Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 21 augustus 2023, nr. VO/40200768, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor het uitvoeren van projecten van het programma Impuls open Leermateriaal (Subsidieregeling Impuls open leermateriaal)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 71 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikel 71 van de Wet op de expertisecentra, artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES, de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bekostigde onderwijsinstelling:

uit ’s Rijks kas bekostigde school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de WPO, artikel 1.1 van de WVO 2020, artikel 1 van de WEC of artikel 1 van de WPO BES;

beoordelingscommissie:

door de minister ingestelde commissie die de minister adviseert over de subsidieaanvragen;

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WPO, artikel 1 van de WEC, artikel 1.1 van de WVO 2020, artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 1 van de WPO BES of artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES;

Caribisch Nederland:

Bonaire, Saba en Sint Eustatius;

DUS-I:

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

instellingsbestuur:

instellingsbestuur van een bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

open leermateriaal:

leer- en onderwijsmateriaal, ongeacht het formaat of medium, dat zich in het publieke domein bevindt of dat beschikbaar is gesteld onder een open licentie die vrije toegang, hergebruik, aanpassing en herdistributie door anderen toestaat;

primair onderwijs:

onderwijs dat gegeven wordt op een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO, onderwijs dat gegeven wordt op een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de WEC, of onderwijs dat gegeven wordt op een school als bedoeld in artikel 1 van de WPO BES;

profiel onderwijsorganisatie:

organisatie die zich richt op een vorm van talentontwikkeling in het onderwijs en is aangesloten bij het Landelijk Profielenberaad;

programma Impuls open leermateriaal:

programma dat is gericht op het versterken van open leermateriaal in het funderend onderwijs, door open leermateriaal te ontwikkelen, collecties te verrijken en het effectief gebruik in het onderwijs te stimuleren;

programmabureau:

programma-organisatie van het programma Impuls open leermateriaal;

schooljaar:

schooljaar als bedoeld in artikel 1 van de WPO of artikel 1 van de WVO 2020;

vakvereniging:

vereniging in het onderwijs die is aangesloten bij het Platform VVVO of bij de Federatie van Onderwijsvakorganisaties;

voortgezet onderwijs:

onderwijs dat gegeven wordt op een school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020 of onderwijs dat gegeven wordt in Caribisch Nederland als bedoeld in de WVO 2020;

WEC:

Wet op de expertisecentra;

WPO:

Wet op het primair onderwijs;

WPO BES:

Wet primair onderwijs BES;

WVO 2020:

Wet op het voortgezet onderwijs 2020.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.

Artikel 3. Doelgroep en te subsidiëren activiteiten

  • 1. De minister kan voor één of meer van de schooljaren 2024–2025, 2025–2026 en 2026–2027 aan een aanvrager subsidie verstrekken voor deelname aan de activiteiten die worden ontwikkeld in het kader van het programma Impuls open leermateriaal.

  • 2. De subsidie kan worden aangevraagd voor één of meer van de volgende activiteiten:

    • a. duurzame implementatie en borging van open leermateriaal in het funderend onderwijs;

    • b. het verrijken, ontwikkelen of doorontwikkelen van open leermateriaal onder regie van leraren.

  • 3. Subsidie voor de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager een bijdrage levert aan de activiteiten binnen het netwerk van Impuls open leermateriaal.

  • 4. Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

    • a. het bevoegd gezag van een bekostigde onderwijsinstelling of het bevoegd gezag danwel het instellingsbestuur van een onderwijsinstelling in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs dat als penvoerder optreedt namens een netwerk van bekostigde scholen in het primair of voortgezet onderwijs;

    • b. een vakvereniging of een profiel onderwijsorganisatie.

Artikel 4. Aanvraag subsidie

  • 1. Indien het project door meerdere partijen wordt uitgevoerd, treedt één van deze partijen als penvoerder op.

  • 2. Bij de aanvraag wordt een door alle partijen in het samenwerkingsverband getekende overeenkomst gevoegd waarin zij verklaren dat de aanvrager gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording op verzoek aan de aanvrager worden verstrekt.

  • 3. Op de aanvrager rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Artikel 5. Aanvraagperiode

  • 1. De subsidieaanvraag kan in het eerste aanvraagtijdvak worden ingediend in de periode van 13 september 2023 tot en met 1 november 2023, 16:00 uur.

  • 2. Indien na de in het eerste lid bedoelde aanvraagperiode nog middelen resteren, kan een aanvrager een aanvraag indienen in een tweede aanvraagtijdvak van 3 april 2024 tot en met 22 mei 2024, 16:00 uur.

  • 3. Aanvragen die buiten een aanvraagtijdvak worden ingediend, worden afgewezen.

Artikel 6. Aanvraagvereisten

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.

  • 2. De aanvraag bestaat uit:

    • a. een activiteitenplan;

    • b. een begroting; en

    • c. indien het project door meerdere partijen wordt uitgevoerd, een door alle partijen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, ondertekende samenwerkingsovereenkomst.

  • 3. Door het indienen van een aanvraag stemt de subsidieaanvrager ermee in dat het activiteitenplan, met uitzondering van persoonsgegevens, openbaar kan worden gemaakt op de website van DUS-I.

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie in elk geval geweigerd:

    • a. indien de aanvrager voorafgaand aan de aanvraag niet heeft deelgenomen aan een digitale of fysieke informatiebijeenkomst of geen verkennend gesprek heeft gevoerd met het programmabureau;

    • b. indien een aanvraag activiteiten bevat waarvoor reeds middelen zijn verstrekt vanuit het programma Impuls open leermateriaal.

Artikel 8. Subsidieplafond

Voor verstrekking van de subsidie op grond van deze regeling is voor de schooljaren 2024–2025, 2025–2026 en 2026–2027 in totaal een bedrag beschikbaar van € 3.375.000,–.

Artikel 9. Subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste € 120.000,– per subsidieaanvraag voor projecten gericht op activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, verdeeld over de maximale looptijd van drie schooljaren.

  • 2. Voor een project met een looptijd van één schooljaar kan maximaal € 60.000,– worden aangevraagd, waarvan maximaal € 30.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en maximaal € 30.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

  • 3. Voor een project met een looptijd van twee schooljaren kan maximaal € 100.000,– worden aangevraagd, waarvan maximaal € 50.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en maximaal € 50.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

  • 4. Voor een project met een looptijd van drie schooljaren kan maximaal € 120.000,– worden aangevraagd, waarvan maximaal € 60.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en maximaal € 60.000,– beschikbaar is voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

  • 5. Voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, derde lid, die de aanvrager besteedt binnen het netwerk van het programma Impuls open leermateriaal wordt jaarlijks € 5.000,– beschikbaar gesteld, tot een maximum van € 15.000,– over drie schooljaren.

  • 6. Indien de middelen niet volledig worden benut in het eerste aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het beschikbare budget voor het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

  • 7. Een voorschot of betaling van het subsidiebedrag op Caribisch Nederland wordt uitbetaald in US-dollars tegen de op dat moment vastgestelde wisselkoers.

Artikel 10. Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1. De minister stelt een onafhankelijke beoordelingscommissie in die de minister adviseert over de ingediende subsidieaanvragen.

  • 2. De beoordelingscommissie rangschikt de subsidieaanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate deze beter scoort op de in het vierde lid bedoelde criteria.

  • 3. De minister verdeelt de subsidie aan de hand van het advies van de beoordelingscommissie.

  • 4. Een subsidieaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, die zijn uitgewerkt in het beoordelingskader dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd:

    • a. kwaliteit van de aanvraag;

    • b. netwerk en organisatie van het project;

    • c. duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten;

    • d. ambities rondom open leermateriaal.

  • 5. Naast de in het vierde lid bedoelde criteria wordt er in de beoordeling bij gelijke kwaliteit gestreefd naar een evenredige verdeling tussen:

    • a. projecten in het primair- en voortgezet onderwijs; en

    • b. activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, en activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b.

Artikel 11. Subsidieverplichtingen

In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt worden uitgevoerd binnen een door de minister in de beschikking bepaalde periode;

  • b. in de subsidieaanvraag wordt de projectleider in staat gesteld om verbinding te leggen met andere onderwijsprojecten en het programma brede activiteiten binnen het netwerk van het programma Impuls open leermateriaal;

  • c. de subsidieontvanger verstrekt op verzoek informatie aan het programmabureau en werkt mee aan evaluaties en monitoring;

  • d. de subsidieontvanger stelt de activiteiten, genoemd in het project of de resultaten van het project gratis beschikbaar aan het hele onderwijsveld in Nederland. Bij ontwikkeling van open leermateriaal wordt het materiaal ontsloten via de licentie CC BY of CC BY-SA versie 4.0 en gemetadateerd via de publieke open-ict-infrastructuur Edurep.

Artikel 12. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording voor bekostigde onderwijsinstellingen

  • 1. De subsidie wordt voor een bevoegd gezag als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel a, direct vastgesteld binnen 16 weken na de sluitingsdatum van de betreffende aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5.

  • 2. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, of overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.

  • 3. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 4. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 5. De minister betaalt het subsidiebedrag in jaarlijkse termijnen. De eerste betaling vindt plaats uiterlijk 6 weken na de beschikkingsdatum. De volgende betalingen vinden plaats op uiterlijk dezelfde datum in de daaropvolgende jaren.

Artikel 13. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording voor profiel onderwijsorganisaties vakverenigingen bij subsidies tot 25.000,–

  • 1. De subsidie wordt voor een vakvereniging of profiel onderwijsorganisatie als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, verleend binnen 16 weken na de sluitingsdatum van de betreffende aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5.

  • 2. De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, toont op verzoek van de minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. De minister neemt binnen 22 weken na afloop van de datum waarop de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend, zijn verricht, ambtshalve een besluit over de vaststelling van de subsidie.

  • 4. De subsidie wordt vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • 5. De minister verleent een voorschot van 100% en betaalt het subsidiebedrag in jaarlijkse termijnen. De eerste betaling vindt plaats uiterlijk 6 weken na de beschikkingsdatum. De volgende betalingen vinden plaats op uiterlijk dezelfde datum in de daaropvolgende jaren.

Artikel 14. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording voor profiel onderwijsorganisaties of vakverenigingen bij subsidies vanaf 25.000,–

  • 1. De subsidie wordt voor een vakvereniging of profiel onderwijsorganisatie als bedoeld in artikel 3, vierde lid onderdeel b, verleend binnen 16 weken na de sluitingsdatum van de betreffende aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5.

  • 2. Artikel 7.6 van de Kaderregeling is mede van toepassing op subsidies vanaf € 125.000,– tot en met € 135.000,–.

  • 3. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Een activiteitenverslag dient binnen 12 weken na de datum waarop de activiteiten zijn verricht te worden ingediend in het format dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.

  • 4. Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd.

  • 5. De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling.

  • 6. De minister verleent een voorschot van 100% en betaalt het subsidiebedrag in jaarlijkse termijnen. De eerste betaling vindt plaats uiterlijk 6 weken na de beschikkingsdatum. De volgende betalingen vinden plaats op uiterlijk dezelfde datum in de daaropvolgende jaren.

Artikel 15. Hardheidsclausule

De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 september 2028, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft ten aanzien van de subsidies die op grond van de regeling zijn verstrekt.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Impuls open leermateriaal.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

BIJLAGE. BEOORDELINGSKADER BEOORDELINGSCOMMISSIE

behorende bij artikel 10, vierde lid, van de Subsidieregeling Impuls open leermateriaal

Kwaliteit van de aanvraag

  • De aanvraag sluit inhoudelijk aan bij de gekozen onderdelen van de regeling

  • De aanvraag heeft realistische doelstellingen, resultaten, begroting (inschatting) en planning

  • De aanvrager laat in de begroting zien dat de subsidie per jaar wordt afgebouwd (Alleen van toepassing bij aanvragen voor 2 of 3 jaar)

  • De aanvrager laat zien dat de aanpak effectief gaat zijn voor de beoogde resultaten

  • De aanvrager laat zien dat er een aanpak is voor het beoordelen van de kwaliteit van het leermateriaal, zoals bijvoorbeeld met het instrument MILK-light van CLU of andere kwaliteitsmodellen

Netwerk en organisatie van het project

  • De aanvrager laat zien dat de aanvraag aansluit op een vraag vanuit het onderwijs

  • De aanvrager toont aan dat er een actieve community van leraren uit het funderend onderwijs betrokken zijn in de uitvoering van het project

  • De aanvrager laat zien dat de uitvoering van het project goed is belegd bij de organisatie(s) binnen het netwerk van de aanvrager

Duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten

  • De resultaten uit de aanvraag zijn ook waardevol en toepasbaar voor scholen buiten het netwerk van de aanvrager

  • De resultaten uit de aanvraag dragen bij aan de doelstellingen van het programma

  • (alleen onderdeel a) De aanvrager laat zien hoe de activiteiten in de aanvraag leiden tot een goede implementatie van het open leermateriaal in de onderwijscontext

  • (alleen onderdeel b) De aanvrager toont aan hoe het te ontwikkelen leermateriaal open wordt ontsloten

  • (alleen onderdeel b) De aanvrager toont aan hoe het te ontwikkelen leermateriaal beschikbaar en onderhouden blijft

Ambities rondom open leermateriaal

  • De aanvrager laat zien dat de betrokken scholen en andere organisaties in het netwerk activiteiten ontplooien rondom open leermateriaal of dit willen doen

  • De aanvrager laat zien hoe de geplande activiteiten onderdeel zijn van een bredere ontwikkeling of programma binnen de betrokken scholen en andere organisaties

  • De aanvrager laat zien dat onderwijsprofessionals uit het netwerk kunnen en willen bijdragen aan het programma en leren in het netwerk van Impuls Open Leermateriaal

TOELICHTING

Algemeen

Samenvatting

De Subsidieregeling Impuls open leermateriaal (hierna: de subsidieregeling) regelt de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder de minister subsidie kan verstrekken voor de daarin beschreven activiteiten of meerdere activiteiten die vanuit het programma Impuls open leermateriaal worden aangeboden.

Inleiding

Op 14 april 2022 is door het kabinet bekendgemaakt dat het programma Impuls open leermateriaal financiering ontvangt van het Nationaal Groeifonds. In het programma ‘Impuls open leermateriaal’ bundelen scholen, onderwijs- en expertiseorganisaties hun krachten om een impuls te geven aan de ontwikkeling en het benutten van open leermateriaal.

Doelstelling is de kwaliteit van het funderend onderwijs te verhogen door te investeren in kwalitatief goed open (digitaal) leermateriaal, aanvullend op commercieel materiaal. Hiermee kunnen leraren inspelen op de talenten en behoeften van hun leerlingen. Dit vergroot hun motivatie, vermindert schooluitval, verhoogt leeropbrengsten, en verbetert de aansluiting op de samenleving en de beroepspraktijk.

Het totaalbedrag van het programma bedraagt € 77,9 miljoen euro voor een periode van 10 jaar. Daarvan is € 20,9 miljoen toegekend door het Groeifonds tot en met 2024. Daarnaast is er € 57 miljoen voorwaardelijk toegekend tot en met 2030. Na een positieve evaluatie en met voldoende voortgang in de eerste fase wordt het voorwaardelijke deel beschikbaar gesteld door het Nationaal Groeifonds.

Het programma bestaat uit vijf pijlers, waarbij de programmalijnen zijn afgestemd op de onderwijspraktijk:

  • 1) Door bestaande netwerken te benutten, ondersteunen en verbinden we scholen die samenwerken aan het verhogen van de leeropbrengst door open leermaterialen.

  • 2) We versterken leraren in het effectief gebruiken en ontwikkelen van open leermateriaal, met bestaande vakcommunities en lerarenopleidingen, en door kennisproducten te ontwikkelen.

  • 3) We verrijken open leermateriaal, verbeteren bestaande en ontwikkelen nieuwe collecties, aansluitend bij de behoeften van het onderwijs (bv. vakken zonder passend leermateriaal).

  • 4) We innoveren de publieke infrastructuur van open leermaterialen, zodat leraren eenvoudig interactieve open leermaterialen kunnen ontwikkelen, delen, vinden en gebruiken.

  • 5) We organiseren praktijkgerichte onderzoeken en evaluaties, gericht op kennis ontwikkelen en kwaliteit verhogen. Dit creëert lerend vermogen in het programma zelf, en levert kennis op voor het onderwijs.

Verschillende manieren van participeren

Onderwijsinstellingen kunnen op verschillende manieren participeren in het programma Impuls open leermateriaal. Hieronder volgt een korte omschrijving van de manieren waarop de aanvragers kunnen deelnemen. Voor elke manier geldt een bepaalde hoogte van de tegemoetkoming. Daarvoor wordt verwezen naar artikel 9 en de artikelsgewijze toelichting bij dit artikel.

Onderdeel A – Ondersteuning bij duurzame implementatie en borging van open leermateriaal in het onderwijs

Deze activiteit richt zich op het toepassen van open leermateriaal in het onderwijs. Bijvoorbeeld door tijd en expertise te organiseren op scholen zodat leraren gebruik kunnen maken van open leermateriaal en dit goed kunnen inbedden in het lesprogramma.

Onderdeel B – Ondersteuning bij het (door)ontwikkelen van open leermateriaal onder regie van leraren

Deze activiteit richt zich op het verrijken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal, onder de regie en samenwerking van leraren uit het primair of voortgezet onderwijs. Bijvoorbeeld om de kwaliteit van bestaand leermateriaal te verbeteren. Of om bestaande collecties van leermateriaal open te delen met andere scholen. Ook kan het project zich richten op de ontwikkeling van leermateriaal voor situaties waar nu nog onvoldoende open leermateriaal of open leermateriaal van onvoldoende kwaliteit beschikbaar is.

Monitoring en evaluatie

Monitoring zal worden georganiseerd vanuit het programmabureau van Impuls open leermateriaal en vindt op jaarlijkse basis plaats. Dit omvat een start- en eindinterview en afhankelijk van de duur van het project per jaar een tussentijds interview. De interviews duren gemiddeld een uur. Voorafgaand aan elk interview wordt er door de aanvrager een vragenlijst ingevuld, het invullen daarvan zal naar verwachting maximaal een half uur in beslag nemen. Deze vragenlijst is onderdeel van de bredere monitoring van het programma Impuls open leermateriaal en richt zich met name op de kwantitatieve informatie over het gebruik en impact van open leermateriaal. Tijdens de interviews wordt er verdiepend ingegaan op de ingevulde informatie. Daarnaast dienen de interviews als een evaluatie op de behaalde doelen en (tussentijdse) resultaten.

Regeldruk

Bij het opstellen van de subsidieregeling is in het oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk mag veroorzaken. Voor deze subsidieregeling is daarom een eenvoudige aanvraagprocedure ontwikkeld. Vanuit DUS-I wordt een aanvraagformulier beschikbaar gesteld waarin een deel van de gegevens vooraf zijn ingevuld.

Voor de subsidie geldt dat er verschillende activiteiten bij de aanvraag komen kijken. Voorafgaand aan het indienen van een subsidieaanvraag moet de aanvrager hebben deelgenomen aan een (online) informatiebijeenkomst of een verkennend gesprek hebben gevoerd met het programmabureau, dat geraamd wordt op gemiddeld een uur. De aanvraag moet worden ingediend, inclusief een activiteitenplan en begroting. Per aanvraag geldt dat de tijdbesteding hiervoor wordt geschat op gemiddeld twintig uur. De verantwoording in het jaarverslag wordt geschat op maximaal vijf uur. Monitoring wordt geschat op gemiddeld vijf uur. De lasten voor de maatschappij die met een toekenning van de subsidie zijn gemoeid worden geraamd op in totaal dertig uur.

Uitvoeringstoets

Deze regeling is voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). De regeling wordt door DUS-I als uitvoerbaar geacht.

Artikelsgewijs

Artikel 3. Doel van de regeling en te subsidiëren activiteiten

Het doel van de subsidieregeling is om aanvragers te ondersteunen in hun activiteiten met betrekking tot de doorontwikkeling, borging en implementatie van open leermateriaal in de school of scholen in het primair- en/of voortgezet onderwijs. Naast de activiteiten met betrekking tot de doorontwikkeling, borging en implementatie van open leermateriaal in de school of scholen, moet tevens een bijdrage worden geleverd door de aanvrager, als professional in het onderwijs, aan de activiteiten binnen het netwerk van Impuls open leermateriaal.

Aanvragers kunnen voor één, twee of maximaal drie schooljaren subsidie aanvragen in de periode 2024–2025, 2025–2026 en 2026–2027.

Er zijn twee typen aanvragers mogelijk.

Een aanvrager is een bevoegd gezag van een of meer bekostigde scholen in het primair en/of voortgezet onderwijs (bekostigde onderwijsinstelling), of een bevoegd gezag (of instellingsbestuur) van een onderwijsinstelling in het mbo, ho of universitair onderwijs dat als penvoerder optreedt namens een netwerk van bekostigde scholen in het primair en/of voortgezet onderwijs.

Ten tweede kunnen vakverenigingen of profiel onderwijsorganisaties een aanvraag indienen. Vakverenigingen moeten aangesloten zijn bij Platform FvOV of VVVO. Een profiel onderwijsorganisatie moet aangesloten zijn bij het Landelijk Profielenberaad.

Artikel 5. Aanvraagperiode

De subsidieaanvraag kan in het eerste aanvraagtijdvak worden ingediend in de periode van 13 september 2023 tot en met 1 november 2023, 16:00 uur. Als er na de eerste aanvraagperiode nog middelen resteren, wordt er een aanvullend aanvraagtijdvak geopend van 3 april 2024 tot en met 22 mei 2024, 16:00 uur.

De aanvraagtijdvakken zijn in de onderstaande tabel weergegeven.

Onderdeel

Activiteit

Ronde

Start aanvraagperiode

Eind aanvraagperiode

• Onderdeel A – Ondersteuning bij duurzame implementatie en borging van open leermateriaal in het onderwijs

– Deze activiteit richt zich op het toepassen van open leermateriaal in het onderwijs.

Ronde 1

13-09-2023

1-11-2023 (16:00)

     

Ronde 2

03-04-2024

22-05-2024 (16:00)

         

• Onderdeel B – Ondersteuning bij het (door)ontwikkelen van open leermateriaal onder regie van leraren

– Deze activiteit richt zich op het verrijken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal, onder de regie en samenwerking van leraren in het primair of voortgezet onderwijs.

Ronde 1

13-09-2023

1-11-2023 (16:00)

– Ook kan het project zich richten op de ontwikkeling van leermateriaal voor situaties waar nu nog geen of onvoldoende leermateriaal voor te vinden is.

Ronde 2

03-04-2024

22-05-2024 (16:00)

Artikel 6. Aanvraagvereisten

Het bevoegd gezag (of instellingsbestuur), vakvereniging of profielorganisatie dient te voldoen aan de voorwaarden en een activiteitenplan (plan van aanpak), begroting en, in het geval van meerdere aanvragers, een door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst in te dienen. Door het indienen van een aanvraag stemt de subsidieaanvrager ermee in dat het activiteitenplan, met uitzondering van persoonsgegevens, openbaar kan worden gemaakt op de website van DUS-I.

Artikel 7. Weigeringsgronden

Een aanvraag zonder dat een voorafgaand gesprek heeft plaatsgevonden met het programmabureau of zonder aanwezigheid bij een (online) informatiebijeenkomst van het programma Impuls open leermateriaal wordt geweigerd.

Indien het bevoegd gezag (of instellingsbestuur), vakvereniging of profielorganisatie een aanvraag indient waarvoor de aanvrager reeds subsidie ontvangt (bijvoorbeeld vanuit de pilotregeling van Impuls open leermateriaal) voor dezelfde activiteiten wordt een aanvraag ook geweigerd.

Artikel 8. Subsidieplafond

In de regeling is per activiteit een subsidieplafond vastgesteld waarbij de middelen naar rato worden verdeeld.

Voor verstrekking van de subsidie is in totaal een bedrag beschikbaar van € 3.375.000,–.

Artikel 9. Subsidiebedrag

De subsidie bedraagt ten hoogste € 120.000,– per subsidieaanvraag voor projecten gericht op activiteiten zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, verdeeld over de maximale looptijd van drie schooljaren.

Projecten met een looptijd van één schooljaar kunnen maximaal € 60.000,– aanvragen, waarvan maximaal € 30.000,– beschikbaar is voor onderdeel a en maximaal € 30.000,– beschikbaar voor onderdeel b.

Projecten met een looptijd van twee schooljaren kunnen maximaal € 100.000,– aanvragen, waarvan maximaal € 50.000,– beschikbaar is voor onderdeel a en maximaal € 50.000,– beschikbaar voor onderdeel b.

Projecten met een looptijd van drie schooljaren kunnen maximaal € 120.000,– aanvragen, waarvan maximaal € 60.000,– beschikbaar is voor onderdeel a en maximaal € 60.000,– beschikbaar voor onderdeel b.

De verdeling van de maximaal beschikbare middelen in combinatie met de looptijd is als volgt weergegeven:

Jaar / Maximaal Bedrag

Onderdeel A

Onderdeel B

Onderdeel A & B

1 schooljaar (2024–2025)

€ 30.000,–

€ 30.000,–

€ 60.000,–

2 schooljaren (2024–2025 & 2025–2026)

€ 50.000,–

€ 50.000,–

€ 100.000,–

3 schooljaren (2024–2025, 2025–2026 & 2026–2027)

€ 60.000,–

€ 60.000,–

€ 120.000,–

Naast de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt op grond activiteiten gericht op onderdeel a en/of b, moet tevens een bijdrage worden geleverd door de aanvrager als professional in het onderwijs binnen het netwerk van Impuls open leermateriaal. Hiervoor wordt door het programma Impuls open leermateriaal jaarlijks € 5.000,– aanvullend beschikbaar gesteld naast het toegekende subsidiebedrag, tot een maximum van € 15.000,– over drie schooljaren.

De verdeling van de maximaal beschikbare middelen én inclusief de aanvullende toekenning voor een bijdrage aan het netwerk van Impuls open leermateriaal door het programma, is als volgt weergegeven:

Jaar / Maximaal Bedrag

Onderdeel A + Incl. aanvullende toekenning

Onderdeel B + Incl. aanvullende toekenning

Onderdeel A & B + Incl. aanvullende toekenning

1 schooljaar (2024–2025)

€ 35.000,–

€ 35.000,–

€ 65.000,–

2 schooljaren (2024–2025 & 2025–2026)

€ 60.000,–

€ 60.000,–

€ 110.000,–

3 schooljaren (2024–2025, 2025–2026 & 2026–2027)

€ 75.000,–

€ 75.000,–

€ 135.000,–

Het subsidiebedrag per aanvraag door een bevoegd gezag op Caribisch Nederland wordt uitbetaald in US-dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

Artikel 10. Wijze van verdeling beschikbare middelen

De minister stelt een onafhankelijke beoordelingscommissie in die de minister adviseert over de ingediende subsidieaanvragen. De beoordelingscommissie rangschikt de subsidieaanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate deze beter scoort op de in het vierde lid bedoelde criteria.

De minister verdeelt de subsidie aan de hand van het advies van de beoordelingscommissie.

Een subsidieaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de volgende vier hoofdcriteria, die verder zijn uitgewerkt in het beoordelingskader dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd:

  • kwaliteit van de aanvraag;

  • netwerk en organisatie van het project;

  • duurzaamheid en waarde van beoogde resultaten;

  • ambities rondom open leermateriaal.

Naast de bovenstaande criteria wordt er in de beoordeling bij gelijke kwaliteit van aanvragen gekeken naar een zo evenredig mogelijke verdeling tussen:

  • projecten in het primair- en voortgezet onderwijs en;

  • activiteiten a en b.

Artikel 11. Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger moet de activiteiten genoemd in het project of de resultaten van het project gratis beschikbaar stellen aan het onderwijsveld in Nederland. Het delen van de activiteiten en resultaten kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via hun eigen website, de website van Impuls open leermateriaal, het platform Wikiwijs of een ander platform, zolang deze gratis toegankelijk is. Bij ontwikkeling van open leermateriaal wordt het materiaal ontsloten via de licentie CC BY of CC BY-SA versie 4.0 en gemetadateerd via de publieke open-ict-infrastructuur Edurep.

Creative Commons (CC) licenties bieden een ieder (individu of organisatie) in de wereld een gratis en gemakkelijk te gebruiken, gestandaardiseerde manier om toestemming te verlenen voor het gebruik van creatieve- en academische werken. Geef anderen – met verplichting van naamsvermelding – toestemming om je werk te kopiëren, verspreiden en/of hergebruiken.

In een creative commons BY licentie geef je anderen toestemming om je publicatie te kopiëren, verspreiden, bewerken en er afgeleide werken van te maken in elk medium of bestandsformaat. De gebruiker dient de maker van het werk te vermelden, een link naar de licentie te plaatsen en aan te geven of het werk veranderd is. Je mag dat op redelijke wijze doen, maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat de licentiegever instemt met je werk of je gebruik van het werk. Als je het werk hebt geremixt, veranderd, of op het werk hebt voortgebouwd, moet je het veranderde materiaal verspreiden onder dezelfde licentie als het originele werk.

Artikel 14. Subsidievaststelling, betaling en verantwoording voor profiel onderwijsorganisaties of vakverenigingen bij subsidies vanaf 25.000,–

Conform artikel 7.6 van de Kaderregeling dienen subsidies tot en met € 125.000,– te worden verantwoord middels een activiteitenverslag. Voor deze subsidieregeling is, vanwege het lage risico op misbruik en/of oneigenlijk gebruik, bepaald dat ook voor subsidies tot € 135.000,– kan worden volstaan met vaststellen op basis van een activiteitenverslag.

Artikel 15. Hardheidsclausule

De hardheidsclausule is opgenomen om de minister de mogelijkheid te geven om in individuele gevallen van de regeling af te wijken. Om voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking te komen, moet de toepassing van de regeling zelf in de eerste plaats tot een onbillijkheid van overwegende aard leiden. In de tweede plaats moet de toepassing van de hardheidsclausule het doel van de regeling dienen. Toepassing van de hardheidsclausule betreft een discretionaire bevoegdheid, waar zeer terughoudend gebruik van zal worden gemaakt. De aanvrager zal in ieder geval moeten aantonen dat zijn situatie zich onderscheidt van die van anderen. Er moet dus sprake zijn van bijzondere omstandigheden.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven