Besluit van de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 juli 2023, nr. 2023-0000029558, houdende instelling van het Burgerforum klimaat- en energiebeleid (Instellingsbesluit Burgerforum klimaat- en energiebeleid)

De Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

En handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Burgerforum:

Burgerforum klimaat- en energiebeleid;

b. De Ministers:

de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Artikel 2

  • 1. Er is een Burgerforum klimaat- en energiebeleid.

  • 2. Het Burgerforum bestaat uit 175 leden.

  • 3. Het Burgerforum wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter.

Artikel 3

  • 1. Het Burgerforum heeft tot taak een antwoord te formuleren op de vraag: ‘Hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?’

  • 2. Het Burgerforum is bevoegd gedurende zijn werkzaamheden aanvullende vragen te formuleren en deze te beantwoorden, indien het dat dienstig acht aan zijn opdracht.

Artikel 4

  • 1. De leden worden door de Ministers geselecteerd op basis van gewogen loting.

  • 2. Voor de loting komt, onverminderd het derde lid, iedereen in aanmerking die:

    • a. kiesgerechtigd is voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, of

    • b. binnen twee jaar na het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt kiesgerechtigd zal zijn voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal en op dat tijdstip over de Nederlandse nationaliteit beschikt.

  • 3. Als lid van het Burgerforum kunnen niet worden geselecteerd:

    • a. leden van de Staten-Generaal;

    • b. Ministers, en

    • c. staatssecretarissen.

  • 4. Het lidmaatschap van het Burgerforum kan op eigen verzoek van een lid of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden beëindigd door de Ministers.

  • 5. Bij tussentijds vertrek van een lid als bedoeld in het vierde lid kunnen de Ministers een ander lid selecteren conform het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 5

  • 1. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat benoemt de voorzitter van het Burgerforum op grond van de Wet overleg fysieke leefomgeving.

  • 2. De Ministers doen een voordracht voor de benoeming van de voorzitter aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

  • 3. De benoeming van de voorzitter geschiedt voor de duur van het Burgerforum.

  • 4. De voorzitter kan overeenkomstig de Wet overleg fysieke leefomgeving worden geschorst of ontslagen. Bij tussentijds vertrek van de voorzitter wordt conform het eerste en tweede lid een andere voorzitter benoemd.

  • 5. De voorzitter wordt ondersteund door het onafhankelijke secretariaat van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving.

Artikel 6

De voorzitter van het Burgerforum stelt de werkwijze van het burgerforum vast, gehoord hebbende de leden van het Burgerforum.

Artikel 7

Het Burgerforum kan zich ter uitoefening van zijn taak laten bijstaan door experts.

Artikel 8

  • 1. Het Burgerforum vergadert minimaal zes keer gedurende de periode tot aan oplevering van het eindrapport.

  • 2. De voorzitter, gehoord de leden van het Burgerforum, kan besluiten extra bijeenkomsten te beleggen.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden.

  • 2. De hoogte van de vergoeding van de voorzitter wordt door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bepaald bij ministerieel besluit.

  • 3. De leden ontvangen een vergoeding per vergadering.

Artikel 10

  • 1. Het Burgerforum biedt het antwoord op de vraag zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, aan de Ministers aan in een eindrapport.

  • 2. De Ministers brengen uiterlijk zes maanden na het verschijnen van het eindrapport van het Burgerforum een met redenen omklede reactie uit op het eindrapport.

  • 3. De Ministers treden uiterlijk een jaar na het verschijnen van het eindrapport in overleg met het Burgerforum over de opvolging van het eindrapport.

Artikel 11

De archiefbescheiden van het Burgerforum worden na opheffing, of zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 12

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt een jaar nadat het eindrapport, bedoeld in artikel 10, is uitgebracht.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Burgerforum klimaat- en energiebeleid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

I Algemeen

In het coalitieakkoord is aangekondigd dat het kabinet inwoners actief zal betrekken bij het klimaatbeleid. Maatschappelijke dialoog via gelote burgerfora in combinatie met (digitale) vormen om de bredere samenleving te betrekken ziet het kabinet als eigentijdse en kansrijke vorm om onze representatieve democratie op nationaal niveau te versterken (Kamerstukken II 2022/23, 30 184 nr. 38). De Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben daarom samen met de Tweede Kamer verkend of en onder welke voorwaarden een burgerforum over klimaat- en energiebeleid georganiseerd zou kunnen worden (Kamerstukken II 2021/2022, 32 813, nr. 1084).

Besloten is dat de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een Burgerforum klimaat- en energiebeleid instellen. Dit besluit is daar de uitwerking van. De Tweede Kamer is hierbij een besprekingsplicht aangegaan, bevestigd in de brief (Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1232) en bekrachtigd in het Kamerdebat op 28 juni 2023. Dit houdt in dat de Kamer het advies en de kabinetsreactie daarop zal bespreken in een debat met het kabinet. Het kabinet gaat een motiveringsplicht aan, vastgelegd in dit instellingsbesluit.

II Artikelsgewijs

Artikel 3

De keuze voor dit onderwerp is gemaakt in overeenstemming met de Tweede Kamer en na zorgvuldige afweging van de lessen en criteria die voortkomen uit andere burgerfora.1 Er is bij zowel de Kamer als het kabinet de wens om te horen hoe burgers over deze vraag denken, omdat deze vraag gaat over de verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven en overheden in duurzamer reizen en het anders omgaan met eten en spullen. Mensen kunnen duurzamere keuzes maken, bedrijven kunnen producten anders maken en verkopen, en de overheid kan regels opstellen of subsidies geven om daarbij te helpen.

De vraag is concreet en herkenbaar voor mensen, omdat het hun dagelijks leven en keuzes raakt. Bovendien is er op dit onderwerp nog voldoende ruimte om nieuw beleid te maken en beleid aan te passen. Er spelen bij deze vraag dilemma’s, zoals ‘Gaan we vooral meer duurzame spullen kopen of ook minder spullen?’ en ‘mogen duurzame producten (eten, kleding) of diensten (deelauto’s, OV) duurder zijn, of moeten juist vervuilende producten en diensten duurder zijn?’ Daarbij spelen ook achterliggende vragen, zoals ‘Wat is een rechtvaardige verdeling van de lusten en lasten tussen burgers, bedrijven en overheden?’ en ‘Hoever moet de overheid kunnen gaan in het sturen op duurzame gedragsverandering van mensen?’

Artikel 4

De selectie van leden gebeurt door middel van gewogen loting. Bij gewogen loting wordt eerst geloot uit de hele populatie en daarna geselecteerd op basis van kenmerken. De kenmerken waar ten minste op wordt geselecteerd zijn: geslacht, opleiding, geografische spreiding (woonplaats), leeftijd, migratieachtergrond en mening over het klimaatbeleid.

Iedereen die kiesgerechtigd is voor de Tweede Kamer komt in aanmerking voor de loting, met uitzondering van leden van de Staten-Generaal en het kabinet (derde lid). Het tweede lid, onderdeel b, regelt dat ook degenen die 16 jaar zijn op het moment van inwerkingtreding van het instellingsbesluit en op dat moment de Nederlandse nationaliteit hebben in aanmerking komen voor de loting. Dit is in lijn met de ambitie van het kabinet om extra inzet te plegen om jongeren bij participatieprocessen te betrekken (Kamerstukken II 2022/23, 30 184 nr. 38). Als ‘de generatie van de toekomst’ gaat het klimaatvraagstuk jongeren bovendien in het bijzonder aan.

Artikel 5

De voorzitter en het secretariaat van het burgerforum worden ondergebracht bij het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL). Daarmee is de Wet overleg fysieke leefomgeving van toepassing op het burgerforum. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat is hoeder van het OFL. Dit besluit is daarom in overeenstemming met hem vastgesteld.

Het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving is een onafhankelijk overlegorgaan met een wettelijke basis en organiseert het overleg tussen samenleving en overheid over het beleid inzake fysieke leefomgeving. Een OFL-voorzitter neemt zitting zonder last of ruggespraak (Artikel 9, tweede lid, Wet OFL). Het secretariaat is voor zijn werkzaamheden voor het overlegorgaan uitsluitend verantwoording schuldig aan het overlegorgaan (Artikel 15, tweede lid, Wet OFL). Het secretariaat legt verantwoording af aan het overlegorgaan over de manier waarop zij de missie van het OFL volgt en voldoet aan haar werkwijze.

Voor het onderbrengen van secretariaat en voorzitter bij het OFL is gekozen, omdat op deze manier de kennis en structuur kan worden benut die al bestaat binnen het OFL over het voeren van maatschappelijk overleg en maatschappelijke dialoog. De status en werkwijze van het OFL borgt de gewenste onafhankelijkheid van het secretariaat en de voorzitter. Daarnaast wordt op deze manier de expertise m.b.t. burgerfora binnen de rijksoverheid opgebouwd en behouden.

Het kabinet werft de voorzitter op basis van een profielschets, die in lijn is met de eisen van de Kamer ten aanzien van het profiel van de voorzitter (Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1232, Kamerstukken II 2022/23. 32 813, nr. 1266). De Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doen een voordracht voor de voorzitter, vanuit hun inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het burgerforum. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat benoemt de voorzitter, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het OFL (art. 5, eerste lid).

De voorzitter vervult de volgende rollen en verantwoordelijkheden:

  • boegbeeld ten dienste van het burgerforum zowel naar de leden als naar buiten toe, richting kabinet, TK en media;

  • belangrijke schakel tussen burgerforum, parlement en regering;

  • leiding nemen over het proces tot een advies, bijv. het leiden van vergaderingen, en daarmee de kwaliteit van de deliberatie en advisering verhogen;

  • bewaken van randvoorwaarden en principes voor een goed proces, zoals transparantie en respect.

De voorzitter kan worden geschorst en ontslagen door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Hierbij kan gedacht worden aan gebleken ongeschiktheid of onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden. Het ligt voor de hand dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in zo’n geval overlegt met de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezien hun inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het burgerforum. De voorzitter kan tevens op eigen verzoek worden ontslagen.

Artikel 7

Om tot een goed gewogen advies te komen, hebben deelnemers van het burgerforum feitelijke en gebalanceerde informatie nodig die op een transparante en neutrale manier wordt aangeboden. Hiervoor kunnen experts worden aangesteld die zorgen dat de kennis over het onderwerp voor het burgerforum beschikbaar is. Dit is een veelgebruikte aanpak om ervoor te zorgen dat concurrerende expertise met verschillende invalshoeken aan bod komen.

Artikel 9

De vergoeding van de voorzitter gebeurt volgens de vaste betaalsystematiek van het OFL. De leden ontvangen een vergoeding per vergadering voor hun tijdsbesteding en reiskosten. De vergoeding wordt vooraf openbaar gecommuniceerd.

Artikel 10

Het kabinet committeert zich aan een motiveringsplicht (Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1266). Het eerste lid regelt dat de Ministers het eindrapport in ontvangst nemen. Op dat moment gaan zij met de deelnemers in gesprek. Het tweede lid regelt dat het kabinet binnen zes maanden een reactie stuurt op het aanbevelingenrapport. Onder ‘een met redenen omklede reactie’ wordt hier verstaan dat het kabinet per aanbeveling afzonderlijk motiveert of het deze al dan niet overneemt. Het derde lid stelt het burgerforum in staat de implementatie van de aanbevelingen te monitoren en hierover uiterlijk een jaar na aanbieding van het aanbevelingenrapport in gesprek te treden met het kabinet. Naar internationaal voorbeeld kan dit de vorm krijgen van een monitoringscomité, bestaande uit een delegatie van de burgerforumleden.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Het kabinet heeft vijf criteria voor een goede vraagstelling vastgesteld in het Startdocument Nationaal burgerforum over klimaat- en energiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1142)

Naar boven