Besluit van 8 september 2023, nr. 2023002080 houdende erkenning van het openbaar belang van de instandhouding van een waterbuffer te Schinnen, gemeente Beekdaelen.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 5 september 2023, nr. RWS-2023/35463 Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Afdeling BJV Publiekrecht;

Gelezen het verzoek van de burgemeester van de gemeente Beekdaelen, gevestigd te Nuth, van 6 juli 2023 waarin de burgemeester verzoekt te bevorderen dat voor de eventuele toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht het openbaar belang wordt erkend van de instandhouding van een ondergrondse waterbuffer voor de opslag van (overtollig) regen- en afvalwater ter hoogte van de Kempkensweg en de Keldenaar in Schinnen, gelegen binnen de gemeente Beekdaelen;

Gelet op de door de burgemeester van de gemeente Beekdaelen overgelegde stukken;

Overwegende dat het met de instandhouding van de waterbuffer gediende openbaar belang zijn grondslag vindt in artikel 10.33, eerste lid van de Wet milieubeheer en in artikel 3.5 Waterwet;

Overwegende dat onder de Belemmeringenwet Privaatrecht al verschillende rioleringswerken van gemeenten steeds afzonderlijk zijn erkend als werk van openbaar belang;

Overwegende dat deze waterbuffer onderdeel uit maakt van de rioleringswerken van de gemeente. Instandhouding van de waterbuffer geschiedt in het kader van de aan voornoemde gemeente opgedragen zorgplicht voor een doelmatige inzameling en transport van hemelwater en de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, waaronder mede wordt begrepen de berging van ingezameld hemel- en afvalwater zoals dat in de waterbuffer gebeurt. Met de waterbuffer bestaat er – in het geval van hevige regenval – extra tijdelijke opslagcapaciteit, waardoor wateroverlast en het direct, ongezuiverd lozen van afvalwater op oppervlaktewater wordt voorkomen;

Overwegende dat de waterbuffer zich ter plaatse reeds sinds 2003 bevindt op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst, maar dat de gemeente Beekdaelen met de huidige eigenaar van het betreffende perceel in een civiele procedure is verwikkeld omtrent de actuele geldigheid van deze overeenkomst en de eigenaar van het perceel verwijdering van de waterbuffer heeft gevorderd;

Overwegende dat op 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking zal treden en dat onder de Omgevingswet geen voorafgaande erkenning van het openbaar belang meer is vereist.

Overwegende dat volgens artikel 10.13, eerste lid sub e van de Omgevingswet de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aan een rechthebbende een gedoogplicht kan opleggen voor het tot stand brengen of opruimen van een werk voor het transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, uitgevoerd door een gemeente en dat volgens artikel 10.1 van de Omgevingswet onder tot stand brengen ook in stand houden wordt verstaan;

Overwegende dat voornoemde verwijderingseis het openbaar belang van de instandhouding van de waterbuffer direct bedreigt, waardoor niet gewacht kan worden op de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024;

Gelet op de Belemmeringenwet Privaatrecht en de Algemene wet bestuursrecht;

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Het openbaar belang te erkennen van de instandhouding van de genoemde waterbuffer conform het verzoek van voornoemde gemeente.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant en zal worden uitgereikt door toezending aan de burgemeester van de gemeente Beekdaelen.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit.

’s Gravenhage, 8 september 2023

Willem-Alexander

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, M.G.J. Harbers

Mededelingen

Tegen dit besluit kan een belanghebbende binnen zes weken, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit, een bezwaarschrift indienen bij Zijne Majesteit de Koning, te richten aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Afdeling BJV Publiekrecht, t.a.v. mr. drs. P.C.A.M. Tanis, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient ondertekend te zijn en bevat tenminste: de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht alsmede de gronden waarop het bezwaar berust.

Naar boven