Subsidieregeling van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand tot het verstrekken van subsidie voor rechtsbijstand, mediation, opleidingskosten en financieel en bouwkundig advies onder de Tijdelijke wet Groningen (Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten TwG)

Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,

gelet op artikel 33e, derde lid, 37b en 37c van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand subsidie kan verstrekken ten behoeve van en met het oog op de verlening van rechtsbijstand voor bijzondere doeleinden en projecten en artikel 13n Tijdelijke wet Groningen waarin als bijzondere doeleinden als hiervoor genoemd rechtsbijstand en het inroepen van advies van een bouwkundige of financiële adviseur in het kader van het verlenen van rechtsbijstand zijn aangewezen,

besluit:

HOOFDSTUK I. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. advocaat:

de advocaat die op basis van artikel 10 van deze regeling is toegelaten tot deze subsidieregeling;

b. Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

c. bestuur:

het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 3 van de Wrb;

d. Instituut:

Het Instituut Mijnbouwschade Groningen, als bedoeld in artikel 2 van de TwG;

e. mediation:

het bemiddelen in een geschil tussen de rechtzoekende en het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) bij de aanvraag om vergoeding van schade bij het Instituut en de afwikkeling van schade en leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid, en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen, waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en zijn wederpartij begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen;

f. mediator:

de mediator als bedoeld in artikel 33a Wrb en die op basis van artikel 11 van deze regeling is toegelaten tot deze subsidieregeling;

g. regeling:

Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten TwG;

h. rechtsbijstand:

rechtskundige bijstand door een advocaat aan een rechtzoekende ter zake van het indienen van een zienswijze in het kader van de aanvraag om vergoeding van schade bij het Instituut en de afwikkeling van schade en leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling van het gebouw op de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 13i, derde lid, en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen, alsmede het maken van bezwaar of het instellen van beroep of hoger beroep tegen een besluit van het Instituut of van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) op grond van de TwG;

i. rechtzoekende:

een eigenaar van een gebouw als bedoeld in artikel 1b, hoofdstuk 1 algemene bepalingen van de Woningwet – met uitzondering van de woningcoöperatie – die aanspraak maakt op rechtsbijstand, mediation of financieel en bouwkundig advies, op grond van deze regeling;

j. schade:

schade waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die is veroorzaakt door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg of de gasopslag bij Grijpskerk;

k. TwG:

Tijdelijke wet Groningen;

l. toevoeging:

de toevoeging als bedoeld in de wet ten behoeve van mediation of rechtsbijstand zoals bedoeld onder ‘e’ respectievelijk onder ‘h’ van dit artikel;

m. vergoeding:

de op grond van deze regeling vast te stellen subsidie;

n. Wrb:

Wet op de rechtsbijstand.

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel subsidie te verstrekken ten behoeve van en met het oog op de verlening van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 13n, eerste lid TwG, het bieden van mediation aan de rechtzoekende en ter vergoeding van opleidingskosten van advocaten, alsmede de vergoeding voor financieel en bouwkundig advies zoals bedoeld in artikel 13n, tweede lid van de TwG.

HOOFDSTUK II. DE VERGOEDING VOOR RECHTSBIJSTAND

Artikel 3. De vergoedingen

  • 1. Advocaten ontvangen overeenkomstig de bepalingen van deze regeling een vergoeding voor de verlening van rechtsbijstand.

  • 2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid omvat:

    • a. de overeenkomstig deze regeling vastgestelde vergoeding voor het verrichten van rechtsbijstand aan de rechtzoekende;

    • b. de overeenkomstig deze regeling vastgestelde vergoeding voor kosten en tijdverlet in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand;

    • c. een vergoeding voor de administratieve kosten overeenkomstig artikel 27 Bvr;

    • d. de omzetbelasting die is verschuldigd over de vergoedingen, bedoeld onder a, b en c van dit lid.

  • 3. Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens deze regeling toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Voor de toepassing van het basisbedrag per punt is de afgiftedatum van de toevoeging bepalend.

  • 4. De artikelen 3, tweede lid, 4, tweede lid met uitzondering van onderdeel b en 26 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Bij de toepassing van deze regeling wordt de financiële draagkracht van de rechtzoekende buiten beschouwing gelaten.

Artikel 4. Vergoedingen voor rechtsbijstandsverlening

  • 1. Voor de rechtsbijstand aan de rechtzoekende, zoals bedoeld in deze regeling, wordt een vergoeding van 40 punten toegekend voor rechtsbijstand terzake van het indienen van een zienswijze en het eventuele daaropvolgende bezwaar in het kader van de aanvraag om vergoeding van schade bij het Instituut en de afwikkeling van schade.

  • 2. Voor de rechtsbijstand aan de rechtzoekende, zoals bedoeld in deze regeling, wordt een vergoeding van 40 punten toegekend voor rechtsbijstand terzake van het leveren van inbreng en eventuele daaropvolgende bezwaar bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid, en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen.

  • 3. Voor de rechtsbijstand bij het beroep tegen een beslissing op bezwaar wordt een vergoeding toegekend van 40 punten.

  • 4. Voor de rechtsbijstand bij het hoger beroep tegen een uitspraak in beroep wordt een vergoeding toegekend van 40 punten, tenzij het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) de kosten van rechtsbijstand voor zijn rekening neemt.

  • 5. Indien de advocaat in het kader van de in het eerste, tweede, derde en vierde lid van dit artikel bedoelde procedure meer dan één zitting bij de bezwaarschiftenadviescommissie of gerechtelijke instantie heeft bijgewoond, wordt voor de tweede en elke daaropvolgende zitting telkens 2,5 punten vergoed.

  • 6. Voor de rechtsbijstand bij een verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van bezwaar, alsmede beroep, alsmede hoger beroep, wordt voor ieder verzoek tot een voorlopige voorziening een toeslag van 4 punten toegekend.

  • 7. Indien de rechtsbijstand zoals bedoeld in deze regeling opvolgend is verleend door twee of meer advocaten die niet behoren tot hetzelfde samenwerkingsverband wordt het aantal toe te kennen punten éénmaal met 2 punten verhoogd.

  • 8. In geval rechtsbijstand is verleend door opvolgende advocaten zoals bedoeld in het zevende lid van dit artikel, wordt de vergoeding betaald aan de advocaat die het laatst is toegevoegd. De advocaten verdelen het bedrag in onderling overleg naar verhouding van de verrichte werkzaamheden.

  • 9. Artikel 32 van de Wrb is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid genoemde fases in de procedure.

Artikel 5. Vergoeding voor reiskosten en reistijdverlet

  • 1. Voor vergoeding van de kosten in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand tijdens de zitting van de bezwaarschriftenadviescommissie, alsmede de zitting bij de rechtbank, alsmede de zitting bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is artikel 25 Bvr van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Voor het tijdverlet in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand zoals bedoeld in het eerste lid wordt een vergoeding toegekend van halve punt per volle gereisde 50 kilometer.

  • 3. Indien een reis, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt afgelegd ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie, wordt in verband met deze reis slechts eenmaal de vergoeding van reiskosten en reistijdverlet toegekend.

  • 4. De Raad bepaalt de reisafstand op gestandaardiseerde wijze.

Artikel 6. Onkostenvergoeding

Voor gemaakte kosten vanwege deelname aan deze regeling wordt een vergoeding van 2 punten per zaak toegekend.

Artikel 7. Kosteloze rechtsbijstand voor de rechtzoekende

  • 1. De rechtsbijstand is voor de rechtzoekende kosteloos. Er wordt geen eigen bijdrage opgelegd.

  • 2. De advocaat brengt de rechtzoekende geen kosten in rekening.

  • 3. De aan de rechtzoekende toegekende schadevergoeding of andere hersteltegemoetkoming kan nooit leiden tot intrekking van de toevoeging. Artikel 34g Wrb is niet van toepassing.

  • 4. Aan de rechtzoekende toegekende proceskosten in de bezwaarprocedure, alsmede de toegekende proceskosten in de (hoger) beroepsprocedure, worden in mindering gebracht op de voor die fase van toepassing zijnde vergoeding.

HOOFDSTUK III DE VERGOEDING VOOR MEDIATION

Artikel 8. Kosteloze mediation voor de rechtzoekende en vergoeding voor mediation

  • 1. De (advocaat van de) rechtzoekende en het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) kunnen met elkaar afspreken om mediation in te zetten.

  • 2. Voor de mediation aan de rechtzoekende, zoals bedoeld in deze regeling, wordt een vergoeding van 20 punten toegekend voor de verleende mediation aan beide partijen. Artikel 8, derde lid van het Besluit toevoeging mediation is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De mediation is voor de rechtzoekende kosteloos; er wordt geen eigen bijdrage opgelegd.

  • 4. Artikel 3, 5, 6 en 7, eerste, tweede en derde lid van de regeling, zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV DE VERGOEDING VOOR FINANCIEEL EN/OF BOUWKUNDIG ADVIES

Artikel 9. Vergoeding voor financieel en/of bouwkundig advies

  • 1. De advocaat kan namens de rechtzoekende het advies van een bouwkundige of financiële deskundige, die is beoordeeld op de daarvoor van toepassing zijnde kwaliteitsvereisten door het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG), inroepen.

  • 2. Bij advocaat kan om vergoeding verzoeken met het formulier ‘Aanvraag vergoeding financieel en/of bouwkundig advies’ Bij deze aanvraag zendt de advocaat de factuur van de deskundige (bouwkundig of financieel adviseur) mee. Het bestuur vergoedt de factuur aan de advocaat.

  • 3. De aanspraak op de vergoeding die geldt voor de inschakeling van een bouwkundige en een financiële deskundige is maximaal € 3.316,– incl. btw.

HOOFDSTUK V. VOORWAARDEN

Artikel 10. Voorwaarden tot deelname voor advocaten

  • 1. De regeling is van toepassing op advocaten die voldoen aan de in de bijlage onder I genoemde deelnamecriteria.

  • 2. Advocaten kunnen een gemotiveerd verzoek tot deelname indienen bij het bestuur.

Artikel 11. Voorwaarden tot deelname voor mediators

  • 1. De regeling is van toepassing op mediators die voldoen aan de in de bijlage onder II genoemde deelnamecriteria.

  • 2. Mediators kunnen een gemotiveerd verzoek tot deelname indienen bij het bestuur.

Artikel 12. Vergoeding van opleidingskosten

  • 1. Ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand worden de opleidingskosten voor een door het bestuur goedgekeurde cursus op het terrein van bestuursrecht, zoals genoemd in artikel 2b van de deelnamecriteria advocaten, vergoed.

  • 2. De advocaat dient na de datum van inwerkingtreding van deze regeling met de cursus te zijn gestart en bij zijn verzoek om deelname aan de regeling met succes te hebben afgerond.

  • 3. De aanvraag tot deelname aan de regeling geldt tevens als de aanvraag om subsidieverlening en -vaststelling voor de opleidingskosten. Bij zijn aanvraag voegt de advocaat het certificaat en de factuur van de cursus.

  • 4. Het bestuur vergoedt de kosten van de cursus als genoemd in lid 1 tot een maximum van € 2.300,– incl. btw per advocaat.

HOOFDSTUK VI. AANVRAAG RECHTSBIJSTAND

Artikel 13. Aanvraag van de rechtsbijstand

  • 1. De aanvraag voor rechtsbijstand wordt initieel door de rechtzoekende bij het bestuur ingediend.

  • 2. De rechtzoekende dient hiervoor gebruik te maken van het door het bestuur opgesteld formulier ‘Matchingformulier Mijnbouwschade’.

  • 3. Op basis van de gegevens in het formulier, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, matcht het bestuur een aan de regeling deelnemende advocaat door de rechtzoekende een keuze te geven uit door het bestuur voorgestelde advocaten. De door de rechtzoekende gekozen advocaat wordt toegevoegd.

  • 4. Indien de rechtzoekende aangeeft dat hij een aan de regeling deelnemende voorkeursadvocaat wenst, voegt het bestuur – in afwijking van het in lid 3 van dit artikel gestelde – die advocaat toe.

  • 5. Indien de rechtzoekende aangeeft dat hij op het moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds rechtsbijstand van een advocaat heeft in het kader van de vordering tot schadevergoeding onder de TwG dan wel in het kader van het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid, TwG en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen, voegt het bestuur deze advocaat toe.

  • 6. Indien op grond van artikel 8 mediation wordt ingezet, dient de rechtzoekende hiervoor gebruik te maken van het door het bestuur opgesteld formulier ‘Aanvraag mediation TwG’. Het derde en vierde lid zijn voor mediation van overeenkomstige toepassing.

  • 7. De advocaat respectievelijk mediator dient voor de werkzaamheden als genoemd in artikel 4 respectievelijk 8, een aanvraag in voor de in dat artikel genoemde werkzaamheden. Voor deze aanvraag voor rechtsbijstand respectievelijk mediation gebruikt de advocaat respectievelijk de mediator een gestandaardiseerd aanvraagformulier, en voegt hierbij een afschrift van de bestreden beslissing waarop de betreffende aanvraag voor rechtsbijstand ziet, voor zover van toepassing.

Artikel 14. Aanvraag van de vergoeding

Binnen zes maanden na afronding van de werkzaamheden die in het kader van deze regeling worden vergoed, vraagt de toegevoegde advocaat respectievelijk mediator de vergoeding aan met het formulier ‘Aanvraag vergoeding rechtsbijstand respectievelijk mediation TwG’. Bij dit formulier voegt de advocaat respectievelijk mediator, indien van toepassing, de uitspraak, beslissing of vaststellingsovereenkomst, vergezeld van een specificatie van de met die rechtsbijstandverlening gemoeide tijdsbesteding overeenkomstig door het bestuur gestelde regels.

HOOFDSTUK VII. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 15. Monitoring en evaluatiebepaling

  • 1. Voor deze regeling zal het kenniscentrum van het bestuur een monitor opzetten waarmee in ieder geval elk half jaar geëvalueerd wordt of deze bepalingen aansluiten bij de praktijk. In het eerste jaar na inwerkingtreding vindt er per drie maanden een evaluatie plaats om bij te kunnen sturen.

  • 2. Over de monitoring en evaluatie en eventuele aanpassingen zal de Tweede Kamer via voortgangsrapportages worden geïnformeerd.

HOOFDSTUK VIII. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Overgangsbepaling

  • 1. Deze regeling is van toepassing op voorbereidingen van het versterkingsbesluit die nog in uitvoering zijn nadat een beoordeling is ontvangen door de eigenaar dan wel verzoeken tot schadevergoeding onder de TwG, die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog in behandeling zijn, en waarop nog geen voornemen is uitgebracht dan wel beslissing op bezwaar door het Instituut is genomen.

  • 2. Verzoeken voor toevoeging voor het beroep en het hoger beroep, zoals bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 4, vallen onder deze regeling, indien in de procedure waarvoor de toevoeging wordt gevraagd op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog geen uitspraak is gedaan.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2023. Indien publicatie van de regeling in de Staatscourant na die datum ligt, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 2023.

’s-Hertogenbosch, 1 augustus 2023

Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder

BIJLAGE DEELNAME- EN MATCHINGSCRITERIA VOOR ADVOCATEN EN MEDIATORS

I. Deelnamecriteria advocaten

Voor deelname aan deze regeling gelden voor advocaten de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • 1. De advocaat staat ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand.1

  • 2. De advocaat:

    • a. staat minimaal twee jaar ingeschreven in het rechtsgebiedenregister van de NOvA op het gebied van het bestuursrecht en/of omgevingsrecht; of

    • b. heeft in de afgelopen vijf jaar de major bestuursrecht of de hoofdpraktijk Bestuursrecht van de beroepsopleiding afgerond of heeft een door de Raad goedgekeurde cursus op het terrein van het bestuursrecht gevolgd.2

  • 3. De advocaat moet binnen een jaar nadat zijn deelname aan de regeling start deelnemen aan een door de Raad aangewezen en betaalde training gericht op het effectief optreden in schade- en versterkingsprocedures aardbevingsschade (IMG/NCG)3.

  • 4. Deelnemende advocaten mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:

    • a. niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn wegens een tekortkoming in de kwaliteit van dienstverlening, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet; en

    • b. geen maatregel opgelegd hebben gekregen in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad.

  • 5. De advocaat verklaart bij zijn deelnameverzoek:

    • a. akkoord te zijn met de verstrekking van zijn persoonsgegevens aan de deken van de Lokale orden van advocaten; en

    • b. bereid te zijn om mee te werken aan een (tussentijds) onderzoek en evaluatie van deze regeling door de Raad; en

    • c. bereid te zijn om deel te nemen aan intervisie en/of peer-review van een door de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) aangestelde reviewer; en

II Deelname criteria mediators

Voor deelname aan deze regeling gelden voor mediators de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • 1. De mediator staat ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand als mediator4.

  • 2. De mediator staat minimaal drie jaar ingeschreven in het register van de Mediatorsfederatie Nederland (MfN) met onder meer praktijkervaring in één of meer van de volgende aandachtgebieden:

    • a. Overheid: bestuursrechtelijke zaken.

    • b. Zakelijk: bouw en onroerend goed; omgeving en bouwzaken.

    • c. Wonen: milieu en ruimtelijke ordening.

    • d. Overheid: mediation in strafzaken (herstelrecht).

    • e. Gezondheid: letsel (schade).

  • 3. De mediator moet binnen een jaar nadat zijn deelname aan de regeling start deelnemen aan een door de Raad aangewezen en betaalde training gericht op het effectief optreden in schade- en versterkingsprocedures aardbevingsschade (IMG/NCG)5.

  • 4. Deelnemende mediators mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:

    • a. niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn door de Stichting Tuchtrechtspraak Mediators; en

    • b. geen tekortkomingen hebben in de kwaliteit/kwantiteit van de dienstverlening (binnen de afgelopen drie jaar minimaal één goedgekeurde peer review voor het MfN-register hebben afgerond).

  • 5. De mediator verklaart bij zijn deelnameverzoek:

    • a. akkoord te zijn met de verstrekking van zijn persoonsgegevens aan de MfN voor de verificatie van de deelnamecriteria specifiek voor deze regeling; en

    • b. bereid te zijn om mee te werken aan (tussentijds) onderzoek en evaluatie van deze regeling door de Raad, waarbij ook collegiale toetsing hiervan onderdeel kan uitmaken; en

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Aanleiding

Bewoners in het aardbevingsgebied in Groningen hebben onevenredig veel last gehad van de gevolgen van de aardgaswinning. Naast het moeten doorlopen van intensieve en vaak complexe schadeafhandelingstrajecten met het Instituut, of een versterkingstraject met de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG), is tevens gebleken dat, indien deze trajecten leiden tot een geschil, de rechtspositie van de bewoners ongelijkwaardig is ten opzichte van het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG). Dit kwam bijvoorbeeld doordat deze instanties tijdens deze procedures vaak werden bijgestaan door (meerdere) advocaten, waarbij deze niet altijd genoeg oog hadden voor de belangen van de bewoners. Versterking van de rechtspositie van de burger is noodzakelijk om als gelijkwaardige partner te kunnen optreden, om daarmee tot een passende oplossing te komen voor het geschil. Neveneffect van deze maatregel is dat het vertrouwen van de burger in de overheid kan worden hersteld.

De kabinetsreactie op het parlementaire enquêterapport ‘Groningers boven gas’6 bevat een aantal voorstellen om de schade- en versterkingsprocedures sneller, simpeler en minder juridisch te maken. Voorliggende regeling bevat aanvullend daarop een aantal maatregelen om de rechtspositie van de bewoner te verbeteren. Doordat de bewoner of eigenaar van een gebouw met deze regeling ondersteuning kan krijgen van een advocaat, en indien nodig van een bouwkundig of financieel adviseur, wordt een gelijk speelveld gecreëerd in de vaak complexe, juridische processen. Verder wordt de eigenaar de mogelijkheid geboden van mediation. Bij het opstellen van deze regeling is aansluiting gezocht bij de systematiek van bekostiging van rechtsbijstand volgens de Wet op de rechtsbijstand (hierna: Wrb). Dit houdt tevens in dat de rechtsbijstand kosteloos is, los van het inkomen van de bewoner en los van de uitkomst van het geschil. Met andere woorden: Aan de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand, inclusief bouwkundig en financieel advies, worden geen inkomens- en vermogenseisen gesteld en wordt aan de eigenaar geen eigen bijdrage of andere kosten in rekening gebracht. De grondslag voor de juridische bijstand voor eigenaren van een gebouw is gelegen in de Tijdelijke wet Groningen (hierna: TwG) van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, te weten artikel 13n. De TwG bevat tevens een grondslag om de kosten voor deze juridische, bouwkundige en financiële bijstand te verhalen op de Nederlandse Aardoliemaatschappij (NAM).

Inhoud van de regeling op hoofdlijnen

De regeling maakt het mogelijk dat eigenaren van een gebouw in Groningen die te maken hebben met schadeafhandeling of versterking van hun gebouw juridische bijstand kunnen krijgen van een advocaat. Dit houdt in dat er zowel een advocaat kan worden ingeschakeld bij bezwaar en beroep tegen een besluit van het Instituut dan wel de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG), als ook dat er in de voorfase van de schadeafhandeling of gedurende het versterkingstraject een beroep kan worden gedaan op juridische bijstand. Bijvoorbeeld wanneer een eigenaar van een gebouw nog in overleg is met het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) en er nog steeds een oplossing mogelijk is zonder verdere juridische procedures. Op basis van deze regeling kan de advocaat namens de eigenaar tevens advies inwinnen van een bouwkundig of financieel adviseur. Voor het hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is toegezegd dat het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) dit slechts in zeer principiële kwesties zal instellen en dat de kosten van rechtsbijstand daarvan zal worden vergoed buiten deze regeling om. Desalniettemin kan deze rechtsingang niet via deze regeling worden uitgesloten, want de eigenaar moet in staat zijn om hoger beroep in te stellen.

Ook kunnen de partijen (het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) met de eigenaar) op basis van deze regeling met elkaar afspreken dat zij kiezen voor bemiddeling (mediation) onder leiding van een neutrale en deskundige tussenpersoon (de mediator), om de last van (wellicht onnodige) rechtszaken te voorkomen. De advocaat die de eigenaar bijstaat kan voor zijn specifieke situatie beoordelen of mediation geschikt is en hierover de eigenaar adviseren.

Samenvattend kunnen eigenaren van gebouwen in Groningen op basis van deze regeling aanspraak maken op onafhankelijke juridische bijstand in de volgende gevallen:

  • Het indienen van een zienswijze bij het Instituut in het kader van de aanvraag om schadevergoeding;

  • De afwikkeling van de schade;

  • Het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van een (veiligheids)beoordeling van het gebouw;

  • De uitvoering van de versterkingsmaatregelen;

  • Het indienen van bezwaar, beroep of hoger beroep tegen een schadebesluit van het Instituut, dan wel een versterkingsbesluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG). Op basis van deze regeling kan ten behoeve van het indienen van bezwaar en/of beroep en/of hoger beroep tevens onafhankelijke financiële of bouwkundige bijstand worden ingeroepen.

Kwaliteitseisen advocaten

Er moet worden voorzien in voldoende aanbod van gekwalificeerde advocaten. Advocaten die deel wensen te nemen aan de regeling moeten gespecialiseerd zijn in het algemene bestuursrecht. Ook advocaten met bijvoorbeeld de specialisatie letselschade kunnen zich aanmelden voor de regeling. Als deelnamevoorwaarde geldt voor hen dat zij een cursus algemeen bestuursrecht moeten volgen. De kosten hiervan zullen worden vergoed via deze regeling en gedekt door de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Intervisie en/of peer review zullen bovendien onderdeel zijn van de deelnamevoorwaarden om zodoende kwaliteitsborging te kunnen bieden.

De afhandeling door het Instituut en de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) zal gericht zijn op het belang van de eigenaar van een gebouw en op het dejuridificeren van de kwestie, zoals ook is toegezegd in de hiervoor genoemde kabinetsreactie. Alhoewel het wenselijk is dat de betrokken advocaat affiniteit heeft met Groningse problematiek, kan daarmee onvoldoende worden voorzien in rechtsbescherming, omdat er te weinig advocaten met de benodigde specialisaties in het noorden van Nederland zijn gevestigd. De regeling moet dus ook openstaan voor advocaten uit andere delen van Nederland. Er wordt daarbij ook een hogere onkostenvergoeding geboden, zodat de regeling aantrekkelijk is voor advocaten die buiten Groningen gevestigd zijn.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1.

In artikel 1 is een aantal begrippen omschreven die in de regeling worden genoemd. De Tijdelijke wet Groningen bepaalt dat elke eigenaar van een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, gebruik moet kunnen maken van rechtsbijstand op grond van deze regeling. Dat betekent dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Ook wordt er niet gekeken of het gebouw als woning of bedrijfspand in gebruik is. De enige uitzondering die wordt gemaakt geldt voor gebouwen van woningcoöperaties, aangezien hiervoor andere regelingen van toepassing zijn. Hierbij wordt er verder van uitgegaan dat grote rechtspersonen op andere wijze rechtsbijstand zullen inschakelen.

Schade zoals bedoeld in deze regeling is schade waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die is veroorzaakt door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg of de gasopslag bij Grijpskerk. Die schade kan zowel materieel als immaterieel zijn. Bovendien kan die schade ook veroorzaakt worden door het versterken van het gebouw.

Artikel 2.

In het algemeen gedeelte van deze toelichting is de omvang van de problematiek met betrekking tot de mijnbouwschade Groningen toegelicht. Het doel van deze regeling is om adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand en mediation voor de eigenaar van een gebouw te regelen.

Artikel 3.

In artikel 3 wordt in het algemeen omschreven op welke vergoedingen de advocaat aanspraak kan maken.

Het gaat om rechtsbijstand aan de eigenaar van een gebouw bij zijn verzoek om in aanmerking te komen voor schadevergoeding veroorzaakt door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg of de gasopslag bij Grijpskerk. Ook kan rechtsbijstand worden verkregen bij het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid, TwG en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen.

Het betreft hier de rechtsbijstand die de eigenaar van een gebouw geniet vanaf het moment dat de eigenaar een schade heeft gemeld en het verzoek heeft gedaan om vergoeding van schade bij het Instituut en/of in de situatie van versterken na de beoordeling van het gebouw ten behoeve van het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen. Daarnaast geniet de eigenaar rechtsbijstand in geval van bezwaar of het instellen van beroep of hoger beroep tegen een besluit van het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG).

Er worden in deze regeling punten toegekend voor elke fase waarin rechtsbijstand wordt verleend. Een punt staat gelijk aan het basisbedrag, zoals dat is geregeld in het eerste lid van artikel 3 lid 2 van deze regeling. De vergoeding wordt vermeerderd met een bedrag voor administratieve kosten ex artikel 27 van het Bvr (uittreksels, porti, telefoonkosten e.d.). Voorts wordt de omzetbelasting vergoed.

In lid 5 van dit artikel wordt beschreven dat er geen draagkrachttoets – zoals beschreven in artikel 34 van de Wrb – wordt uitgevoerd.

Artikel 4.

Het Instituut en de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) zal bij de afhandeling van het schadeverzoek dan wel de voorbereiding op het versterkingsbesluit en uitvoering van de versterkingsmaatregelen een ruimhartige en laagdrempelige houding betrachten, gericht op het dejuridificeren van de kwestie. In dit artikel wordt geregeld welke puntenvergoeding van toepassing is op de diverse fases waarin de inzet van een advocaat van toepassing kan zijn.

Uit oogpunt van uitvoerbaarheid wordt voor de start van deze regeling per fase 40 punten vergoed. Dit forfait dekt (voor nu) ook de voorbereiding van zittingen en werkzaamheden rondom een deskundigenbericht. Dit aantal is een gemiddelde en gebaseerd op een voorzichtige eerste inschatting van de tijd die tot op heden besteed wordt aan aardbevingszaken.

Het betreft hier een eerste inschatting waarmee gestart wordt. De materie rondom de mijnbouwschade Groningen rechtvaardigt een afwijkend puntenaantal dan gebruikelijk is bij reguliere bestuursrechtelijke zaken onder de Wrb. In de praktijk moet blijken hoe de gemiddelde tijdsbesteding zich uitmiddelt. Van belang is daarom dat in artikel 15 is bepaald dat artikel 4 halfjaarlijks (en in het eerste jaar driemaandelijks) wordt geëvalueerd om te bezien of deze voldoende aansluit bij de praktijk. Mochten de voorwaarden waarop de puntenaantallen zijn vastgesteld in de praktijk significant afwijken van wat vooraf was aangenomen, kan met die bepaling worden bijgestuurd door de regeling aan te passen. Hiermee kan worden voorzien in maatwerk.

In lid 5 is een toeslag opgenomen van 2,5 punt voor het bijwonen van de tweede en elke daaropvolgende zitting bij de bezwaarschiftenadviescommissie of gerechtelijke instantie. Deze toeslag wordt ook toegekend wanneer in de bezwaarprocedure de advocaat meer dan één maal een ambtelijke hoorzitting bijwoont waarbij de zaak inhoudelijk wordt besproken.

Artikel 5.

De vergoeding voor reiskilometers is in dit artikel geregeld. Bij de hoogte van het bedrag is aangesloten bij de vergoeding van artikel 25 Bvr. De vergoeding geldt enkel voor de kilometers die zijn gemaakt voor de rechtsbijstand tijdens een hoorzitting van de bezwaarschriftenadviescommissie alsmede een zitting bij de gerechtelijke instantie.

Aan de hand van de gemaakte reiskilometers, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt de vergoeding voor het reistijdverlet bepaald. Deze systematiek komt overeen met die van artikel 24 lid 1 Bvr.

Indien ten behoeve van de rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden maar een keer naar een locatie wordt gereisd, vindt er geen cumulatie van reiskostenvergoedingen per toevoeging plaats. Dan kan slechts op één toevoeging de reiskostenvergoeding gedeclareerd worden. Dit is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 lid 5 en 25 lid 5 van het Bvr.

Het aantal reiskilometers wordt op gestandaardiseerde wijze bepaald. Dit is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 lid 4 en 25 lid 4 van het Bvr.

Artikel 6.

Gelet op het in het algemene deel genoemde aanbodprobleem en de geografische concentratie van het bereik van deze regeling, is het gerechtvaardigd om een onkostenvergoeding toe te kennen, zodat ook advocaten of mediators uit andere delen van Nederland gestimuleerd worden om aan de regeling deel te nemen. Om die reden is er voor gekozen om een vaste onkostenvergoeding van twee punten per zaak te hanteren.

Artikel 7.

Voor de eigenaar van een gebouw is de rechtsbijstand in het kader van deze regeling geheel kosteloos. Er wordt dus geen draagkrachttoets op inkomen en vermogen uitgevoerd (zie de toelichting bij het vijfde lid van artikel 3), en er wordt geen eigen bijdrage opgelegd.

Evenmin kan de advocaat de eigenaar van een gebouw kosten in rekening brengen. Kosten van uittreksels e.d. worden geacht inbegrepen te zijn in de vergoeding voor administratieve kosten zoals genoemd in artikel 3, tweede lid onder c.

In het systeem van gefinancierde rechtsbijstand is in artikel 34g van de Wrb geregeld dat een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand of een bepaald resultaat van een procedure resulteert in een intrekking van de toevoeging (resultaatsbeoordeling). Dit zou kunnen betekenen dat een eigenaar van een gebouw die een schadevergoeding of vergoeding van kosten ten behoeve van versterking heeft ontvangen de kosten van rechtsbijstand zelf zou moeten betalen. Dit is niet de bedoeling van de Tijdelijke wet Groningen en van deze regeling. Het derde lid van artikel 6 regelt daarom uitdrukkelijk dat er geen resultaatsbeoordeling wordt uitgevoerd.

Het vierde lid regelt dat een toegekende kostenveroordeling in de bezwaar- of (hoger) beroepsprocedure wordt verrekend met de vergoeding. Dit is billijk nu de eigenaar immers al geheel kosteloze rechtsbijstand geniet.

Artikel 8.

Om aan de dejuridificering, zoals genoemd in de toelichting bij artikel 4, bij te dragen is het op grond van artikel 8 ook mogelijk dat de rechtzoekende met het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) afspreekt om mediation in te zetten. De mediator ontvangt op grond van deze regeling een vergoeding van 20 punten. Bij deze vergoeding is rekening gehouden met de omstandigheid dat een mediator mediaton verleent ten behoeve van alle betrokken partijen en dat – anders dan een advocaat – niet alleen voor de gedupeerde eigenaar optreedt.

Artikel 9.

In artikel 13n Tijdelijke wet Groningen is expliciet opgenomen dat het vergoeden van de kosten van bouwkundig of financieel advies aangemerkt dient te worden als een bijzonder doeleinde als bedoeld in artikel 37c Wrb. Hiermee is beoogd om de processen rondom het regelen van rechtsbijstand en het verkrijgen van vergoeding van die kosten – die gelijktijdig plaatsvinden – bij één instantie neer te leggen en te stroomlijnen, zodat de eigenaar van een gebouw zich niet bij diverse loketten hoeft te melden.

Artikel 10 en 11.

Er is een bijlage bij deze regeling waarin de deelname- en matchingscriteria voor advocaten en mediators worden benoemd. Advocaten en mediators dienen een verzoek tot deelname aan de regeling te doen. Het formulier voor het verzoek tot deelname is te vinden op de site van het bestuur (Externe link:www.rechtsbijstand.nl). De advocaat of mediator vult dit in en zendt dit per e-mail (Mijnbouwschade@rvr.org) of per post aan het bestuur.

Artikel 12.

Advocaten die deel willen nemen aan de regeling en niet bestuursrechtelijk zijn gespecialiseerd, zijn volgens de deelnamecriteria advocaten verplicht een basiscursus Algemene wet bestuursrecht te volgen. De kosten van die opleiding worden vergoed door het bestuur en worden gedekt door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen waaronder die opleidingskosten worden vergoed.

Artikel 13.

Het aanvraagformulier ‘Matchingformulier Mijnbouwschade’ in het kader van de Subsidieregeling Rechtsbijstand Tijdelijke wet Groningen is te vinden op de site van het bestuur. Het bestuur heeft een aparte servicedesk ingericht voor de eigenaar van een gebouw. Het telefoonnummer daarvan is: 088 – 787 1818.

Op basis van de verstrekte gegevens matcht het bestuur een aantal bij de specifieke problematiek van de eigenaar van een gebouw passende advocaten of mediators. De eigenaar van een gebouw kan uit de voorgestelde advocaten of mediators een keuze maken. Dit is geregeld in het derde lid van dit artikel.

De advocaat of mediator maakt de aanvraag in het kader van deze regeling compleet door het aanvragen van de toevoeging.

De advocaat vult daartoe het voor deze regeling geldende aanvraagformulier ‘Aanvraag toevoeging (civiel)’ in op MijnRvR. De mediator maakt hiervoor gebruik van het formulier ‘Aanvraag toevoeging Mediation’. Dit formulier is te vinden op de site van het bestuur. Het aanvraagformulier zendt de mediator per e-mail (Mijnbouwschade@rvr.org) of per post aan het bestuur. De advocaat voegt bij de aanvraag de bevestigingsbrief van de aanmelding bij het Instituut en/of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) c.q. de beslissing op bezwaar, c.q. de uitspraak in beroep per e-mail (Mijnbouwschade@rechtsbijstand.nl) of per post aan het bestuur

Het vierde lid regelt dat, indien de eigenaar van een gebouw op het formulier aangeeft dat hij een specifieke advocaat of mediator wenst, het bestuur – mits hij deelneemt aan deze regeling – deze advocaat of mediator toevoegt. Indien de gewenste advocaat of mediator niet aan de regeling deelneemt zal het bestuur aan de eigenaar van een gebouw een matchingsvoorstel doen, zoals beschreven in het derde lid van dit artikel.

