ARTIKEL I
In artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering
topinkomens wordt ‘€ 223.000’ vervangen door ‘€ 233.000’.
ARTIKEL II
Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit WNT wordt als volgt
gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 29.500’ vervangen door ‘€ 30.800’ en wordt
‘€ 22.400’ vervangen door ‘€ 23.400’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 212’ vervangen door ‘€ 221’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling strekt ertoe het algemeen bezoldigingsmaximum van de Wet
normering topinkomens (hierna: WNT) voor 2024 vast te stellen, alsmede de
bedragen die gelden voor de bezoldiging van topfunctionarissen zonder
dienstbetrekking tijdens de eerste twaalf maanden van hun functievervulling op
grond van het Uitvoeringsbesluit WNT.
Op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de WNT, en artikel 4, vijfde lid,
van het Uitvoeringsbesluit WNT worden de in die artikelen genoemde bedragen
telkens per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling aangepast aan de
ontwikkeling van de contractuele loonkosten voor de overheid, zoals deze in het
jaar van vaststellen van de ministeriële regeling voor het daaraan voorafgaande
jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is bepaald, tenzij deze
ontwikkeling niet tot een verhoging leidt. Het algemene bezoldigingsmaximum
wordt afgerond op een duizendvoud in euro’s (artikel 2.3, tweede lid, van de
WNT). Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking worden de normbedragen
voor de bezoldiging per kalendermaand afgerond op honderd euro’s en het maximum
uurtarief op euro’s (artikel 4, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit
WNT).
Administratieve lasten
De wijziging van het algemeen bezoldigingsmaximum heeft een verwaarloosbare
impact op de administratieve lasten en nalevingskosten van de WNT. Instellingen
die onder de reikwijdte van de WNT vallen, moeten kennisnemen van de nieuwe
maxima en normbedragen. De nieuwe maxima zijn voorzienbaar, aangezien de wijze
waarop deze bepaald worden uit de wet voortvloeit. Gezien de verwaarloosbare
impact zijn de administratieve lasten niet gekwantificeerd.
Artikelsgewijs
Artikel I
Voor de indexering van het algemeen bezoldigingsmaximum dient het door het
CBS voor het jaar 2022 vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten
voor de overheid te worden genomen. Het CBS hanteert voor deze contractuele
loonkosten twee indexcijfers; één per maand en één per uur. Bij de indexering
ten behoeve van de vaststelling van het nieuwe algemeen bezoldigingsmaximum
voor 2024 wordt het indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de sector
overheid per maand gebruikt. Ingevolge de WNT dient de contractuele
loonstijging per maand (en niet per uur) als maatstaf te worden genomen, omdat
de WNT-normering gerelateerd is aan kalendertijd (met correctie voor
deeltijdfuncties). Voor 2022 is de contractuele loonstijging per maand van de
sector overheid 4,2%1. Een verhoging van € 223.000 met dit percentage, afgerond naar boven op
een duizendvoud in euro’s, leidt tot de vaststelling van het algemeen
bezoldigingsmaximum voor het jaar 2024 op € 233.000.
Artikel II
Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking was de normering in 2023
voor de eerste twaalf maanden waarin de functie wordt vervuld als volgt. Deze
bedroeg de som van € 29.500 per kalendermaand voor de eerste zes
kalendermaanden van de functievervulling en € 22.400 per kalendermaand voor de
zevende tot en met de twaalfde kalendermaand van de functievervulling.
Hiernaast bedroeg het maximum uurtarief € 212. Ook voor de indexering van deze
bedragen voor het jaar 2024 dient het door het CBS voor het jaar 2021
vastgestelde indexcijfer voor de contractuele loonkosten voor de overheid te
worden gehanteerd, met dien verstande dat met betrekking tot het uurtarief de
contractuele loonstijging per uur bepalend is. De contractuele loonstijging per
uur bedroeg in 2021 4,1%2.
Een verhoging in 2024 van € 29.500 met het percentage van 4,1% leidt tot
een bedrag van € 30.710 en een verhoging van het bedrag van € 22.400 met dit
percentage leidt tot een bedrag van € 23.318. Conform artikel 4, vijfde lid,
van het Uitvoeringsbesluit WNT zijn deze bedragen op honderd euro’s naar boven
afgerond op respectievelijk € 30.800 en € 23.400. Een verhoging van het maximum
uurtarief van € 212 met het percentage van 4,1% leidt tot een bedrag van
€ 220,69. Dit bedrag is conform artikel 4, vijfde lid, van het
Uitvoeringsbesluit WNT naar boven afgerond op euro’s en is aldus bepaald op
€ 221 per uur.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. In
overeenstemming met artikel 2.3, vierde lid, van de WNT en artikel 4, zesde
lid, van het Uitvoeringsbesluit WNT is deze regeling gepubliceerd vóór 1
november 2023. Daarmee is voldaan aan de vaste verandermomenten en de
publicatietermijn van minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot