Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 augustus 2023, nr. 40196764, houdende instelling van de beoordelingscommissie Subsidieregeling Npuls CTL voor de periode 2023 tot en met 2026 (Instellingsbesluit beoordelingscommissie Subsidieregeling Npuls CTL)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 1 en 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 14, eerste lid, van de Subsidieregeling Npuls CTL;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

commissie:

beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 2;

DUS-I:

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

kalibreervergadering:

gezamenlijke bijeenkomst van de leden van de commissie waarin de onderlinge afstemming van de beoordelingscriteria wordt besproken met als doel de betrouwbaarheid van de beoordeling te verhogen en de toepasselijke criteria te verduidelijken;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

subsidieaanvraag:

aanvraag voor een projectsubsidie op grond van de regeling;

regeling:

Subsidieregeling Npuls CTL.

Artikel 2. Instelling van de commissie

  • 1. Er is een beoordelingscommissie Npuls CTL.

  • 2. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 september 2023 en wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2027.

  • 3. De periode van instelling van de commissie kan worden verlengd indien het programma Npuls CTL in een volgende periode wordt voortgezet.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en uit niet meer dan dertien leden.

  • 2. De minister benoemt de voorzitter en de overige leden.

  • 3. De voorzitter of een overig lid kan worden geschorst of tussentijds worden ontslagen, indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van de voorzitter of van het betreffende lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van de voorzitter of van het betreffende lid niet is gewaarborgd.

  • 4. Bij tussentijds ontslag van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5. De voorzitter of een ander lid van de commissie heeft geen toegang tot de beraadslagingen over een subsidieaanvraag indien bij de voorzitter of bij dit andere lid sprake is van een mogelijk persoonlijk belang.

Artikel 4. De taak van de commissie

  • 1. Per aanvraagronde beoordeelt de commissie de subsidieaanvragen die zijn ingediend op grond van de regeling op basis van de beoordelingscriteria die zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling.

  • 2. De commissie beoordeelt de ingediende subsidieaanvragen die voldoen aan de beoordelingscriteria volgens de voorschriften, bedoeld in artikel 14 van de regeling.

  • 3. De commissie adviseert de minister over de subsidieverstrekking, bedoeld in artikel 3 van de regeling.

  • 4. Per kalenderjaar brengt de commissie een verslag uit over de wijze waarop de beoordeling, bedoeld in artikel 14 van de regeling, heeft plaatsgevonden.

  • 5. Voor de taken, bedoeld in het eerste en tweede lid, adviseert de commissie de minister binnen 22 weken na afloop van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling.

  • 6. Leden van de commissie zijn ook na 1 januari 2027 te consulteren door de minister in verband met de rechten en plichten die voortvloeien uit de taken van de commissie, bedoeld in het derde lid.

Artikel 5. Benoeming leden

De voorzitter en de overige leden worden in een separaat besluit door de minister benoemd. Dit benoemingsbesluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast binnen de kaders van de regeling.

  • 2. Na toestemming van de minister kan de commissie zich door andere personen laten bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. DUS-I verzorgt de administratie van de door de commissie uitgevoerde taken en activiteiten.

Artikel 8. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. De leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding. Twee of meer vergaderingen die op dezelfde dag vallen tellen daarbij als één vergadering.

  • 2. Iedere losstaande activiteit die door een commissielid wordt uitgeoefend in het kader van een beoordeling door de commissie en als zodanig is geadministreerd, wordt aangemerkt als een vergadering.

  • 3. De vergoeding per vergadering bedraagt 3% van salarisschaal 18, trede 5, zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten CAO Rijk, met dien verstande dat aan de voorzitter een vergoeding per vergadering wordt toegekend van 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden wordt toegekend.

  • 4. Naast de vergoeding voor de werkzaamheden komen de eventuele reis- en verblijfkosten van de voorzitter en andere leden voor vergoeding in aanmerking. De leden ontvangen een vergoeding voor reiskosten gebaseerd op de regeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1. Voor zover goedgekeurd komen de kosten van de commissie voor rekening van de minister.

  • 2. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2027.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit beoordelingscommissie Npuls CTL.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

I. Algemeen

Met dit besluit wordt de beoordelingscommissie Npuls CTL ingesteld (hierna: de commissie). Deze commissie wordt ingesteld om te fungeren als onafhankelijke commissie die volgens de voorschriften van de Subsidieregeling Npuls CTL (hierna: de regeling) voor de periode 2023 tot en met 2026 de op basis van de regeling ingediende aanvragen beoordeelt. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister) stelt deze commissie in op grond van artikel 14, eerste lid, van de regeling. Deze commissie wordt ingesteld met ingang van 1 september 2023 en wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2027.

Met de regeling kunnen onderwijsinstellingen van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo) een aanvraag doen voor een financiële bijdrage voor het binnen de eigen onderwijsinstelling opzetten of verder ontwikkelen van een Center for Teaching and Learning (CTL). De regeling is onderdeel van het Nationaal Groeifondsprogramma (NGF) Npuls dat in april 2022 gehonoreerd is door het kabinet op advies van de NGF-adviescommissie, en valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Met de regeling wordt beoogd het leren in een onderwijsinstelling te versterken. CTL's hebben de functie om kennis over leren en onderwijzen binnen onderwijsinstellingen te verspreiden, versterken en benutten. Daarbij is in het bijzonder aandacht voor de inzet van digitale middelen in en rondom het onderwijs.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Een kalibreersessie heeft als doel om de onderlinge betrouwbaarheid tussen de beoordelaars in de commissie te vergroten, zodat beoordelingen door individuele commissieleden consistent zijn in de manier waarop zij het beoordelingskader interpreteren en toepassen.

Artikel 2. Instelling van de commissie

Toelichting bij het derde lid: in eerste instantie loopt de regeling in 2026 af. De resultaten van deze periode zullen gedurende de looptijd, en ook al in de loop van de eerste aanvraagronde, worden gebruikt om het effect van de regeling te evalueren. Mocht uit deze evaluaties blijken dat het programma succesvol effect sorteert, dan kan het programma na eventuele aanpassing worden voortgezet.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

Toelichting bij het tweede lid: de leden van de commissie worden benoemd door de minister op basis van hun deskundigheid. De leden kunnen enkel door de minister worden geschorst of tussentijds ontslagen.

Toelichting bij het derde en vijfde lid: deze bepalingen betreffen de onafhankelijkheid en de afwezigheid van een mogelijk persoonlijk belang bij de commissievoorzitter of bij een ander commissielid. Om objectiviteit bij de beoordeling van de aanvragen te garanderen is het noodzakelijk dat de voorzitter en de commissieleden ieder afzonderlijk alsook gezamenlijk niet alleen geen binding hebben met de subsidieaanvrager, maar ook niet met het (specifieke) belang van de aanvrager omdat in dat geval door de voorzitter of een lid op enige wijze hetzelfde belang kan worden nagestreefd. Om die reden zal voor de bepaling van aanwezigheid van een dergelijke binding of persoonlijk belang de door de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gebruikte Code persoonlijke belangen1 worden gehanteerd.

Een van de belangrijkste onderdelen van deze code is dat de commissievoorzitter en leden voorafgaand aan de beoordeling van iedere aanvraag uit eigen beweging moeten aangeven of zij op enige wijze bevooroordeeld zijn ten opzichte van de te beoordelen aanvraag, dan wel of zij daarbij een persoonlijk belang hebben. Mocht iemand aangeven dat dit het geval is, dan wordt door de overige leden van de commissie bepaald of dit belang dusdanig is dat deze persoon moet worden uitgesloten van deze beoordelingsvergadering. Uitgangspunt is dat hiermee de verantwoordelijkheid voor de neutraliteit van ieder commissielid bij dit lid zelf ligt, en niet afhangt van bijvoorbeeld een onderzoek door de minister die de commissie heeft ingesteld.

Artikel 4. De taak van de commissie

De voornaamste taak van de commissie is het beoordelen van de subsidieaanvragen op basis van de beoordelingscriteria zoals geformuleerd in de regeling. De beoordeling wordt in de vorm van een advies aangeboden aan de minister, waarna deze een besluit neemt op de aanvragen. Indien het totaal van de aanvragen het subsidieplafond overschrijdt, heeft de commissie ook de taak om een advies te geven over de rangschikking van de aanvragen.

Artikel 6. Secretariaat

Toelichting bij het eerste lid: DUS-I doet de eerste beoordeling en controleert daarbij of aan de formele eisen is voldaan: zijn alle gevraagde documenten in de juiste vorm aangeleverd, met het gebruik van het door DUS-I beschikbaar gestelde format, zoals voorgeschreven in de regeling.

Artikel 7. Werkwijze

Toelichting bij het tweede lid: hoewel de commissie is samengesteld uit specialisten op het gebied waarop de regeling betrekking heeft, heeft de commissie de mogelijkheid om aanvullende expertise te gebruiken als dit noodzakelijk is om een aanvraag te beoordelen. De commissie zorgt ervoor dat de aangezochte expert ook voldoet aan de eisen van neutraliteit en aan de Code persoonlijke belangen.

Toelichting bij het derde lid: DUS-I zorgt op basis van deze bepaling voor de correcte uitvoering van hetgeen is bepaald in artikel 9, waaronder de administratie van de werkzaamheden van de commissieleden in verband met de vergoedingen voor de door de leden bestede uren en gemaakte reiskosten.

Artikel 9. Vergoeding

Voor de bepaling van vergoedingen van de commissieleden en de voorzitter is aansluiting gezocht bij de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en bij het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 10. Kosten van de commissie

De kosten voor de instelling en het functioneren van de commissie, alsmede de ondersteuning door DUS-I en al wat verder met het functioneren van de commissie samenhangt, komen – voor zover goedgekeurd – voor rekening van de minister.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven