Subsidieregeling werkzaamheden ten behoeve van rechtsbijstand project Wijkrechtspraak op Zuid 2023

Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, gelet op artikel 37b, van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de raad ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand subsidie kan verstrekken voor bijzondere doeleinden en projecten, besluit de volgende regeling vast te stellen.

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. de wet:

de Wet op de rechtsbijstand;

b. bestuur:

het bestuur van de raad, bedoeld in artikel 3 van de wet;

c. rechtsbijstandverlener:

de advocaat, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a van de wet, die aan de in deze regeling gestelde voorwaarden voldoet;

d. rechtsbijstand:

rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat, voor zover in de wet en de daarop berustende bepalingen geregeld;

e. rechtzoekende:

degene die overeenkomstig artikel 1 van de wet gebruik maakt van rechtsbijstand;

f. coördinator:

een van de deelnemende rechtsbijstandverleners die een coördinerende rol vertolkt en de koppeling maakt tussen de rechtsbijstandverlener en de rechtzoekende;

g. het project:

het project Wijkrechtspraak op Zuid;

h. High Trust:

gezamenlijke werkwijze tussen Raad voor Rechtsbijstand en rechtsbijstandverlener m.b.t. afhandeling van aanvragen toevoeging en vergoeding;

i. regierol:

het vervullen van een sturende rol door de rechtsbijstandverlener in lopende of nog te starten gerechtelijke procedures door middel van het uitvoeren van activiteiten zoals het signaleren van multiproblematiek, deelnemen aan multidisciplinaire overleggen en afstemmen met de cliënt en met betrokken organisaties;

j. toevoeging:

de toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 24, eerste lid van de wet;

k. overeenkomst:

de overeenkomst op basis van deze subsidieregeling tussen het bestuur van de raad en de rechtsbijstandverlener;

l. zaak:

een rechtzoekende met multiproblematiek uit de wijk Feijenoord in Rotterdam, die deelneemt aan het project.

Artikel 2 Doel

Het doel van deze subsidieregeling is het creëren van een toereikende vergoeding voor de activiteiten die in het kader van het project door de rechtsbijstandverleners en/of de coördinator worden verricht.

HOOFDSTUK II VOORWAARDEN

Artikel 3 Algemeen

  • 1. Het bestuur stelt de volgende kwaliteitscriteria vast en sluit in het kader van het project een overeenkomst met de rechtsbijstandverlener die aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • a. de rechtsbijstandverlener is ingeschreven bij de raad voor rechtsbijstand, zoals bedoeld in artikel 14 van de wet;

    • b. de rechtsbijstandverlener staat op minimaal twee van de volgende sociale rechtsgebieden als zodanig ingeschreven bij de raad: civiel en/of straf jeugdrecht, strafrecht, huurrecht, Personen- en familierecht, sociale zekerheidsrecht en verbintenissenrecht;

    • c. er zijn geen tuchtrechtelijke bezwaren tegen de rechtsbijstandverlener in de afgelopen 5 jaar;

    • d. ten aanzien van de rechtsbijstandverlener is geen sprake van één of meer van de in artikel 17, tweede lid, van de wet genoemde situaties;

    • e. de rechtsbijstandverlener neemt deel aan het High Trust systeem van de raad;

    • f. de rechtsbijstandverlener verklaart ervaring te hebben met zaken waarbij zowel juridische als sociale problematiek speelt, en verklaart tevens kennis te hebben over psychiatrie/problematiek van verwarde personen;

    • g. de aantoonbare ervaring onder f blijkt in ieder geval uit minimaal 20 afgegeven toevoegingen over 2019 en 2020 in de onder b genoemde rechtsterreinen;

    • h. de rechtsbijstandverlener is bereid om bij te dragen aan het experimenteren en leren binnen het project.

  • 2. Als zich een rechtsbijstandverlener meldt waarmee de raad nog geen overeenkomst heeft gesloten, benadert de coördinator de betreffende rechtsbijstandverlener ter voorlichting over de werkwijze van het project, alvorens een overeenkomst gesloten kan worden.

  • 3. Het bestuur sluit de in lid 1 bedoelde overeenkomst onder de voorwaarde dat het bestuur met een opzegtermijn van één maand de overeenkomst kan beëindigen indien:

    • a. de inschrijving van de rechtsbijstandverlener bij de raad is vervallen;

    • b. wijziging van het beleid daar aanleiding toe geeft;

    • c. wijziging van de aan de overeenkomst ten grondslag liggende wettelijke bepalingen of wijziging van andere wettelijke bepalingen daar aanleiding toe geeft;

    • d. de rechtsbijstandverlener niet of niet meer aan de in lid 1 genoemde criteria voldoet;

    • e. de rechtsbijstandverlener niet bereid is om medewerking te verlenen aan de evaluatie van het project en geen bereidheid toont ten aanzien van het aanleveren van gegevens ten behoeve van die evaluatie.

Artikel 4 Beschikbaar stellen subsidie

  • 1. De subsidie kan worden aangevraagd door de rechtsbijstandverlener en/of de Coördinator die in het kader van het project een overeenkomst als bedoeld in artikel 3, heeft gesloten met het Bestuur.

  • 2. Subsidie wordt aan de rechtsbijstandverlener en/of Coördinator verleend voor:

    • a. het vervullen van een regierol;

    • b. voor het inschakelen van extra expertise van een tweede rechtsbijstandverlener. Indien er omwille van een gebrek aan expertise naast de rechtsbijstandverlener die een regierol vervuld, een tweede rechtsbijstandverlener, waarmee een in artikel 3 lid 1 bedoelde overeenkomst is gesloten, wordt betrokken bij dezelfde zaak, keert het bestuur hiervoor een subsidie uit aan de rechtsbijstandverlener die een regierol vervult (degene die de zaak heeft aangenomen);

    • c. deelname van de coördinator aan bijeenkomsten van de projectgroep;

    • d. het verlenen van rechtsbijstand aan een verdachte die door de politie wordt ontboden voor verhoor.

Artikel 5 De subsidie

  • 1. De subsidie voor het vervullen van een regierol door de rechtsbijstandverlener bedraagt maximaal 5 punten per zaak, te vermenigvuldigen met het basisbedrag genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.

  • 2. De subsidie voor de aanvullende expertise van een tweede rechtsbijstandverlener, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2 onder b, bedraagt maximaal 2 punten per zaak, te vermenigvuldigen met het basisbedrag genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Verrekening dient, zonder tussenkomst van het bestuur, tussen de twee rechtsbijstandverleners onderling plaats te vinden.

  • 3. De subsidie voor deelname van de coördinator aan bijeenkomsten van de projectgroep en evaluatiewerkzaamheden, bedraagt € 200,– exclusief btw per uur met een maximum van 4 uur per maand.

  • 4. Deze subsidie is aanvullend op een reguliere toevoeging die wordt afgegeven voor rechtsbijstand die voortvloeit uit werkzaamheden in het kader van het project;

  • 5. Op het vermelde onder 4 wordt een uitzondering gemaakt via het in mindering brengen van een lagere categorie bijdrage zoals bedoeld in artikel 4 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, indien de rechtsbijstandverlener genoegzaam heeft gemotiveerd dat van de rechtzoekende een hogere eigen bijdrage niet kan worden gevergd (hardheidsclausule);

  • 6. De subsidie voor de verlening van rechtsbijstand aan de ontboden verdachte zoals bedoeld in artikel 4, lid 2 onder d, bedraagt maximaal 2,5 punt per zaak, te vermenigvuldigen met het basisbedrag genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.

  • 7. Subsidie voor de omzetbelasting die is verschuldigd over de vergoedingen, bedoeld onder 1, 2, 3 en 6 van dit lid.

Artikel 6 Aanvragen subsidie en besluit

  • 1. De subsidie zoals bedoeld in artikel 5 wordt door de rechtsbijstandverlener aangevraagd op een door de raad voorgeschreven formulier. In dit formulier wordt toegelicht waaruit de werkzaamheden hebben bestaan en hoeveel tijd daaraan is besteed.

  • 2. Het bestuur neemt op basis van het formulier een besluit over de toe te kennen subsidie. Het besluit wordt binnen dertig dagen na ontvangst van het formulier kenbaar gemaakt.

  • 3. De subsidie wordt direct vastgesteld.

  • 4. Een aanvraag wordt afgewezen indien sprake is van een weigeringsgrond als genoemd in artikel 4:35 Awb. De rechtsbijstandverlener wordt door middel van een besluit van de afwijzing op de hoogte gesteld.

  • 5. Een aanvraag wordt ook afgewezen indien niet aan de in deze regeling opgenomen voorwaarden is voldaan.

HOOFDSTUK III TOEPASSING

Artikel 7 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is vastgesteld op maximaal € 100.000 ex btw.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2. Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2024.

Artikel 9 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling werkzaamheden ten behoeve van rechtsbijstand project Wijkrechtspraak op Zuid 2023.’

Deze subsidieregeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 15 juni 2023

I.D. Nijboer Algemeen directeur / bestuurder Raad voor Rechtsbijstand

TOELICHTING

Algemeen

In het regeerakkoord uit 2017 is de opdracht tot de modernisering van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand opgenomen. In 2018 heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid de contouren van die modernisering vormgegeven door ontwerpsessies met professionals die werken in en rond het bestaande stelsel. In het nieuwe stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand moeten de rechtzoekende en het probleem dat hij of zij ervaart centraal staan. Het perspectief van mensen is het startpunt en vormt de basis voor de inrichtingskeuzes die worden gemaakt in het nieuwe stelsel. Om het nieuwe stelsel te ontwikkelen, is gekozen voor een aanpak waarin door middel van pilots wordt gekeken wat goed werkt in de praktijk. De pilot waarop de verlenging van deze subsidieregeling ziet is in dat kader opgezet.

Op initiatief van de president van de Rechtbank Rotterdam en de plaatsvervangend Hoofdofficier van Justitie in Rotterdam is in het voorjaar van 2019 met een veertigtal betrokken professionals vanuit het straf-, zorg- en sociaal domein uit Rotterdam-Zuid gesproken over de mogelijkheden waarop wijkrechtspraak de al lopende werkwijzen en initiatieven in Rotterdam-Zuid kan versterken. In het najaar van 2019 hebben de burgemeester van Rotterdam, de president van de rechtbank Rotterdam, de Hoofdofficier van Justitie van arrondissementsparket Rotterdam, het hoofd van de politie-eenheid Rotterdam en de deken van de Rotterdamse orde van advocaten de uitgangspunten bepaald op basis waarvan in 2020–2021 het project Wijkrechtspraak op Zuid is gestart.

Het doel van het project is maatschappelijk effectieve en betekenisvolle interventies en integrale rechtspraak. Het project biedt effectieve integrale hulp om zodoende in samenhang te komen tot een duurzame oplossing. Het zijn de professionals uit het zorg-, justitie- en sociaal domein die zich inzetten voor deze integrale en gecoördineerde aanpak voor deze (veelal kwetsbare) bewoners. De beslissing van de wijkrechter kan bijdragen aan deze duurzame oplossingen door zaken van de bewoners integraal te behandelen (onder meer door gecombineerde zittingen). Er wordt ingezet op een actieve rol van de rechter: regie met gezag.

De leefwereld van de betrokkene staat hierin centraal. Het project richt zich op bewoners van de wijk Feijenoord (in aanvulling op de reeds ondernomen initiatieven) die kampen met problematiek op meerdere leefgebieden. Deze problemen kunnen betrekking hebben op allerlei leefgebieden zoals bijvoorbeeld: financiën, geestelijke gezondheid, huisvesting dagbesteding, werk, opleiding en contact met politie en justitie. De rechtszaken in het kader van Wijkrechtspraak op Zuid kennen drie mogelijke toegangsroutes bij de rechtspraak: via het strafrecht (ZSM), via een interne controle op lopende procedures van inwoners van Bloemhof en Hillesluis bij de rechtbank en/of via een zorgsignaal bij één van beide wijkteams

Het project sluit aan bij initiatieven die rechtbanken in het gehele land ontwikkelen en die passen in het traject Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak (MER). Met die maatschappelijk effectieve rechtspraak wordt beoogd de problemen van de mensen laagdrempelig en duurzaam op te lossen. Onder die noemer werden eerder al pilots gehouden als de burenrechter en de regelrechter.

Het project kende aanvankelijk een looptijd van twee jaar, tot 1 april 2022. Door de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus zijn er vooral in de beginfase minder zaken behandeld dan aanvankelijk was beoogd. Vandaar de looptijd van deze pilot eerder is verlengd tot 1 januari 2023, zodat er door het behandelen van meer zaken nog aanvullende ervaring kon worden opgedaan met deze werkwijze. Inmiddels is besloten om de werkwijze te gaan integreren in de reguliere processen van de betrokken partijen.

Rechtsbijstandverlening

Binnen het project is een belangrijke rol weggelegd voor de advocatuur. De advocaat staat de rechtzoekende bij en brengt samenhang aan door te inventariseren welke problemen met een juridische component er spelen. De advocaat vervult hiermee een belangrijke regierol. Dit stelt de wijkrechter in staat om een integrale beslissing te nemen. De veronderstelling van deze pilot is dat met deze snelle inzet van een actieve, regievoerende advocaat voorkomen kan worden dat ten aanzien van één rechtzoekende verschillende, niet-samenhangende beslissingen genomen worden in afzonderlijke procedures.

Er wordt in het project geëxperimenteerd met een bijzondere manier om multiproblematiek bij de kern aan te pakken en in samenhang met elkaar op te lossen. Dit kan op den duur leiden tot een beperking van het meervoudig gebruik van rechtsbijstand. Daaraan draagt bij dat de zaak is geconcentreerd bij één regievoerende advocaat.

Actuele stand van zaken en vervolg

Inmiddels is de Wijkrechtbank op Zuid in een nieuwe fase aangeland. De pilot is geëvalueerd en de initiatiefnemers hebben besloten om de werkwijze te continueren en duurzaam vorm te geven. Daarnaast worden er momenteel ook op andere plaatsen in Nederland door de rechtspraak en andere ketenpartijen plannen uitgewerkt voor het starten van nieuwe initiatieven voor wijkrechtspraak. Gelet op deze ontwikkelingen – integratie van de werkwijze in reguliere processen en nieuwe initiatieven elders – wil het Ministerie van Justitie en Veiligheid een structurele en uniforme vergoedingensystematiek vormgeven voor rechtsbijstand bij wijkrechtspraak.

Om te komen tot een dergelijke landelijke regeling is besloten om de huidige pilot – evenals de pilot Wijkrechtspraak Eindhoven – te laten evalueren. Dit zal plaatsvinden door een vergelijkende analyse van de wijze van werken en financieren in beide pilots. Deze evaluatie wordt op dit moment uitgevoerd. In afwachting van de uitkomsten van de evaluatie en het opstellen van een landelijke regeling wordt de subsidieregeling ten aanzien van de Wijkrechtbank op Zuid ter overbrugging verlengd. Hetzelfde zal ook gebeuren met de subsidieregeling voor Wijkrechtspraak in Eindhoven. Aangezien er op dit moment nog geen landelijke regeling voor rechtsbijstand bij wijkrechtspraak van kracht is, zijn zowel de wijkrechtbanken in Eindhoven als Rotterdam nog steeds aan te merken als bijzondere projecten. Om die reden is ervoor gekozen om nogmaals gebruik te maken van het middel van een subsidieregeling.

De onderhavige subsidieregeling loopt af op 1 januari 2024.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3

Dit artikel geeft de voorwaarden weer voor de verlening van de subsidie.

In het eerste lid is geformuleerd aan welke criteria de rechtsbijstandverlener moet voldoen. Ook wordt hier benadrukt dat de bijzondere aanvraag- en vergoedingsregels voor te verlenen rechtsbijstand louter zien op zaken die in dit project worden behandeld.

Daarnaast worden in het tweede lid enkele algemene voorwaarden gesteld waaronder de overeenkomst tussen het bestuur van de raad voor rechtsbijstand en de rechtsbijstandverlener gesloten wordt.

Bij de start van het project is samenwerking gezocht met een selecte groep rechtsbijstandsverleners waarvan reeds getoetst is dat zij voldoen aan de gestelde kwaliteitscriteria. Gedurende de looptijd van het project is het voor andere rechtsbijstandverleners mogelijk om, na het aangaan van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 3 van deze regeling, deel te nemen aan het project.

Het is belangrijk dat de pilot goed wordt geëvalueerd om te kunnen beoordelen of de gekozen aanpak werkt. Vandaar dat noodzakelijk is dat de rechtsbijstandverleners alle medewerking aan de evaluatie geven, zo is tot uitdrukking gebracht in het derde lid onder e.

Artikel 4 en 5

In dit artikel is geformuleerd aan wie de subsidie beschikbaar wordt gesteld en voor welke activiteiten.

De Raad voor Rechtsbijstand is verantwoordelijk voor de financiering van de inzet van de advocaten tijdens het project. De financieringsstructuur is opgesteld specifiek voor dit project en geldt dus ook alleen voor (en tijdens) dit project. Uit de opgestelde financieringsstructuur vloeien geen verplichtingen voor de toekomst voort.

Er wordt subsidie verleend voor een vijftal onderdelen, te weten:

  • 1) Het vervullen van de, hierboven reeds toegelichte, regierol door de rechtsbijstandverlener. Deze kosten worden vergoed op basis van werkelijk gemaakt uren met een maximum van 5 punten per zaak vermenigvuldigd met de geldende puntvergoeding in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Hiermee wordt aangesloten bij het tarief per punt dat geldt sinds de invoering van scenario 1 van de commissie-Van der Meer. Er is daarmee niet langer sprake van de tijdelijke toelage die gold ten tijde van de vorige subsidieregeling.

  • 2) Door de bundeling van zaken (multiproblematiek) kan het voorkomen dat de regiehoudende rechtsbijstandverlener omwille van een gebrek aan expertise op één of meerdere van de rechtsgebieden in een zaak, een tweede rechtsbijstandverlener om advies vraagt. Het bestuur keert voor het consulteren van een tweede rechtsbijstandverlener een subsidie uit aan de regiehoudende rechtsbijstandverlener die de zaak heeft ingenomen, op basis van de geldende puntvergoeding in de gesubsidieerde rechtsbijstand met een maximum van 2 punten per zaak. De inschatting is dat dit bij de helft van het totale aantal zaken in het project het geval zal zijn. De gevraagde inzet wordt geschat op gemiddeld 2 uur per zaak. Voor de subsidie is aansluiting gezocht bij de Lichte Advies Toevoeging van 2 punten. De verrekening voor het werk van de tweede rechtsbijstandverlener wordt onderling geregeld.

  • 3) Voor het project fungeert een advocaat als coördinator. Deze neemt namens alle deelnemende advocaten deel aan de projectgroep en zijn in die hoedanigheid het aanspreekpunt voor vragen. Aan hen wordt een subsidie uitgekeerd ter hoogte van 4 uur (1 dagdeel) per maand tegen een uurtarief van € 200 excl. btw. Deze subsidie ontvangt de coördinator los van een toevoeging.

  • 4) Indien er in de zaak een toevoeging noodzakelijk is, valt deze toevoeging niet onder de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen. Hierop wordt de volgende uitzondering gemaakt. Valt rechtzoekende binnen de financiële grenzen die gelden voor de gefinancierde rechtsbijstand, dan wordt de eigen bijdrage opgelegd die hoort bij dat inkomen. Valt rechtzoekende buiten de grenzen, dan kan indien er gewijzigde omstandigheden zijn een verzoek tot peiljaarverlegging worden ingediend. Dan wordt door de Raad een beoordeling gemaakt of rechtzoekende alsnog binnen de grenzen valt. Zo ja, dan wordt alsnog de eigen bijdrage opgelegd die bij dat inkomen hoort, anders blijft het een afwijzing.

    Indien rechtzoekende een hoger opgelegde eigen bijdrage niet kan betalen kan door de advocaat een beroep op de hardheidsclausule worden gedaan. Aangetoond moet worden dat de problematiek van rechtzoekende zorgt voor het niet kunnen betalen van de eigen bijdrage. Indien de rechtsbijstandverlener genoegzaam kan motiveren dat van de rechtzoekende de hoogste eigen bijdrage niet kan worden gevergd, dan kan worden volstaan met het in mindering brengen van een lagere categorie eigen bijdrage.

  • 5) Rechtsbijstandverleners die aan rechtszoekenden rechtsbijstand verlenen die door de politie op het bureau worden ontboden en rechtsbijstand eigenlijk zelf moeten bekostigen voor verhoorfase, ontvangen een subsidie ter hoogte van de geldende vergoeding per punt in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand met een maximum van 2,5 punt per zaak. Dit is gebaseerd op de inschatting dat dit nodig zal zijn in 25 van de 100 zaken en op basis van de reguliere piketvergoeding van 2,25 punt per zaak).

De subsidie voor de activiteiten in het project wordt door de rechtsbijstandverlener gedeclareerd op een door de Raad voorgeschreven formulier. Het besluit hierop wordt kenbaar gemaakt door het uitbetalen van de vergoeding en wordt direct vastgesteld. Dit zal gebeuren binnen dertig dagen na ontvangst van het declaratieformulier.

Artikel 6

In dit artikel is de vaststelling van de vergoeding beschreven. Er is beschreven dat een rechtsbijstandverlener in aanmerking komt voor een vergoeding als gebruik wordt gemaakt van het door de raad vastgestelde formulier met daarin een toelichting op de verleende rechtsbijstand. Dit formulier wordt aan rechtsbijstandverleners met wie een overeenkomst is gesloten toegestuurd. De vergoeding wordt direct vastgesteld. Met deze werkwijze is tevens beoogd dat de resultaten van het project goed kunnen worden geëvalueerd. De hiermee verkregen gegevens kunnen onder meer worden benut voor de evaluatie van het project.

Artikel 7

In dit artikel is het subsidieplafond opgenomen van maximaal € 100.000 ex btw.

Artikel 8

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie daarvan in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2023. Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2024. Alle declaraties moeten voor de vervaldatum ingediend zijn.

Naar boven