Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 augustus 2023, kenmerk 3657561-1052185-Z, houdende indexering per 1 januari 2024 van bedragen in de Regeling zorgverzekering

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 2.12, vierde lid, 2.14, tweede en zesde lid, 2.15b, 2.16c, 2.16d, tweede lid, en 2.16f van het Besluit zorgverzekering;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt als gewijzigd:

A

In artikel 2.29a, eerste lid, wordt ‘€ 26,52’ vervangen door ‘€ 28,20’.

B

Artikel 2.30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 0,37’ vervangen door ‘€ 0,38’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 82,00’ vervangen door ‘€ 89,00’.

3. In het derde lid wordt ‘€ 82,00’ vervangen door ‘€ 89,00’.

C

Artikel 2.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 454,50’ vervangen door ‘€ 465,00’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. in onderdeel a wordt ‘€ 126,00’ vervangen door ‘€ 130,00’;

  • b. in onderdeel b wordt ‘€ 63,00’ vervangen door ‘€ 65,00’.

3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. in onderdeel a wordt ‘€ 59,50’ vervangen door ‘€ 61,00’;

  • b. in onderdeel b wordt ‘€ 119,00’ vervangen door ‘€ 122,00’ en wordt ‘€ 59,50’ vervangen door ‘€ 61,00’;

  • c. in onderdeel c wordt ‘€ 59,50’ vervangen door ‘€ 61,00’ en wordt ‘€ 119,00’ vervangen door ‘€ 122,00’.

D

Artikel 2.36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 4,80’ vervangen door ‘€ 5,10’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 19,00’ vervangen door ‘€ 20,00’ en wordt ‘€ 137,00’ vervangen door ‘€ 143,00’.

E

In artikel 2.37, eerste lid, wordt ‘€ 113,00’ vervangen door ‘€ 118,00’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze regeling zijn de eigen bijdragen voor 2024 vastgesteld voor enkele hulpmiddelen, kraamzorg thuis, poliklinische bevallingen zonder medische noodzaak en ziekenvervoer op grond van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). Ook zijn de maximumvergoedingen voor een persoonsgebonden budget op grond van de Zvw (hierna: Zvw-pgb), voor vervoer en voor logeren en ‘verblijf’ buiten het ziekenhuis met ingang van 1 januari 2024 geïndexeerd.

2. Indexering Zvw-pgb

Op grond van de Zvw bestaat de mogelijkheid om een persoonsgebonden budget te ontvangen voor verpleging en verzorging, zonder dat die zorg gepaard gaat met verblijf in verband met geneeskundige zorg (hierna: wijkverpleging). Regels over de hoogte van de vergoeding die de zorgverzekeraar hiervoor maximaal mag bieden, zijn opgenomen in het Besluit zorgverzekering (hierna: Bzv) en de Regeling zorgverzekering (hierna: Rzv). De maximale vergoeding per uur wijkverpleging dat via het Zvw-pgb wordt ingekocht, stijgt met ingang van 1 januari 2024 van € 26,52 naar € 28,20 (artikel 2.29a, eerste lid, Rzv). Ten opzichte van het bedrag in 2023 is de vergoeding geïndexeerd met 6,37%. Het gehanteerde indexeringspercentage is berekend op basis van de raming van de loon- en prijsontwikkelingen in het Centraal Economisch Plan 2023 van het Centraal Planbureau. Bij de lonen wordt uitgegaan van een stijging van 6,56% en bij de prijzen van 4,61%. Verder wordt verondersteld dat de kosten bij het persoonsgebonden budget voor 90% uit loonkosten en voor 10% uit de kosten van materieel bestaan.

Het indexeringspercentage is hetzelfde als voor het persoonsgebonden budget dat mogelijk is op grond van de Wet langdurige zorg.

In verband met de uitvoerbaarheid is het bedrag na indexering van de maximale vergoeding per uur wijkverpleging zodanig afgerond, dat het bedrag door twaalf deelbaar is en zodat ook per vijf minuten kan worden gedeclareerd. Er is naar boven afgerond, in het voordeel van de budgethouder. Indexering vindt plaats op het niet-afgeronde bedrag van het voorafgaande jaar. Voor 2023 was dit € 26,43. Een verhoging met 6,37% levert een bedrag 2024 op van € 28,12. Afronding naar boven op een bedrag dat door twaalf deelbaar is, levert een maximumvergoeding voor 2024 op van € 28,20.

3. Indexering overige bedragen

Op grond van het Bzv kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over het deel van de kosten voor zorg dat voor rekening van de verzekerde komt. Het gaat hierbij onder meer om de hoogte van de eigen bijdrage voor hulpmiddelen, kraamzorg en ziekenvervoer. Ook kan bij ministeriële regeling – kort gezegd – een vergoeding voor kosten van vervoer of van logeren in plaats van vervoer worden vastgesteld of voor ‘verblijf’ dat nodig is vanwege medisch specialistische zorg die buiten een ziekenhuis plaatsvindt en niet gepaard gaat met verpleging, verzorging of paramedische zorg. Met deze regeling zijn de bedragen vastgesteld voor 2024.

Bij de indexatie van de eigen bijdragen voor hulpmiddelen, kraamzorg en ziekenvervoer is gebruik gemaakt van de meest relevante prijsindexcijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) voor elke kalendermaand publiceert op www.cbs.nl. Aan de hand van die indexcijfers is de indexering van de eigen bijdragen en de kilometervergoeding in vier stappen bepaald:

  • 1. Op basis van de prijsindexcijfers van het CBS is het gemiddelde prijsindexcijfer voor het meest recente jaar ten opzichte van het jaar daarvoor berekend. Meer specifiek: het gemiddelde van juli 2022 tot en met juni 2023 is vergeleken met het gemiddelde van juli 2021 tot en met juni 2022. Door met een gemiddelde te werken, wordt voorkomen dat een excessief prijsindexcijfer voor een maand (zowel lager als hoger) een grote rol kan spelen.

  • 2. Vervolgens is het indexpercentage berekend. Dit is de procentuele mutatie van het gemiddelde prijsindexcijfer voor het meest recente jaar ten opzichte van het gemiddelde voor een jaar eerder.

  • 3. Daarna is het indexpercentage toegepast op de eigen bijdragen in 2023. De indexering gebeurt steeds op het niet-afgeronde bedrag van het voorafgaande jaar. Dit resulteert in (niet-afgeronde) bedragen voor het jaar 2024.

  • 4. Tot slot zijn de niet-afgeronde bedragen voor het jaar 2024 afgerond.

Voor de indexering van de kilometervergoeding voor ziekenvervoer met een particuliere auto (artikel 2.30, eerste lid, Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 072000 Gebruik van privévoertuigen’. De kilometervergoeding stijgt daardoor van € 0,37 naar € 0,38.

Voor de indexering van de vergoeding voor kosten van logeren in plaats van vervoer en verblijf buiten het ziekenhuis (artikel 2.30, tweede en derde lid, Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 000000 Alle bestedingen’ van het CBS. De vergoedingen voor deze logeer- en verblijfskosten stijgen daardoor van € 82 naar € 89 per nacht.

Voor de indexering van de vergoeding voor haarwerken (artikel 2.33, eerste lid, Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 061000 Medische producten, apparaten en toestellen’ van het CBS. De vergoeding voor haarwerken stijgt daarmee van € 454,50 naar € 465.

Voor de indexering van de eigen bijdragen voor orthopedische en allergeenvrije schoenen (artikel 2.33, derde lid, Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 032000 Schoenen’ van het CBS. Er vindt daardoor een stijging plaats van € 126 naar € 130 per paar schoenen voor verzekerden vanaf 16 jaar en een stijging van € 63 naar € 65 per paar schoenen voor verzekerden jonger dan 16 jaar.

Voor de indexering van de eigen bijdrage voor contactlenzen en brillenglazen (artikel 2.33, vierde lid, Rzv) is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 061310 brillen op sterkte en lenzen’ van het CBS. De eigen bijdragen voor contactlenzen en brillenglazen nemen daardoor toe. Voor lenzen met een gebruiksduur langer dan een jaar stijgt de eigen bijdrage van € 59,50 per lens naar € 61 en voor lenzen met een gebruiksduur korter dan een jaar van € 119 per kalenderjaar naar € 122 of van € 59,50 per kalenderjaar naar € 61 ingeval slechts één oog dient te worden gecorrigeerd. De eigen bijdrage per brillenglas stijgt van € 59,50 met een maximum van € 119 per kalenderjaar naar € 61 respectievelijk € 122.

Voor de indexering van de eigen bijdragen voor kraamzorg, poliklinisch bevallen zonder medische indicatie en het ziekenvervoer is gebruik gemaakt van ‘Cao-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur; indexcijfers (2010=100). Cao-lonen per maand incl. bijz. beloningen. Cao-sector particuliere bedrijven. Huidige cijfers’ van het CBS. De eigen bijdrage voor kraamzorg thuis (artikel 2.36, eerste lid, Rzv) stijgt door de indexatie van € 4,80 naar € 5,10 per uur.

In het geval kraamzorg wordt verleend in een instelling (‘kraam- of geboortehotel’) zonder medische indicatie geldt een gelijke eigen bijdrage per dag voor zowel de moeder als de baby (artikel 2.36, tweede lid, Rzv). Deze stijgt van € 19 in 2023 naar € 20 in 2024. Als de instelling in 2023 meer dan € 137 per dag in rekening brengt, wordt het meerdere opgeteld bij de eigen bijdragen. Dit bedrag stijgt naar € 143 in 2024.

De eigen bijdrage voor ziekenvervoer (artikel 2.37, eerste lid, van de Rzv) stijgt per 2024 van € 113 naar € 118 per kalenderjaar.

4. Gevolgen voor de regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen structurele gevolgen voor de regeldruk heeft.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven