Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 oktober 2023, nr. 2023-0000521118, tot wijziging van de Regeling Wet kinderopvang in verband met het aanpassen van de betaaltermijn

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 1.56, zesde lid, van de Wet kinderopvang;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor artikel 11f wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

Paragraaf 5b. Bepalingen voor kindercentra en gastouderbureaus

B

In artikel 11f wordt ‘De vraagouder’ vervangen door ‘De ouder’, ‘de kosten voor gastouderopvang’ vervangen door ‘de kosten voor kinderopvang’ en ‘twee kalendermaanden’ vervangen door ‘zes kalendermaanden’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

1. Aanleiding

Tijdens de behandeling van het Pakket Belastingplan 2021 in de Tweede Kamer is een hardheid benoemd in de bestaande wet- en regelgeving over de kinderopvangtoeslag ten aanzien van proportioneel terugvorderen. Dit betreft de termijn waarbinnen de kosten voor kinderopvang moeten worden betaald door de ouder. Kinderopvangtoeslag is namelijk alleen van toepassing op kosten voor kinderopvang die op tijd zijn betaald.

Er kan geen aanspraak worden gemaakt op kinderopvangtoeslag over kinderopvanguren waarvan de rekeningen na 1 maart van het jaar na het berekeningsjaar zijn betaald. Deze termijn is te krap: veel ouders die te laat betalen – zonder dat sprake is van een betalingsregeling – doen dit vanwege financiële problemen en hebben derhalve meer tijd nodig. Wanneer zij te maken krijgen met een terugvordering van kinderopvangtoeslag over te laat betaalde opvanguren, verergert dit de situatie. De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane is verzocht om dit punt op te lossen.1

De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zegt daarop toe dat de termijn voor betaling wordt verlengd van uiterlijk binnen twee maanden naar uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het berekeningsjaar. Dit betekent dat een ouder langer de tijd heeft om de kosten te voldoen binnen de voorwaarden die aanspraak geven op kinderopvangtoeslag.2 Deze regeling voorziet in die wijziging.

2. Inhoud van de wijziging

Wanneer ouders niet binnen de uiterste betaaltermijn hun facturen voor afgenomen opvanguren voldoen, verliezen zij hun aanspraak op kinderopvangtoeslag over de niet-betaalde opvanguren. Dat bedrag wordt dan teruggevorderd door de dienst Toeslagen. Ouders die door financiële moeilijkheden niet in staat zijn binnen twee maanden na het berekeningsjaar hun rekeningen voor kinderopvang te betalen, krijgen door terugvordering van kinderopvangtoeslag over te laat betaalde kosten te maken met nog grotere financiële problemen. Zij hebben onvoldoende financiële middelen om hun reguliere facturen te voldoen en dienen vervolgens daarbij ook de terugvordering van kinderopvangtoeslag te betalen. Hoewel ouders een betalingsregeling kunnen treffen met de kinderopvangorganisatie (waarmee zij langer de tijd hebben om zonder verlies van kinderopvangtoeslag hun facturen te voldoen) is dat niet in alle gevallen aan de orde.

De betaaltermijn voor de eigen bijdrage aan kinderopvangkosten is met deze regeling verlengd van uiterlijk twee naar uiterlijk zes maanden na afloop van het berekeningsjaar. Opvangkosten over het jaar 2022 moeten dan uiterlijk 1 juli 2023 zijn voldaan om aanspraak te behouden op kinderopvangtoeslag over de afgenomen opvanguren en een terugvordering van de toeslag over de niet tijdig betaalde opvanguren te voorkomen.

Met de wijziging van de betaaltermijn van twee naar zes maanden neemt de kans af dat ouders niet tijdig de facturen voor de door hen afgenomen opvang kunnen betalen. Dit verkleint de kans dat ouders die het financieel al lastig hebben in grotere financiële problemen komen door terugvordering van kinderopvangtoeslag.

3. Gevolgen

Kinderopvangorganisaties zullen als gevolg van deze wijziging in sommige gevallen een paar maanden langer moeten wachten totdat ouders aan hun betalingsverplichting voldoen. Dat komt, omdat de prikkel voor ouders afneemt om uiterlijk binnen twee maanden na het berekeningsjaar hun (achterstallige) rekeningen te betalen.

Het is daarentegen ook mogelijk dat kinderopvangorganisaties eerder achterstallige betalingen van ouders kunnen innen. Ouders met betalingsachterstanden worden immers minder snel geconfronteerd met terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag, waardoor zij beter in staat zullen zijn om alsnog aan hun betalingsverplichtingen te voldoen.

Ouders die gebruikmaken van kinderopvang hebben langer de tijd hun rekeningen aan de betrokken kinderopvangorganisatie te betalen zonder dat zij hun aanspraak op kinderopvangtoeslag over die afgenomen opvanguren verliezen. Ouders die tijdelijk moeite hebben de rekeningen tijdig te betalen, krijgen daardoor minder snel te maken met terugvordering van kinderopvangtoeslag over niet op tijd betaalde opvanguren. Hierdoor kan het totaal aantal terugvorderingen licht afnemen en komen betreffende ouders minder snel in financiële problemen.

4. Uitgebrachte adviezen

Dienst Toeslagen heeft de conceptwijziging van de Regeling Wet kinderopvang met een uitvoeringstoets beoordeeld. Daaruit volgt dat de maatregelen uit dit besluit per direct uitvoerbaar zijn, mede omdat het reeds staande uitvoeringspraktijk betreft.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Financiële gevolgen

De wijziging van de betaaltermijn is reeds staande praktijk in de uitvoering. Daarmee heeft deze regeling geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Met de budgettaire gevolgen van de maatregelen rond het vaststellen van kinderopvangtoeslag in relatie tot het betalen van de eigen bijdrage is reeds rekening gehouden bij de aanpassing van de Wet kinderopvang in het kader van proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag.

6. Inwerkingtreding

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid van vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Op grond daarvan treden ministeriële regelingen in werking op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober en wordt de wijziging minimaal twee maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd. De reden daarvoor is dat deze wijziging van de Regeling Wet kinderopvang reeds staand beleid is en al conform de toezegging van de toenmalige Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane wordt uitgevoerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Tweede Kamer, 22e vergadering, dinsdag 10 november 2020, plenair verslag.

X Noot
2

Tweede Kamer, 23e vergadering, woensdag 11 november 2020, plenair verslag.

Naar boven