.

Voor windturbines gelden verschillende (internationale) veiligheidseisen. In het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago, 7 december 1944, Trb. 1973, 109) zijn internationale afspraken gemaakt over het aanbrengen van obstakelverlichting op hoge bouwwerken, waaronder windturbines. Om de veiligheid van de luchtvaart te waarborgen moeten alle obstakels, waaronder windturbines, van 150 meter of hoger van obstakelverlichting worden voorzien, waarmee piloten worden gewaarschuwd voor de aanwezigheid van een hoog obstakel. De normen voor windturbines zijn in Nederland samengevat in het Informatieblad ‘Aanduiding van windturbines en windparken op het Nederlandse vasteland’. Het Informatieblad bepaalt dat voorstellen voor de obstakelmarkering en -verlichting aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie) ter instemming worden voorgelegd.

De rood knipperende verlichting, die zorgt voor een waarschuwingseffect bij windturbines wordt door veel omwonenden als onprettig of hinderlijk ervaren. Het aantal windturbines, en de hoogte van de windturbines nemen toe. De Landelijke Projectgroep Obstakelverlichting op Windparken op Land zoekt naar veilige oplossingen die de hinder van obstakelverlichting kunnen verminderen. Eén van die oplossingen is het gebruik van naderingsdetectie waarbij de rode verlichting 's nachts alleen brandt als een luchtvaartuig in de buurt van de windturbine is. Dit kan op dit moment met behulp van een radar bij het windpark of met behulp van een ontvanger bij het windpark en een transponder in het vliegtuig. Hierdoor is de obstakelverlichting een groot deel van de tijd uitgeschakeld en wordt de hinder hiervan sterk gereduceerd.

Het gebruik van naderingsdetectie brengt kosten met zich mee voor de windparkeigenaren, wat ertoe kan leiden dat het gebruik van naderingsdetectie niet voortvarend tot stand gaat komen. De Minister voor Klimaat en Energie wil in gezamenlijkheid met Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) en provincies de ervaren lichthinder beperken. Vanaf de SDE++-ronde 2023 wordt verondersteld dat projecten meerkosten van de naderingsdetectie beschouwen als onderdeel van de totale subsidie. Het is daarmee onderdeel van de totale businesscase. Voor bestaande windturbines of -parken geldt dit niet. Het realiseren van naderingsdetectie voor verlichting is dus voor bestaande en in aanbouw zijnde parken veel minder vanzelfsprekend vanwege de kosten en het feit dat het geen juridische verplichting betreft.

Op grond van deze regeling wordt een specifieke uitkering toegekend aan de provincie voor de subsidiering van het aanbrengen van een naderingsdetectiesysteem door de exploitant van een windturbine. Deze kosten betreffen alle kosten die noodzakelijk zijn om te komen tot een operationeel en door de ILT goedgekeurd naderingsdetectiesysteem dat effectief de rode verlichting aanstuurt terwijl de infrarood verlichting permanent blijft branden. De financiering van een naderingsdetectiesysteem wordt gezamenlijk gedragen door de betrokken exploitanten van windturbines, provincies en de Minister voor Klimaat en Energie. De volgende kostenverdeling is daarbij in overleg met NWEA afgesproken 60:20:20 (windsector: EZK: provincie). De specifieke uitkering bedraagt maximaal 20% van de kosten die per windturbine gemaakt worden tot een maximale bijdrage van € 5.000,– per turbine.

Een aanvraag kan worden ingediend van 1 november 2023 tot en met 1 september 2024.

2. Indiening van de aanvraag

De provincie kan één gebundelde aanvraag indienen voor een specifieke uitkering ten behoeve van het subsidiëren van het aanbrengen van een naderingsdetectiesysteem dat effectief de rode verlichting aanstuurt terwijl de infrarood verlichting permanent blijft branden, ter vermindering van de lichthinder. In het geval dat achteraf blijkt dat er in de gebundelde aanvraag een windturbine of windpark ontbreekt, bestaat de mogelijkheid een aanvullende aanvraag in te dienen.

Een aanvraag voor een specifieke uitkering wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat door de minister via de website www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-econmische-zaken-en-klimaat/documenten beschikbaar wordt gesteld. In dit formulier is aangegeven naar welk adres de aanvraag verstuurd moet worden. In de aanvraag wordt informatie verstrekt over het aantal windturbines waarop een naderingsdetectiesysteem wordt aangebracht, de planning en kosten daarvan en een verklaring van de provincie dat zij evenals het rijk zelf ook 20% in de kosten van de naderingsdetectiesystemen subsidieert.

3. Uitkeringsvorm en verantwoording

Voor financiering wordt het instrument van een specifieke uitkering benut. Op de financiële verantwoording van de besteding van de specifieke uitkering is artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet van toepassing. De provincies leggen jaarlijks uiterlijk 15 juli financieel verantwoording af over het voorgaande kalenderjaar conform de SiSa-systematiek (single information – single audit).

De naderingsdetectiesystemen moeten uiterlijk 31 december 2028 op bestaande windturbines aangebracht zijn. Indien uit de in de aanvraag voor een specifieke uitkering verstrekte informatie blijkt dat het project niet uiterlijk 31 december 2028 gerealiseerd zou kunnen worden, wordt de aanvraag afgewezen. Er is voor deze termijn gekozen omdat de verwachting is dat de projecten waarvoor uiterlijk 1 augustus 2024 een aanvraag ingediend kan worden, binnen deze termijn kunnen zijn afgerond.

In het geval dat tijdens de uitvoering van de activiteiten vertraging optreedt, bestaat de mogelijkheid ontheffing te verlenen van de verplichting de activiteiten uiterlijk 31 december 2028 uit te voeren. Een mogelijke reden voor ontheffing is een langere goedkeuringsprocedure bij het ILT voor het gebruik van naderingsdetectie.

4. Financiële bijdrage

De specifieke uitkering wordt ingezet voor de in artikel 3 omschreven activiteiten. Het betreft de subsidiëring door provincies van kosten voor de aanschaf en installatie van een systeem dat luchtvaartuigen detecteert en op basis daarvan de obstakelverlichting in- of uitschakelt, terwijl de infrarood verlichting permanent blijft branden. Over deze activiteit is de provincie geen BTW verschuldigd, waardoor er geen sprake is van een afdracht aan het BTW-compensatiefonds.

De specifieke uitkering bedraagt ten hoogste 20% van deze kosten die per windturbine gemaakt worden tot een maximum van € 5.000,– per turbine. Een verklaring van de provincie bij de aanvraag dat zij evenals de minister zelf ook 20% in de kosten van de naderingsdetectiesystemen bijdraagt is noodzakelijk.

Een uitkering op grond van deze regeling aan provincies bevat geen staatssteun. De provincie wendt de specifieke uitkering zodanig aan dat geen sprake is van ongeoorloofde verlening van staatssteun aan de exploitanten van de windparken.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft geen administratieve lasten voor burgers of bedrijven tot gevolg.

6. Inwerkingtreding

Voor inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd doordat de decentrale overheden gebaat zijn bij spoedige inwerkingtreding. De verhouding tussen de te verstrekken bedragen door de windsector, het rijk en de provincie zijn tot stand gekomen in samenspraak met de NWEA en de provincies.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven