Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2025-2028

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 2 van het Algemeen Reglement van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

Besluit:

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

festival:

reeks van onderling samenhangende activiteiten die gedurende een in de tijd beperkte periode onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd;

Fonds Podiumkunsten:

de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

Nederland:

het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief de drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

landsdelen:

Noord (provincies Friesland, Groningen en Drenthe);Oost (provincies Overijssel en Gelderland);Midden (provincies Flevoland en Utrecht); Zuid (provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg); West (provincies Noord-Holland en Zuid-Holland); Caribisch deel van het Koninkrijk (drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten);

kernactiviteit:

het organiseren van een festival op het gebied van professionele podiumkunsten in Nederland;

programmeringskosten:

de kosten in de vorm van uitkoopsommen, honoraria en gages voor de professionele podiumkunstprogrammering;

programmagegevens:

overzichten van de programmering van professioneel podiumkunstenaanbod;

solvabiliteit:

het eigen vermogen gedeeld door het vreemd vermogen.

Artikel 1.2 Doel

Het bestuur kan meerjarige subsidies verstrekken aan festivalorganisaties voor activiteiten die bijdragen aan de presentatie en ontwikkeling van actuele en onderscheidende podiumkunst gespreid over Nederland en de aansluiting daarvan bij een breed publiek in de jaren 2025 tot en met 2028.

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1. Een meerjarige festivalsubsidie kan bestaan uit een programmeringsbijdrage en een aanvullende organisatiebijdrage.

  • 2. Subsidie wordt verstrekt voor een periode van vier jaar.

  • 3. Het bestuur kan in afwijking van het bepaalde in het tweede lid subsidie verlenen voor een kortere periode als de financiële gegevens met betrekking tot de aanvrager daartoe aanleiding geven.

Artikel 1.4 Subsidieplafonds

  • 1. Voor de periode 2025-2028 zijn per kalenderjaar de volgende bedragen beschikbaar voor het verstrekken van programmeringsbijdragen aan festivalorganisaties:

    Noord: € 575.000;

    Oost: € 225.000;

    Midden: € 325.000;

    Zuid: € 925.000;

    West: € 1.075.000;

    Caribisch deel van het Koninkrijk: € 130.000.

  • 2. Voor de periode 2025-2028 is per kalenderjaar het volgende bedrag beschikbaar ten behoeve van organisatiebijdragen: € 4.020.000.

  • 3. De bedragen genoemd in het eerste en het tweede lid gelden als subsidieplafond.

  • 4. Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen. Een besluit tot het vaststellen, verhogen of verlagen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

  • 1. Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, subsidie weigeren:

    • a. als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten;

    • b. als het bestuur op basis van de aanvraag onvoldoende ervan overtuigd is dat de uit te voeren activiteiten kunnen worden gerealiseerd;

    • c. als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet in Nederland plaatsvinden;

    • d. als de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

    • e. als de aanvrager een rechtspersoon is met winstoogmerk;

    • f. als de aanvrager in 2022 en 2023 niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarde(n) of verplichting(en), waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de realisatie en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • g. als aan de aanvrager voor zijn kernactiviteit subsidie is of zal worden verleend op grond van de Deelregeling meerjarige productiesubsidies Fonds Podiumkunsten 2025-2028 dan wel op grond van een meerjarige regeling van een van de andere Rijkscultuurfondsen;

    • h. als de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet.

  • 2. Het subsidie wordt in ieder geval geweigerd:

    • a. voor zover de aanvrager in de aanvraag niet verklaart dat hij de Fair Practice Code, Governance Code Cultuur en de Code Diversiteit & Inclusie toepast;

    • b. als aan de aanvrager voor zijn kernactiviteit subsidie is of zal worden verleend op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid.

Paragraaf 2: Procedure

Artikel 2.1 Wie kan aanvragen

Een aanvraag voor meerjarige festivalsubsidie kan uitsluitend worden gedaan door een rechtspersoon die primair gericht is op het organiseren van een festival op het gebied van professionele podiumkunsten in Nederland.

Artikel 2.2 Indienen aanvraag

  • 1. Aanvragen dienen uiterlijk 31 januari 2024 om 23.59 uur te zijn ontvangen.

  • 2. Een aanvraag wordt digitaal ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier voor de betreffende periode.

  • 3. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Fonds Podiumkunsten en vergezeld gaat van de op het formulier vermelde bijlagen.

  • 4. Er kan per rechtspersoon één aanvraag worden ingediend.

Artikel 2.3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen uitsluitend de kosten in aanmerking die in rechtstreeks verband staan tot het te organiseren festival.

  • 2. Kosten zijn uitsluitend subsidiabel indien deze na indiening van de aanvraag door de subsidieontvanger zijn gemaakt.

Artikel 2.4 Beoordeling

  • 1. Aanvragen worden voorgelegd aan een adviescommissie per landsdeel, mits zij voldoen aan de vereisten om voor een meerjarige festivalsubsidie in aanmerking te komen.

  • 2. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de criteria in deze regeling.

  • 3. De adviescommissie adviseert over de subsidiehoogte op basis van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 2.5 Verdeling budget programmeringsbijdrage

  • 1. Aanvragen die aan de vereisten voldoen om voor een programmeringsbijdrage in aanmerking te komen, worden per landsdeel onderverdeeld in:

    • A: honoreren;

    • B: honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • C: niet honoreren.

  • 2. Als een subsidieplafond voor een landsdeel ontoereikend is om alle aanvragen met het advies 'honoreren voor zover het budget dat toelaat' te honoreren, worden die aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de beoordelingen met bijbehorende waarderingen op de van toepassing zijnde criteria.

  • 3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen met het advies 'honoreren'. Vervolgens worden de aanvragen met het advies 'honoreren voor zover het budget dat toelaat' gehonoreerd in volgorde van de rangorde. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Aanvragen met het advies ‘honoreren voor zover het budget dat toelaat’ die na toepassing van het tweede lid gelijk eindigen in de rangorde, worden gerangschikt op basis van de toegekende waardering op het criterium ‘artistieke positie’. Alsdan gelijk geëindigde aanvragen worden eerst nader gerangschikt op basis van de toegekende waardering op het criterium ‘publieksfunctie’ en vervolgens op basis van de toegekende waardering op het criterium ‘inbedding’.

  • 5. Aanvragen die na toepassing van het vierde lid alsnog gelijk eindigen in de rangorde, worden gerangschikt op basis van geografische spreiding binnen het betreffende landsdeel.

  • 6. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 7. In de situatie dat in een of meer landsdelen het subsidieplafond niet wordt bereikt, kan het bestuur besluiten om het resterende budget toe te voegen aan de subsidieplafonds van een of meer van de overige landsdelen.

Artikel 2.6 Verdeling budget organisatiebijdrage

  • 1. Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 2.5 van de regeling, aan een aanvrager een aanvullende organisatiebijdrage verstrekken vanwege de betekenis van een festival voor de landelijke culturele infrastructuur.

  • 2. De adviescommissies dragen per landsdeel een beperkt aantal festivals voor dat in aanmerking komt voor een aanvullende organisatiebijdrage.

  • 3. De adviescommissies prioriteren per landsdeel de festivals die zij voordragen naar de mate waarin zij van betekenis zijn voor de landelijke culturele infrastructuur.

  • 4. Festivals die na toepassing van het derde lid gelijk eindigen in de rangorde, worden gerangschikt op basis van geografische spreiding binnen het betreffende landsdeel.

  • 5. Festivals die na toepassing van het derde en het vierde lid alsnog gelijk eindigen in de rangorde, worden nader gerangschikt op basis van de mate waarin het festival bijdraagt aan de pluriformiteit van het festivalaanbod binnen het betreffende landsdeel.

  • 6. Indien het beschikbare budget onvoldoende is om aan alle voorgedragen festivals een organisatiebijdrage toe te kennen, wordt gestreefd naar een evenwichtige spreiding van festivals over de landsdelen. Waar dat niet goed mogelijk is, kan het bestuur het aantal festivals dat wordt ondersteund op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid en het aantal inwoners van het landsdeel meewegen.

Artikel 2.7 Besluit

Het bestuur informeert de aanvrager binnen 26 weken na de uiterlijke indiendatum schriftelijk over zijn besluit. Als voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar een over de aanvraag uitgebracht advies, wordt de tekst van het advies aan de aanvrager toegezonden.

Paragraaf 3: Meerjarige festivalsubsidie: programmeringsbijdrage

Artikel 3.1 Waarvoor kan worden aangevraagd

Een aanvraag voor een programmeringsbijdrage kan worden ingediend voor het organiseren van een festival op het gebied van de professionele podiumkunsten dat minimaal eenmaal per twee jaar plaatsvindt.

Artikel 3.2 Instapeisen

  • 1. Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een programmeringsbijdrage dient te kunnen aantonen dat hij minimaal twee edities van het betreffende festival heeft georganiseerd.

  • 2. Een aanvrager dient aan te tonen dat het bedrag aan programmeringskosten in de periode 2022-2023 per editie gemiddeld minimaal € 50.000 bedroeg.

  • 3. In afwijking van het tweede lid geldt:

    • a. voor jaarlijkse festivals waarvan in de periode 2022-2023 slechts één editie is gerealiseerd vanwege covid-19-maatregelen in het eerste kwartaal van 2022: een aanvrager dient aan te tonen dat het bedrag aan programmeringskosten gemiddeld minimaal € 50.000 per editie bedroeg, berekend over de in de periode 2022-2023 gerealiseerde editie van het festival en de laatste gerealiseerde representatieve editie van het festival vóór 1 januari 2022;

    • b. voor tweejaarlijkse festivals waarvan in de periode 2022-2023 één editie is gerealiseerd: een aanvrager dient aan te tonen dat het bedrag aan programmeringskosten gemiddeld minimaal € 50.000 per editie bedroeg, berekend over de in de periode 2022-2023 gerealiseerde editie van het festival en de laatste gerealiseerde representatieve editie van het festival vóór 1 januari 2022;

    • c. voor tweejaarlijkse festivals waarvan in de periode 2022-2023 geen editie kon worden gerealiseerd vanwege covid-19-maatregelen in het eerste kwartaal van 2022: een aanvrager dient aan te tonen dat het bedrag aan programmeringskosten gemiddeld minimaal € 50.000 per editie bedroeg, berekend over de laatste twee gerealiseerde representatieve edities van het festival vóór 1 januari 2022;

    • d. voor festivals waarvan in januari 2024 de tweede editie is gerealiseerd: een aanvrager dient aan te tonen dat het bedrag aan programmeringskosten gemiddeld minimaal € 50.000 per editie bedroeg, berekend over de in de periode 2022-2023 gerealiseerde editie van het festival en de in januari 2024 gerealiseerde editie van het festival.

  • 4. Het bestuur kan besluiten een aanvraag die niet voldoet aan het vereiste uit het tweede of het derde lid in behandeling te nemen als sprake is van een beperkt verschil tussen het bedrag aan werkelijke programmeringskosten en de vereiste programmeringskosten.

  • 5. Een aanvrager zendt complete programmagegevens en jaarrekeningen over de jaren 2022 en 2023 mee bij zijn aanvraag, tenzij deze al in het bezit zijn van het Fonds Podiumkunsten. De jaarrekening 2023 mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk 30 april 2024 is ontvangen. Aanvragers als bedoeld in het derde lid zenden complete programmagegevens en jaarrekeningen over de jaren waarin de laatste twee edities van het festival zijn gerealiseerd mee.

  • 6. Een aanvrager dient ook te voldoen aan de volgende vereisten:

    • a. De aanvrager dient aan te tonen dat:

      • i. het bestuur dan wel de raad van toezicht bestaat uit minimaal drie personen die onafhankelijk toezicht houden op de activiteiten;

      • ii. er een directiereglement dan wel reglementen voor bestuur en raad van toezicht zijn, waarin afspraken zijn gemaakt over de taak-, verantwoordelijksheids- en bevoegdheidsverdeling;

      • iii. de aanvrager een procedure heeft vastgelegd in het geval er sprake is van (mogelijke) belangenverstrengeling bij een van de leden van de directie, het bestuur of de raad van toezicht.

    • b. In het kader van de toepassing van de Fair Practice Code dient een aanvrager zijn beloningsbeleid, met inachtneming van fair pay, openbaar te hebben gemaakt.

  • 7. Het bestuur kan besluiten om een aanvraag die niet voldoet aan de vereisten uit het zesde lid in behandeling te nemen als de aanvrager slechts in beperkte mate niet voldoet aan deze vereisten. Het bestuur kan in dat geval voorwaarden verbinden aan het besluit om de aanvraag te honoreren. Dit is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag niet voldoet aan de vereisten uit het zesde lid.

Artikel 3.3 Beoordeling

  • 1. Aanvragen voor een programmeringsbijdrage worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a) artistieke positie;

    • b) publieksfunctie;

    • c) inbedding.

  • 2. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de wijze waarop de adviescommissies de criteria wegen, uitgewerkt.

Artikel 3.4 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de programmeringsbijdrage wordt bepaald op basis van de programmeringskosten aan de hand van het volgende overzicht:

     

    I.

    Programmeringskosten € 50.000 tot € 100.000

    € 32.000

     

    II.

    Programmeringskosten € 100.000 tot € 200.000

    € 49.000

     

    III.

    Programmeringskosten € 200.000 tot € 300.000

    € 65.000

     

    IV.

    Programmeringskosten € 300.000 tot € 400.000

    € 97.000

     

    V.

    Programmeringskosten € 400.000 en hoger

    € 130.000

    Deze bedragen zijn per jaar op basis van prijspeil 2023 en kunnen worden geïndexeerd. Het percentage indexatie zal dan gelijk zijn aan het percentage indexatie van de instellingssubsidie van het Fonds Podiumkunsten door het Ministerie van OCW.

  • 2. De programmeringskosten als bedoeld in het eerste lid worden bepaald op basis van de financiële gegevens van de laatste twee edities van het festival.

  • 3. Het bestuur kan ten nadele van de subsidieontvanger afwijken van het bepaalde in het eerste lid indien een strikte toepassing hiervan zou leiden tot een kennelijk onredelijk resultaat.

Paragraaf 4: Meerjarige festivalsubsidie: organisatiebijdrage

Artikel 4.1 Waarvoor kan worden aangevraagd

Onverminderd het bepaalde artikel 3.1 van de regeling, kan een aanvullende organisatiebijdrage worden aangevraagd voor festivals die van betekenis zijn voor de landelijke culturele infrastructuur.

Artikel 4.2 Instapeisen

  • 1. Een aanvrager die mede aanvraagt voor de organisatiebijdrage dient, onverminderd het bepaalde in artikel 3.2 van de regeling, te kunnen aantonen dat de artistieke en zakelijke verantwoordelijkheden niet bij dezelfde personen belegd zijn en dat dit in de komende periode ook niet het geval zal zijn.

  • 2. Het bestuur kan besluiten om een aanvraag die niet voldoet aan het vereiste uit het eerste lid in behandeling te nemen als de aanvrager slechts in beperkte mate niet voldoet aan dat vereiste. Het bestuur kan in dat geval voorwaarden verbinden aan het besluit om de aanvraag te honoreren. Dit is afhankelijk van de mate waarin de aanvraag niet voldoet aan het vereiste uit het eerste lid.

  • 3. Aanvragers kunnen alleen worden voorgedragen voor een aanvullende bijdrage uit het budget voor een organisatiebijdrage indien zij voldoen aan de volgende vereisten:

    • a. de adviescommissie van het betreffende landsdeel heeft positief geadviseerd over de aanvraag voor de programmeringsbijdrage;

    • b. de aanvrager kan aantonen dat gemeente(n) of provincie(s) jaarlijks gemiddeld een financiële bijdrage doen van ten minste € 100.000;

    • c. de aanvrager kan aantonen dat de totale lasten bij de laatste twee edities van het festival jaarlijks gemiddeld ten minste € 500.000 bedroegen.

Artikel 4.3 Voordracht

  • 1. Een beperkt aantal festivals komt in aanvulling op de bijdrage in de programmeringskosten in aanmerking voor een organisatiebijdrage.

  • 2. De adviescommissies doen hun voordracht op basis van de mate waarin een festival van betekenis is voor de landelijke culturele infrastructuur. In de toelichting op deze regeling is dit criterium en de wijze waarop de adviescommissies dit criterium wegen, uitgewerkt.

Artikel 4.4 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de organisatiebijdrage wordt bepaald aan de hand van het volgende overzicht:

     

    I.

    Totale lasten tot € 500.000

    Geen bijdrage

     

    II.

    Totale lasten € 500.000 tot € 1.000.000

    Maximaal € 150.000

     

    III.

    Totale lasten € 1.000.000 en hoger

    Maximaal € 300.000

    Deze bedragen zijn per jaar op basis van prijspeil 2023 en kunnen worden geïndexeerd. Het percentage indexatie zal dan gelijk zijn aan het percentage indexatie van de instellingssubsidie van het Fonds Podiumkunsten door het Ministerie van OCW.

  • 2. De totale lasten als bedoeld in het eerste lid worden bepaald op basis van de financiële gegevens van de laatste twee edities van het festival.

  • 3. Voor zover de subsidieontvanger valt in categorie II of III als bedoeld in het eerste lid, dient deze in zijn aanvraag te vermelden welk bedrag aan financiële bijdragen van gemeente(n) of provincie(s) hij verwacht te ontvangen gemiddeld over de periode 2025-2028, als bedoeld in artikel 5.1 lid 3 van de regeling.

  • 4. Het bestuur kan ten nadele van de subsidieontvanger afwijken van het bepaalde in het eerste lid indien een strikte toepassing hiervan zou leiden tot een kennelijk onredelijk resultaat.

Paragraaf 5: Verplichtingen en verantwoording

Artikel 5.1 Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2. De subsidieontvanger plaatst het logo of de naam van het Fonds Podiumkunsten op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten en stuurt exemplaren van drukwerk dat betrekking heeft op de gesubsidieerde activiteiten aan het Fonds Podiumkunsten. Daarnaast levert de subsidieontvanger minstens twee rechtenvrije foto’s aan, die het Fonds Podiumkunsten met naamsvermelding mag gebruiken in zijn communicatie-uitingen.

  • 3. Voor zover de subsidieontvanger een organisatiebijdrage ontvangt, dient deze aan te tonen dat de financiële bijdragen van gemeente(n) of provincie(s) gemiddeld over de periode 2025-2028 minimaal even hoog zijn als de door het Fonds Podiumkunsten toegekende organisatiebijdrage.

  • 4. Voor zover de subsidieontvanger een organisatiebijdrage ontvangt, dient deze aan te tonen dat de solvabiliteit minimaal hoger is dan 0,50 op 31 december in de jaren 2024, 2025, 2026, 2027 en 2028. Hiertoe dient de subsidieontvanger over deze jaren ieder jaar de jaarrekening aan het Fonds Podiumkunsten te sturen.

  • 5. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in de leden een tot en met vier opgenomen verplichtingen aan de subsidie verbinden.

Artikel 5.2 Verantwoording

  • 1. De subsidieontvanger stuurt jaarlijks voor 1 mei een inhoudelijke en financiële verantwoording in van de uitgevoerde activiteiten in het vorige kalenderjaar.

  • 2. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 3. De financiële verantwoording sluit aan op de ingediende begroting.

  • 4. De financiële verantwoording van aanvragers die een subsidie van minstens € 160.001 per jaar ontvangen, dient vergezeld te gaan van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De verklaring dient te zijn opgesteld overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen protocol. Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de afdelingen 1, 7, 11, 12, 14 en 15, is van toepassing op de financiële verantwoording, met dien verstande dat de winst- en verliesrekening wordt vervangen door een exploitatierekening.

  • 5. Voor het bepalen van het toepasselijke verantwoordingsregime geldt als peildatum de datum waarop het besluit op de aanvraag is genomen.

  • 6. Het bestuur kan nadere voorwaarden stellen aan de inrichting van de verantwoording.

Artikel 5.3 Vaststelling subsidie

Het bestuur stelt binnen 22 weken na de laatste verantwoordingstermijn van de subsidieperiode als bedoeld in artikel 5.2 lid 1 van de regeling, de subsidie vast op basis van de inhoudelijke en financiële verantwoordingen over de respectievelijke jaren.

Artikel 5.4 Reserveringen

  • 1. Voor zover het bedrag van een verleende subsidie na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig het bepaalde in deze regeling niet is besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie is verstrekt, kan het worden gereserveerd. De aldus gereserveerde middelen kunnen uitsluitend worden besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie werd verstrekt.

  • 2. Het bestuur kan voor een of meer subsidieontvangers of voor een categorie subsidieontvangers een maximaal percentage van de verleende subsidie of een maximaal bedrag vaststellen waarboven het totaal van de reservering, bedoeld in het eerste lid, niet uitkomt.

Paragraaf 6: Overige bepalingen

Artikel 6.1 Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2025-2028.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d. 11 oktober 2023

V.C.W.M. van Hulst, directeur‑bestuurder

TOELICHTING DEELREGELING MEERJARIGE FESTIVALSUBSIDIES FONDS PODIUMKUNSTEN 2025-2028

1. INLEIDING

De Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2025-2028 bouwt voort op de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies 2021-2024. De meerjarige festivalregeling 2025-2028 biedt festivalorganisaties de ruimte om bij te dragen aan de presentatie en ontwikkeling van actuele en onderscheidende podiumkunst gespreid over Nederland en de aansluiting daarvan bij een breed publiek.

Het doel van de regeling is in grote lijnen onveranderd. Wel zijn de omstandigheden waarin festivals functioneren gewijzigd. Zo zijn vele festivals, evenals andere culturele instellingen, getroffen door de gevolgen van de covid-19-pandemie. Daarnaast brengen oplopende kosten, het streven naar fair pay/practice en de krappe arbeidsmarkt nieuwe uitdagingen met zich mee. Voor sommige festivals leveren ook verscherpte vergunningsprocedures, bijvoorbeeld vanwege Natura 2000-richtlijnen, grote uitdagingen op. Nieuwe realiteiten kunnen van invloed zijn op de plannen van festivals voor de komende beleidsperiode 2025-2028.

De regeling geeft tevens invulling aan de beleidsuitgangspunten van Staatssecretaris Uslu (Cultuur & Media). Het regionale perspectief dat al onderdeel was van de meerjarige festivalsubsidie in de periode 2021-2024 blijft centraal staan en geeft daarmee invulling aan de wens van de Staatssecretaris om geografische spreiding te realiseren. Het invulling geven aan de drie gedragscodes (Code Diversiteit & Inclusie, Fair Practice Code en Governance Code Cultuur) krijgt daarnaast nog meer gewicht in de beoordeling en in de monitoring tijdens de subsidieperiode.

2. ALGEMEEN

Het Fonds Podiumkunsten wil met deze regeling voor podiumkunstenfestivals de presentatie van actuele en onderscheidende podiumkunst gespreid over Nederland en de aansluiting daarvan bij een breed publiek ondersteunen, ontwikkeling in de podiumkunsten stimuleren en ruimte bieden aan een diversiteit aan genres, generaties en stemmen.

Om de doelstellingen te realiseren, beoogt het Fonds Podiumkunsten een breed palet aan festivals te ondersteunen in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het Fonds Podiumkunsten ondersteunt festivals die professionele podiumkunst tonen en zowel landelijk als in hun eigen omgeving onderscheidend zijn. Het gaat om festivals die reeds een aantal – minimaal twee – edities hebben georganiseerd en die daarmee een landelijk relevante positie hebben verworven. Het kan gaan om verschillende typen festivals; van festivals met een brede programmering tot nichefestivals. Wat de festivals gemeenschappelijk hebben, is dat zij ook een belangrijke schakel in de lokale of regionale culturele infrastructuur zijn.

De rol van festivals wordt mede bepaald door hoe de omgeving eruitziet. Denk aan de aanwezigheid van podia, gezelschappen, productiehuizen etc. Daardoor lopen de rollen van festivals uiteen van presentatieplek met een breed profiel tot festivals specifiek gericht op (de ontwikkeling van) een genre of discipline, en van hoofdzakelijk presenterend festival tot (co)producerend festival. In de beoordeling is de lokale en regionale context en de rol die een festival in de omgeving vervult een belangrijk element. Daarnaast maakt ook de inzet van festivals om bij te dragen aan de toegankelijkheid van de podiumkunsten (publieksvergroting, -verbreding en/of -verdieping) en aan meer diversiteit in programmering en publiek een wezenlijk onderdeel uit van de beoordeling.

De regeling kent twee subsidievormen. Festivals kunnen in de eerste plaats aanspraak maken op een bijdrage in de programmeringskosten: de programmeringsbijdrage. Het aan te vragen bedrag wordt bepaald aan de hand van de programmeringskosten van een festival. Voor een beperkt aantal festivals is daarnaast een organisatiebijdrage beschikbaar.

Het beoordelingsproces van deze regeling is ingericht aan de hand van de verdeling van het beschikbare budget over zes landsdelen (Noord, Oost, Midden, Zuid, West en het Caribisch deel van het Koninkrijk). Er is sprake van zes adviescommissies, voor elk landsdeel één. Aanvragen worden behandeld in de adviescommissie die hoort bij het landsdeel waar het festival plaatsvindt.

Het Fonds Podiumkunsten zoekt bij de financiering van festivals nadrukkelijk naar samenhang in de financiële ondersteuning door gemeente(n) of provincie(s). Die samenhang in financiering komt in de regeling terug bij (een van) de beoordelingscriteria voor de programmeringsbijdrage en in het geval van de organisatiebijdrage in het vereiste van een minimale financiële bijdrage van gemeente(n) of provincie(s) en in de verplichting om de toegekende organisatiebijdrage te matchen.

De subsidie van het Fonds Podiumkunsten is primair bedoeld om artistiek onderscheidende programmering te realiseren en te investeren in de rol die het festival speelt in de lokale of regionale culturele infrastructuur. De aanvullende organisatiebijdrage is bedoeld om bij te dragen aan de betekenis die het festival heeft voor de landelijke culturele infrastructuur. Met de ontvangen subsidie worden festivals daarnaast geacht zorg te dragen voor goede werkomstandigheden voor alle betrokken werkenden en uitvoerenden.

In de periode 2025-2028 verruimt het Fonds Podiumkunsten de aandacht voor de toepassing van de drie codes (Fair Practice Code, Governance Code Cultuur en Code Diversiteit & Inclusie) voor de podiumkunstensector. De huidige structurele monitoring door het Fonds Podiumkunsten van de voortgang in toepassing van deze codes door meerjarig gesubsidieerde organisaties – via beoordeling van de jaarstukken – heeft het Fonds Podiumkunsten een goed beeld gegeven van de situatie in de sector. Wat opvalt, is dat nog steeds een aantal organisaties de naleving van de codes niet omzet in concrete jaardoelen en jaaracties. Juist in concrete doelen en acties krijgt de naleving handen en voeten, uiteraard binnen de eigen context van de organisatie. Het Fonds Podiumkunsten vraagt daarom van alle aanvragers in hun aanvraag inzicht te bieden in de startpositie op 1 februari 2024 en de doelen en voorgenomen acties met betrekking tot de codes in de periode 2025-2028.

3. DE AANVRAAG

VOOR WIE

Een meerjarige festivalsubsidie kan worden aangevraagd door een organisatie met als primaire bezigheid het organiseren van een festival op het gebied van professionele podiumkunsten in Nederland. Dit wordt door het Fonds Podiumkunsten beschouwd als kernactiviteit van een festivalorganisatie.

Aanvragen is alleen mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit en geen winstoogmerk heeft. Voor zover hier relevant, gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

WAARVOOR

Voor festivals geldt dat zij in een relatief korte en aaneengesloten periode een aanzienlijk aantal activiteiten in een artistiek samenhangende context presenteren op een voor het publiek herkenbare wijze. De samenballing in de tijd is een belangrijk element, omdat de samenhang een inhoudelijke meerwaarde geeft aan het geheel van activiteiten ten opzichte van andere, over (een deel van) het jaar verspreide presentatievormen. Een meerjarige festivalsubsidie kan worden aangevraagd als het gaat om een jaarlijks of tweejaarlijks (biënnale) festival met een herkenbare en onderscheidende podiumkunstprogrammering. Voor festivals met een lagere frequentie (drie- of vierjaarlijks) kan niet worden aangevraagd in het kader van deze regeling. Evenmin kan worden aangevraagd door festivals die zich richten op het presenteren van amateuraanbod.

Organisaties waarvan de primaire activiteit het organiseren van een concours is, kunnen geen subsidie aanvragen in het kader van de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies 2025-2028. Evenals in de subsidieperiode 2021-2024 kunnen concoursen bij het Fonds Podiumkunsten op andere wijze voor ondersteuning in aanmerking komen. Festivalorganisaties met een concours als onderdeel van de activiteiten kunnen wel aanvragen voor een meerjarige festivalsubsidie. Indien een meerjarige festivalsubsidie wordt toegekend, kan bij het Fonds Podiumkunsten geen subsidieaanvraag meer worden ingediend specifiek voor het concours.

Een aanvraag heeft betrekking op een periode van vier jaar. De activiteiten hoeven echter niet voor die hele periode op projectniveau te worden uitgewerkt. Wel moet helder uitgelegd worden langs welke lijnen de festivalorganisatie in de komende vier jaar wil werken en wat voor soort programmering daarbij hoort.

Als er in de aanvraag namen genoemd worden van personen die een grote rol in de plannen vervullen, moet duidelijk zijn of er overeenstemming over de samenwerking is.

HOOGTE SUBSIDIE

Programmeringsbijdrage per jaar

Programmeringskosten

Programmeringsbijdrage

€ 50.000 tot € 100.000

€ 32.000

€ 100.000 tot € 200.000

€ 49.000

€ 200.000 tot € 300.000

€ 65.000

€ 300.000 tot € 400.000

€ 97.000

€ 400.000 en hoger

€ 130.000

De hierboven in de tabel genoemde subsidiebedragen zijn bedragen per jaar gebaseerd op het prijspeil van 2023 en kunnen worden geïndexeerd. Het percentage indexatie zal dan gelijk zijn aan het percentage indexatie van de instellingssubsidie van het Fonds Podiumkunsten door het Ministerie van OCW. De hoogte van de programmeringsbijdrage wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde van de programmeringskosten die zijn gemaakt bij de laatste twee edities van het festival. Onder programmeringskosten vallen kosten in de vorm van uitkoopsommen, honoraria en gages voor de professionele podiumkunstprogrammering. Auteursrechten en commissiekosten die door een gezelschap/groep/maker in rekening worden gebracht bij de festivalorganisatie, mogen worden meegeteld bij de programmeringskosten. Hetzelfde geldt voor opdrachten en coproducties waarbij de festivalorganisatie geld investeert in het maken van specifiek aanbod voor het festival. Het dient hierbij wel te gaan om echt geld en niet om gekapitaliseerde bijdragen. Kosten die in ieder geval niet onder programmeringskosten vallen, zijn locatiekosten, reis- en transportkosten, marketing- en educatiekosten en kosten voor tijdelijk personeel, zoals programmeurs en curatoren. Dit geldt ook als deze kosten samenhangen met de professionele podiumkunstprogrammering. Het Fonds Podiumkunsten kan voorts een nadere onderbouwing opvragen van de bij de aanvraag opgegeven programmeringskosten.

Organisatiebijdrage per jaar

Totale lasten

Organisatiebijdrage

Tot € 500.000

Geen bijdrage

€ 500.000 tot € 1.000.000

Maximaal € 150.000

€ 1.000.000 en hoger

Maximaal € 300.000

De hierboven in de tabel genoemde subsidiebedragen zijn bedragen per jaar gebaseerd op het prijspeil van 2023 en kunnen worden geïndexeerd. Het percentage indexatie zal dan gelijk zijn aan het percentage indexatie van de instellingssubsidie van het Fonds Podiumkunsten door het Ministerie van OCW. De hoogte van de organisatiebijdrage wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde van de totale lasten bij de laatste twee edities van het festival en mede bepaald op grond van de verwachte, gemiddelde financiële bijdragen van gemeente(n) en/of provincie(s) in de periode 2025-2028. De aanvragende festivalorganisatie moet zelf inschatten wat gemiddeld over de jaren 2025-2028 een realistisch te verwachten financiële bijdrage is van gemeente(n) en/of provincie(s) en dient dit bedrag op te nemen in de aanvraag en in de begroting 2025-2028. Het gaat hierbij om financiële bijdragen die direct worden verleend door een gemeente of provincie dan wel door een organisatie die in opdracht van een gemeente of provincie uitvoering geeft aan de verdeling van gemeentelijke of provinciale middelen. Dit kunnen zowel structurele als incidentele financiële bijdragen betreffen. Het moet wel gaan om bijdragen in geld. Andersoortige bijdragen, zoals het (om niet) verlenen van vergunningen, het verwerken van afval of het ter beschikking stellen van een locatie, kunnen niet gekapitaliseerd in de begroting worden opgevoerd als gemeentelijke of provinciale financiële bijdrage. De organisatiebijdrage zal voor de gehele periode worden verleend en bij de vaststelling wordt bepaald of de matching met gemeentelijke en/of provinciale bijdragen is gerealiseerd.

VEREISTEN OM AAN TE KUNNEN VRAGEN VOOR EEN PROGRAMMERINGSBIJDRAGE

Het indienen van een aanvraag is alleen mogelijk als de aanvrager het festival voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag al minimaal twee keer heeft georganiseerd. Deze eis hangt samen met het feit dat de meerjarige festivalsubsidie is bedoeld voor aanvragers die in de praktijk hebben laten zien dat ze een hoogwaardig en interessant festival kunnen realiseren. Tevens wordt daarmee verzekerd dat er sprake is van een geschiedenis die kan worden gebruikt bij het geven van een oordeel over de ingediende aanvraag. Verder moet een aanvrager aan kunnen tonen dat het bedrag aan programmeringskosten (zie uitleg hierboven onder kopje HOOGTE SUBSIDIE) in de peiljaren 2022 en 2023 per editie gemiddeld minimaal € 50.000 bedroeg.

Voor het bepalen of de vereiste minimale programmeringskosten worden behaald, hanteren we in beginsel de peiljaren 2022 en 2023. Hierop zijn de navolgende uitzonderingen gemaakt:

  • jaarlijkse festivals waarvan in de jaren 2022 en 2023 slechts één editie is gerealiseerd vanwege covid-19-maatregelen in het eerste kwartaal van 2022: naast gegevens van de in de peiljaren gerealiseerde editie van het festival levert de festivalorganisatie gegevens aan van de laatste gerealiseerde representatieve editie van het festival vóór 1 januari 2022;

  • biënnales waarvan in de jaren 2022 en 2023 één editie is gerealiseerd: naast gegevens van de in de peiljaren gerealiseerde editie van het festival levert de festivalorganisatie gegevens aan van de laatste gerealiseerde representatieve editie van het festival vóór 1 januari 2022;

  • biënnales waarvan in de jaren 2022 en 2023 geen editie kon worden gerealiseerd vanwege covid-19-maatregelen in het eerste kwartaal van 2022: de festivalorganisatie levert gegevens aan van de laatste twee gerealiseerde representatieve edities van het festival vóór 1 januari 2022;

  • festivals waarvan in januari 2024 de tweede editie is georganiseerd: naast gegevens van de in de peiljaren gerealiseerde editie van het festival levert het festival gegevens aan van de in januari 2024 gerealiseerde editie van het festival.

Deze uitzonderingen houden verband met het feit dat gedurende de covid-19-pandemie vanwege beperkende maatregelen geen festivals konden worden georganiseerd of festivals slechts in aangepaste vorm konden plaatsvinden. Omdat er vóór 1 januari 2022 tijdens de covid-19-pandemie mogelijk aangepaste edities van een festival hebben plaatsgevonden die niet representatief zijn voor het festival, worden gegevens gevraagd van de laatste gerealiseerde editie(s) van het festival vóór 1 januari 2022 die representatief is/zijn voor het festival, zowel qua omvang als qua voorgenomen activiteiten.

