Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 oktober 2023 tot wijziging van de Meerjarige regeling specifieke uitkering herstructurering volkshuisvesting ten behoeve van het verhogen van het maximale aanvraagbedrag

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel h en derde lid, en artikel 3, van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving;

Besluit:

ARTIKEL I

De Meerjarige regeling specifieke uitkering herstructurering volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

In de opsomming in artikel 1 worden in de alfabetische volgorde ingevoegd:

vereniging:

vereniging van eigenaars, woonvereniging of wooncoöperatie;

vereniging van eigenaars:

vereniging van de eigenaars als bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdeel e, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

wijkontwikkelingsmaatschappij:

een wijkontwikkelingsmaatschappij als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering;

wooncoöperatie:

wooncoöperatie als bedoeld in artikel 18a van de Woningwet;

woonvereniging:

vereniging die eigenaar is van één of meer gebouwen en waarvan de leden het recht hebben om in een bepaalde woning die onderdeel uitmaakt van dat gebouw of die gebouwen te wonen;

B

Artikel 4, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het geheel van de door een gemeente ingediende aanvragen binnen een tranche maximaal € 28 miljoen bedraagt;

C

Aan artikel 5, tweede lid, wordt toegevoegd ‘In het geval dat de gemeente middelen vanuit de specifieke uitkering verstrekt aan een vereniging of wijkontwikkelingsmaatschappij waar toegelaten instellingen op enigerlei wijze deel vanuit maken, dient geborgd te zijn dat deze middelen enkel ten goede komen aan de herstructurering van de particuliere woningen.’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

TOELICHTING

In deze wijzigingsregeling wordt zoals in eerdere communicatie aan gemeenten is toegezegd het maximale aanvraagbedrag verhoogd tot € 28 miljoen. Daarvan wordt nog afgetrokken de door de gemeente opgegeven BTW-component die de gemeente uit het BTW-Compensatiefonds kan terugkrijgen, en die component wordt gestort in het Btw-Compensatiefonds van het Ministerie van Financiën. Daarnaast wordt in deze regeling nog een verduidelijking van artikel 5, tweede lid, aangebracht.

Momenteel vindt nog de afronding plaats van de parlementaire behandeling van de voorjaarsnota met daarin een voorstel om geld voor het Volkshuisvestingsfonds in de tijd naar voren te halen. Dit zorgt voor een verhoging van het uitkeringsplafond in deze regeling van € 140 miljoen naar € 280 miljoen. Op dit moment is de eerste suppletoire begroting nog niet geautoriseerd door de Eerste Kamer. Met deze wijzigingsregeling kunnen de gemeenten het hogere maximum aanvraagbedrag van € 28 miljoen aanvragen, ook wanneer de eerste suppletoire begroting niet (tijdig) wordt geautoriseerd.

De verduidelijking van artikel 5, tweede lid, heeft te maken met het volgende. Gebleken is dat er behoefte bestaat bij gemeenten om middelen te verstrekken aan onder andere gemengde VVE’s (dat zijn VVE’s met zowel particuliere eigenaren van woningen als corporaties die woningen bezitten) en wijkontwikkelingsmaatschappijen (al dan niet met rechtspersoonlijkheid) waar corporaties ook deel vanuit maken. Op basis van de regeling kunnen corporaties alleen middelen ontvangen voor inponding. Het is niet gewenst en beoogd dat deze beperking ertoe leidt dat gemengde lichamen – vanwege de deelname op enigerlei van een of meerdere corporaties – niet in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage voor herstructurering in de zin van artikel 3 van de regeling. Dat zou de particuliere woningeigenaren onevenredig benadelen en zou ook het volkshuisvestelijk belang en het doel van deze regeling in de weg kunnen staan. Met de wijziging van artikel 5, lid 2, wordt verduidelijkt dat een dergelijke bijdrage mogelijk is. Een voorwaarde daarbij is dat de gemeente heeft geborgd dat die bijdrage toevalt aan de particuliere woningen. De wijze waarop dat is geregeld, zal de gemeente zichtbaar moeten maken in de aanvraag voor de bijdrage. Gedacht kan worden aan voorwaarden in de bijdrage die erop neerkomen dat de corporaties proportioneel bijdragen aan de kosten van de herstructurering van het geheel van de woningen naar rato van hun aandeel in de woningen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven