Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 20707 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2023, 20707 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
De Subsidieregeling STAP-budget wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepalingen Cedeo, CPION, NLQF, NRTO en toetsingskader vervallen.
2. De begripsomschrijving van scholing komt te luiden:
a. een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, een keuzedeel als bedoeld in artikel 7.1.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs dan wel andere onderdelen van een beroepsopleiding als hiervoor bedoeld, verzorgd door een uit ’s Rijks kas bekostigde instelling voor beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of verzorgd door een andere instelling voor beroepsonderwijs indien voor die opleiding de erkenning, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid of lid 1a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs is verleend;
b. een opleiding als bedoeld in de artikelen 7.3a en 7.3b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek waarvoor accreditatie nieuwe of bestaande opleiding is verleend dan wel onderdelen van een zodanige opleiding;
B
Artikel 4, vierde lid, komt te luiden:
4. Niet subsidiabel is scholing die buiten Nederland wordt verzorgd en scholing die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
C
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt ‘, en die marktconform geprijsd en arbeidsmarktgericht is’.
2. Het vijfde en zesde lid vervallen, onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot vijfde tot en met zevende lid.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘zevende lid’ vervangen door ‘vijfde lid’.
D
In artikel 9, zevende lid, wordt na ‘technische’ ingevoegd ‘of andere onvoorziene’.
E
Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, zijn er voor het jaar 2023 de volgende vijf aanvraagtijdvakken:
a. eerste aanvraagtijdvak: van 17 maart 2023 tot en met 30 april 2023;
b. tweede aanvraagtijdvak: van 1 mei 2023 tot en met 2 juli 2023;
c. derde aanvraagtijdvak: van 3 juli 2023 tot en met 3 september 2023;
d. vierde aanvraagtijdvak: van 18 september 2023 tot en met 14 november 2023;
e. vijfde aanvraagtijdvak: van 15 november 2023 tot en met 31 december 2023.
2. In het derde lid vervalt ‘ten hoogste’, wordt ‘170 miljoen’ vervangen door ’108 miljoen’ en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. vierde en vijfde aanvraagtijdvak: € 10 miljoen.
F
In artikel 12, tweede lid, wordt ‘artikel 5, zevende of achtste lid’ vervangen door ‘artikel 5, vijfde of zesde lid,’.
G
Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt in artikel 18 een lid ingevoegd, luidende:
2. De verstrekte subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd van de opleider indien door de minister is vastgesteld dat de opleider ten onrechte een bewijs van deelname heeft verstrekt.
H
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te luiden:
6. De opleider die een scholing wil laten opnemen in het scholingsregister, vult de velden, bedoeld in het eerste lid, in en verklaart daarmee dat de scholing voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen.
2. Onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Indien de scholing waarvoor de opleider de velden, bedoeld in het eerste lid, heeft ingevuld een keuzedeel dan wel ander onderdeel is van een beroepsopleiding als bedoeld in de begripsbepaling van ‘scholing’, onderdeel a, of een onderdeel van een opleiding als bedoeld in de begripsbepaling van ‘scholing’, onderdeel b, beslist de minister over opname van de scholing in het scholingsregister.
I
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De Toetsingskamer STAP vervult in elk geval de volgende taken:
a. zij onderzoekt risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze of de in het scholingsregister vermelde scholingen en subsidiabele kosten voldoen aan de artikelen van deze regeling;
b. zij gaat risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze na in hoeverre bewijzen van deelname overeenkomstig de voorschriften, genoemd in artikel 14, tweede lid, zijn verstrekt en of deze verstrekking terecht heeft plaatsgevonden;
c. zij rapporteert aan de minister over de uitkomsten van haar onderzoeken;
d. zij beheert een meldpunt voor eventueel misbruik en oneigenlijk gebruik van de regeling, beoordeelt deze signalen en informeert de minister hierover;
e. zij adviseert de minister, als zij van oordeel is dat een opleider ten onrechte een bewijs van deelname heeft verstrekt, over toepassing van artikel 18, tweede lid;
f. zij adviseert de minister, als zij van oordeel is dat een opleider niet voldoet aan de voor hem geldende artikelen van deze regeling over toepassing van artikel 19, eerste lid, of een minder verstrekkende actie jegens de opleider; en
g. zij adviseert de minister, als zij van oordeel is dat een scholing niet voldoet aan een of meer artikelen van deze regeling, over toepassing van artikel 19, tweede lid.
2. Het derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot derde lid.
J
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘artikel 22, tweede lid, onderdelen h of i’ vervangen door ‘artikel 22, tweede lid, onderdelen e, f of g’.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de puntkomma vervangen door ‘; en’.
3. Het eerste lid, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot b.
4. In het tweede lid wordt ‘bijlage II’ vervangen door ‘de bijlage’.
K
Artikel 23a vervalt.
L
Artikel 28a vervalt.
M
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt ‘en de artikelen 4, onderdeel b, 8, vijfde lid, en 10, derde lid, die in werking treden met ingang van 1 maart 2024’.
2. In het tweede lid wordt ‘2027’ vervangen door ‘2024’.
3. In het derde lid wordt ‘2026’ vervangen door ‘2023’.
N
Bijlage I vervalt.
O
Bijlage II komt te luiden:
In ieder geval de volgende scholing is niet subsidiabel:
– Scholing die is gericht op het aanleren van kennis en vaardigheden voor:
○ bedrijfshulpverlening en eerste hulp bij ongelukken
○ werkzaamheden in de Ondernemingsraad
– Scholing die niet gericht is op de versterking van iemands arbeidsmarktpositie, te weten de huidige of toekomstige functie
– Scholing waarbij de opgedane kennis en/of vaardigheden slechts binnen één specifiek bedrijf gebruikt kan worden
– Scholing die hoofdzakelijk voor privédoeleinden wordt ingezet, waaronder maar niet uitsluitend:
○ Hobbycursussen op instapniveau, zoals fotografie, kennis van voedsel en waren en bloemschikken
○ Taaltrainingen die niet voldoen aan het vereiste startniveau van ten minste een eerder bereikt A2-niveau, zowel voor de Nederlandse taal als vreemde talen
– Scholing die hoofdzakelijk gericht is op eigen financieel gewin, waaronder maar niet uitsluitend:
○ Scholing gericht op particulier beleggen, al dan niet in crypto of valuta of onder de noemer van day trader
○ Scholing in het kader van dropshipping
– Scholing die is gericht op het verkrijgen van:
○ een klein vaarbewijs, als bedoeld in artikel 16 van het Binnenvaartbesluit
○ een rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet, tenzij het gaat om een rijbewijs voor rijbewijscategorieën C, CE, C1, C1E, D, DE, D1, D1E of T en de scholing voor de genoemde categorieën C en D tevens gericht is op het verkrijgen van de basiskwalificatie, bedoeld in artikel 151b, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet (‘code 95’)
– Scholing die voor ten minste de helft bestaat uit coaching, waaronder maar niet uitsluitend:
○ Loopbaanoriëntatietrajecten
– Scholing waarbij er geen sprake is van het aanleren van nieuwe kennis of vaardigheden of waarvan die nieuwe kennis of vaardigheden niet worden getoetst, waaronder maar niet uitsluitend:
○ Scholingen die enkel huidige kennis of vaardigheden meten, zoals assessments, talenten-, competentie-, en loopbaanscans
○ Scholingen die voorbereidend zijn op toetsing van bestaande kennis of vaardigheden, zoals examentraining
○ Scholingen zonder vorm van individuele begeleiding of een vorm van toetsing, zoals seminars, congressen, kennisreizen of masterclasses
1. Scholingen die op de dag van inwerkingtreding van deze regeling geen scholing zijn als bedoeld in artikel 1 van de Subsidieregeling STAP-budget, worden met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze regeling uitgesloten in het scholingsregister, genoemd in artikel 21 van de Subsidieregeling STAP-budget.
2. Keurmerken en erkenningen die zijn toegelaten tot het scholingsregister op grond van artikel 23a van de Subsidieregeling STAP-budget, zoals dit artikel luidde voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze regeling, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling deze toelating ontzegd.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 14 juli 2023
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Met de Voorjaarsnota is besloten het STAP-budget te beëindigen per 2024.
Met de motie Van der Lee c.s. (29 544-1184) heeft de Tweede Kamer aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevraagd om te onderzoeken op welke wijze een instrument ter stimulering van Leven Lang Ontwikkelen, zoals een individueel scholingsbudget, kan worden vormgegeven, gefocust op cruciale kraptesectoren zoals de energietransitie, zorg, onderwijs, techniek en ICT. Dit vanwege het nog steeds toenemende belang van om- en bijscholing gezien de structureel toenemende krapte in sommige sectoren en de energietransitie. Ook vraagt de motie het resterende STAP-budget zo gericht mogelijk in te zetten en zo nodig ook de komende twee jaar beschikbaar te houden als gericht individueel scholingsbudget.
Met deze regeling tot wijziging van de Subsidieregeling STAP-budget is gedeeltelijk gevolg gegeven aan deze motie. Ook zijn er enkele andere wijzigingen doorgevoerd in de Subsidieregeling STAP-budget. In de volgende paragrafen worden de wijzigingen in deze wijzigingsregeling toegelicht.
Nieuwe aanvraagtijdvakken en beperking scholingsaanbod
Om aan het tweede deel van de motie tegemoet te komen, worden nog twee aanvraagtijdvakken opengesteld en wordt het STAP-budget ingeperkt tot subsidiëring van alleen OCW-erkende scholing. Dit scholingsaanbod leidt op voor een beroep, kan worden beschouwd als arbeidsmarktgericht en voldoet aan kwaliteitseisen die zijn neergelegd in een wettelijk kader. Ook is het hiermee mogelijk om het scholingsaanbod (meer) te richten op cruciale sectoren.
In het middelbaar beroepsonderwijs vallen volledige opleidingen waarvoor een diploma-erkenning is afgegeven door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de keuzedelen en onderdelen van de hiervoor bedoelde opleidingen waaraan een certificaat is verbonden onder de definitie van scholing en deze komen daarom in aanmerking voor STAP-subsidie. In aanvulling hierop kunnen ook andere onderdelen van opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs waarvoor een diploma-erkenning is afgegeven voor STAP-subsidie in aanmerking komen. In het hoger onderwijs vallen de volledige opleidingen waarvoor een accreditatie nieuwe of bestaande opleiding is verleend onder de definitie van scholing. In aanvulling hierop kunnen ook onderdelen van deze opleidingen in het hoger onderwijs voor STAP-subsidie in aanmerking komen.
Het voor subsidie in aanmerking laten komen van (andere) onderdelen (naast keuzedelen en certificaten) van opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs en in het hoger onderwijs draagt bij aan de toegankelijkheid en arbeidsmarkgerichtheid van het STAP-scholingsaanbod. Deze onderdelen hebben echter geen zelfstandige OCW-erkenning. Om te waarborgen dat scholingen die voor opname in het scholingsregister worden aangeboden als zijnde onderdelen van de hiervoor genoemde scholingen, dit ook daadwerkelijk zijn, zal de Minister van SZW scholing waarvan is aangegeven dat deze een onderdeel is van een opleiding als hiervoor bedoeld eerst vooraf controleren. Na accordering kan de voor opname aangeboden scholing dan worden toegevoegd aan het STAP-scholingsregister.
Ook in het geval van OCW-erkende scholing kan er sprake zijn van scholing die niet voldoet aan het doel van de Subsidieregeling STAP-budget of anderszins niet voor subsidie in aanmerking zou moeten komen. Om deze reden blijft bijlage II, die een lijst bevat met niet-subsidiabele scholing, gehandhaafd. Wel is deze lijst aangepast aan het nieuwe, beperktere scholingsaanbod (en na de wijziging nog de enige bijlage).
Verlaging subsidiebudget
Met het richten op OCW-erkende scholing wordt de scholing die in aanmerking komt voor STAP sterk ingeperkt. Gelet op deze beperking van het scholingsaanbod en daarmee de verwachting dat er minder vraag zal zijn naar STAP-subsidie, wordt het subsidieplafond voor het resterende 4e en 5e tijdvak in 2023 verlaagd naar € 10 miljoen per tijdvak.
Vervallen eis arbeidsmarktgerichtheid en marktconformiteit
Omdat OCW-erkende scholing kan worden beschouwd als arbeidsmarktgericht, vervalt de noodzaak voor het gebruik van het afwegingskader arbeidsmarktgerichtheid. Dit is daarom geschrapt uit de regeling. Tevens is de eis vervallen dat een scholing marktconform geprijsd moet zijn. Dit nu een ruime meerderheid van de studenten die een OCW-erkende scholing volgt, deze volgt aan een door de Minister van OCW bekostigde instelling en in die gevallen over het algemeen een wettelijk bepaald tarief dient te worden voldaan (wettelijk les- of cursusgeld bij mbo-opleidingen en wettelijk collegegeld bij hbo- en wo-opleidingen).
Gevolgen voor keurmerken, erkenningen en brancheopleidingen
Doordat alleen OCW-erkend aanbod nog voor subsidie in aanmerking komt, vervalt de mogelijkheid voor opleiders om scholingen in het scholingsregister op te voeren op basis van een keurmerk of erkenning, anders dan een OCW-erkenning (zoals Cedeo, CPION en NRTO). De mogelijkheid om nieuwe keurmerken en erkenningen toe te laten tot het scholingsregister is tevens komen te vervallen. Keurmerken en erkenningen die reeds waren toegelaten tot het scholingsregister wordt per de datum van inwerkingtreding van deze regeling de toelating tot het scholingsregister ontzegd.
Als gevolg van de beperking van het scholingsaanbod tot OCW-erkend aanbod, vervalt ook de deelname van de branches in bijlage I in de regeling.
Verandering in taken van de toetsingskamer
Met de voorgaande wijzigingen verandert ook het werk van de Toetsingskamer STAP. Zoals aangegeven wordt OCW-erkende scholing beschouwd als arbeidsmarktgericht, waarmee de controle op de arbeidsmarktgerichtheid van scholing vervalt. Ook vervalt de taak om te controleren of scholing marktconform geprijsd is. Wel zal blijvende inzet nodig zijn op de juiste naleving van de subsidievoorwaarden, zoals of er geen niet-subsidiabele kosten worden opgevoerd. De Toetsingskamer STAP zal hier risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze op blijven controleren. De taak van de Toetsingskamer ten aanzien van de toelating van keurmerken en erkenningen tot het scholingsregister en de controle van keurmerken en erkenningen die tot het STAP-scholingsregister zijn toegelaten, vervalt, omdat deze geen toelating meer hebben tot het scholingsregister.
De Toetsingskamer STAP zal voorts risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze controleren of opleiders terecht bewijzen van deelname hebben verstrekt. Als blijkt dat een opleider ten onrechte een bewijs van deelname heeft verstrekt, dan kan de verstrekte subsidie voor de bijbehorende scholing geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd van de opleider. Hiermee wordt bijgedragen aan het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik, en een doelmatige besteding van het resterende subsidiebudget.
Bij situaties waarin ten onrechte een bewijs van deelname is verstrekt, valt te denken aan gevallen waarbij een bewijs vaan deelname is verstrekt, maar de opleider zelf heeft aangegeven dat een opleiding niet doorgaat of verzet wordt, de opleider aanstuurt bij de burger op annuleren of stoppen na startdatum van de scholing, terwijl de opleider het geld houdt, als de opleider de bewijzen van deelname afgeeft al ruim voor de einddatum van de scholing. In dergelijke gevallen is het evident dat de opleider in gebreke is gebleven en is het redelijk om de subsidie bij de opleider terug te vorderen.
De focus van de toetsingskamer heeft eerder veelal gelegen op controle op arbeidsmarktgerichtheid van scholing. Vanwege de doorlooptijd van scholing en het verstrekken van de bewijzen van deelname uiterlijk drie maanden na afloop zijn nu inmiddels voldoende bewijzen van deelname binnen om te onderzoeken. Indien nodig zal op basis van de uitkomsten van de onderzoeken het subsidiebedrag teruggevorderd worden.
Opschoning scholingsregister
Om te verzekeren dat na sluiting van het aanvraagtijdvak dat op 3 juli is opengesteld en in aanloop naar het daaropvolgende aanvraagtijdvak alleen nog maar OCW-erkende scholing voorkomt, zal op de datum van inwerkingtreding van deze regeling een opschoning van het scholingsregister plaatsvinden. Hierdoor zal alleen scholing die op dat moment aan de gewijzigde scholingsdefinitie voldoet nog in het scholingsregister voorkomen. Hiermee wordt voorkomen dat bij de openstelling van het eerstvolgende aanvraagtijdvak subsidie wordt verstrekt voor niet-OCW-erkende scholing.
Overige wijzigingen
Om de besteding van het publieke geld zo doelmatig mogelijk in te zetten zal scholing die wordt verzorgd op een locatie buiten Nederland en waarbij degene die deze scholing volgt fysiek aanwezig dient te zijn niet meer subsidiabel zijn. Dit is niet relevant voor het leerdoel van een opleiding en de kans op privé redenen om een opleiding te gaan volgen wordt daarmee ook uitgesloten.
Vanzelfsprekend zal alles in het werk worden gesteld om een aanvraagtijdvak op de geplande datum open te stellen. Er kunnen echter situaties zijn waardoor dit niet mogelijk is. Deze situaties kunnen een technische oorzaak hebben, maar dit hoeft niet in alle gevallen zo te zijn. Daarom is geregeld dat een aanvraagtijdvak niet alleen later wordt opengesteld als het vanwege een technische oorzaak niet mogelijk is gebleken om het tijdvak op de geplande datum open te stellen, maar ook als vanwege een andere onvoorziene omstandigheid dit niet lukt. Het gaat hierbij om onvoorziene omstandigheden die een verantwoorde uitvoering van de Subsidieregeling STAP-budget verhinderen.
Tot slot is de vervaldatum van de Subsidieregeling STAP-budget aangepast, nu als gevolg van de stopzetting van het STAP-budget per 2024, de Subsidieregeling STAP-budget ook met ingang van 2024 zal komen te vervallen.
Als gevolg van de aangepaste definitie van scholing komt alleen OCW-erkende scholing nog in aanmerking voor subsidie.
Bij OCW-erkende scholing gaat het allereerst om mbo-opleidingen waarvoor een diploma-erkenning is afgegeven door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Ook het zogenaamde keuzedeel van een mbo-opleiding valt onder het scholingsbegrip. Keuzedelen zijn verplichte onderdelen van een mbo-opleiding die zijn gericht op verbreding en verdieping van de kwalificatie waar deze bij behoort, en waar zij die een mbo-opleiding volgen zich apart voor kunnen inschrijven. Daarnaast vallen ook andere onderdelen van een mbo-opleiding onder het scholingsbegrip, waaronder onderdelen waarvan op grond van artikel 7.2.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs is bepaald dat hieraan een certificaat is verbonden.
Hbo- en wo-opleidingen waarvoor een accreditatie nieuwe of bestaande opleiding als bedoeld in artikel 5.8 respectievelijk 5.11 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is verleend, behoren tevens tot de OCW-erkende scholing die op grond van de Subsidieregeling STAP-budget voor subsidie in aanmerking komt. Ook varianten of onderdelen van deze opleidingen vallen onder het scholingsbegrip.
In de gewijzigde scholingsdefinitie komen Cedeo, CPION, NLQF en de NRTO niet langer voor. Aangezien deze organisaties nergens anders in de Subsidieregeling STAP-budget worden genoemd, zijn zij verwijderd uit de opsomming van begripsbepalingen in artikel 1.
De begripsomschrijving van het begrip ‘toetsingskader’ verwees naar het raamwerk voor de beoordeling van bestaande en nieuwe scholingskeurmerken en erkenningen. Omdat dit raamwerk is komen te vervallen, heeft de begripsbepaling ‘toetsingskader’ geen betekenis meer en deze is daarom tevens komen te vervallen.
Bijlage I is vervallen, omdat bedrijfsopleidingen die leiden tot een branchecertificaat niet langer in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Nu door het vervallen van bijlage I er nog maar één bijlage is, zijn het opschrift van wat voorheen bijlage II was en de verwijzingen naar deze bijlage in de artikelen 4 en 23 hierop aangepast. Tevens is de lijst met niet-subsidiabele scholing in de voormalige bijlage II aangepast naar aanleiding van de beperking van het scholingsaanbod.
Aan artikel 4, vierde lid, is daarnaast toegevoegd dat scholing die buiten Nederland wordt verzorgd, niet subsidiabel is. Het gaat hierbij om scholing die wordt gegeven op een locatie buiten Nederland en waarbij degene die deze scholing volgt fysiek aanwezig dient te zijn.
Deze regeling beperkt de scholing die op grond van de Subsidieregeling STAP-budget voor subsidie in aanmerking komt tot OCW-erkende scholing. Omdat OCW-erkende scholing als bedoeld in deze regeling wordt beschouwd als arbeidsmarktgericht, had de eis van arbeidsmarktgerichtheid in artikel 5, eerste lid, geen toegevoegde waarde meer. Deze eis is dan ook komen te vervallen. Ook de eis dat de scholing marktconform geprijsd moet zijn is vervallen. Voor een toelichting op dit punt wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.
Het vijfde en zesde lid gaven een nadere invulling aan de hiervoor genoemde eisen. Nu deze eisen zijn komen te vervallen, zijn ook het vijfde en zesde lid vervallen.
Het zevende lid van artikel 9 zag alleen op de situatie dat vanwege een technische oorzaak een aanvraagtijdvak niet op de geplande datum kon worden opengesteld. Er kunnen echter andere onvoorziene omstandigheden zijn die maken dat de geplande openstelling van een aanvraagtijdvak niet kan plaatsvinden. De wijziging van artikel 9, zevende lid, maakt het mogelijk dat ook in deze gevallen het aanvraagtijdvak alsnog op een later moment kan worden opengesteld.
Voor het jaar 2023 zullen nog twee aanvraagtijdvakken worden opengesteld. Omdat deze aanvraagtijdvakken niet aan het begin van de maand, maar halverwege de maand worden opengesteld en korter duren dan twee maanden, is voor de duidelijkheid in artikel 9b, eerste lid, een opsomming opgenomen van alle aanvraagtijdvakken van dit jaar, met vermelding van de datum van openstelling en de datum van sluiting.
Voor allebei de nieuwe aanvraagtijdvakken is een budget van € 10 miljoen beschikbaar, waarmee het totale budget voor de Subsidieregeling STAP-budget voor het jaar 2023 uitkomt op € 108 miljoen euro. Dit alles is verwerkt in het derde lid.
