Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 30 oktober 2023, nr. IENW/BSK-2023/292060, tot wijziging van het Besluit mandaat CBR 2019 ter implementatie van CCR-besluit 2022-II-9 ter vaststelling van een nieuw Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, eerste lid, en 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 26, eerste lid en 29, eerste lid, van de Binnenvaartwet;

Gezien de instemming van de gemandateerde blijkens de brief van 5 oktober 2023, nr. MS/SP/200, van de manager CBR divisie CCV van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen en de brief van 3 oktober 2023, kenmerk IENW/BSK-2023/286910, van het Hoofd Binnenvaart en Vaarwegen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het CBR;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat CBR 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘algemeen directeur van het CBR’ gewijzigd in ‘directeur bedrijfsvoering van het CBR’

2. In onderdeel a wordt na ‘het kwalificatiecertificaat schipper, bedoeld in artikel 7.18 van de Binnenvaarregeling,’ ingevoegd ‘het kwalificatiecertificaat deskundige op het gebied van de passagiersvaart,’ en wordt ‘kwalificatiecertificaat voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas’ vervangen door ‘kwalificatiecertificaat deskundige op het gebied van vloeibaar aardgas’.

3. Onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1.05, tweede en derde lid, 1.06, eerste en tweede lid, 4.01, tweede lid, 4.02, derde lid, 6.01, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 7.03, eerste lid, 8.01, 8.02, 8.03, 12.01, vierde lid, 12.02, derde lid, 12.03, derde lid, 12.04, eerste lid, 12.06, 12.07, 12.08, 13.02, derde en vierde lid, 13.03, vierde, vijfde en zesde lid, 13.04, derde lid, 13.06, tweede lid, 15.04, 15.05, eerste en derde lid, 15.06, tweede lid, 16.02, 16.03, 16.04, 16.05, 16.06, eerste en derde lid, 16.10 en 20.03, tweede en derde lid, 20.10, tweede lid van het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend. Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden

TOELICHTING

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft in de najaarszitting van 2022 in protocol 2022-II-9 een nieuw Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn (Rsp) aangenomen. Het Rsp is vernieuwd om harmonisatie te bereiken tussen het Rsp en de richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart.1 Op 4 mei 2023 is de wijziging van de Binnenvaartregeling in werking getreden waarmee het nieuwe Rsp is geïmplementeerd.2

De richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart is inmiddels gedeeltelijk geïmplementeerd in de Binnenvaartregeling.3 Voor de volledige implementatie is een wijziging van de Binnenvaartwet, het Binnenvaartbesluit en nogmaals van de Binnenvaartregeling nodig. De volledige implementatie wordt naar verwachting in de eerste helft van 2024 afgerond. Deze wijziging van het mandaatbesluit heeft tot doel om het Besluit mandaat CBR 2019 aan te passen aan het nieuwe Rsp (Stct. 2023, 11946), vooruitlopend op de volledige implementatie. Omdat het nieuwe Rsp eerder dit jaar in werking is getreden, kan deze aanpassing niet wachten op de volledige implementatie. Bij de volledige implementatie van de richtlijn beroepskwalificaties binnenvaart zal nogmaals een wijziging van dit mandaatbesluit plaatsvinden.

Het vernieuwde Rsp heeft vooruitlopend op de volledige implementatie gevolgen voor de mandaatverlening aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Ten eerste is de nummering van de artikelen van het Rsp aangepast. Ten tweede is een aantal bevoegdheden in het leven geroepen waarvoor nu mandaat aan het CBR wordt verleend. Dat gaat bijvoorbeeld om het goedkeuren van opleidingsprogramma’s, het goedkeuren van simulatoren waarop praktijkexamens kunnen worden afgenomen en het afgeven van specifieke vergunningen. De mandaatverlening van de nieuwe bevoegdheden sluit aan bij het mandaat dat het CBR sinds 2019 heeft voor de afgifte van de verschillende soorten vaarbewijzen. Van de gelegenheid die deze wijziging bood is gebruik gemaakt door ook de gemandateerde binnen het CBR te specificeren. Daarbij is aangesloten bij de bestaande interne praktijk bij het CBR.

Administratieve lasten en regeldruk

Er zijn geen gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

In dit besluit wordt op grond van artikel 4.17, vijfde lid, onder d, van de Aanwijzingen voor de Regelgeving afgeweken van de vaste verandermomenten en wordt tevens een kortere invoeringstermijn dan twee maanden aangehouden. Dit omdat er sprake is van implementatie van een bindend besluit van een internationale organisatie. De uiterste implementatiedatum van dit besluit was 1 april 2023.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (PbEU 2017, L 345).

X Noot
2

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 17 april 2023, nr. IENW/BSK-2023/96863, tot wijziging van de Binnenvaartregeling ter implementatie van het CCR besluit 2022-II-9 ter vaststelling van een nieuw Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn, (Stct. 2023, 11946).

X Noot
3

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 15 februari 2022, nr. IENW/BSK-2022/31845, tot wijziging van de Binnenvaartregeling en de Regeling tarieven scheepvaart 2005 ter gedeeltelijke implementatie van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (PbEU 2017, L 345), (Stct. 2022, 5098).

Naar boven