Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 26469 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 26469 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 3, eerste en derde lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
tijdvak waarin aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend;
het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
natuurlijk persoon die een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt, achttien jaar of ouder is en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt op de dag van de aanvraag, en die maximaal MBO-2 als opleidingsniveau heeft;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
door de Kamer van Koophandel toegekend uniek nummer aan een onderneming of maatschappelijke activiteit in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;
natuurlijk persoon die, in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, ontwikkeladvies geeft;
basisberoepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
beroepsvereniging van loopbaanprofessionals Noloc;
een integraal en persoonlijk advies opgenomen in een ontwikkelplan, bedoeld om de deelnemer bewust te maken van het belang van leren en ontwikkelen, inzicht te geven in relevante ontwikkelkansen en scholingsmogelijkheden en handvatten te geven om hier gevolg aan te geven;
het totaal aan werkzaamheden dat resulteert in de verstrekking van een ontwikkeladvies praktisch opgeleiden;
degene die, op grond van een overeenkomst van opdracht, als opdrachtgever de loopbaanadviseur verbindt tot het verrichten van ontwikkeladviestrajecten;
loopbaanadviseur, de opdrachtgever of de werkgever, die subsidie aanvraagt;
loopbaanadviseur, de opdrachtgever of de werkgever, aan wie subsidie is verstrekt;
rechtspersoon tot wie de loopbaanadviseur in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
1. Op het aanvragen en verstrekken van subsidies op grond van deze regeling is de Kaderregeling, met uitzondering van de artikelen 3.1, 5.2, derde lid, en 7.1 van toepassing.
2. Formulieren waarnaar in deze regeling wordt verwezen, worden door de minister elektronisch beschikbaar gesteld op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.
Het doel van deze regeling is om deelnemers met een kosteloos adviestraject te helpen om te bepalen wat hun kansen en mogelijkheden zijn op de arbeidsmarkt en inzichtelijk te maken hoe deze vergroot kunnen worden.
De minister verstrekt subsidie voor ontwikkeladviestrajecten voor deelnemers die zijn uitgevoerd op de wijze als beschreven in bijlage I en zijn gestart en afgerond in het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 8.
1. Ontwikkeladviestrajecten worden uitgevoerd door een loopbaanadviseur, die:
a. een mens- en organisatiegerichte opleiding heeft afgerond op minimaal hbo-niveau, of minimaal een hbo-opleiding in een andere richting heeft afgerond en aanvullende mens- en organisatiegerichte cursussen en trainingen heeft afgerond;
b. minimaal drie jaar relevante werkervaring heeft; en
c. verklaart zich te houden aan de hoofdstukken 1, 2 en 3 van de gedragscode, vermeld op www.noloc.nl.
2. Een loopbaanadviseur wordt geacht aan de eisen in het eerste lid, onderdelen a en c, te hebben voldaan, wanneer hij is geregistreerd bij Noloc als Register Loopbaanprofessional.
3. Een loopbaanadviseur, gevestigd in een van de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, die een opleiding heeft afgerond overeenkomstig de opleiding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en overigens voldoet aan het eerste lid, onderdelen b en c, wordt gelijkgesteld met de loopbaanadviseur, bedoeld in het eerste lid.
1. De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in door middel van een door de minister beschikbaar gesteld elektronisch formulier.
2. Onverminderd artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in de subsidieaanvraag vermeld:
a. het KvK-nummer van de loopbaanadviseur, van zijn werkgever en, indien van toepassing, van de opdrachtgever en de gegevens van het bankrekeningnummer van de subsidieaanvrager;
b. de volledige voor- en achternaam en het burgerservicenummer van de loopbaanadviseur;
c. de volledige voor- en achternaam, het burgerservicenummer en het e-mailadres van de deelnemer die het ontwikkeladviestraject heeft doorlopen; en
d. de data en tijdstippen waarop de contactmomenten tussen de loopbaanadviseur en de deelnemer hebben plaatsgevonden.
3. Voorts worden bij de subsidieaanvraag de volgende stukken, indien van toepassing, gevoegd:
a. het door iedere deelnemer getekende formulier Eigen verklaringen deelnemer ontwikkeladvies praktisch opgeleiden;
b. het ondertekende Machtigings- en toestemmingsformulier;
c. het door de loopbaanadviseur en iedere deelnemer getekende formulier Prestatieverklaring ontwikkeladvies praktisch opgeleiden; en
d. het door de opdrachtgever en de loopbaanadviseur ondertekende formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur;
e. het bewijs dat het bankrekeningnummer, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, op zijn naam staat.
4. Indien sprake is van een overeenkomst van opdracht, draagt de opdrachtgever ervoor zorg dat de loopbaanadviseur, die zijn opdrachtnemer is, per afgerond ontwikkeladviestraject ten minste een bedrag ontvangt van € 540,00.
5. Indien de loopbaanadviseur, diens werkgever of de opdrachtgever, in een van de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is gevestigd, wordt, bij het niet beschikken over een KvK-nummer, een met het KvK-nummer overeenkomstige registratie in dat land gelijkgesteld met de vermelding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend van 2 oktober 2023, 9.00 uur tot en met 18 december 2023, 17.00 uur.
De subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen.
De minister stelt de subsidie vast zonder voorafgaande verlening.
Onverminderd artikel 4:43 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanvraag voor subsidie afgewezen wanneer:
a. de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan in of op grond van de Kaderwet SZW-subsidies en deze regeling gestelde eisen;
b. met gebruikmaking van het op de aanvraag vermelde burgerservicenummer van de deelnemer reeds subsidie is aangevraagd op grond van deze regeling;
c. de subsidieverstrekking tot gevolg heeft dat het subsidieplafond, bedoeld in artikel 6, wordt overschreden;
d. de administratie van de subsidieontvanger niet voldoet aan de eisen, bedoeld in Bijlage II; of
e. het ontwikkeladviestraject reeds geheel of gedeeltelijk uit andere middelen is of wordt gefinancierd.
Onverminderd artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht kan de minister de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien blijkt dat door zijn handelen of nalaten tijdens of na de periode waarover hij subsidie heeft ontvangen niet is voldaan aan het doel van deze regeling, bedoeld in artikel 3, en de voorschriften die deze regeling stelt.
Bij een redelijk vermoeden dat een loopbaanadviseur fraude heeft gepleegd bij het verkrijgen van subsidie, kan de minister hierop betrekking hebbende informatie verstrekken aan Noloc.
1. De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor:
a. het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie;
b. het beoordelen of een subsidie terecht is verstrekt; en
c. de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling en de ontwikkeling van het beleid van de minister.
2. De deelnemer verleent op verzoek van de minister medewerking aan het in het eerste lid bedoelde onderzoek.
De minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze regeling aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 oktober 2023 en vervalt met ingang van 19 december 2023.
2. In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan het vervallen hiervan, van toepassing op de afwikkeling van subsidies op grond van deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Een ontwikkeladviestraject moet aan een aantal eisen voldoen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Hierna wordt beschreven welke eisen dit zijn.
Het ontwikkeladviestraject omvat gerichte interventies die resulteren in een ontwikkelplan met specifieke aandacht voor het volgen van scholing voor de korte- en langere termijn volgens het formulier Ontwikkelplan.
Van het ontwikkeladviestraject wordt een gespreksverslag gemaakt met het formulier Gespreksverslag ontwikkeladviestraject.
Het ontwikkeladviestraject omvat minimaal de volgende activiteiten1:
1. De loopbaanadviseur stelt de identiteit van de deelnemer vast aan de hand van een wettig identiteitsbewijs. De deelnemer hoeft hierbij uitsluitend een geldig identiteitsbewijs te tonen. Er mag geen kopie van het identiteitsbewijs worden gemaakt. De loopbaanadviseur dient wel te verklaren op welke datum hij de identiteit van de deelnemer heeft vastgesteld en tekent hiervoor het formulier Prestatieverklaring ontwikkeladvies praktisch opgeleiden.
2. De loopbaanadviseur draagt ervoor zorg, dat de deelnemer het formulier Eigen verklaringen deelnemer ontwikkeladvies praktisch opgeleiden invult en ondertekent.
3. De loopbaanadviseur voert gesprekken met de deelnemer met een tijdsbeslag van in totaal minimaal vijf uren. Deze uren worden verdeeld over minimaal drie contactmomenten. Wat de contactmomenten betreft wordt ervan uitgegaan dat de loopbaanadviseur, ongeacht het aantal ontwikkeladviestrajecten dat hij heeft, maximaal 12 uren per werkdag vastlegt.
4. De loopbaanadviseur stelt een gespreksverslag op conform formulier Gespreksverslag ontwikkeladviestraject en de deelnemer en loopbaanadviseur ondertekenen dit.
5. De deelnemer stelt alleen of samen met de loopbaanadviseur het ontwikkelplan op conform formulier Ontwikkelplan en de deelnemer en loopbaanadviseur ondertekenen dit.
6. Het ontwikkeladviestraject wordt afgesloten met een door de deelnemer en de loopbaanadviseur ingevulde en ondertekende formulier Prestatieverklaring ontwikkeladvies praktisch opgeleiden.
Onderwerpen die tijdens de ontwikkeladviesgesprekken aan bod komen zijn in ieder geval:
• Situatieschets en bewustwording van de eigen situatie en toekomstperspectieven van de deelnemer.
• Persoonsprofiel van de deelnemer, waaronder:
○. Competenties;
○. Kwaliteiten;
○. Vaardigheden;
○. Eisen die de deelnemer stelt aan arbeidsuren, reistijd, locatie en dergelijke.
• Toekomstoriëntatie, waarbij specifiek aandacht wordt geschonken aan de mogelijkheden voor om- en bijscholing.
• Advies over financiële, persoonlijke en rechtspositionele consequenties en zicht op instanties of websites waar kennis over deze zaken te vinden is.
Als resultaat van de gesprekken wordt door de deelnemer (al dan niet in samenwerking met de loopbaanadviseur) een ontwikkelplan opgesteld. Hierin worden kort en bondig acties beschreven die de deelnemer op de korte of de lange termijn kan inzetten om te werken aan zijn wendbaarheid en duurzame inzetbaarheid. Hierbij worden in ieder geval de (on)mogelijkheden beschreven voor de deelnemer om middels om- of bijscholing de arbeidsmarktpositie te verbeteren.
Tevens wordt in het ontwikkelplan beschreven waar de deelnemer terecht kan om (financiële) ondersteuning te krijgen bij de uitvoering van zijn ontwikkelplan.
Punten die in elk geval aan de orde moeten komen in het ontwikkelplan zijn:
○ Wie onderneemt welke acties op de korte en de lange termijn om beter voorbereid te zijn op de toekomst?
○ Wanneer en hoe kan er actie worden ondernomen?
○ Mogelijkheden om persoonlijke ontwikkelvraagstukken en huidige beperkingen in bijvoorbeeld energieniveau, financiële sfeer, de persoonlijke of gezinssfeer, leren en taalvaardigheid aan te pakken. Indien van toepassing: suggesties voor het inzetten van andere experts om bovenstaande belemmeringen te verhelpen.
○ Welke mogelijkheden er zijn om door middel van om- of bijscholing de arbeidsmarktpositie te verbeteren?
De subsidieaanvrager moet voor elk ontwikkeladviestraject waarvoor subsidie wordt aangevraagd een administratie bijhouden, aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of voldaan is aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking, of het ontwikkeladviestraject gegeven is en of het traject voldoet aan de inhoudelijke voorwaarden. In geval van controle op de rechtmatigheid van de subsidie moet de subsidieaanvrager deze administratie desgevraagd overhandigen.
De administratie van een ontwikkeladviestraject moet zeven jaar worden bewaard.
In de administratie moeten de volgende stukken zijn opgenomen:
• het ingevulde en ondertekende formulier Eigen verklaringen deelnemer ontwikkeladvies praktisch opgeleiden;
• het ingevulde en ondertekende formulier Gespreksverslag ontwikkeladviestraject;
• het ingevulde en ondertekende formulier Ontwikkelplan;
• het ingevulde en ondertekende formulier Prestatieverklaring ontwikkeladvies praktisch opgeleiden;
• een kopie, scan of foto van een wettig identiteitsbewijs (voor- en achterkant) van de loopbaanadviseur;
• bewijsstukken waaruit blijkt dat loopbaanadviseur minimaal drie jaar relevante werkervaring heeft op het moment van het indienen van de aanvraag, zoals een cv (curriculum vitae);
• indien van toepassing: een bewijs waaruit blijkt dat de loopbaanadviseur beschikt over de certificering, genoemd in artikel 5, tweede lid, en als de loopbaanadviseur niet beschikt over zo’n certificering, bewijsstukken waaruit blijkt dat hij een mens- en organisatiegerichte opleiding heeft afgerond op minimaal hbo-niveau, of minimaal een hbo-opleiding in een andere richting heeft afgerond en aanvullende mens- en organisatiegerichte cursussen en trainingen heeft afgerond;
• in geval de aanvraag wordt gedaan door de werkgever van de loopbaanadviseur: documentatie waaruit blijkt dat de desbetreffende loopbaanadviseur in dienst van deze werkgever is op het moment van het indienen van de aanvraag, bijvoorbeeld een salarisstrook;
• in geval de aanvraag wordt gedaan door de opdrachtgever van de loopbaanadviseur: het ingevulde en ondertekende formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur, alsmede documentatie waaruit blijkt dat de desbetreffende loopbaanadviseur is ingehuurd door de opdrachtgever (bijvoorbeeld een kopie van de overeenkomst van opdracht of de opdrachtbevestiging) en documentatie waaruit blijkt welk tarief daadwerkelijk betaald is met de desbetreffende factuur met betaalbewijs;
• indien van toepassing: het ingevulde en ondertekende Machtigings- en toestemmingsformulier.
Het belang van leven lang ontwikkelen (LLO) neemt de komende jaren alleen maar toe. Als gevolg van technologische ontwikkelingen neemt de snelheid toe waarmee banen verdwijnen, maar ook de inhoud van banen verandert en er ontstaan nieuwe banen. Deze veranderingen treffen met name werkenden en werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt, in het bijzonder daar waar taken vooral bestaan uit routinematig werk.
Investeren in de eigen inzetbaarheid maakt mensen minder kwetsbaar op de steeds veranderende arbeidsmarkt, het verkleint het risico op werkloosheid en het vergroot het aanpassingsvermogen. Na het verlaten van het initieel onderwijs is daarom gedurende de hele loopbaan aandacht nodig voor ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid.
In 2022 was er reeds een regeling op grond waarvan subsidie kon worden verstrekt voor ontwikkeladviestrajecten (Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies STAP). Ook voor de komende jaren hecht het kabinet belang aan het blijven voortzetten van de mogelijkheid tot ondersteuning via een ontwikkeladviestraject. Met deze regeling over 2023 wordt zoveel mogelijk voortgeborduurd op de regeling uit 2022. Dit stelt de uitvoering ook zoveel mogelijk en makkelijk mogelijk in staat de reeds bestaande werkwijze voort te zetten.
Het doel is om een leercultuur te stimuleren waarin mensen zich kunnen blijven ontwikkelen en waarmee mensen regie krijgen op hun eigen loopbaan.
Het kabinet realiseert zich dat met name lager en praktisch opgeleiden drempels kunnen ondervinden om eigen regie te nemen dan wel deel te nemen aan (bij)scholing. Om mensen op weg te helpen bij het bepalen van hun kansen en mogelijkheden wordt de mogelijkheid voor een ontwikkeladviesgesprek geboden. Dit ontwikkeladvies praktisch opgeleiden richt zich specifiek op praktisch opgeleiden met een opleidingsniveau van maximaal MBO-2. Juist voor deze groep geldt dat zij minder inzetten op post-initiële scholing.
Gezien de gekozen doelgroep is het echter niet vanzelfsprekend dat scholing direct de eerst te nemen stap is in de persoonlijke ontwikkeling. Om geen verplichting op te leggen dat elk ontwikkeladvies praktisch opgeleiden tot een scholingstraject leidt, ook als dit gezien de persoonlijke situatie (nog) niet aan de orde is, geldt geen vereiste om tot een scholingsadvies te komen. Met het ontwikkeladvies praktisch opgeleiden kunnen ook andere loopbaanstappen worden geschetst dan het volgen van scholing.
Indien scholing gericht op loopbaanstappen op dit moment nog een te grote stap is, dan kan het ontwikkeladvies praktisch opgeleiden ook inzicht geven in andere stappen op gebied van persoonlijke ontwikkeling. Bijvoorbeeld als mensen belemmeringen ervaren, bijvoorbeeld door de gezinssituatie of de situatie op het werk, door psychologische barrières of juist praktische, zoals de benodigde (tijds)investering. De ontwikkeladviezen zijn gericht op het bewust maken van het belang van ontwikkeling en wendbaarheid op de arbeidsmarkt. Ook op het inzichtelijk maken van de mogelijkheden op basis van iemands kennis en ervaring. Daarnaast geeft het inzicht in actuele kansen op de arbeidsmarkt en handvatten om eventuele barrières weg te nemen. Maar ook concrete stappen te zetten om aan de slag te gaan met ontwikkeling.
Het ontwikkeladvies praktisch opgeleiden biedt de mogelijkheid om door middel van een (digitaal) advies te worden ondersteund bij het inzichtelijk maken van een persoonsprofiel (wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik) en het in beeld brengen van de ontwikkelmogelijkheden voor het individu. Daarbij ligt in eerste aanleg in het adviesgesprek de focus op de keuze van passende scholing. Door te laten zien waar goede ontwikkelkansen liggen op de arbeidsmarkt en welke scholing daarvoor nodig en haalbaar is, kan een adviestraject een bijdrage leveren in de keuze voor arbeidsmarktrelevante scholing voor het betreffende individu.
Het uitgangspunt van het ontwikkeladvies is dat het ondersteunend moet zijn aan individuen die eigen regie willen nemen. Dat wil zeggen dat het ontwikkeladvies laagdrempelig is en uit vrije wil wordt gevolgd.
Het ontwikkeladvies praktisch opgeleiden richt zich op groepen mensen die weinig bijscholen, weinig scholingsmogelijkheden hebben of het meeste baat hebben bij scholing.
Uit evaluaties van eerder ingezette ontwikkeladvies regelingen en de evaluatie van de aftrekpost scholingsuitgaven blijkt dat met name praktisch geschoolden verhoudingsgewijs weinig gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheden die deze regelingen voor hen boden.
Zowel uit de evaluatie van het Ontwikkeladvies 45plus en het ontwikkeladvies Nederland Leert Door blijkt dat deze vooral zijn ingezet voor middelbaar- en hoger opgeleiden. Circa 7% van de deelnemers heeft geen startkwalificatie, circa 25% heeft een startkwalificatie en is middelbaar opgeleid (MBO 2/3/4, havo of vwo) en circa 68% is hoogopgeleid. Ook uit de evaluatie van de aftrekpost scholingsuitgaven blijkt dat theoretisch geschoolden oververtegenwoordigd waren bij het gebruik van de aftrekpost en praktisch geschoolden juist minder vaak gebruik maakten van de regeling.
Om scholing te stimuleren onder praktisch geschoolden, wordt het ontwikkeladvies ingezet voor mensen met een hoogst genoten opleiding op MBO-2 niveau. Om het opleidingsniveau te controleren, wordt een eigen verklaring van de deelnemer gevraagd. Hiermee kunnen ook mensen met een opleiding genoten in het buitenland en gelijkwaardig aan maximaal MBO-2 niveau deelnemen aan ontwikkeladviezen.
Het gaat om mensen met als hoogst genoten opleiding:
• geen opleiding afgerond;
• basisonderwijs;
• vmbo;
• MBO-1 / MBO-entree;
• MBO-2.
Voor de duidelijkheid wordt vermeld dat een afgeronde havo of vwo-opleiding hier niet aan voldoet.
Om deze specifieke doelgroep voor de ontwikkeladviezen te bereiken, wordt ingezet op communicatie en gebruik gemaakt van bestaande kanalen en externe stakeholders, waaronder ook begrepen sociale partners en Leerwerkloketten.
Het advies wordt door onafhankelijke en professionele loopbaanadviseurs uitgevoerd. Zij zorgen voor een kwalitatief goed ontwikkeladviestraject. Het ontwikkeladviestraject moet de deelnemer bewust maken van het belang en de noodzaak van ontwikkeling en inzicht bieden in zijn of haar arbeidsmarktpositie. Daarnaast moet het traject ook handvatten bieden aan de deelnemer, in de vorm van loopbaankansen. De deelnemer krijgt inzicht in wie hij is en wat hij kan. Aanvullend worden de mensen gecoacht, waarbij informatie wordt verstrekt over kansberoepen en de kanssectoren en er advies wordt gegeven over welke bij- of omscholing daarvoor noodzakelijk is. Ook wordt inzicht gegeven in de middelen en instrumenten die ter beschikking staan voor bijvoorbeeld bij- of omscholing en wat eventuele financiële en arbeidsrechtelijke consequenties zijn van een baanwisseling.
Uit de ervaringen met ontwikkeladvies in 2022 blijkt dat de arbeidsmarkt- of ondernemersscan onvoldoende bijdraagt aan het doel van de regeling en zelfs deelname van de doelgroep kan beperken. Er is daarom besloten om de scan voor deze regeling geen onderdeel meer te laten zijn van het ontwikkeladviestraject. Wel komt er een extra uur persoonlijk contact voor in de plaats, waardoor één traject in totaal minimaal vijf uren duurt.
In het eerste gesprek werkt de loopbaanadviseur met de deelnemer aan een situatieschets. In die schets komen vragen aan de orde als: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik?
Hoewel elk adviestraject start vanuit de situatieschets kan de situatieschets verschillend zijn voor verschillende deelnemers. Werkenden (waaronder werknemers, flexwerkers en zelfstandigen) en niet werkenden kunnen allen een beroep doen op de beschikbare ontwikkeladviezen, omdat deze trajecten voor hen allemaal waardevol en relevant zijn. De uitgangspositie van deze verschillende groepen is echter anders en daarmee kan de situatieschets per groep anders worden ingevuld. Zo kan er voor werkenden bijvoorbeeld wat meer aandacht besteed worden aan de vraag hoe de deelnemer op zijn huidige werkplek zit. Voor niet werkenden kan bijvoorbeeld meer nadruk worden gelegd op de vraag waar hij of zij naartoe wil en welke actuele mogelijkheden daarvoor bestaan. Voor zelfstandigen kan bijvoorbeeld aan de orde zijn of zij wellicht in plaats van of aanvullend op het ondernemerschap in dienstverband zouden willen werken. Het is aan de loopbaanadviseur om in te spelen op de actuele situatie van de deelnemer. De loopbaanadviseur heeft de deelnemer voor zich en kan het beste inschatten wat nodig is gegeven de wensen en mogelijkheden van de deelnemer en de kansen op de arbeidsmarkt. De loopbaanadviseur is dan ook vrij om in overleg met de deelnemer te bepalen om aan bepaalde onderdelen meer aandacht te besteden dan aan andere. Op deze manier kan de professional in het adviseren van de deelnemer maatwerk bieden. Voorwaarde is echter wel dat alle onderdelen die in deze regeling beschreven zijn aan de orde komen.
Naast de situatieschets wordt in het adviestraject een persoonsprofiel opgesteld, waarbij in kaart wordt gebracht wat de competenties, kwaliteiten en vaardigheden van de deelnemer zijn. Daarna volgt een toekomstoriëntatie: wat zou ik willen, hoe kan ik dat realiseren en hoe zorg ik dat ik duurzaam inzetbaar en wendbaar ben of blijf op de arbeidsmarkt? Hierbij wordt bezien in hoeverre post-initiële scholing noodzakelijk is en welke scholing het best aansluit bij de arbeidsmarktkansen.
Tot slot geeft de loopbaanadviseur een advies over financiële, persoonlijke en rechtspositionele consequenties en geeft de adviseur zicht op instanties of websites waar de deelnemer meer kennis over deze zaken kan vinden.
Het adviestraject bestaat uit meerdere adviesgesprekken, die in totaal opgeteld minimaal 5 uren duren. De loopbaanadviseur legt verantwoording af over het aantal contactmomenten per deelnemer en de duur daarvan. Hierbij dient de loopbaanadviseur ermee rekening te houden dat hij, ongeacht het aantal deelnemers waarmee hij op een dag adviesgesprekken heeft, per werkdag niet meer dan 12 uren vastlegt. Meer dan 12 uren per dag wordt in het maatschappelijk verkeer niet normaal geacht.
Van elk gesprek wordt een gespreksverslag opgesteld door de loopbaanadviseur en deelnemer, volgens het daarvoor beschikbare formulier Gespreksverslag ontwikkeladviestraject.
Uiteindelijk moet dit alles uitmonden in een ontwikkelplan dat door de deelnemer alleen of in samenwerking met de loopbaanadviseur is opgesteld. In dit ontwikkelplan worden kort en bondig acties beschreven die de deelnemer op de korte of lange termijn kan inzetten. Hiervoor is een standaardformulier, het formulier Ontwikkelplan gemaakt.
De deelnemer kan zelf kiezen welke loopbaanadviseur hij of zij wil inschakelen. Wel moet de loopbaanadviseur, al dan niet in loondienst bij een rechtspersoon, voldoen aan de in de regeling opgenomen kwaliteitscriteria.
Allereerst moet de loopbaanadviseur over de vereiste opleidingen en kennis beschikken om het ontwikkeladviestraject naar behoren te kunnen uitvoeren. Dit zijn in ieder geval opleidingen en trainingen die als relevant worden aangemerkt voor opname als Register Loopbaanprofessional in het Beroepsregister van Noloc. Desgevraagd toont de loopbaanadviseur aan dat hij aan de opleidingseisen voldoet door het overleggen van diploma’s en certificaten. Zo moet de loopbaanadviseur kunnen aantonen een mens- en organisatiegerichte opleiding te hebben afgerond op minimaal hbo-niveau ofwel moet hij aantonen dat hij minimaal een hbo-opleiding heeft afgerond in een andere richting met aanvullende mens- en organisatiegerichte cursussen en trainingen.
Verder moeten de door Noloc geregistreerde adviseurs en alle niet-geregistreerde adviseurs, kunnen aantonen dat zij minimaal drie jaar relevante werkervaring hebben. De drie jaar relevante werkervaring kan de loopbaanadviseur desgevraagd aantonen door middel van bijvoorbeeld zijn LinkedIn profiel, zijn zakelijke website, zijn cv, het verstrekken van referenties of een schriftelijke verklaring over de relevante werkervaring. Een andere manier om relevante werkervaring aan te tonen is door middel van facturen aan cliënten en hun werkgevers. Een aspect dat ook kan meewegen is het gegeven dat de loopbaanadviseur de afgelopen drie jaren gemiddeld vijfentwintig cliënten of meer per jaar heeft begeleid in individuele trajecten.
Tot slot verklaart de adviseur zich te houden aan de hoofdstukken 1, 2 en 3 van de Noloc-gedragscode. Noloc gecertificeerde Loopbaanprofessionals worden geacht te voldoen aan de opleidingseis en de gedragscode.
De loopbaanadviseur, werkgever of opdrachtgever kan per afgerond ontwikkeladviestraject subsidie aanvragen. Voor de hoogte van de subsidie wordt aangesloten bij de eerdere Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies STAP. Daarom wordt het subsidiebedrag per afgerond ontwikkeladviestraject voor deze regeling vastgesteld op € 700,– (inclusief btw).
De subsidieaanvraag kan door de loopbaanadviseur, werkgever of opdrachtgever worden gedaan. Dit zorgt er namelijk voor dat de uitvoeringslast van de deelnemer zoveel mogelijk wordt beperkt en dit verlaagt de drempel om deel te nemen aan een ontwikkeladvies praktisch opgeleiden. Het risico van het niet voldoen aan de subsidiecriteria, en daarmee afwijzing van de subsidieaanvraag, ligt bij de loopbaanadviseur dan wel zijn werkgever of opdrachtgever.
Per ieder afgerond adviestraject kan voor één deelnemer subsidie worden aangevraagd. Hiertoe wordt een aanvraagformulier beschikbaar gesteld. Als een deelnemer al eerder op grond van deze regeling een ontwikkeladviestraject heeft gevolgd wordt de subsidieaanvraag geweigerd.
De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van een volledig ingevulde en ondertekende formulier Prestatieverklaring ontwikkeladvies praktisch opgeleiden. Indien er sprake is van een inhuurconstructie moet daarnaast het formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur bij de aanvraag gevoegd worden. Volledige lijst van de verplichte formulieren is te vinden op de website www.uitvoeringvanbeleidszw.nl. Wanneer deze formulieren niet of niet allemaal zijn bijgevoegd, kan geen subsidie worden verstrekt.
De subsidieaanvrager moet er zelf op toezien dat aan alle subsidiecriteria is voldaan. Dit betekent dat de loopbaanadviseur voor aanvang van het traject de verplichting heeft bij de deelnemer te informeren of deze voldoet aan de in de regeling genoemde eisen. Hierbij is onder meer van belang dat de loopbaanadviseur de identiteit van de deelnemer vaststelt aan de hand van een geldend identiteitsbewijs (hierbij wordt er geen kopie gemaakt van het identiteitsbewijs). En dat de loopbaanadviseur het formulier Eigen verklaringen deelnemer ontwikkeladvies praktisch opgeleiden laat invullen en ondertekenen door de deelnemer, waarmee onder meer wordt vastgesteld dat de hoogst genoten opleiding MBO-2 niveau of lager is.
