Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 29 september 2023, nr. 4906138, houdende regels over het heffen van rechten voor het doen van naamskeuze op grond van de overgangsregeling van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam (Regeling rechten naamskeuze overgangsregeling Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel IIIC van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor de naamskeuze op grond van artikel IIIA van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam bedraagt het recht € 0,–.

  • 2. Voor de naamskeuze op grond van artikel IIIB van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam bedraagt het recht:

    • a. voor het oudste kind van twee ouders € 75,00;

    • b. voor elk volgende kind van diezelfde ouders € 50,00.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 en vervalt met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechten naamskeuze overgangsregeling Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling is een uitwerking van artikel IIIC van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam (hierna: WIGG).1 De WIGG maakt het kort gezegd mogelijk dat ouders hun kind een gecombineerde geslachtsnaam geven. In de wet is een overgangsregeling opgenomen. Zo kan als een ongeboren kind wordt erkend vóór de inwerkingtreding van de wet, maar de geboorte vindt plaats na inwerkingtreding van de wet, bij de geboorteaangifte alsnog worden gekozen voor een gecombineerde geslachtsnaam. Tevens kunnen ouders onder bepaalde voorwaarden voor kinderen die zijn geboren voor de datum van inwerkingtreding van deze wet een (hernieuwde) naamskeuze doen, zodat deze kinderen alsnog een gecombineerde geslachtsnaam krijgen (artikel IIIB, eerste lid, van de WIGG). Ook voor kinderen van wie de rechter voor de datum van inwerkingtreding van deze wet de adoptie heeft uitgesproken, kan onder bepaalde voorwaarden alsnog worden gekozen voor een naam die op grond van de WIGG gekozen zou kunnen worden (artikel IIIB, tweede lid, van de WIGG). Aan het doen van naamskeuze zijn kosten verbonden. De kosten voor het doen van naamskeuze op grond van de overgangsbepalingen komen ten laste van de ouders die daarvan gebruik maken. In deze regeling is de hoogte van die kosten vastgelegd.

Financiële gevolgen en gevolgen voor organisaties en personen

De mogelijkheid om op grond van de overgangsregeling een hernieuwde naamskeuze te doen brengt extra werkzaamheden met zich mee voor gemeenten. Er moet een akte van naamskeuze worden opgemaakt, die voor elk kind moet worden verwerkt in de registers van de burgerlijke stand en de Basisregistratie personen. Met de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) is bezien hoe hoog die kosten zijn. De kosten bedragen € 75,– per kind. Omdat bij meerdere kinderen slechts één akte van naamskeuze hoeft te worden opgemaakt, bedragen de kosten voor volgende kinderen € 50,– per kind. Deze kosten zijn hoger dan aanvankelijk verwacht. Dit komt door een toename van werkzaamheden voor de afdelingen burgerzaken en de huidige arbeidsmarktkrapte. Hierdoor moeten extra kosten gemaakt worden om geschikt personeel aan te trekken. Daarnaast zijn de aanvankelijke kosten berekend op basis van de impactanalyse die in 2020 is ingevoerd, een inflatiecorrectie is hierop toegepast. Doordat ouders zelf deze kosten van de (hernieuwde) naamskeuze betalen, zijn er geen financiële gevolgen voor de Rijksbegroting of de gemeentes.

Artikelsgewijs

Artikel 1, eerste lid

Dit artikel is van toepassing op kinderen die als ongeboren kind voor de inwerkingtreding van deze wet zijn erkend en na de inwerkingtreding van deze wet worden geboren. Om te voorkomen dat ouders een erkenning uitstellen om alsnog zonder kosten de keuze voor een gecombineerde geslachtsnaam te hebben, is voorzien in een aanvullende en kosteloze mogelijkheid tot naamskeuze bij de geboorteaangifte.

Artikel 1, tweede lid

Voor een (hernieuwde) naamskeuze op grond van artikel IIIB moeten ouders voor het oudste kind € 75,– betalen en voor elk volgend kind € 50,–.

Artikel 2

De WIGG treedt in werking op 1 januari 2024. Van de overgangsregeling op grond van de WIGG kan gebruik worden gemaakt tot een jaar na inwerkingtreding. Daarom vervalt deze regeling op 1 januari 2025.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven