Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 oktober 2023, nr. WJZ/22520722, mede namens de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, tot wijziging van de Landbouwkwaliteitsregeling in verband met het opdragen van taken en bevoegdheden aan Stichting SKAL en enkele andere wijzigingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • Verordening (EU) 2020/464: Uitvoeringsverordening 2020/464 van de Commissie van 26 maart 2020 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de documenten die nodig zijn voor de erkenning met terugwerkende kracht van perioden in het kader van de omschakeling, de productie van biologische producten en de door de lidstaten te verstrekken informatie (PbEU 2020, L 98);

  • Verordening (EU) 2021/279: Uitvoeringsverordening (EU) 2021/279 van de Commissie van 22 februari 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft controles en andere maatregelen ter waarborging van de traceerbaarheid en naleving in de biologische productie en de etikettering van biologische producten (PbEU 2021, L 62);

  • Verordening (EU) 2021/2305: Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2305 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad met regels inzake de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder biologische producten en omschakelingsproducten zijn vrijgesteld van officiële controles aan grenscontroleposten en inzake de plaats van officiële controles voor dergelijke producten, en tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/2123 en (EU) 2019/2124 van de Commissie (PbEU 2021, L 461);

  • Verordening (EU) 2021/2306: Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad met regels betreffende de officiële controles van zendingen biologische producten en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie en betreffende het inspectiecertificaat (PbEU 2021, L 461);

  • Verordening (EU) 2021/2307: Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot vaststelling van regels betreffende documenten en kennisgevingen die vereist zijn voor biologische en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie (PbEU 2021, L 461);

  • artikel 18 van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007.

Besluit:

ARTIKEL I

De Landbouwkwaliteitsregeling 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepalingen van de begrippen ‘verordening (EG) 889/2008’ en ‘verordening (EG) 1235/2008’ worden vervangen door de volgende begripsbepalingen:

verordening (EU) 2020/464:

Uitvoeringsverordening 2020/464 van de Commissie van 26 maart 2020 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de documenten die nodig zijn voor de erkenning met terugwerkende kracht van perioden in het kader van de omschakeling, de productie van biologische producten en de door de lidstaten te verstrekken informatie (PbEU 2020, L 98);

verordening (EU) 2021/279:

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/279 van de Commissie van 22 februari 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft controles en andere maatregelen ter waarborging van de traceerbaarheid en naleving in de biologische productie en de etikettering van biologische producten (PbEU 2021, L 62);

verordening (EU) 2021/2305:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2305 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad met regels inzake de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder biologische producten en omschakelingsproducten zijn vrijgesteld van officiële controles aan grenscontroleposten en inzake de plaats van officiële controles voor dergelijke producten, en tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/2123 en (EU) 2019/2124 van de Commissie (PbEU 2021, L 461);

verordening (EU) 2021/2306:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2306 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad met regels betreffende de officiële controles van zendingen biologische producten en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie en betreffende het inspectiecertificaat (PbEU 2021, L 461);

verordening (EU) 2021/2307:

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2307 van de Commissie van 21 oktober 2021 tot vaststelling van regels betreffende documenten en kennisgevingen die vereist zijn voor biologische en omschakelingsproducten die bestemd zijn voor invoer in de Unie (PbEU 2021, L 461).

2. Voor de begripsbepaling van minister wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

exploitant:

de persoon als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van verordening (EU) 2018/848.

B

In artikel 2 wordt ‘exploitanten als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van verordening (EU) 2018/848’ vervangen door ‘exploitanten’.

C

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4

De Stichting Skal wordt aangewezen als bevoegde autoriteit met betrekking tot biologische productie en etikettering van biologische producten, bedoeld in artikel 1, tweede lid, aanhef en onderdeel i, van verordening (EU) 2017/625, voor zover het betreft:

  • a. het beoordelen van een verzoek tot erkenning met terugwerkende kracht van perioden in het kader van de omschakeling als bedoeld artikel 1, eerste en tweede lid van verordening 2020/464;

  • b. het verlengen van de omschakelingsperiode als bedoeld in bijlage II, deel I, punt 1.7.2 van verordening (EU) 2018/848;

  • c. het opleggen van een nieuwe omschakelingsperiode als bedoeld in bijlage II, deel I, punt 1.7.3.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De Stichting Skal kan op aanvraag een vrijstelling verlenen voor het gebruik in Nederland van niet volgens de biologische productiemethode verkregen ingrediënten van agrarische oorsprong, als bedoeld in artikel 25, eerste en derde lid, van verordening (EU) 2018/848.

2. In het derde lid komt de zinsnede ‘plantaardig omschakelingsteeltmateriaal en’ te vervallen.

E

Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8b

  • 1. De Stichting Skal informeert de Commissie over:

    • a. vrijstellingen verleend op grond van artikel 6, eerste lid, overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van verordening (EU) 2018/848;

    • b. gevallen van verontreiniging met niet-toegelaten producten of stoffen als bedoeld in artikel 29, negende lid, van verordening (EU) 2018/848;

    • c. waar officiële controles worden uitgevoerd op grond van artikel 4, eerste lid, van verordening (EU) 2021/2305.

  • 2. Stichting Skal informeert de Commissie en andere lidstaten middels het systeem, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van verordening (EU) 2021/279, over:

    • a. een vermoeden van niet-naleving als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van verordening (EU) 2018/848;

    • b. een vermoede of vastgestelde niet-naleving als bedoeld in artikel 7 van verordening (EU) 2021/2307.

  • 3. Stichting Skal informeert de Commissie en andere lidstaten over de afwijkingen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EU) 2020/2146.

ARTIKEL II

De Instellingsregeling Rijkskwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 oktober 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, A.C. van Huffelen

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

Per 1 januari 2022 is Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake biologische producten en etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189) (hierna: de oude bio verordening) vervangen door Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PbEU 2018, L 150) (hierna: de bio verordening). Deze bio verordening is geïmplementeerd met het Besluit van 21 april 2022, tot wijziging van enkele besluiten ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (hierna: implementatiebesluit) en de bijbehorende Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 april 2022, nr. WJZ/ 22023341, tot wijziging van enkele regelingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (hierna: implementatieregeling).

Gelet op artikelen 16, tweede lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is Stichting Skal belast met onder meer alle taken die aan een controleautoriteit kunnen worden opgedragen. Daarnaast is Skal belast met de in artikel 15 van voornoemd besluit genoemde taken die aan een bevoegde autoriteit kunnen worden opgedragen. Gelet op artikel 16, eerste lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is de minister belast met de taken die aan de bevoegde autoriteit of een lidstaat kunnen worden opgedragen en die niet op grond van artikel 16, tweede lid, aan de Stichting Skal zijn opgedragen.

In artikel 18 Landbouwkwaliteitsbesluit is bepaald dat in het belang van een goede uitvoering van de bij of krachtens de bioverordening gestelde voorschriften bij ministeriële regeling andere taken opgedragen kunnen worden aan Skal. In de praktijk blijkt het voor de goede en effectieve inrichting van het Nederlandse biologische controle stelsel van belang is om hiertoe over te gaan.

2. Inhoud van de regeling

In deze regeling wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 18 van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 biedt om taken en bevoegdheden die zonder nadere regeling aan de minister zouden toekomen, alsnog bij Skal te beleggen. Het gaat om een aantal taken en bevoegdheden die logisch passen bij Skal gezien de aard van de taken en bevoegdheden die al worden uitgevoerd door Skal.

Op basis van het implementatiebesluit komen alle taken en bevoegdheden voor de lidstaat of de bevoegde autoriteit zonder nadere regeling aan de minister toe. Bij de implementatieregeling zijn ten behoeve van een tijdige en adequate implementatie van de bio verordening alleen de bevoegdheden voor Skal geregeld voor de taken die Skal al uitvoerde onder de oude bio verordening. Derhalve is afgesproken om parallel aan het implementatiebesluit en de implementatieregeling een analyse uit te voeren welke nieuwe of bestaande taken op basis van het implementatiebesluit en de implementatieregeling bij de minister liggen maar gezien de aard van de taak en het bestaande takenpakket van Skal beter door Skal kunnen worden uitgevoerd.

De taken en bevoegdheden die op grond van deze analyse beter door Skal kunnen worden uitgevoerd worden in deze regeling alsnog bij Skal belegd. In onderdeel II van deze toelichting is per artikel toegelicht waarom het beleggen van deze taken en bevoegdheden bij Skal (in plaats van bij de minister) in het belang is van de goede uitvoering van de betreffende voorschriften.

3. Uitvoering, toezicht en handhaving

Deze regeling brengt enkele wijzigingen aan in de taken van Skal en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Skal en de minister. Het betreft, zoals hieronder per artikel toegelicht, taken en bevoegdheden die qua aard en inhoud logisch aansluit bij de taken en bevoegdheden die al bij Skal zijn belegd vanuit het verleden en op basis van het implementatiebesluit en de implementatieregeling. Deze regeling is na een zorgvuldig proces samen met Skal tot stand gekomen. Skal heeft een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets gedaan en geconcludeerd dat het wijzigingsvoorstel ten algemene handhaafbaar en uitvoerbaar is.

4. Regeldruk

Deze regeling betreft de implementatie van EU-regelgeving. Er worden geen extra nationale voorschriften toegepast. Het betreft alleen een wijziging in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Skal en de minister. Er worden geen nieuwe regels of voorschriften geïntroduceerd met de regeling derhalve heeft deze regeling geen gevolgen voor administratieve lasten voor bij het bedrijfsleven. Derhalve is er geen sprake van een regeldrukeffect en heeft de ATR geen formeel advies uitgebracht.

5. Voorhang

Deze regeling is op grond van artikel 5 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op 17 mei 2023 voorgehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2022/23, 25 268, nr. 215). Er zijn geen opmerkingen gemaakt.

II. ARTIKELEN

Artikel I

Onderdeel C

Op grond van artikel 10, derde lid, van de bio verordening kan een eerdere periode met terugwerkende kracht als deel van de omschakelingsperiode worden erkend mits is voldaan aan de bij of krachtens dit artikel gestelde voorwaarden. Als een exploitant bijvoorbeeld kan aantonen dat er 3 jaar lang op een perceel geen andere meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen zijn gebruikt dan de stoffen en middelen die toegestaan zijn voor biologische productie kan deze periode met terugwerkende kracht worden erkend als deel van de omschakelingsperiode. Artikel 1, eerste en tweede lid, van verordening (EU) 2020/4641 geven aan welke documenten moeten worden verstrekt om een eerdere periode als deel van de omschakelingsperiode mee te mogen tellen. De exploitanten verstrekken deze documenten aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin de activiteit plaatsvindt en waarin het bedrijf van die exploitant onderworpen is aan het controlesysteem.

Op basis van bijlage II, deel I, punt 1.7.2 van de bio verordening kan de bevoegde autoriteit besluiten de in punt 1.7.1 bedoelde omschakelingsperiode voor de grond of de percelen in kwestie te verlengen wanneer de grond of één of meer percelen daarvan zijn verontreinigd met niet voor gebruik in de biologische productie toegelaten producten of stoffen. Op grond van bijlage II, deel I, punt 1.7.3 moet de bevoegde autoriteit voorts een nieuwe omschakelingsperiode opleggen overeenkomstig punt 1.7.1 in het geval van een behandeling met een niet voor gebruik in de biologische productie toegelaten product of stof.

De omschakelperiode start ingevolge artikel 10, tweede lid, van de bio verordening pas nadat een bedrijf de bevoegde autoriteit heeft gemeld dat hij start met omschakelen naar biologische productie. Op grond van artikel 15, onderdeel b, van het Landbouwkwaliteitsbesluit is Skal aangewezen als bevoegde autoriteit voor het ontvangen van de melding als bedoeld in artikel 34 van de nieuwe bio verordening. Daarnaast is Skal op basis van artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van het Landbouwkwaliteitsbesluit belast met verstrekken van een certificaat aan exploitanten of groepen exploitanten die hun activiteit overeenkomstig artikel 34, eerste lid, van de bio verordening hebben gemeld en aan de bio verordening voldoen. Hiervoor is in ieder geval nodig dat de omschakelperiode volledig is doorlopen.

Het is voor een goede uitvoering van de bio verordening van belang dat dezelfde autoriteit de bevoegdheid toekomt om de documenten als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/464 te ontvangen, de omschakelperiode te verlengen conform bijlage II, deel I, punt 1.7.2 en een nieuwe omschakelperiode op te leggen conform bijlage II, deel I, punt 1.7.3.

Onderdeel D

Op grond van artikel 25 van de bio verordening kan de lidstaat op verzoek van een exploitant het gebruik van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen voorlopig toelaten op zijn grondgebied voor een periode van maximaal zes maanden indien dit noodzakelijk is om de toegang tot bepaalde ingrediënten van agrarische oorsprong te verzekeren en die ingrediënten niet in voldoende hoeveelheid beschikbaar zijn in biologische vorm. Deze taak bestond ook al onder de oude bio verordening. Deze taak is met de implementatieregeling belegd bij de minister in lijn met werkwijze onder de oude bio verordening en wordt uitgevoerd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO).

Skal is op basis van het implementatiebesluit en de implementatieregeling verantwoordelijk voor het geven van toestemming aan exploitanten voor bepaalde handelingen, zoals het binnenbrengen van niet-biologische dieren conform bijlage II, deel II, punt 1.3.4, van de bio verordening of de ontheffing voor het gebruik van plantaardig niet overeenkomstig de biologische productiemethode verkregen teeltmateriaal conform bijlage II, deel I, punten 1.8.5.1 en 1.8.6, van de bio verordening. Voor een goede uitvoering van de voorschriften is het van belang dat dezelfde autoriteit ook de toestemming verleent voor vergelijkbare handelingen zoals het gebruik van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen. Door het opdragen van deze taak aan Skal wordt de kennis en expertise met het betrekking tot het verlenen van toestemming voor goedkeuringen en ontheffingen bij één autoriteit organisatie belegd, namelijk bij Skal. Dit komt ten goede aan het controlestelsel voor de biologische landbouw.

Het vervallen van de bevoegdheid van Skal om ontheffing te verlenen voor het gebruik van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal is nodig om het artikel in overeenstemming te brengen met de bio verordening. Op grond van bijlage II, deel I, punt 1.8.5.1 van de bio verordening kan een bedrijf namelijk onder voorwaarden gebruik maken van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal zonder ontheffing van Skal.

Onderdeel E

Op grond van artikel 43, eerste lid, van de bio verordening dienen de bevoegde autoriteiten onmiddellijk informatie met andere bevoegde autoriteiten en met de Commissie te delen over enig vermoeden van niet-naleving die gevolgen heeft voor de integriteit van biologische of omschakelingsproducten. De bevoegde autoriteiten delen die informatie met andere bevoegde autoriteiten en met de Commissie via een computersysteem waarmee documenten kunnen worden uitgewisseld. Dit is het informatiesysteem voor biologische landbouw (hierna: OFIS). Tevens dienen lidstaten bij vermoede of vastgestelde niet-naleving onmiddellijk de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis aan de hand van het OFIS systeem. Dit moeten lidstaten doen naar aanleiding van een verificatie van de conformiteit van een zending overeenkomstig artikel 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2307 Daarnaast sturen de lidstaten jaarlijks via OFIS relevante informatie over gevallen van verontreiniging met niet-toegelaten producten of stoffen in het voorgaande jaar naar de Commissie, conform artikel 29, negende lid, van de bio verordening. Bovendien stelt de lidstaat de Commissie en de andere lidstaten via OFIS onmiddellijk in kennis van elke toelating die overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de bio verordening voor zijn grondgebied is verleend.

Tot op heden is het afhandelen van deze meldingen aan de Commissie een handeling die door RVO wordt verricht op basis van de informatie die Skal als controle autoriteit aanlevert. Skal voert de controles uit, constateert niet-naleving en heeft de informatie hierover bijvoorbeeld op basis van de importcontroles (artikel 45 van verordening (EU) 2018/848). Het is efficiënter dat deze taken bij dezelfde autoriteit worden belegd. Deze taken met betrekking tot het delen van informatie met de Commissie en andere lidstaten via OFIS vloeien rechtstreeks voort uit de controle- en toezichtstaken van Skal. Derhalve wordt in artikel 8b, eerste lid, onderdeel a en b, en tweede lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling, bij Skal de bevoegdheden gelegd voor het uitvoeren van deze taken.

Voorts dienen lidstaten op basis van artikel 4, eerste lid, van (EU) 2020/2146 de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis te stellen van afwijkingen die op basis van de betreffende gedelegeerde verordening zijn verstrekt. Dit in kennis stellen dient ook plaats te vinden via OFIS. Het is voor het goed functioneren van het controlestelsel wenselijk dat deze taken efficiënt worden geclusterd bij één autoriteit. Derhalve krijgt Skal via artikel 8b, derde lid, van de Landbouwkwaliteitsregeling deze taak.

Ten slotte dient de lidstaat de Commissie in kennis te stellen van punten van vrijgave voor het vrije verkeer in de lidstaat waar de zending wordt vrijgegeven voor het vrije verkeer in de Unie in lijn met artikel 4, tweede lid, van verordening (EU) 2021/2305. In de praktijk gebeurt het doorgeven van de punten van vrijgave voor het vrije verkeer via het Trade Control and Expert System (hierna: Traces). Skal is bevoegd om de importcontroles uit te voeren (artikel 45 van de bio verordening) en de betrokken informatie in te voeren in Traces. Derhalve is voor de goede uitvoering van de voorschriften wenselijk dat Skal ook de taak heeft om deze punten van vrijgave voor het vrije verkeer via Traces door te geven aan de Commissie. De bevoegdheid voor Skal wordt geregeld met artikel 8b, eerste lid, onderdeel c van de Landbouwkwaliteitsregeling.

ARTIKEL II

Het Rijkskwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten bestaat niet meer omdat het is gefuseerd met het laboratorium van de NVWA. Om deze reden wordt de Instellingsregeling Rijkskwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten ingetrokken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Uitvoeringsverordening 2020/464 van de Commissie van 26 maart 2020 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de documenten die nodig zijn voor de erkenning met terugwerkende kracht van perioden in het kader van de omschakeling, de productie van biologische producten en de door de lidstaten te verstrekken informatie (PbEU 2020, L 98).

Naar boven