De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst en allereerst gecontroleerd op volledigheid. Als het formulier niet juist en volledig is ingevuld en niet alle benodigde bijlagen zijn bijgevoegd (ook nadat gelegenheid is gegeven tot herstel of aanvulling), wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Gelet op de hoogte van het subsidiebedrag wordt de subsidie direct vastgesteld, zonder voorafgaande verlening. De beslissing over een subsidieaanvraag wordt zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 13 weken genomen. Voor aanvragers die niet gevestigd zijn in Nederland geldt dat er een handmatig uitvoeringsproces wordt ingericht en dit brengt mee dat de afhandeling van de aanvraag en betaling van de subsidie langer in beslag kan nemen dan voor aanvragers die wel in Nederland gevestigd zijn. Nadat de subsidie is vastgesteld zullen nog controles op rechtmatigheid plaatsvinden, om te controleren of de gedeclareerde trajecten echt hebben plaatsgevonden en of er wordt voldaan aan de overige voorschriften die deze regeling stelt.
De subsidieaanvrager kan zelf de trajecten registreren, de aanvraag indienen en voldoen aan de administratieve verplichtingen die bij de aanvraag komen kijken. Het is mogelijk dat een subsidieaanvrager de administratieve taken die komen kijken bij de subsidie uitbesteedt. In dat geval kan de subsidieaanvrager een andere partij machtigen om namens hem te handelen conform deze regeling. Het risico van het niet voldoen aan de subsidiecriteria, en daarmee afwijzing van de subsidieaanvraag, blijft in dat geval bij de subsidieaanvrager liggen.
Het is mogelijk dat een zelfstandig loopbaanadviseur wordt ingehuurd door een ander bedrijf (de opdrachtgever) en dat de loopbaanadviseur in opdracht van dit bedrijf ontwikkeladviestrajecten verzorgt. In dat geval is de opdrachtgever de subsidieaanvrager. De opdrachtgever is de persoon of organisatie die een overeenkomst van opdracht afsluit met de loopbaanadviseur, waarbij hij de opdrachtgever is. Dat betreft de overeenkomst zoals omschreven in artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek.
Om de kwaliteit van het ontwikkeladviestraject te borgen is het belangrijk dat een zelfstandig loopbaanadviseur een adequate vergoeding ontvangt die in verhouding staat tot de inspanningen die hij moet verrichten om een kwalitatief goed ontwikkeladviestraject te leveren. Rekening houdend met een gangbaar tarief van circa € 90,–- per uur (met minimaal 5 contacturen en circa 1 uur voorbereiding en verslaglegging) dient de loopbaanadviseur daarom minimaal een bedrag van € 540,–- (inclusief btw) te ontvangen voor zijn inspanningen.
Met het formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur wordt verklaard wie de opdrachtgever is, welke loopbaanadviseur is ingehuurd en dat het minimumbedrag aan de loopbaanadviseur wordt betaald. Via een risicogerichte controle worden de tariefafspraken achteraf gecontroleerd. Het is dan ook belangrijk dat de administratie van de opdrachtgever documenten bevat waaruit deze afspraken blijken (zoals opdrachtbevestiging en de factuur met betaalbewijs).
Het minimum tarief dient door de opdrachtgever aan de loopbaanadviseur te worden betaald anders wordt niet aan de voorwaarden van de regeling voldaan. In dat geval kan de subsidie worden teruggevorderd van de opdrachtgever.
Voor relatief kleine subsidies zoals de subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt voor ontwikkeladviezen, geldt dat de administratieve lasten tot een minimum worden beperkt. De bij de aanvragen van de subsidie vereiste op te sturen documenten en informatie is daarom tot een minimum beperkt. Dit ontslaat de loopbaanadviseur er niet van de rechtmatigheid van de verstrekte subsidies desgevraagd aan te tonen aan de uitvoerder van de subsidieregeling. SZW heeft de bevoegdheid te controleren en maatregelen te nemen om fraude of oneigenlijk gebruik te voorkomen en op te sporen. De loopbaanadviseur, zijn werkgever of de opdrachtgever moet er zorg voor dragen dat er een deugdelijke administratie wordt bijgehouden, op basis waarvan gecontroleerd kan worden of het ontwikkeladviestraject gegeven is en aan alle voorwaarden wordt voldaan. In bijlage II is een overzicht opgenomen van de documenten die de administratie moet bevatten.
De ontwikkeladviesregeling van 2022 was flankerend beleid bij de STAP-regeling en is ook gefinancierd uit de met de afschaffing van de fiscale aftrek voor scholingsuitgaven vrijgevallen middelen. Destijds is er daarom voor gekozen deze regeling net als de STAP-regeling niet open te stellen voor Caribisch Nederland (daar geldt nog wel de mogelijkheid om scholingskosten af te trekken van de belastingen). Nu de STAP-regeling zelf verdwijnt diende de vraag zich aan of deze regeling dan nu ook voor Caribisch Nederland opengesteld kon en zou moeten worden. De middelen hebben echter nog steeds dezelfde oorsprong (afschaffing fiscale aftrek) en bovendien bleek het voor de uitvoerder niet mogelijk om dit op zo’n korte termijn open te stellen voor inwoners van Caribisch Nederland. Daar is dus niet voor gekozen.
De regeling wordt namens de minister uitgevoerd door Uitvoering van Beleid (UvB), onderdeel van de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering van het Ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid. Deze directie heeft tot voor kort een vergelijkbare subsidieregeling voor ontwikkeladviezen uitgevoerd en beschikt daarom over de expertise die nodig is voor het uitvoeren van deze regeling. UvB heeft deze regeling beoordeeld op uitvoerbaarheid.
UvB acht de regeling uitvoerbaar. UvB kan de regeling per 2 oktober 2023 uitvoeren. Vanaf die datum is het portaal voor het indienen van de subsidieaanvragen gereed.
Bij de totstandkoming van deze regeling is nadrukkelijk gekeken naar mogelijke risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies op basis van deze regeling. Er zijn verschillende maatregelen genomen om de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik te detecteren en zo veel mogelijk te beperken. Zo moeten zowel de deelnemer als de loopbaanadviseur verplicht de prestatieverklaring invullen en ondertekenen waarmee ze verklaren dat het ontwikkeladviestraject voldoet aan de daaraan gestelde eisen. In geval een opdrachtgever een loopbaanadviseur inhuurt, moeten zij beiden het formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur invullen en ondertekenen. Daarmee verklaren zij dat de loopbaanadviseur ten minste het in de regeling opgenomen minimumtarief betaald krijgt voor zijn inspanningen. Verder kunnen achteraf risicogerichte deelcontroles worden uitgevoerd om te controleren of wordt voldaan aan de overige voorschriften die deze regeling aan de subsidieaanvraag stelt.
Deze regeling zal worden geëvalueerd. De evaluatie zal binnen 3 jaar na het aflopen van de regelingen worden gedaan.
De middelen voor deze subsidieregeling zijn afkomstig van het budget dat beschikbaar is gesteld voor de Subsidieregeling STAP-budget. Er is voor ontwikkeladviestrajecten op grond van deze regeling een budget beschikbaar van € 600.000. Met een subsidiebedrag van € 700,– per adviestraject kunnen 857 ontwikkeladviestrajecten worden gesubsidieerd.
Artikel 1 bevat een aantal begripsbepalingen. Eén daarvan wordt hier nader toegelicht.
Voor het begrip MBO-2 is gekozen omdat de basisberoepsopleiding zich richt op de kwalificatie voor het tweede niveau van beroepsuitoefening. Dat staat in het derde lid van artikel 7.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Vanzelfsprekend zijn vroegere opleidingen, geldend vóór de MBO-structuur, die gelijkstaan aan dit niveau van beroepsopleiding, hier ook onder begrepen.
Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies. Dit betekent dat ook de op die wet gebaseerde Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) van toepassing is. Een aantal zaken is daarom niet in deze subsidieregeling opgenomen, nu deze te vinden zijn in de Kaderregeling.
Op enkele onderdelen wordt ook van de Kaderregeling afgeweken. Dat betreft de artikelen 3.1, 5.2, derde lid, en 7.1, die gaan over de formulieren voor het aanvragen van subsidie en de subsidievaststelling en daarnaast de bewaartermijn van de stukken die in deze regeling worden verstrekt. Overeenkomstig artikel 52, vierde lid, van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen wordt als bewaartermijn een termijn van zeven jaar aangehouden. Bij de subsidieaanvraag moeten enkele formulieren worden bijgevoegd. In artikel 8, derde lid, wordt nader ingegaan op de desbetreffende formulieren. Ten aanzien van enkele andere formulieren geldt dat de subsidieaanvrager deze in zijn administratie dient te bewaren.
In dit artikel wordt het doel van deze regeling geformuleerd. Het doel van de subsidieregeling wordt nader toegelicht in het algemeen deel van de toelichting. De doelstelling is richtinggevend voor de uitvoering en de evaluatie van de subsidieregeling en de acties die daaruit voortvloeien.
Op grond van deze regeling wordt subsidie verstrekt voor ontwikkeladviestrajecten voor deelnemers. Bijlage I bij deze regeling geeft een beschrijving van de eisen waaraan een ontwikkeladviestraject moet voldoen. Zoals al in het algemeen deel van de toelichting is vermeld, geldt overigens niet dat een ontwikkeladviestraject moet leiden tot een scholingsadvies. Het ontwikkelplan dat wordt opgesteld kan ook andere loopbaanstappen aangeven als deze meer zijn aangewezen voor een deelnemer. Er wordt alleen subsidie verstrekt voor ontwikkeladviestrajecten die zowel zijn gestart als afgerond in het in artikel 8 opgenomen aanvraagtijdvak.
Een loopbaanadviseur komt in aanmerking voor subsidie als hij aan de in dit artikel opgenomen kwaliteitseisen voldoet.
Een subsidieaanvraag kan eveneens worden gedaan door een buiten Nederland gevestigde loopbaanadviseur. Relevante opleiding, registratie en ervaring in een ander land binnen de EU/EER of Zwitserland verworven, kan worden aangemerkt als relevant voor het geven van ontwikkeladvies aan de doelgroep deelnemers van deze regeling.
In dit artikel is het totaalbedrag opgenomen dat beschikbaar is voor subsidies op grond van deze regeling. Dit totaalbedrag bedraagt € 599.900.
Een subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een vooraf vastgesteld elektronisch aanvraagformulier dat op de website www.mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl is te vinden. Bij de aanvraag dient een aantal stukken worden opgeleverd en overige relevante informatie worden verstrekt. Deze staan allen in het tweede en derde lid.
In het derde lid staan de formulieren die de subsidieaanvrager bij zijn aanvraag om subsidievaststelling moet meezenden. Het gaat om formulieren die door deelnemer of door loopbaanadviseur of subsidieaanvrager correct moeten zijn ingevuld en ondertekend. Deze verplichting geldt uiteraard voor zover deze van toepassing is. Zo is het formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur uitsluitend van belang als er sprake is van een opdrachtgever-opdrachtnemer verhouding.
De subsidieaanvrager dient tevens zijn bankrekeningnummer in te vullen op het aanvraagformulier en bewijs te overleggen waaruit blijkt dat deze bankrekening aan hem toebehoort. De subsidieaanvrager kan dit bijvoorbeeld aantonen aan de hand van een schriftelijke verklaring van de bank of een rekeningafschrift waarop de naam van de subsidieontvanger en het betreffende bankrekeningnummer is vermeld.
Om de regeling goed te kunnen uitvoeren zijn gegevens van de loopbaanadviseur nodig, alsmede gegevens van de deelnemer. Artikel 3, vierde lid, van de Kaderwet SZW-subsidies schrijft voor dat de subsidieontvanger bij het verstrekken van persoonsgegevens aan de minister in verband met de besteding van de subsidie het BSN vermeldt van de persoon op wie de persoonsgegevens betrekking hebben. Voor de loopbaanadviseur geldt dat er informatie moet zijn over diens naam en BSN.
In dit artikel is het aanvraagtijdvak opgenomen waarbinnen een subsidieaanvraag moet zijn ingediend. Hierna ingediende subsidieaanvragen worden niet in behandeling genomen.
De subsidie wordt toegekend op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen. Op grond van artikel 2.3 van de Kaderregeling geldt dat wanneer de subsidieaanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om zijn onvolledige subsidieaanvraag aan te vullen, het tijdstip van ontvangst van de volledige subsidieaanvraag geldt als het tijdstip van ontvangst van de aanvraag.
Het genoemde bedrag van € 700,– is het vastgestelde subsidiebedrag per ontwikkeladviestraject dat is afgerond en per deelnemer.