Voorts kan alleen worden aangevraagd indien aanvragers expliciet hebben aangegeven de drie codes (Fair Practice Code, Governance Code Cultuur en Code Diversiteit & Inclusie) toe te passen (zie weigeringsgronden). Voor de meeste aanvragers is het al staand gebruik dat zij hun ‘commitment’ aan collectieve honorariumafspraken, bijvoorbeeld een cao of honorariumrichtlijn, vermelden op hun website en/of in de jaarstukken. Het Fonds Podiumkunsten verwacht dit nu van alle aanvragers. Van de aanvragers die nog niet aangesloten zijn bij collectieve honorariumafspraken wordt verwacht dat zij hun eigen fair pay beloningsbeleid openbaar maken. Aanvragers dienen daarnaast te voldoen aan een aantal specifieke eisen op het gebied van governance.

VEREISTEN OM AAN TE KUNNEN VRAGEN VOOR EEN ORGANISATIEBIJDRAGE

In het aanvraagformulier kan een festivalorganisatie aangeven als zij in aanmerking wil komen voor een organisatiebijdrage. Aanvragers voor de organisatiebijdrage moeten kunnen aantonen dat de artistieke en zakelijke verantwoordelijkheden bij verschillende personen zijn belegd. Daarnaast moeten de totale lasten bij de laatste twee edities van het festival jaarlijks gemiddeld minimaal € 500.000 bedragen en moet de totale bijdrage van gemeente(n) of provincie(s) jaarlijks gemiddeld minimaal € 100.000 zijn. Voor het beoordelen van deze gegevens hanteren we dezelfde peiljaren (2022 en 2023) en uitzonderingen als bij de hoogte van de programmeringskosten.

Het Fonds Podiumkunsten toetst strikt of een aanvrager voldoet aan alle instapeisen. In beginsel leidt het niet voldoen aan de instapeisen tot een afwijzing. Het Fonds Podiumkunsten kan een uitzondering maken indien een aanvrager in beperkte mate niet voldoet aan de vereisten, maar kan dan voorwaarden verbinden aan het besluit om de aanvraag te honoreren.

4. CRITERIA

Om vast te kunnen stellen welke aanvragen het beste passen bij de doelstellingen van het Fonds Podiumkunsten in het algemeen en deze regeling in het bijzonder worden alle aanvragen die voldoen aan de formele eisen beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • a) Artistieke positie

  • b) Publieksfunctie

  • c) Inbedding

Bij het toetsen staat de aanvraag centraal, maar in de toetsing aan de criteria wordt ook gekeken naar de resultaten uit het (recente) verleden, omdat die een indicatie geven voor de toekomst.

a) Artistieke positie

Voor de toets aan criterium a wordt gekeken naar de artistieke positie die de aanvrager als uitgangspunt neemt bij het samenstellen van zijn programmering. Het gaat dus om een plaatsbepaling, het antwoord dat de aanvrager geeft op de vraag waar hij in artistieke zin voor staat, hoe zich dat vertaalt in keuzes voor het programma en welke afwegingen daarbij worden gemaakt. Het gaat daarbij om vragen als:

  • a. Heeft de aanvrager een overtuigende artistieke visie en heldere ambities op het vlak van programmering?

  • b. Weet de aanvrager inzichtelijk te maken hoe de visie en ambities leiden tot passende uitgangspunten waarmee een programma wordt samengesteld? En tot welke concrete keuzes leidt dat?

  • c. Wordt uit de aanvraag duidelijk welke aanpak wordt gehanteerd bij het maken van keuzes en wie verantwoordelijk is/zijn voor de programmering?

  • d. Kan de aanvrager overtuigend uitleggen of/hoe de programmering die hij brengt en de manier waarop hij deze samenstelt en ontsluit het Nederlandse podiumkunstenlandschap diverser en inclusiever maakt? En tot welk aanbod in de programmering dit leidt?

  • e. Heeft de aanvrager duurzame relaties met producenten, makers of groepen of met andere podia en festivals die bijdragen aan de artistieke positie en aan het realiseren van de ambities voor de programmering?

De waarderingen en cijfers die worden gehanteerd zijn als volgt:

waardering

toelichting

cijfer

Zeer goed

Er zijn geen punten van kritiek.

4

Goed

Positief, bijna geen punten van kritiek.

3

Ruim voldoende

Positief, maar met een aantal punten van kritiek.

2

Voldoende

Nog wel positief, flinke punten van kritiek, maar de positieve elementen hebben de overhand.

1

Zwak

Onder de maat, enkele positieve elementen, maar de kritische elementen hebben de overhand.

-1

Onvoldoende

Er zijn (nagenoeg) geen positieve elementen te benoemen.

-2

b) Publieksfunctie

Voor de toets aan criterium b wordt gekeken naar de rol van de aanvrager ten opzichte van het publiek. Daarbij wordt zowel gekeken naar het publiek in de eigen omgeving (lokaal publiek) als naar een meer algemeen publiek (publiek uit andere delen van het land) of vakgenoten. Voor de toets aan dit criterium wordt nadrukkelijk gekeken naar de wijze waarop de aanvrager in de eigen context kansen benut om bij te dragen aan de toegankelijkheid van de podiumkunsten en meer diversiteit in het publieksbereik. Het gaat daarbij om vragen als:

  • a. Heeft de aanvrager een goed beeld van het (potentiële) publiek in zijn eigen omgeving en wordt duidelijk hoe dit inzicht wordt verkregen?

  • b. Beschrijft de aanvrager helder op welke publieksgroepen hij zich richt en waarom?

  • c. Wordt uit de aanvraag duidelijk welke ambities het festival heeft bij het verbeteren van de toegankelijkheid: publieksvergroting, -verbreding en -verdieping? Is uitgewerkt welke nieuwe doelgroepen de aanvrager hierbij voor ogen heeft en worden deze helder gemotiveerd? En wordt duidelijk wat het voorgaande betekent voor de samenstelling van de programmering?

  • d. Legt de aanvrager overtuigend uit hoe hij de (nieuwe) publieksgroepen benadert? Ligt er een duidelijke strategie onder de marketing en publiekswerving en is dat passend vertaald in concrete middelen en inspanningen?

  • e. Positioneert de aanvrager zich overtuigend in relatie tot andere presentatieplekken in zijn omgeving in het kader van publieksbereik?

De waarderingen en cijfers die worden gehanteerd zijn als volgt:

waardering

toelichting

cijfer

Zeer goed

Er zijn geen punten van kritiek.

4

Goed

Positief, bijna geen punten van kritiek.

3

Ruim voldoende

Positief, maar met een aantal punten van kritiek.

2

Voldoende

Nog wel positief, flinke punten van kritiek, maar de positieve elementen hebben de overhand.

1

Zwak

Onder de maat, enkele positieve elementen, maar de kritische elementen hebben de overhand.

-1

Onvoldoende

Er zijn (nagenoeg) geen positieve elementen te benoemen.

-2

c) Inbedding

Dit criterium heeft betrekking op de rol die een aanvrager speelt in zijn directe omgeving. Het gaat om samenwerkingen die bijdragen aan de mate waarin een festival is ingebed. Daarbij wordt gekeken of de samenwerkingen helder worden gemotiveerd voor het bereiken van ambities op artistiek en zakelijk vlak en/of in de publieksontwikkeling. Getoetst wordt op de volgende vier soorten samenwerkingen:

  • a. cultureel: podia, gezelschappen, kunstvakopleidingen, amateurkunstinstellingen;

  • b. onderwijs: onderwijsinstellingen, (cultuur)educatie-instellingen;

  • c. maatschappelijk: sociaal-maatschappelijke organisaties, verenigingen, clubs, vrijwilligers(organisaties);

  • d. financieel: sponsors, zakelijke relaties, donateurs, vrienden. Daarnaast speelt de mate waarin gemeente(n) of provincie(s) het festival financieel ondersteunen een rol bij de beoordeling op dit criterium.

De waarderingen en cijfers die worden gehanteerd zijn als volgt:

waardering

toelichting

cijfer

Zeer goed

Zeer goed ingebed in de omgeving.

4

Goed

Aanzienlijk ingebed in de omgeving.

3

Ruim voldoende

Redelijk ingebed in de omgeving.

2

Voldoende

Beperkt ingebed in de omgeving.

1

Neutraal

Niet bijzonder ingebed in de omgeving.

0

ORGANISATIEBIJDRAGE

Het toekennen van een organisatiebijdrage wordt bepaald aan de hand van de mate waarin een festival een rol speelt in de landelijke culturele infrastructuur. De betekenis voor de landelijke culturele infrastructuur kan op verschillende manieren tot uiting komen. De mate waarin een festival van betekenis is voor de landelijke culturele infrastructuur wordt beoordeeld aan de hand van de volgende indicatoren:

  • a. de mate waarin een festival een aanjagende rol speelt op het gebied van talentontwikkeling en/of in de ontwikkeling van (aanbod in) een genre of discipline;

  • b. de mate waarin een festival voorbeeldstellend is in het toepassen van de gedragscodes van de culturele sector (Fair Practice Code, Code Diversiteit & Inclusie en Governance Code Cultuur);

  • c. de mate waarin het festival landelijk onderscheidend is in de manier van presenteren;

  • d. de mate waarin de aanvrager een (professioneel) publiek weet te trekken buiten de eigen omgeving (landelijk en internationaal).

De beschrijving in het plan van de activiteiten van het festival staat bij de beoordeling centraal. Daarnaast speelt de algemene festivalkennis, zowel vanuit regionaal als landelijk perspectief, van de leden van de adviescommissies een rol bij de beoordeling. Uitgangspunt is steeds het eigen oordeel van de adviescommissies. Bij elk festival wordt aan elk van de indicatoren a tot en met d een waardering met een cijfer toegekend. De mate van betekenis van het festival voor de landelijke culturele infrastructuur wordt gevormd door de optelling van de cijfers op de vier indicatoren.

De waarderingen en cijfers die per indicator worden gehanteerd zijn als volgt:

waardering

toelichting

cijfer

Aanzienlijk

Aanzienlijke bijdrage op de indicator.

3

Redelijk

Redelijke bijdrage op de indicator.

2

Beperkt

Beperkte bijdrage op de indicator.

1

Geen

Geen bijzondere bijdrage op de indicator.

0

5. BEOORDELING EN BUDGET

Centraal in de beoordeling aan de hand van de hiervoor beschreven criteria staat het oordeel van deskundige adviseurs (‘peer review’). Het Fonds Podiumkunsten faciliteert het proces waarin deze deskundigen een oordeel geven over ingediende aanvragen aan de hand van het kader uit deze deelregeling. Het Huishoudelijk reglement van het Fonds Podiumkunsten is van toepassing; dit bevat het procedurele kader waarbinnen de advisering door de deskundige adviseurs plaatsvindt en verzekert op die manier dat het proces eerlijk, zorgvuldig en op transparante wijze verloopt.

Alle aanvragen die voldoen aan de formele vereisten worden voorgelegd aan een adviescommissie. Per landsdeel is een adviescommissie ingesteld. De adviescommissies van de verschillende landsdelen bestaan uit adviseurs die diep geworteld zijn in de lokale en regionale culturele infrastructuur en veel algemene kennis hebben over festivals zowel vanuit regionaal als landelijk perspectief. Er zijn in totaal zes adviescommissies die de aanvragen beoordelen uit de volgende landsdelen:

  • Noord (de provincies Groningen, Friesland, Drenthe);

  • Oost (de provincies Overijssel en Gelderland);

  • Midden (de provincies Utrecht en Flevoland);

  • Zuid (de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg);

  • West (de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland); en

  • Het Caribisch deel van het Koninkrijk (de drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten).

Per landsdeel wordt een subsidiebudget vastgesteld. De adviescommissies werken onafhankelijk van elkaar.

Alle aanvragers kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage in de programmeringskosten. De hoogte van de programmeringsbijdrage is afhankelijk van de programmeringskosten van het festival en bedraagt maximaal € 130.000 per jaar. Daarnaast kan een beperkt aantal festivals een organisatiebijdrage ontvangen. Deze organisatiebijdrage bedraagt maximaal € 300.000 per jaar. De totale bijdrage die aan festivalorganisaties jaarlijks kan worden toegekend, varieert van € 32.000 tot maximaal € 430.000. De beoordeling kent twee stappen: ten eerste worden aanvragen aan de hand van de criteria beoordeeld voor het toekennen van een programmeringsbijdrage en ten tweede worden festivals door de adviescommissies van de verschillende landsdelen voorgedragen voor een organisatiebijdrage.

VERDELING PROGRAMMERINGSBIJDRAGE

Allereerst worden alle aanvragen per criterium beoordeeld. Het oordeel wordt vervolgens vertaald in een waardering. Omdat het Fonds Podiumkunsten een groot aantal aanvragen verwacht die niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, wordt gewerkt met een systeem waarin de waardering per criterium wordt omgezet naar een cijfer. Zowel de waardering als het cijfer staan op zichzelf; aanvragen worden niet direct met elkaar vergeleken.

Om de subsidiehoogte te kunnen bepalen, worden de aanvragen per landsdeel na de beoordeling aan de hand van de criteria verdeeld in:

  • A. honoreren;

  • B. honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

  • C. niet honoreren.

Bij de indeling in A, B en C is de hoogte van het beschikbare budget per landsdeel leidend. Aan de hand van de waarderingen in cijfers worden de aanvragen die vallen in de categorie ‘honoreren voor zover het budget dat toelaat’, op volgorde gezet. Aanvragen met dezelfde totale waardering worden nader geordend op basis van de criteria. Daarbij wordt eerst gekeken naar de waardering op het criterium ‘artistieke positie’, vervolgens op het criterium ‘publieksfunctie’ en ten slotte op het criterium ‘inbedding’. Bij gelijke waarderingen op elk van de criteria is in de afweging de bijdrage aan de geografische spreiding in het betreffende landsdeel doorslaggevend. Op basis van de rangorde per landsdeel wordt het budget verdeeld dat in dat landsdeel voor de programmeringsbijdrage beschikbaar is.

VERDELING ORGANISATIEBIJDRAGE

Een beperkt aantal festivals kan een organisatiebijdrage ontvangen. Een aanvrager dient daartoe te worden voorgedragen door de adviescommissie. Aanvragers kunnen alleen worden voorgedragen als ze aan de formele vereisten voldoen en er door de adviescommissie in het betreffende landsdeel een positief advies is uitgebracht over het toekennen van de programmeringsbijdrage, ook als het budget onvoldoende is om de programmeringsbijdrage toe te kennen.

De verdeling van het budget voor de organisatiebijdrage is opgedeeld in twee fasen:

Fase 1: Bepalen rangorde van festivals per landsdeel

Aan de hand van de in de paragraaf CRITERIA beschreven indicatoren wordt de mate waarin een festival van betekenis is voor de landelijke culturele infrastructuur in een cijfermatige waardering vertaald. Het hoogst scorende festival staat op nummer 1, het festival met de op een na hoogste score op 2 enzovoorts. In het geval van gelijke score wordt de rangorde nader bepaald door de mate waarin een festival bijdraagt aan de geografische spreiding in het betreffende landsdeel. Indien festivals vervolgens nog steeds gelijk eindigen in de rangorde, wordt de rangorde nader bepaald door de mate waarin een festival bijdraagt aan de pluriformiteit van het festivalaanbod binnen het betreffende landsdeel.

Fase 2: Integrale afweging en verdeling budget organisatiebijdrage

Nadat alle landsdeelcommissies de rangorde hebben bepaald, wordt een plenaire bijeenkomst georganiseerd voor de integrale afweging en de verdeling van het beschikbare budget voor de organisatiebijdrage. Om te beginnen worden alle festivals die in elk landsdeel op de eerste plaats in de rangorde staan gehonoreerd, vervolgens de nummers twee, dan de nummers drie, enzovoorts, tot het gehele beschikbare budget is verdeeld. Als het budget ontoereikend is om in elk landsdeel in een bepaalde rangorde een organisatiebijdrage toe te kennen aan een festival, speelt bij het maken van de keuze een evenwichtige spreiding van festivals over alle landsdelen een rol. Daarbij genieten ten eerste landsdelen waar geen festivals zijn gehonoreerd in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid (BIS) de voorkeur. Indien dat onvoldoende is om tot een definitieve keuze te komen, speelt het aantal inwoners in een landsdeel een rol, waarbij de voorkeur uitgaat naar een festival in het landsdeel met de meeste inwoners.

6. INDIENING

Aanvragen moeten worden ingediend met behulp van een aanvraagformulier. De activiteiten moeten worden beschreven aan de hand van een aantal door het Fonds Podiumkunsten geformuleerde vragen. Het aanvraagformulier en de bijbehorende richtlijnen zijn te vinden op de website van het Fonds Podiumkunsten. De aanvraag en de daarbij behorende informatie is leidend voor toetsing of de aanvrager in aanmerking komt voor subsidie. Het is dus van belang dat de aanvraag helder is en een goed beeld geeft van de activiteiten die een aanvrager wil ondernemen.

Aanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk 31 januari 2024 om 23.59 uur. Alleen als de aanvraag op tijd is ingediend, het aanvraagformulier juist is ingevuld en alle gevraagde informatie is bijgesloten, kan de aanvraag in behandeling worden genomen. Om alle aanvragers gelijke kansen te geven, wordt de uiterste indiendatum strikt gehanteerd. Nagezonden informatie wordt om die reden niet meegenomen in de beoordeling. Verder vraagt het Fonds Podiumkunsten geen informatie op als de aanvraag onvoldoende helder is. Hierop worden geen uitzonderingen gemaakt.

7. VERPLICHTINGEN EN VERANTWOORDING

MELDINGSPLICHT

Alle veranderingen die wezenlijk zijn voor de subsidiëring moeten worden gemeld. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als bepaalde activiteiten komen te vervallen, als er sprake is van wijziging van de artistiek of zakelijk verantwoordelijken of als er aanzienlijke veranderingen zijn in de financiering van de activiteiten. Ook kan in het subsidiebesluit een verplichting zijn opgenomen op grond waarvan specifieke zaken gemeld moeten worden.

Als achteraf blijkt dat er sprake is van een wezenlijke verandering die niet is gemeld, kan het Fonds Podiumkunsten de subsidie intrekken, ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen of lager (of op nihil) vaststellen. Dit is geheel voor risico van de aanvrager. In geval van twijfel kan een aanvrager contact opnemen met het Fonds Podiumkunsten om te bepalen of sprake is van een wezenlijke wijziging.

Uitgangspunt is dat het plan zoals dat is ingediend, wordt uitgevoerd. De periode van vier jaar geldt als een geheel, de beoordeling of een instelling aan de eisen heeft voldaan, wordt aan het eind van de periode (in een keer) uitgevoerd.

MATCHING ORGANISATIEBIJDRAGE MET FINANCIËLE BIJDRAGEN VAN GEMEENTE(N) EN/OF PROVINCIE(S)

Deze subsidieverplichting is alleen van toepassing op festivalorganisaties waaraan een organisatiebijdrage is toegekend. Aan de verlening van de organisatiebijdrage wordt de verplichting verbonden dat deze bijdrage gemiddeld over de periode 2025-2028 wordt gematcht met financiële bijdragen van gemeente(n) en/of provincie(s). Dat betekent dat de totale organisatiebijdrage nooit meer zal bedragen dan de totale financiële bijdragen van gemeente(n) en/of provincie(s) in de periode 2025-2028. De beoordeling hiervan vindt plaats aan het einde van de subsidieperiode 2025-2028 bij de vaststelling van de meerjarige festivalsubsidie.

Indien niet aan deze subsidieverplichting wordt voldaan, kan het bestuur van het Fonds Podiumkunsten besluiten de voor de periode 2025-2028 verleende organisatiebijdrage lager (of op nihil) vast te stellen, de subsidie in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen. Het niet voldoen aan deze subsidieverplichting kan tevens gevolgen hebben voor de beoordeling van een toekomstige aanvraag voor een meerjarige festivalsubsidie.

SOLVABILITEIT EN FINANCIËLE GEZONDHEID

Zeker van festivalorganisaties waaraan een organisatiebijdrage wordt toegekend, verwacht het Fonds Podiumkunsten dat zij in goede financiële gezondheid verkeren, omdat het hierbij gaat om relatief hoge subsidiebedragen. Aan de verlening van de organisatiebijdrage wordt daarom de subsidieverplichting verbonden dat de solvabiliteit minimaal hoger is dan 0,50 op 31 december in de jaren 2024, 2025, 2026, 2027 en 2028. Hiertoe dient over deze jaren ieder jaar de jaarrekening van de festivalorganisatie aan het Fonds Podiumkunsten te worden gestuurd.

Het Fonds Podiumkunsten definieert de solvabiliteit in het kader van deze regeling als het eigen vermogen gedeeld door het vreemd vermogen. Het Fonds Podiumkunsten beschouwt voorzieningen als onderdeel van het vreemd vermogen. Nog te besteden (vooruit ontvangen) subsidies mogen bij de berekening van de solvabiliteit buiten het vreemd vermogen worden gehouden. Dat geldt niet voor terug te betalen subsidies.

Indien niet aan deze subsidieverplichting wordt voldaan, kan het bestuur van het Fonds Podiumkunsten besluiten de voor de periode 2025-2028 verleende organisatiebijdrage lager (of op nihil) vast te stellen, de subsidie in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

VERANTWOORDING

Subsidies dienen inhoudelijk en financieel verantwoord te worden. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een beschrijving van de gerealiseerde activiteiten en een overzicht van het aantal geprogrammeerde concerten of voorstellingen, inclusief de plekken waar de activiteiten plaatsvonden en het aantal bezoekers. De verantwoording moet worden ingericht volgens de regels van het Handboek verantwoording. Dit Handboek is te vinden op de website van het Fonds Podiumkunsten.

8. TOT SLOT

Deze toelichting moet worden gelezen in combinatie met de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2025-2028. Als u vragen hebt of meer informatie wilt, kunt u tijdens kantooruren telefonisch contact opnemen met het Fonds Podiumkunsten op 070 7072700 of mailen naar meerjarigefestivals@fondspodiumkunsten.nl.

Naar boven