In het vijfde lid van dit artikel is geregeld dat de eigenaar van een gebouw die zich op het moment van inwerkingtreding van deze regeling al heeft gemeld bij het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) en in die lopende procedure al een advocaat heeft die hem daarin bijstaat, het bestuur deze advocaat toevoegt. De datum van inwerkingtreding van deze regeling en de datum van de opdrachtbevestiging van de advocaat is daarbij bepalend.

Artikel 14.

De advocaat of mediator dient binnen een termijn van zes maanden na afronding van de werkzaamheden de aanvraag tot vergoeding van zijn werkzaamheden bij het bestuur in te dienen. De advocaat vult daartoe het voor deze regeling geldende aanvraagformulier ‘Aanvraag vergoeding (civiel of bestuursrechtelijke zaak)’ voor de vergoeding in op MijnRvR. De mediator maakt hiervoor gebruik van het formulier ‘Aanvraag vergoeding Mediation/Beëindigingsbericht’. Dit formulier wordt toegestuurd bij het besluit op de toevoegingsaanvraag). Het aanvraagformulier zendt de mediator per e-mail (Mijnbouwschade@rvr.org) of per post aan het bestuur.

Hierbij is tevens geregeld dat, indien van toepassing, de uitspraak of beslissing, vergezeld van een urenstaat dient te worden bijgevoegd door de advocaat of mediator.

Er is gekozen voor een termijn van zes maanden omdat het bestuur de werkzaamheden in het kader van deze regeling met regelmaat wil monitoren en evalueren. Het bestuur zal echter coulant omgaan met deze termijn.

Artikel 15.

De inschatting van de punten in artikel 4 is gebaseerd op de ‘oude’ situatie waarbij een ongelijkwaardige rechtspositie van de eigenaar aan de orde was. De materie werd hierdoor gejuridificeerd, en dus complexer, waardoor veel handelingen van de advocaat noodzakelijk waren, dat zich weer uitdrukt in de tijdsbesteding. Omdat vooraf niet goed in te schatten is welke gemiddelde tijdsbesteding er in de nieuwe situatie passend is bij de puntenvergoeding in artikel 4 en 8 van de Regeling (waaronder de tijdsbesteding vanwege de complexiteit van de zaken en de tijdsbesteding vanwege zittingen en de behandeling van deskundigenberichten), en of het handelen van het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) bijdraagt aan vermindering of verhoging van die gemiddelde tijdsbesteding, is in deze regeling een monitorings- en evaluatiebepaling opgenomen. Die monitoring voert (het kenniscentrum van) het bestuur uit.

Artikel 16.

Dit artikel regelt het overgangsrecht.

In het eerste lid is geregeld dat eigenaren van een gebouw die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling lopende rechtsbijstand genieten van een advocaat in de procedure bij het Instituut of bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) komen in aanmerking voor deze regeling.

Er kan een verzoek worden gedaan tot toevoeging van een advocaat op basis van deze regeling en een reeds op basis van regulier beleid afgegeven toevoeging kan worden gemuteerd.

Indien er op het moment van inwerkingtreding van deze regeling het verzoek al is afgerond of reeds een beslissing op bezwaar is genomen door het Instituut of de Minister van Economische Zaken en Klimaat (lees: NCG) is er géén aanspraak op deze regeling.

In het tweede lid is geregeld dat verzoeken voor toevoeging voor het (hoger) beroep enkel kunnen worden aangevraagd indien de procedure nog loopt op het moment van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 17.

De citeertitel van deze regeling is: Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen.

Artikel 18.

De subsidieregeling treedt in werking op 1 juli 2023. Ligt publicatie van de regeling in de Staatscourant na die datum dan treedt de regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 2023. De TwG kent geen einddatum. De verwachting is dat het versterken van gebouwen in 2028 afgerond kan zijn, maar dat de schade-afhandeling nog tot zeker 2050 door kan gaan, vanwege de nog voortdurende gaswinning. Om die reden kan er aan de regeling geen einddatum worden verbonden.


X Noot
1

Niet bij de Raad ingeschreven advocaten die alleen willen deelnemen aan deze regeling worden om administratieve redenen ingeschreven in het register van de Raad.

X Noot
2

Goedgekeurd zijn de Grotius Specialisatieopleiding Algemeen Bestuursrecht van de Grotius Academie of de Basisopleiding algemeen bestuursrecht van de OSR. Andere cursussen op het terrein van het bestuursrecht kunnen door opleidingsinstellingen voor erkenning aan de Raad worden voorgelegd. Bij het verzoek moet aannemelijk worden gemaakt dat die cursussen tenminste gelijkwaardig zijn.

X Noot
3

Deze training zal door de Raad voor Rechtsbijstand kosteloos worden aangeboden.

X Noot
4

Niet bij de Raad ingeschreven mediators die alleen willen deelnemen aan deze regeling worden om administratieve redenen ingeschreven in het register van de Raad. Zij dienen te voldoen aan de deskundigheidseisen gesteld in artikel 1 van de inschrijvingsvoorwaarden voor mediators.

X Noot
5

Deze training zal door de Raad voor Rechtsbijstand kosteloos worden aangeboden.

X Noot
6

25 april 2023, 2023Z07612

Naar boven