De minister stelt de subsidie vast zonder voorafgaande verlening. De subsidievaststelling na een volledige aanvraag zal enkele weken in beslag nemen. In elk geval zal de subsidievaststelling binnen de in artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling genoemde termijn van 13 weken plaatsvinden.
Naast de weigeringsgronden in de Algemene wet bestuursrecht, gelden er vier aanvullende weigeringsgronden die zijn opgenomen in deze regeling.
Ten eerste wordt de subsidie geweigerd als de subsidieaanvraag niet voldoet aan de daaraan in of op grond van de Kaderwet SZW-subsidies en de bij deze regeling gestelde eisen. De tweede grond voor weigering is als voor de desbetreffende deelnemer al subsidie is aangevraagd op grond van deze regeling. Gedurende de looptijd van deze regeling kan er per deelnemer namelijk slechts eenmaal subsidie worden verstrekt. De derde grond voor weigering is wanneer het subsidieplafond is bereikt. Tenslotte wordt subsidie geweigerd, wanneer onvoldoende zeker is dat de administratie van de subsidieontvanger voldoet aan de gebruikelijke eisen. Met ‘gebruikelijke eisen’ wordt gedoeld op de eisen die onder meer voortvloeien uit de artikelen 2:10 en 3:15i van het Burgerlijk Wetboek. Bijlage II vermeldt een aantal terzake geldende eisen.
De administratie moet, kort gezegd, zo zijn ingericht dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen kunnen worden gekend en moet gedurende zeven jaren worden bewaard (overeenkomstig artikel 52, vierde lid, van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen).
Afdeling 4.2.6 (artikelen 4:48 en volgende) van de Algemene wet bestuursrecht geeft bepalingen over intrekking en wijziging van subsidiebeschikkingen. Op basis van deze artikelen kan terugvordering plaatsvinden van subsidie als blijkt dat niet aan de voorwaarden voor subsidieverstrekking wordt voldaan.
Dit artikel vindt toepassing als duidelijk is dat door het handelen van de loopbaanadviseur, zijn werkgever of de opdrachtgever er subsidie is verstrekt voor een doel dat niet overeenkomt met de doelstelling van deze regeling, zoals die is verwoord in artikel 3. Als aan de kernelementen van deze doelstelling niet wordt voldaan door de gedragingen van de loopbaanadviseur, kan de subsidievaststelling worden ingetrokken of in zijn nadeel worden gewijzigd. Evenzeer geldt dat als niet aan de voorschriften van de regeling wordt voldaan de subsidievaststelling kan worden gewijzigd. Alsdan wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de subsidieontvanger. Ook kan wettelijke rente in rekening worden gebracht over het terug te betalen bedrag (artikel 1.8 van de Kaderregeling).
Als er een redelijk vermoeden bestaat dat een subsidieaanvrager fraude heeft gepleegd bij het verkrijgen van subsidie, kan de minister hiervan melding maken bij het Openbaar Ministerie. Wanneer de loopbaanadviseur bij Noloc is geregistreerd als Register Loopbaanprofessional, kan ook melding worden gedaan bij Noloc.
In het eerste lid, onderdelen a en b, is geregeld dat de loopbaanadviseur meewerkt aan een controle door SZW. Dit kan een controle zijn om vast te stellen of subsidie kan worden verstrekt, of om achteraf na te gaan of de subsidie terecht is verstrekt. Wanneer blijkt dat de subsidie ten onrechte is verstrekt, wordt deze geheel of gedeeltelijk teruggevorderd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de subsidieontvanger. Ook kan verschuldigde wettelijke rente in rekening worden gebracht over het terug te betalen bedrag (artikel 1.8 van de Kaderregeling).
Het is van belang om inzicht te verkrijgen in de realisatie van het beleid. Aan de hand van dat inzicht kan het beleid verder ontwikkeld worden. Een subsidieontvanger heeft baat bij deze regeling doordat hij, met hulp van subsidie, een ontwikkeladviestraject kan bieden die de deelnemer profijt kan opleveren in zijn verdere loopbaan. Van subsidieontvangers mag daarom ook worden verwacht dat zij meewerken aan onderzoek ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het (scholings)beleid. Daar hoort dan ook bij dat er vragen kunnen worden gesteld en inlichtingen kunnen worden gevraagd die nodig zijn voor de evaluatie van het beleid. Ook de deelnemer verleent medewerking aan ingezet onderzoek door middel van informatie van zijn kant.
Binnen drie jaar nadat deze regeling in werking is getreden, wordt een evaluatie uitgevoerd, waarin de doelstellingen van het beleid en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid worden onderzocht.
Er is alleen dit jaar budget beschikbaar voor subsidies ten behoeve van ontwikkeladviezen als bedoeld in deze regeling. Dit betekent dat er dit jaar nog een aanvraagtijdvak moet worden opengesteld dat tevens lang genoeg moet duren om loopbaanadviseurs in de gelegenheid te stellen ontwikkeladviestrajecten te starten en af te ronden, en subsidieaanvragers om een subsidieaanvraag in te dienen. Om deze reden is besloten een aanvraagtijdvak open te stellen op 2 oktober 2023 en, in afwijking van de minimuminvoeringstermijn, deze regeling op dezelfde datum in werking te laten treden. Deze regeling vervalt met ingang van 19 december 2023, zijnde de dag na de laatste dag waarop subsidie kan worden aangevraagd.
Deze regeling blijft op grond van het tweede lid gelden voor de afwikkeling van alle subsidieaanvragen waarop op het moment dat deze regeling vervalt nog niet is beslist en voor de beschikkingen tot subsidievaststelling, afgegeven op grond van deze regeling. Dit laatste houdt in dat bijvoorbeeld de verplichting voor subsidieontvangers om mee te werken aan controles en onderzoeken, en de in artikel 13 opgenomen grond tot intrekking of wijziging ten nadele blijven gelden voor beschikkingen tot subsidievaststelling die zijn afgegeven op grond van deze regeling.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Waar in deze tekst over loopbaanadviseur wordt gesproken, wordt daarmee, indien van toepassing, opdrachtgever of werkgever gelijkgesteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-26469.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.