Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 27816 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 27816 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 5 en 8 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
tijdvak waarin aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend;
natuurlijk persoon die een EVC-procedure volgt en die een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt, waarvan sprake is als deze deelnemer:
1°. op de dag waarop de EVC-procedure start achttien jaar of ouder is en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt; en
2°. in de periode van twee jaar en drie maanden tot drie maanden voor de kalendermaand waarin zijn EVC-procedure start gedurende ten minste zes maanden verzekerd is geweest voor de volksverzekeringen;
Erkenning van eerder Verworven Competenties;
aanbieder die volgens de principes en uitgangspunten van de Kwaliteitscode EVC, een EVC-procedure uitvoert aan de hand van een voor EVC erkende beroeps- of branchestandaard of een EVC-procedure uitvoert aan de hand van een voor EVC erkende onderwijsstandaard van een beroepsopleiding, zoals bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of opleiding zoals bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wettenschappelijk onderzoek, en die voor de desbetreffende standaard is opgenomen in het register erkende EVC-aanbieders van het Nationaal Kenniscentrum EVC;
geheel van processtappen en instrumenten waarmee een EVC-aanbieder eerder of elders verworven competenties van een deelnemer beoordeelt ten opzichte van een voor EVC erkende onderwijs-, beroeps- of branchestandaard, en waarbij de uitkomsten worden vastgelegd in een ervaringscertificaat;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
EVC-aanbieder die subsidie aanvraagt;
EVC-aanbieder aan wie subsidie is verstrekt;
de verzekeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet langdurige zorg.
1. Op het aanvragen en verstrekken van subsidies op grond van deze regeling is de Kaderregeling, met uitzondering van de artikelen 3.1, 3.3, 5.2, derde lid, 7.1 en 7.3, vierde lid, van toepassing.
2. Formulieren waarnaar in deze regeling wordt verwezen, worden door de minister elektronisch beschikbaar gesteld op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.
Het doel van deze regeling is de arbeidsmarktpositie van deelnemers te versterken door het inzichtelijk maken van competenties via EVC-procedures.
De minister verstrekt subsidie aan EVC-aanbieders voor het uitvoeren van EVC-procedures voor deelnemers.
Deze regeling is van toepassing op EVC-procedures die zijn gestart en afgerond in de periode van 1 juni 2022 tot en met 29 februari 2024.
1. Het aanvraagtijdvak is van 1 november 2023, 9.00 uur, tot en met 29 februari 2024, 17.00 uur.
2. Voor subsidies op grond van deze regeling is € 1 miljoen beschikbaar.
1. Per subsidieaanvrager geldt een maximumaantal van 42 EVC-procedures, tenzij artikel 12, tweede of derde lid, van toepassing is.
2. De minister stelt de subsidie vast zonder voorafgaande verlening.
3. De subsidievaststelling vindt plaats binnen 8 weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag.
1. De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in door middel van een door de minister vastgesteld elektronisch formulier dat op de website www.mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl beschikbaar wordt gesteld.
2. Onverminderd artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in de subsidieaanvraag vermeld:
a. het KvK-nummer van de subsidieaanvrager;
b. de contactgegevens van de subsidieaanvrager, bestaande uit de naam, het woon- of vestigingsadres, het e-mailadres en de gegevens van het bankrekeningnummer van de subsidieaanvrager;
c. de volledige voor- en achternaam, het burgerservicenummer en het e-mailadres van de deelnemer die de EVC-procedure heeft gevolgd;
d. de begin- en einddatum van de gevolgde EVC-procedure, de naam van deze EVC-procedure en de code waaronder deze EVC-procedure is geregistreerd in het register Ervaringscertificaten; en
e. voor elke gegeven EVC-procedure het bedrag aan subsidie dat wordt gevraagd.
3. De subsidieaanvrager voegt bij de subsidieaanvraag een door hem en de deelnemer ingevuld formulier prestatieverklaring, bewijs dat het bankrekeningnummer, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, op zijn naam staat alsmede zijn factuur voor de gegeven EVC-procedures.
4. De factuur, bedoeld in het derde lid, die de subsidieaanvrager aan de deelnemer verstrekt, behelst de kostprijs van de EVC-procedure, bedoeld in artikel 10, verminderd met het subsidiebedrag voor de desbetreffende EVC-procedure.
5. De subsidieaanvrager houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot de door hem gegeven en gedeclareerde EVC-procedures. In zijn administratie bewaart hij in elk geval de gegevens, genoemd in het tweede lid, en het onderbouwende dossier dat ten grondslag ligt aan de gedeclareerde EVC-procedures.
6. De volledige administratie wordt door de subsidieaanvrager gedurende twee jaar na de subsidievaststelling bewaard en is per EVC-procedure voor controle beschikbaar op een voor de minister toegankelijke locatie.
De subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen.
Het subsidiebedrag per afgeronde EVC-procedure is ten hoogste de kostprijs van de EVC-procedure die op 1 juni 2022 in de catalogus van de EVC-aanbieder was vermeld, tot een maximum van € 1.000,–, inclusief btw.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een aanvraag voor subsidie worden afgewezen:
a. indien de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan in of op grond van de Kaderwet SZW-subsidies en deze regeling gestelde eisen;
b. voor zover met gebruikmaking van het op de subsidieaanvraag vermelde burgerservicenummer van de deelnemer reeds subsidie is aangevraagd of verstrekt op grond van deze regeling;
c. indien de administratie van de subsidieaanvrager niet voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 8, vijfde en zesde lid;
d. indien de EVC-aanbieder niet of niet langer voldoet aan de eisen die voor een EVC-aanbieder gelden;
e. voor zover voor de EVC-procedure waarvoor subsidie is aangevraagd sprake is van een andere financiering van overheidswege.
1. Indien de minister na beoordeling van alle subsidieaanvragen waarop na sluiting van het aanvraagtijdvak nog niet is beslist constateert dat het subsidieplafond nog niet is overschreden, handelt hij overeenkomstig de volgende leden.
2. In de situatie bedoeld in het eerste lid, beoordeelt de minister ten aanzien van elke subsidieaanvrager die subsidie heeft aangevraagd voor meer dan het aantal EVC-procedures, genoemd in artikel 7, eerste lid, en aan wie het in dat lid genoemde maximumaantal subsidies is verstrekt, of voor de resterende EVC-procedures waarvoor subsidie is aangevraagd, subsidie kan worden verstrekt. Het in artikel 7, eerste lid, genoemde maximumaantal EVC-procedures is hierbij niet van toepassing.
3. Indien het verstrekken van subsidie voor de resterende EVC-procedures, bedoeld in het tweede lid, tot overschrijding van het subsidieplafond zou leiden, bepaalt de minister aan de hand van loting voor welke EVC-procedures subsidie wordt verstrekt.
4. Nadat op grond van het tweede of derde lid is bepaald voor welke EVC-procedures subsidie wordt verstrekt, wijzigt de minister de beschikkingen die betrekking hebben op de betreffende EVC-procedures.
Onverminderd artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht kan de minister de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien blijkt dat door zijn handelen of nalaten tijdens of na de periode waarover hij subsidie heeft ontvangen niet is voldaan aan het doel van deze regeling, bedoeld in artikel 3, en de voorschriften die deze regeling stelt.
Bij een redelijk vermoeden dat een EVC-aanbieder fraude heeft gepleegd bij het verkrijgen van subsidie, kan de minister hierop betrekking hebbende informatie verstrekken aan het Nationaal Kenniscentrum EVC.
1. De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor:
a. het beoordelen of een subsidie terecht is verstrekt; of
b. de ontwikkeling van het beleid van de minister.
2. De deelnemer verleent op verzoek van de minister medewerking aan het in het eerste lid bedoelde onderzoek en aan het onderzoek, bedoeld in artikel 5.4, aanhef en onder a, van de Kaderregeling.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2023 en vervalt met ingang van 1 maart 2024.
2. In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan het vervallen hiervan, van toepassing op de afwikkeling van subsidies op grond van deze regeling.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Vanwege grote veranderingen op de arbeidsmarkt, zoals globalisering, technologische ontwikkelingen en vergrijzing neemt het belang van leven lang ontwikkelen (LLO) de komende jaren toe. De coronacrisis en de gevolgen van deze gezondheidscrisis voor de arbeidsmarkt, zoals de toenemende arbeidsmarktkrapte, laten daarnaast zien dat het van groot belang is om te blijven investeren in leren en ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid. Leren en werken moeten elkaar daarbij ook steeds meer gaan versterken. In toenemende mate verdwijnen er enerzijds banen en komen anderzijds weer nieuwe banen bij, maar ook de inhoud van banen verandert continue. Deze veranderingen treffen met name werkenden en werkzoekenden en dan in het bijzonder mensen die weinig tot geen onderwijs hebben genoten.
Om deze veranderingen op te vangen is het van belang dat er gewerkt wordt aan een arbeidsmarkt die meebeweegt en waar werk en vaardigheden eenvoudig met elkaar te verbinden zijn. Een toekomstbestendige arbeidsmarkt heeft er veel baat bij als, naast kennisopbouw, ook meer gedacht wordt in termen van ‘skills’ ofwel vaardigheden.1 Een belangrijk onderdeel daarvan is het zichtbaar maken en valideren van de vaardigheden die mensen in huis hebben. Juist voor mensen die minder scholing hebben gevolgd maar wel veel geleerd hebben op de werkvloer, kan het zichtbaar maken van eerdere leer- en werkervaring bijdragen aan hun verdere ontwikkeling en de waardering van wat zij al kunnen. Dit inzicht helpt werkgevers bovendien om zicht te krijgen op de capaciteiten van (nieuwe en zittende) werknemers, zodat zij hen gericht kunnen ondersteunen bij hun loopbaanontwikkeling.
Een procedure voor Erkenning van eerder Verworven competenties (hierna: EVC-procedure) is een instrument dat het mogelijk maakt om de kennis en kunde die iemand gedurende zijn leven heeft opgedaan in kaart te brengen. Het gaat dan om het inzichtelijk maken van wat iemand heeft geleerd op het werk, binnen het onderwijs maar ook om kennis en vaardigheden die iemand in zijn privéleven heeft opgedaan. Om dit in kaart te brengen wordt een EVC-procedure opgestart waarin gemeten wordt over welke kennis en vaardigheden iemand beschikt, en wordt dit vergeleken met de benodigde kennis en vaardigheden van een beroeps- of branchestandaard dan wel een onderwijsstandaard van een beroepsopleiding van het mbo of hbo.2 Tijdens dit traject wordt er bewijsmateriaal verzameld of worden assessments uitgevoerd waaruit blijkt dat iemand over de vereiste kennis en kunde beschikt. Het resultaat is een gevalideerd ervaringscertificaat waarin beschreven is waar iemand staat ten opzichte van een beroeps- of branchestandaard of onderwijsstandaard. Dit ervaringscertificaat kan vervolgens worden ingezet voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie, bijvoorbeeld voor een nieuwe baan, of een vervolgopleiding.
Op 1 januari 2022 is de Subsidieregeling STAP-budget (hierna: STAP-regeling) in werking getreden. Bij de ontwikkeling van het STAP-budget was de inzet om EVC-procedures ook vanaf de start in aanmerking te laten komen voor subsidiëring via het STAP-budget. Omdat EVC-procedures in opzet afwijken van standaard opleidingsactiviteiten, bleek echter tijdens de ontwikkeling en implementatie van het STAP-budget dat de onderliggende systemen zodanig moesten worden aangepast dat EVC-procedures niet vanaf het begin in aanmerking zouden kunnen komen voor subsidiëring via het STAP-budget.
In eerste instantie was hiervoor de Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP vastgesteld. Deze regeling bevatte één aanvraagtijdvak dat op 22 mei 2023 zou worden opengesteld en had een looptijd tot 1 juli 2023. EVC-aanbieders gaven echter kort voor die datum aan meer tijd nodig te hebben om de te subsidiëren EVC-procedures af te ronden, wat een wijziging van de regeling noodzakelijk maakte. Vanwege de doorlooptijden van de wijzigingsprocedure was het niet mogelijk om dit te wijzigen vóór het oorspronkelijke aanvraagtijdvak op 22 mei 2023 open zou gaan. Besloten is daarom om de Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP in te trekken en vervolgens binnen afzienbare tijd met een nieuwe aangepaste regeling te komen. Vervolgens kwam eind april 2023 het besluit dat de STAP-regeling met ingang van 2024 zal worden beëindigd, maar vanwege het belang van het valideren van vaardigheden in een toekomstgerichte arbeidsmarkt acht het kabinet het nog steeds van belang om EVC-procedures te stimuleren via een subsidieregeling. Bovendien is met de eerdere regeling en bij de intrekking van de eerdere regeling toegezegd dat EVC-procedures gesubsidieerd zouden worden, waarmee ook legitieme verwachtingen zijn gewekt.
Deze Tijdelijke subsidieregeling EVC-procedures is op grote lijnen hetzelfde als de ingetrokken Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de ingetrokken regeling zijn als volgt: verlenging van de uitvoeringstermijn voor EVC-procedures, de verschuiving van het aanvraagtijdvak, een ophoging van het subsidiebudget en een ophoging van het maximumaantal EVC-procedures per EVC-aanbieder waarvoor subsidie kan worden verstrekt met een mogelijkheid hier overheen te gaan, indien het beschikbare budget dit toelaat. Deze regeling is daarnaast, in tegenstelling tot de ingetrokken regeling, niet van toepassing in Caribisch Nederland. Ook staat deze regeling nu verder los van de STAP-regeling.
Doel van de regeling is om de arbeidsmarktpositie van deelnemers te versterken door het inzichtelijk maken van vaardigheden via EVC-procedures. Dit wordt mogelijk gemaakt door het beschikbaar stellen van een financiële tegemoetkoming voor elke uitgevoerde EVC-procedure. De regeling kan als succesvol worden beschouwd wanneer het beschikbare budget wordt besteed aan de in de regeling genoemde bestedingsdoelen.
Iedere volwassene die een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt heeft de mogelijkheid om gebruik te maken van deze regeling en een tegemoetkoming te ontvangen voor een EVC-procedure. De band met de Nederlandse arbeidsmarkt wordt vastgesteld aan de hand van objectieve criteria die staan vermeld in de begripsomschrijving van de deelnemer en die voorts worden toegelicht bij de voorwaarden voor toekenning.
De subsidieaanvrager betreft in dit geval de EVC-aanbieder die de EVC-procedure uitvoert. EVC-aanbieders kunnen tot maximaal € 1.000 subsidie aanvragen voor het uitvoeren van een EVC-procedure. De subsidie wordt in mindering gebracht op de kosten die een deelnemer maakt voor het volgen van een EVC-procedure. De kosten van een EVC-procedure variëren en zijn afhankelijk van hoeveel tijd er nodig is om alle competenties in kaart te brengen. Gemiddeld gezien kosten EVC-procedures 1.500 euro.3 De subsidie van ten hoogste € 1.000 is dus een tegemoetkoming die in veel gevallen met andere financieringsbronnen door de aanvrager verder bekostigd moet worden. Subsidie wordt alleen toegekend bij afgeronde EVC-procedures die hebben geleid tot een Ervaringscertificaat. Alle EVC-aanbieders in Nederland kunnen subsidie aanvragen. Hierdoor is er geen sprake van marktverstoring.
Een EVC-procedure bestaat vaak uit verschillende onderdelen zoals assessments, werkplekbezoeken, interviews, testen en examens. In principe mag voor alle kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een EVC-procedure subsidie worden aangevraagd. De EVC-aanbieder moet bij de subsidieaanvraag aangeven hoe de kosten zijn opgebouwd. Alle kosten die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een EVC-procedure zijn uitgesloten voor subsidiëring, zoals bijvoorbeeld mogelijke reiskosten.
Aanvullend op de subsidie op grond van deze regeling kunnen andere financieringsbronnen van werkgevers, O&O fondsen, afspraken in cao’s of in het kader van re-integratie budgetten van gemeenten of UWV worden ingezet. Er is in dat geval sprake van cofinanciering.
De subsidie wordt aangevraagd door EVC-aanbieders die erkend zijn door het Nationaal Kenniscentrum EVC en geregistreerd staan in het register van EVC-aanbieders. In Nederland zijn er 27 EVC-aanbieders die variëren in grootte. Om zoveel mogelijk EVC-aanbieders in Nederland gebruik te laten maken van de subsidie is besloten om in beginsel maximaal 42 EVC-procedures per EVC-aanbieder in aanmerking te laten komen voor de subsidieregeling. Dit aantal is tot stand gekomen in overleg met de sociale partners en gebaseerd op een inschatting van de uitputting van de oude regeling. Hieruit bleek dat niet alle EVC-aanbieders waarschijnlijk een aanvraag zullen indienen en er mogelijk onderbenutting zal plaatsvinden. Daarom is er gekozen voor een ruim aantal en is tevens ook de mogelijkheid gecreëerd om voor meer EVC-procedures subsidie te verstrekken indien het beschikbare budget dit toelaat.
Binnen de overbruggingsregeling wordt subsidie achteraf verstrekt zonder voorschot, waardoor EVC-aanbieders mogelijk een financieel risico lopen. Om dit risico zo veel mogelijk te beperken, kunnen EVC-aanbieders doorlopend een subsidieaanvraag indienen van 1 november 2023 tot en met 29 februari 2024 voor alle EVC-procedures die zijn gestart en afgerond vanaf 1 juni 2022 tot en met het einde van het aanvraagtijdvak. Gedurende het aanvraagtijdvak kunnen EVC-aanbieders meerdere aanvragen indienen, maar in beginsel zal slechts voor het maximaal van 42 procedures per EVC-aanbieder subsidie worden verstrekt.
De subsidieaanvragen zullen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. In de aanvraag geeft de EVC-aanbieder per deelnemer de gemaakte kosten aan die in aanmerking moeten komen voor subsidiëring en die in mindering zijn gebracht bij de deelnemer, bijvoorbeeld door de offerte in te dienen die verstuurd is naar de deelnemer. In dit bewijsstuk moet duidelijk zijn hoe de kosten zijn opgebouwd en welke onderdelen van een EVC-procedure in aanmerking komen voor subsidiëring. Ook in het geval dat een EVC-procedure minder kost dan € 1.000,– moet de EVC-aanbieder aangeven hoe de kosten zijn opgebouwd. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een 0-factuur. Voor de deelnemer moet voorafgaand aan de EVC-procedure duidelijk zijn wat de kosten zijn van de procedure en dit moet met de deelnemer afgestemd zijn. De gehanteerde kosten voor de uitvoering van een EVC-procedure moeten overeenkomen met de kosten die op 1 juni 2022 vermeld stonden in het register van EVC-aanbieders. De EVC-aanbieder mag hier ook op een andere manier bewijs voor aanleveren, bijvoorbeeld in de vorm van een catalogus, prijzenlijst etc.
Daarnaast levert de EVC-aanbieder ook gegevens aan over de deelnemers, conform artikel 8, en of er eventueel sprake is van aanvullende bekostiging, niet zijnde door de deelnemers zelf. Het desbetreffende formulier voor aanvragen zal beschikbaar worden gesteld via de site www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.
De beoordeling van de aanvraag vindt plaats aan de hand van een aantal criteria:
• De EVC-aanbieder staat geregistreerd in het Register van EVC-aanbieders.
• De uitgevoerde EVC-procedure heeft geleid tot een Ervaringscertificaat dat is opgenomen in het Register Ervaringscertificaten.
• Er is geen sprake van een gehele of gedeeltelijke uitsluitingsgrond in verband met publieke individuele financiering.
• De deelnemer heeft een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. Van een band met de Nederlandse arbeidsmarkt is sprake indien is voldaan aan de volgende twee voorwaarden:
○ De deelnemer is ten tijde van de aanvraag achttien jaar of ouder en heeft de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene ouderdomswet, nog niet bereikt; én
○ De deelnemer is in de periode van twee jaar en drie maanden tot drie maanden voor de kalendermaand waarin zijn EVC-procedure start gedurende ten minste zes maanden verzekerd geweest voor de volksverzekeringen. Het is aan de EVC-aanbieder om na te gaan of de deelnemer aan dit criterium voldoet. Dat kan aan de hand van verschillende uiteenlopende stukken, zoals een loonstrook, een briefwisseling of een betaalde factuur.
Deze regeling is niet van toepassing in Caribisch Nederland. Dit omdat in Caribisch Nederland kosten die betrekking hebben op opleiding of studie op grond van de Wet inkomstenbelasting BES van de inkomstenbelasting afgetrokken kunnen worden. Hieronder vallen ook de kosten van een EVC-procedure, waardoor het verlenen van subsidie op grond van deze regeling zou kunnen leiden tot dubbele financiering. In Europees Nederland is de Subsidieregeling STAP-budget in de plaats gekomen van de fiscale aftrek van opleidingskosten. Op grond van de Subsidieregeling STAP-budget kan echter geen subsidie worden verkregen voor EVC-procedures.
Uitvoerbaarheid
De regeling wordt namens de minister uitgevoerd door Uitvoering van Beleid, onderdeel van de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. UvB heeft ruime ervaring met het uitvoeren van subsidieregelingen en beschikt over de expertise die hiervoor nodig is.
UvB heeft deze regeling beoordeeld op uitvoerbaarheid. UvB acht de regeling uitvoerbaar. UvB kan de regeling per 1 november 2023 uitvoeren. Vanaf die datum is het portaal voor het indienen van de subsidieaanvragen gereed.
Staatssteun
Deze regeling is getoetst op staatsteunaspecten. Hier zijn geen bijzonderheden uit voortgekomen. Er is geen sprake van een selectieve maatregel aangezien alle EVC-aanbieders in Nederland in aanmerking komen voor subsidiering. Daarnaast levert de maatregel geen economisch voordeel op, omdat de EVC-procedures worden voorgeschoten door de EVC-aanbieder en de subsidie achteraf wordt uitgekeerd waardoor de EVC-procedures sowieso worden uitgevoerd. Vooral EVC-deelnemers hebben een voordeel, omdat zij minder kosten maken voor het volgen van een EVC-procedure.
Misbruik, oneigenlijk gebruik en handhaving
Bij de totstandkoming van de regeling is nadrukkelijk gekeken naar mogelijke risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies op basis van deze regeling. Er zijn verschillende maatregelen genomen om de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik zo veel mogelijk te beperken. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de bepaling dat de gehanteerde prijzen niet mogen afwijken van de prijzen die begin juni 2022 gehanteerd werden door de EVC-aanbieder. Verder kunnen achteraf risicogerichte deelcontroles worden uitgevoerd om te controleren of wordt voldaan aan de overige voorschriften die deze regeling aan de subsidieaanvraag stelt.
Monitoring & evaluatie
Voor de regeling zal vanwege zijn geringe omvang geen aparte monitoring of evaluatie worden opgezet.
Omdat de oorspronkelijke insteek van de regeling als overbrugging gold totdat EVC-procedures in aanmerking zouden komen voor het STAP-budget, komen de middelen voort uit het budget van de STAP-regeling. In totaal is er € 1 miljoen beschikbaar. Hiermee kunnen ongeveer 1.000 EVC-procedures bekostigd worden waarbij geldt dat een EVC-aanbieder in beginsel maar 42 EVC-procedures in aanmerking kan laten komen voor subsidiering.
Als na sluiting van het aanvraagtijdvak en beoordeling van de aanvragen waar op dat moment nog niet op is beslist blijkt dat er nog geld overblijft vanwege onderbenutting, zullen de resterende middelen verdeeld worden onder de EVC-aanbieders die meer dan 42 procedures willen laten subsidiëren.
Op grond van artikel 4.10, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is deze regeling voorgehangen bij de Tweede Kamer. Het gaat om een subsidieregeling onder hoofdzakelijk dezelfde voorwaarden voor overwegend dezelfde activiteiten als van een vervallen subsidieregeling (de Tijdelijke overbruggingsregeling EVC-procedures STAP). De Tweede Kamer heeft de regeling op 12 september 2023 voor kennisgeving aangenomen.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2023 en vervalt met ingang van 1 maart 2024.
Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies. Daarmee is ook de op die wet gebaseerde Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) van toepassing. Dit betekent dat enkele zaken niet in deze subsidieregeling zijn opgenomen, omdat deze zijn te vinden in de Kaderregeling. Zo is bijvoorbeeld SZW bevoegd om bij terugvordering van ten onrechte betaalde subsidies gemaakte kosten en verschuldigde wettelijke rente in rekening te brengen (artikel 1.8 van de Kaderregeling). Op enkele onderdelen wordt ook van de Kaderregeling afgeweken. Dat betreft onder meer de artikelen 3.1 (het beschikbaar gestelde formulier voor de subsidieaanvraag) en 7.1 (beschikbaar gesteld formulier voor subsidievaststelling). Waar de Algemene wet bestuursrecht regels stelt, gelden die regels en vullen de in deze regeling opgenomen bepalingen die regels aan.
Artikel 1 bevat een aantal begripsbepalingen, waarbij in verband met de vindbaarheid is gekozen om deze alfabetisch te ordenen. Enkele daarvan worden hier nader toegelicht.
Degenen die in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling zijn de EVC-aanbieders. Diegenen die in het register van erkende EVC-aanbieders, beheerd door het Nationaal Kenniscentrum EVC, zijn opgenomen, vallen onder de doelgroep EVC-aanbieders. EVC staat voor Erkenning van eerder Verworven Competenties.
Het begrip deelnemer is gelijk aan de deelnemersgroep van de Subsidieregeling STAP-budget. Het gaat om alle natuurlijke personen die een band hebben met de Nederlandse arbeidsmarkt. Dit zijn personen die ten minste 18 jaar zijn en de leeftijd waarop de AOW ingaat nog niet hebben bereikt, en in de periode van twee jaar en drie maanden tot drie maanden voor de kalendermaand waarin de EVC-procedure start gedurende ten minste zes maanden verzekerd zijn geweest voor de volksverzekeringen. De leeftijd van een persoon wordt bepaald op het moment waarop de EVC-procedure start.
De Kaderregeling is op een aantal onderdelen niet van toepassing in deze regeling. Dat geldt voor de formulieren voor het aanvragen van subsidie en de subsidievaststelling en daarnaast de bewaartermijn van de stukken die in deze regeling worden verstrekt. In deze regeling wordt een termijn van twee jaar aangehouden. Zie daarvoor artikel 8.
De subsidieaanvraag moet via een door de minister beschikbaar gesteld formulier worden ingediend en daarbij moeten informatiestukken worden gevoegd. In artikel 8 wordt nader ingegaan op de desbetreffende stukken. Ten aanzien van enkele andere gegevens geldt dat de subsidieaanvrager deze in zijn administratie dient te bewaren.
Verder wordt afgeweken van artikel 7.3, vierde lid, van de Kaderregeling, waarin is opgenomen dat de minister binnen 13 weken beslist op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Dit omdat in deze regeling een kortere beslistermijn wordt gehanteerd die is opgenomen in artikel 7, derde lid, van deze regeling.
In dit artikel wordt het doel van deze regeling geformuleerd: het verkrijgen van inzicht in eigen vaardigheden en kennis, door middel van het doorlopen van een EVC-procedure. Het doel van de subsidieregeling is nader toegelicht in het algemeen deel van de toelichting. De doelstelling is richtinggevend voor de uitvoering van de subsidieregeling en de acties die daaruit voortvloeien.
Op grond van deze regeling wordt subsidie verstrekt voor het geven van EVC-procedures aan deelnemers. Het volgen van een EVC-procedure is er voor een deelnemer op gericht om inzicht te krijgen in de kennis, inzichten en ervaringen die deze deelnemer heeft opgedaan met het verkrijgen van een bewijs van eerder en elders verworven competenties ter versterking van zijn arbeidsmarktpositie. Een EVC-procedure wordt gegeven door een EVC-aanbieder, die in het register van erkende EVC-aanbieders staat vermeld op het moment van starten van de EVC procedure.
Alleen voor EVC-procedures die zijn gestart op of na 1 juni 2022 en die zijn afgerond uiterlijk 29 februari 2024 kan subsidie worden verstrekt.
De uitvoering van deze regeling gebeurt namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door het binnen de Directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering gesitueerde onderdeel Uitvoering van Beleid (UvB).
Er is een aanvraagtijdvak waarin subsidieaanvragen kunnen worden ingediend bij UvB. Het aanvraagtijdvak loopt van 1 november 2023, 9.00 uur, tot en met 29 februari 2024, 17.00 uur. Subsidieaanvragen die buiten het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Het tweede lid geeft het totaal beschikbare budget aan voor subsidies op grond van deze regeling: € 1 miljoen.
Om een evenwichtige verdeling van subsidies tussen EVC-aanbieders te bewerkstelligen, is in artikel 7, eerste lid, bepaald dat per EVC-aanbieder in beginsel voor maximaal 42 EVC-procedures subsidie wordt verstrekt. Van dit aantal kan slechts worden afgeweken als er sprake is van de situatie bedoeld in artikel 12. Het gaat dan om de situatie dat na sluiting van het aanvraagtijdvak en een beoordeling van alle subsidieaanvragen waarop op dat moment nog niet is beslist, blijkt dat het beschikbare budget nog niet volledig is uitgeput. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 12.
De minister stelt de subsidie vast zonder voorafgaande verlening. De subsidievaststelling na een volledige aanvraag zal enkele weken in beslag nemen. In elk geval zal de subsidievaststelling binnen de in het derde lid genoemde termijn van 8 weken plaatsvinden.
Een subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een vooraf vastgesteld elektronisch aanvraagformulier dat op de website mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl is te vinden. Bij de aanvraag dient relevante informatie te worden verstrekt, te weten identificerende informatie over EVC-aanbieder en deelnemer. In de subsidieaanvraag moet verder worden vermeld wanneer de EVC-procedure is gestart en is geëindigd. Om duidelijkheid te krijgen rond de EVC-procedure moeten ook gegevens over die procedure worden vermeld.
De subsidieaanvrager dient tevens zijn bankrekeningnummer in te vullen op het aanvraagformulier en bewijs te overleggen waaruit blijkt dat deze bankrekening aan hem toebehoort. De subsidieaanvrager kan dit bijvoorbeeld aantonen aan de hand van een schriftelijke verklaring van de bank of een rekeningafschrift waarop de naam van de subsidieontvanger en het betreffende bankrekeningnummer is vermeld.
Als gemeld is het subsidiebedrag per EVC-procedure ten hoogste € 1.000,–. Er kan echter, bijvoorbeeld omdat er deelfinanciering komt van de werkgever van een deelnemer, ook een ander, lager subsidiebedrag worden aangevraagd. Om inzicht te krijgen in de aangevraagde subsidiebedragen wordt daarom ook per deelnemer het gevraagde subsidiebedrag vermeld. Afgezien daarvan dient op basis van artikel 10 als kostprijs te worden aangehouden, het bedrag waarvoor de desbetreffende EVC-procedure op 1 juni 2022 in de catalogus van de EVC-aanbieder werd aangeboden.
Verder dient de subsidieaanvrager een prestatieverklaring die is ingevuld door zowel hem als de deelnemer bij de aanvraag te voegen. In die prestatieverklaring verklaart de deelnemer in elk geval dat hij heeft deelgenomen aan een EVC-procedure, wie zijn EVC-aanbieder was, wanneer het begin en het einde van de EVC-procedure was. De subsidieaanvrager verklaart in de prestatieverklaring in elk geval dat hij de identiteit van de deelnemer heeft vastgesteld aan de hand van een wettelijk identiteitsbewijs.
In het vierde lid wordt aangegeven hoe de factuur die de EVC-aanbieder aan de deelnemer verstrekt moet zijn opgebouwd. De factuur behelst de kostprijs, bedoeld in artikel 10, verminderd met het bedrag dat voor de desbetreffende EVC-procedure aan subsidie kan worden verstrekt. Hoe de factuur is opgebouwd kan aan de hand van twee voorbeelden worden geschetst.
Als een EVC-procedure op basis van de stand van 1 juni 2022 € 1.500 kost, dan verstrekt de EVC-aanbieder een factuur aan de deelnemer van € 1.500 -/- € 1.000 (subsidiebedrag) = € 500. Het bedrag van € 500 is de deelnemer verschuldigd aan de EVC-aanbieder. Als een EVC-procedure op basis van de stand van 1 juni 2022 € 900 kost, dan verstrekt de EVC-aanbieder een factuur aan de deelnemer van € 900 -/- € 900 (subsidiebedrag) = € 0. Dat is dan een zgn. 0-factuur. De deelnemer hoeft niets te betalen aan de EVC-aanbieder.
Daarnaast moet de subsidieaanvrager een overzicht hebben van alle afgeronde EVC-procedures.
De subsidieaanvrager dient, alles overziende, een aantal gegevens te leveren of te bewaren per deelnemer.
In het vijfde en zesde lid wordt de subsidieaanvrager verplicht tot het houden van een overzichtelijke administratie waarin hij alle informatie en stukken bewaart. Deze stukken zijn in elk geval de stukken die moeten worden aangeleverd bij de subsidieaanvraag. De bewaartermijn van de gegevens en onderliggende stukken is twee jaar. Daarnaast geldt dat voor controledoeleinden zijn administratie toegankelijk moet zijn voor de uitvoerder.
De subsidie wordt toegekend op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen. Op grond van artikel 2.3 van de Kaderregeling geldt dat wanneer de subsidieaanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om zijn onvolledige subsidieaanvraag aan te vullen, het tijdstip van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag geldt als het tijdstip van ontvangst van de aanvraag.
Alleen volledige aanvragen kunnen in behandeling worden genomen. Wanneer dit, nadat gelegenheid is gegeven tot herstel of aanvulling, niet is gebeurd binnen de voorgeschreven termijn, zal de aanvraag buiten behandeling worden gesteld op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en kunnen de afgeronde EVC-procedures niet meer in aanmerking komen voor subsidie.
Het maximale subsidiebedrag dat per EVC-procedure aan een EVC-aanbieder kan worden verstrekt, is de kostprijs van de EVC-procedure zoals deze op 1 juni 2022 in de catalogus van de EVC-aanbieder was vermeld. Het subsidiebedrag kan echter niet hoger zijn dan het reeds genoemde bedrag van € 1.000,– inclusief BTW. Voor een EVC-procedure met een kostprijs op 1 juni 2022 van € 1.500,– kan dus maar € 1.000,– subsidie worden verstrekt. Heeft een EVC-procedure echter een kostprijs van bijvoorbeeld € 750,–, dan kan voor ten hoogste dit bedrag subsidie worden verstrekt.
In artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat subsidie wordt geweigerd als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden voerschreden. Daarnaast is in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht een aantal gronden opgenomen op grond waarvan subsidie in elk geval kan worden geweigerd. Van een weigeringsgrond is onder andere sprake als er onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt. Beide artikelen zijn van overeenkomstige toepassing op het proces van subsidievaststelling, waar het in dit artikel om gaat. Daarnaast kan op grond van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht de subsidievaststelling worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd. Dat geldt onder andere als de EVC-procedure waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet heeft plaatsgevonden, als er geen sprake is geweest van een behoorlijke wijze van rekening en verantwoording of als in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt.
In dit artikel worden vijf aanvullende weigeringsgronden opgenomen. Deze betreffen het niet voldoen aan de regels van de Kaderwet SZW-subsidies en de Kaderregeling, het aanvragen van subsidie als voor de desbetreffende deelnemer al subsidie op grond van deze regeling is aangevraagd of verstrekt, de EVC-aanbieder niet langer voldoet aan de vereiste kwaliteitseisen en voor zover een EVC-procedure al uit andere bron wordt bekostigd.
Een gegeven EVC-procedure is slechts subsidiabel voor zover voor het subsidiabele deel van de kostprijs geen andere financiering van overheidswege wordt verstrekt. Aanvullende financiering van overheidswege is wel mogelijk. Dit houdt in dat als een EVC-procedure duurder is dan € 1.000,–, het bedrag dat deze € 1.000,– te boven gaat van overheidswege kan worden gefinancierd op grond van een andere dan deze regeling. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat financiering van een EVC-procedure door een niet-overheidspartij, zoals bijvoorbeeld een werkgever, toelaatbaar is.
Het niet-voldoen aan de voorschriften rond de inrichting van de administratie kan eveneens tot een gehele of gedeeltelijke weigering leiden.
De administratie moet, kort gezegd, zo zijn ingericht dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen kunnen worden gekend en moet gedurende twee jaren worden bewaard. Afdeling 4.2.6 (artikelen 4:48 en volgende) van de Algemene wet bestuursrecht geeft bepalingen over intrekking en wijziging van subsidiebeschikkingen. Op basis van deze artikelen kan terugvordering plaatsvinden van subsidie als blijkt dat niet aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking wordt voldaan.
In artikel 7, eerste lid, is opgenomen dat een EVC-aanbieder in beginsel voor maximaal 42 EVC-procedures subsidie kan krijgen. Van dit maximum kan worden afgeweken overeenkomstig artikel 12.
Na sluiting van het aanvraagtijdvak zal de minister eerst alle subsidieaanvragen beoordelen waar op dat moment nog niet op is beslist en hier een beslissing op nemen.
Als de minister na het beoordelen van alle subsidieaanvragen tot de conclusie komt dat het subsidieplafond nog niet is bereikt, dan zal hij, op grond van het tweede lid, ten aanzien van elke subsidieaanvrager die subsidie heeft aangevraagd voor meer dan het aantal EVC-procedures, genoemd in artikel 7, eerste lid, en aan wie het in dat onderdeel genoemde maximumaantal subsidies is verstrekt, moeten nagaan of subsidie kan worden verstrekt voor de resterende EVC-procedures waarvoor subsidie is aangevraagd. Bij deze beoordeling wordt gekeken naar het totale aantal EVC-procedures waarvoor subsidie is aangevraagd en verstrekt, en laat de minister het maximumaantal genoemd in artikel 7, eerste lid, buiten beschouwing. Als deze beoordeling is afgerond en het resterende budget dit toelaat, dan zal voor alle resterende EVC-procedures als hiervoor bedoeld die voor subsidie in aanmerking komen, alsnog subsidie worden verstrekt.
Als het resterende budget onvoldoende is om voor alle EVC-procedures als hiervoor bedoeld alsnog subsidie te verstrekken, dan zal de minister op grond van het derde lid, moeten loten om te bepalen voor welke EVC-procedures subsidie zal worden verstrekt.
De verstrekking van subsidie voor de EVC-procedures die op grond van het tweede of derde lid alsnog voor subsidie in aanmerking komen, vindt plaats door wijziging van de beschikkingen die betrekking hebben op de betreffende EVC-procedures.
Hieronder volgt een voorbeeld ter illustratie.
Als een EVC-aanbieder een subsidieaanvraag indient voor 50 EVC-procedures die nog tijdens de openstelling van het aanvraagtijdvak wordt beoordeeld, dan kan aan hem subsidie worden verstrekt voor 42 EVC-procedures, ervan uitgaande dat aan alle voorwaarden voor verstrekking hiervan wordt voldaan. Op grond van artikel 7, eerste lid, kan op dat moment voor de overige 8 EVC-procedures echter geen subsidie worden verstrekt. De subsidieaanvraag zal daarom voor dat deel worden afgewezen.
Indien na sluiting van het aanvraagtijdvak en het beoordelen van alle subsidieaanvragen waarop op dat moment nog niet is beslist blijkt dat het subsidieplafond nog niet is bereikt, dan wordt bekeken of voor de hiervoor genoemde 8 EVC-procedures alsnog subsidie kan worden verstrekt. Is dit het geval, dan zal de beschikking die de EVC-aanbieder heeft ontvangen naar aanleiding van zijn aanvraag worden gewijzigd in die zin dat hij alsnog subsidie krijgt voor deze EVC-procedures.
Heeft een EVC-aanbieder meerdere aanvragen ingediend gedurende het aanvraagtijdvak, dan zullen alleen de beschikkingen worden gewijzigd die zien op de EVC-procedures waarvoor alsnog subsidie kan worden verstrekt.
In geval van een loting vindt de toekenning van de subsidie plaats op basis van de uitkomst van de loting totdat het subsidieplatfond is bereikt.
Dit artikel vindt toepassing als duidelijk is dat door het handelen of nalaten van een EVC-aanbieder er subsidie is verstrekt voor een doel dat niet overeenkomt met de doelstelling van deze regeling, zoals die is verwoord in artikel 3, te weten het door middel van subsidie kunnen aanbieden van EVC-procedures, gericht op het vergroten van het inzicht van de deelnemer met het verkrijgen van een bewijs van eerder en elders verworven competenties ter versterking van zijn arbeidsmarktpositie. Als aan deze kernelementen niet wordt voldaan door de gedragingen van de EVC-aanbieder, kan de subsidievaststelling worden ingetrokken of in zijn nadeel worden gewijzigd. Evenzeer geldt dat als niet aan de voorschriften van de regeling wordt voldaan de subsidievaststelling kan worden gewijzigd.
Als om een van de voornoemde gronden een subsidievaststelling wordt gewijzigd en betalingen als onverschuldigd kunnen worden aangemerkt, kan terugvordering van deze betalingen plaatsvinden. Artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht is hierbij van toepassing. Ingeval van terugvordering kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de subsidieontvanger. Ook kan wettelijke rente in rekening worden gebracht over het terug te betalen bedrag (artikel 1.8 van de Kaderregeling).
Dit artikel vindt pas toepassing als er een redelijk vermoeden bestaat dat een EVC-aanbieder zich schuldig heeft gemaakt aan fraude bij het verkrijgen van subsidie. In dat geval kan UvB de relevante informatie die daarop betrekking heeft verstrekken aan het Nationaal Kenniscentrum EVC. Een en ander laat overigens onverlet dat als een betrokkene, de uitvoerder, de deelnemer, of een andere betrokkene meent dat sprake is van fraude, aangifte kan worden gedaan.
In het eerste lid, onderdelen a en b, is geregeld dat de EVC-aanbieder meewerkt aan een controle door SZW. Dit kan een controle zijn om vast te stellen of subsidie kan worden verstrekt, of om achteraf na te gaan of de subsidie terecht is verstrekt. Op grond van artikel 5.4 van de Kaderregeling is de EVC-aanbieder verplicht mee te werken aan een onderzoek dat van belang is voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie of voor de beleidsontwikkeling door de minister.
Het is van belang om inzicht te verkrijgen in de realisatie van het beleid. Aan de hand van dat inzicht kan het beleid inzake de inzet van EVC-procedures verder worden ontwikkeld. Een subsidieontvanger heeft baat bij deze regeling doordat hij, met hulp van subsidie, een EVC-procedure kan bieden die de deelnemer profijt kan opleveren in de keuzes voor diens verdere loopbaan. Van subsidieontvangers mag daarom ook worden verwacht dat zij meewerken aan onderzoek ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het (EVC-)beleid.
Ook van de deelnemer mag worden verwacht dat hij, op grond van zijn ervaringen bij het volgen van een EVC-procedure, medewerking verleent aan ingezet onderzoek door middel van informatie van zijn kant. Het tweede lid voorziet daarin.
Deze regeling treedt in werking 1 november 2023 en vervalt met ingang van 1 maart 2024.
Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Dit is noodzakelijk, omdat het de bedoeling is dat het aanvraagtijdvak op 1 november 2023 wordt opengesteld wat maakt deze regeling met ingang van die dag in werking moet treden. Daarnaast wordt de subsidie achteraf uitbetaald, waardoor EVC aanbieders een financieel risico lopen. Het is dus van belang om de mogelijkheid tot subsidieaanvraag zo snel mogelijk in te laten gaan nadat de regeling is vastgesteld.
Deze regeling blijft op grond van het tweede lid gelden voor de afwikkeling van alle subsidieaanvragen waarop op het moment dat deze regeling vervalt nog niet is beslist en voor de beschikkingen tot subsidievaststelling, afgegeven op grond van deze regeling. Dit laatste houdt in dat bijvoorbeeld de verplichtingen voor subsidieontvangers om mee te werken aan controles en onderzoek, en de gronden tot intrekking of wijziging ten nadele blijven gelden voor beschikkingen tot subsidievaststelling die zijn afgegeven op grond van deze regeling. Onder de afwikkeling van subsidies valt ook het op grond van artikel 12, vierde lid, wijzigen van beschikkingen die zijn afgegeven voor het vervallen van de regeling.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Waar in deze tekst ‘vaardigheden’ staat, wordt de bredere connotatie van vaardigheden bedoeld dan wat over het algemeen met het begrip vaardigheden wordt bedoeld: ‘het geheel van kennis, houding en vaardigheden dat van belang is voor realisering van een bepaald doel’. Zie Van den Berge, W., Daas, R., Dijkstra, A.B., Ooms, T., & Ter Weel, B. (2014), Investeren in skills en competenties. Amsterdam/Den Haag: Universiteit van Amsterdam/Centraal Planbureau.
De kennis en vaardigheden van een onderwijsstandaard van het mbo of hoger onderwijs is beschreven in een crebo- of croho-standaard.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-27816.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.