Het tweede lid van artikel 12 is aangepast vanwege het vervallen van artikel 5, vijfde en zesde lid, en de vernummering van de overige leden van dat artikel.
Op grond van het nieuwe tweede lid van artikel 18 kan een verstrekte subsidie ook geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd van een opleider. Dit kan als de minister heeft vastgesteld dat een opleider ten onrechte een bewijs van deelname heeft verstrekt.
De Toetsingskamer STAP gaat risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze na of bewijzen van deelname al dan niet terecht zijn verstrekt. Als zij van oordeel is dat de opleider ten onrechte een bewijs van deelname heeft verstrekt, dan kan de Toetsingskamer STAP, na aanschrijving van de opleider overeenkomstig artikel 23, eerste lid, aan de minister adviseren om de subsidie die is verstrekt voor de scholing waarop het bewijs van deelname betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk terug te vorderen van de opleider. De minister neemt vervolgens het besluit tot terugvordering. Als de minister heeft besloten tot gehele of gedeeltelijke terugvordering, dan zal het UWV hier namens de minister uitvoering aan geven.
Een opleider die een scholing op wil laten nemen in het scholingsregister dient net als nu het geval is, de velden, bedoeld in het eerste lid van artikel 21, in te vullen. Het zesde lid is aangepast om dit te verduidelijken.
Op grond van het nieuwe zevende lid van artikel 21 worden nieuwe keuzedelen en andere onderdelen van een mbo-opleiding en onderdelen van een hbo- of wo-opleiding pas opgenomen in het scholingsregister, als de minister hiertoe heeft besloten. De minister gaat, alvorens een besluit te nemen, na of de hiervoor genoemde onderdelen die een opleider op wil laten nemen in het scholingsregister voldoen aan de scholingsdefinitie en niet van subsidie zijn uitgesloten. Is de uitkomst van deze beoordeling positief, dan besluit de minister tot opname van het onderdeel in het scholingsregister. Volledige opleidingen worden zonder verdere beoordeling toegelaten tot het scholingsregister.
Artikel 22 is aangepast vanwege het gewijzigde takenpakket van de Toetsingskamer STAP. Op grond van het gewijzigde tweede lid bestaat het takenpakket van de Toetsingskamer STAP nu in elk geval uit het risicogericht, aselect en vergelijkenderwijze beoordelen of de in het scholingsregister vermelde scholingen en subsidiabele kosten aan de daarop van toepassing zijnde artikelen in de Subsidieregeling STAP-budget voldoen. Omdat niet langer is bepaald dat scholingen arbeidsmarktgericht en marktconform geprijsd hoeven te zijn, komen deze taken nu niet meer terug in het tweede lid. Dit geldt ook voor de adviestaak die de Toetsingskamer STAP had wat betreft de toelating van nieuwe keurmerken en erkenningen tot het scholingsregister en de ontzegging van deze toelating. Dit nu door de beperking van de subsidiabele scholing tot OCW-erkende scholing er geen keurmerken en erkenningen meer kunnen worden toegelaten tot het scholingsregister.
De taken van de Toetsingskamer STAP om te beoordelen of bewijzen van deelname overeenkomstig de voorschriften in artikel 14, tweede lid, zijn verstrekt, aan de minister te rapporteren over de uitkomsten van haar onderzoeken, het meldpunt voor misbruik en oneigenlijk gebruik te beheren, en de minister te adviseren over de toepassing van artikel 19, eerste dan wel tweede lid, zijn gehandhaafd. Wel is ter verduidelijking toegevoegd dat de taak om te beoordelen of bewijzen van deelname overeenkomstig de voorschriften in artikel 14, tweede lid, zijn verstrekt, ook het beoordelen of deze verstrekking terecht heeft plaatsgevonden, omvat.
De Toetsingskamer STAP heeft daarnaast als nieuwe taak om, de minister te adviseren over toepassing van artikel 18, tweede lid, indien zij van oordeel is dat een opleider ten onrechte een bewijs van deelname heeft verstrekt. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel G.
Het derde en vierde lid verwezen naar het toetsingskader voor de beoordeling van bestaande en nieuwe scholingskeurmerken en erkenningen, en het afwegingskader arbeidsmarktgerichtheid. Gelet op het voorgaande zijn deze leden komen te vervallen.
De aanhef van het eerste lid is gewijzigd vanwege het nieuwe artikel 22, tweede lid.
Onderdeel b, van artikel 23, eerste lid, is vervallen, omdat als gevolg van de beperking van de scholing die voor subsidie in aanmerking komt, de Toetsingskamer STAP alleen nog aan de Minister van OCW zou kunnen mededelen dat zij voornemens is een advies uit te brengen aan de minister. Een dergelijke mededeling heeft in de praktijk echter geen meerwaarde.
De wijzigingen in deze onderdelen hangen samen met de beperking van de scholing die voor subsidie in aanmerking komt tot OCW-erkende scholing. Door deze beperking kunnen er geen keurmerken en erkenningen meer worden toegelaten tot het scholingsregister. Keurmerken en erkenningen die reeds waren toegelaten tot het scholingsregister verliezen daarnaast als gevolg van deze beperking hun toelating tot het scholingsregister. Ook aanvragen die nog in behandeling zijn, zullen niet meer verder worden behandeld. Gelet hierop is artikel 23a komen te vervallen.
Artikel 28a is vervallen, omdat uit artikel 12, eerste lid, onderdeel e, al volgt dat geen subsidie wordt verleend voor scholing die niet in het scholingsregister is opgenomen en door de beperking van de scholing die voor subsidie in aanmerking komt, het tweede en derde lid van artikel 28a niet langer relevant zijn.
Artikel 29 is aangepast vanwege de stopzetting van de Subsidieregeling STAP-budget met ingang van 1 januari 2024. De verwijzing in het eerste lid naar de nog niet in werking getreden artikelen 4, onderdeel b, 8, vijfde lid, en 10, derde lid, waarvan de inwerkingtreding was voorzien op 1 maart 2024, is geschrapt, nu door het vervallen van de Subsidieregeling STAP-budget per 1 januari 2024 inwerkingtreding van deze artikelen niet langer zal plaatsvinden.
Na inwerkingtreding van deze regeling zullen er nog scholingen in het scholingsregister staan die niet voldoen aan de scholingsdefinitie zoals die vanaf dat moment geldt. Om te voorkomen dat na de inwerkingtreding van deze regeling subsidie wordt verleend voor dergelijke scholingen, is in het eerste lid van artikel II bepaald dat deze scholingen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden uitgesloten in het scholingsregister.
Voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze regeling zijn er keurmerken en erkenningen toegelaten tot het scholingsregister door de minister op grond van artikel 23a van de Subsidieregeling STAP-budget, dat met deze regeling is komen te vervallen. Als gevolg van de beperking van de scholing die voor subsidie in aanmerking komt, heeft deze toelating geen rechtsgrondslag en geen betekenis meer. Om hierover geen misverstanden te laten bestaan, is in het tweede lid van artikel II bepaald dat alle keurmerken en erkenningen die zijn toegelaten tot het scholingsregister, deze toegang niet langer hebben met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 4 september 2023. Dit is de dag na sluiting van het aanvraagtijdvak dat op 3 juli 2023 is opengesteld.
Met de inwerkingtreding op deze datum wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn en de vaste verandermomenten. Dit is noodzakelijk, omdat het de bedoeling is dat met ingang van het eerstvolgende aanvraagtijdvak alleen OCW-erkende scholing nog voor subsidie in aanmerking komt. Deze beperking van de scholing die voor subsidie in aanmerking komt en de daarmee samenhangende wijzigingen dienen daarom uiterlijk voor de openstelling van het eerstvolgende tijdvak in te gaan.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-20707.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.