Besluit van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 5 oktober 2023, kenmerk 3696906-1053773-Z, houdende vaststelling van een aanwijzing voor de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten Wlz 2024 (Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2024)

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 4.3 van het Besluit Wfsv;

Besluit:

Artikel 1

De besteedbare middelen ter dekking van de voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg te maken beheerskosten bedragen voor het jaar 2024 € 281,340 miljoen.

Artikel 2

Van het in artikel 1 genoemde bedrag is € 112,620 miljoen beschikbaar voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, en € 168,720 miljoen voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken van de Wlz-uitvoerders.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

Algemeen

Deze aanwijzing strekt tot het vaststellen van de besteedbare middelen voor de beheerskosten in het kader van de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor het jaar 2024. Het macrobedrag van de besteedbare middelen voor de beheerskosten Wlz wordt vastgesteld op grond van artikel 4.3 van het Besluit Wfsv. Op basis van de aanwijzing zal het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut) ter uitvoering van deze aanwijzing beleidsregels vaststellen. Het totale bedrag besteedbare middelen voor de beheerskosten Wlz 2024 bedraagt hiermee € 281,340 miljoen. Van dit bedrag is € 278,561 miljoen structureel en € 2,779 miljoen incidenteel beschikbaar.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 van deze aanwijzing wordt het bedrag vastgesteld van de besteedbare middelen voor de beheerskosten in het kader van de uitvoering van de in de Wlz geregelde verzekering. Het bedrag strekt tot dekking van de beheerskosten die de Wlz-uitvoerders en de Sociale verzekeringsbank (SVB) maken.

Artikel 2

Artikel 2 bevat de op basis van artikel 4.3, tweede lid, van het Besluit Wfsv, vereiste onderverdeling van het bedrag van € 281,340 miljoen. Van het genoemde bedrag is € 112,620 miljoen beschikbaar voor de zorgkantoortaken van Wlz-uitvoerders en € 168,720 miljoen voor de overige Wlz-taken van Wlz-uitvoerders.

Er volgt nu een onderbouwing van de aanpassingen ten opzichte van 2023.

Uitgangspunt voor de berekening van het voor het jaar 2024 vast te stellen bedrag voor besteedbare middelen beheerskosten Wlz vormt het structurele bedrag dat voor het jaar 2023 is vastgesteld, te weten € 256,281 miljoen. Van dit bedrag heeft € 105,351 miljoen betrekking op de zorgkantoortaken en € 150,930 miljoen voor de overige Wlz-taken van Wlz-uitvoerders.

1 Loon- en prijsontwikkeling 2024

Op grond van door het Centraal Planbureau (CPB) verstrekte cijfers is voor de aanpassing van de totale kosten in verband met loon- en prijsontwikkelingen voor 2024 een percentage van 6,90% vastgesteld. De verhoging in verband met deze voorcalculatorische loon- en prijsontwikkeling komt hiermee uit op € 17,683 miljoen (6,90% van het structurele bedrag uit 2023 van € 256,281 miljoen).

2 Aanpassingen in verband met ontwikkelingen op het terrein van overige Wlz-taken van Wlz-uitvoerders

2.1 Onafhankelijke clientondersteuning (OCO)

In 2024 wordt voor de zorgkantoren ten opzichte van het voorgaande jaar een toenemende vraag naar onafhankelijke cliëntondersteuning verwacht vanwege onder andere een toenemende bekendheid en een toename van complexe zorgvragen en toenemende complexiteit van zorgsituaties. Hiervoor wordt aanvullend structureel € 1,604 miljoen beschikbaar gesteld.

2.2 Ondersteuningsteam regionale samenwerking

In het kader van het programma Thuis in het Verpleeghuis is tot en met 2021 de regionale samenwerking tussen zorgkantoor en zorgaanbieders ondersteund via het begroting-gefinancierde Waardigheid en trots in de regio. Sindsdien is de ondersteuning ondergebracht bij de beheerskosten van de zorgkantoren, om op die manier de verantwoordelijkheid meer bij de zorgkantoren te leggen. Het gaat voor deze aanwijzing om een incidenteel bedrag van € 1,710 miljoen.

2.3 Cliëntenvertrouwenspersonen Wet zorg en dwang

Er is behoefte aan versteviging van de positie en bekendheid van de cliëntenvertrouwenspersoon (cvp) op grond van de Wet zorg en dwang. Met een ophoging van middelen kunnen meer cliëntenvertrouwenspersonen worden aangetrokken en daarmee meer cliënten worden ondersteund. Daarnaast wordt het takenpakket van Wlz-uitvoerders rondom de cvp uitgebreid. Zo zullen zij per 2024 ook de cvp voor cliënten zonder Wlz-indicatie bekostigen en zullen de Wlz-uitvoerders de Landelijke Faciliteit cvp (LFCVP) financieren. Daarom wordt het beheerskostenbudget met € 2,993 miljoen structureel opgehoogd.

2.4 Migratie ketenmodel iWlz naar netwerkmodel iWlz

Het huidige ketenmodel iWlz wordt gemoderniseerd en vervangen door een netwerkmodel iWlz. Dit netwerkmodel iWlz voldoet aan de criteria die het Informatieberaad stelt aan de gegevensuitwisseling en infrastructuur. In verband met de stapsgewijze ontwikkeling van het netwerkmodel iWlz wordt voor in deze aanwijzing € 1,069 miljoen incidenteel beschikbaar gesteld.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven