De Minister van Justitie en Veiligheid,
Gelet op artikel 69, vijfde lid, en artikel 69a, zesde lid, van het Besluit algemene
rechtspositie politie;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 3, derde lid, van de Regeling vergoeding schade persoonlijk eigendom wordt
als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 237,68’ vervangen door ‘€ 277,02’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 118,83’ vervangen door ‘€ 138,50’.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 118,83’ vervangen door ‘€ 138,50’
4. In onderdeel d wordt ‘€ 59,41’ vervangen door ‘€ 69,24’.
ARTIKEL II
In artikel 2, derde lid, van de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie
wordt ‘€ 172,40’ vervangen door ‘€ 178,61’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2023. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2023, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 oktober 2023.
TOELICHTING
Artikel I
Het komt voor dat aan persoonlijk eigendom van politieambtenaren tijdens de uitoefening
van hun werkzaamheden schade wordt toegebracht. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht
aan brillen, horloges of kleding. In artikel 3, vierde lid, van de Regeling vergoeding
schade persoonlijk eigendom, is aangegeven dat de hoogte van de bedragen, genoemd
in het derde lid van dat artikel, iedere drie jaar wordt herzien. Deze regeling bevat
de aanpassing van deze bedragen overeenkomstig de indexcijfers van de prijs- en loonontwikkeling.
Bij de aanpassing van de bedragen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de prijsontwikkeling
van brilmonturen, horloges, sieraden en zonnebrillen. De bedragen worden aangepast
aan de door het Centraal Planbureau in het Centraal Economisch Plan (CEP) gepubliceerde
afgeleide consumentenprijsindex. Omdat de bedragen iedere drie jaar worden herzien
wordt voor deze wijziging rekening gehouden met de consumentenprijsindex over de jaren
2021, 2022 en 2023. Voor het jaar 2021 bedroeg deze index 2,5%, voor 2022 11,7% en
voor 2023 was dat 1,8%.
De nieuwe vergoedingen luiden derhalve per 1 oktober 2023 als volgt:
-
• brilmonturen: € 277,02 (was € 237,68);
-
• horloges: € 138,50 (was € 118,83);
-
• sieraden: € 138,50 (was € 118,83);
-
• zonnebrillen: € 69,24 (was € 59,41).
Artikel II
Artikel 2, derde lid, van de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie vermeldt
het maximale uurtarief dat geldt voor de vergoeding bedoeld in het eerste lid, onderdelen
b en c, van datzelfde artikel. Dit maximale uurtarief geldt wanneer het bevoegd gezag
voor de tegemoetkoming een rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten voor de toevoeging
van rechtskundige hulp als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a van de Regeling
tegemoetkoming rechtskundige hulp politie. Dit maximumtarief is in 2008 vastgesteld
op € 150 en wordt sindsdien, overeenkomstig artikel 2, vijfde lid, van de Regeling
tegemoetkoming rechtskundige hulp politie jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de
prijsindex voor rechtskundige diensten van het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) van het voorgaande jaar.
Voor de indexatie per 1 oktober 2023 wordt de jaarmutatie van het CBS van 2022 gebruikt
betreffende ‘69101A Rechtskundige diensten, advocatuur’. De jaarmutatie van dit cijfer
is 3,6%. Hierdoor luidt het nieuwe bedrag per 1 oktober 2023 € 178,61 per uur.
De wijziging van de bedragen is in overeenstemming met de politievakorganisaties tot
stand gekomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius