Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 juli 2023, nr. 2023-0000416445, tot wijziging van de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector i.v.m. de toevoeging van een nieuwe weigeringsgrond, de verhoging van twee subsidieplafonds en enige andere wijzigingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde een nieuwe begripsbepaling ingevoegd, luidende:

mkb-verklaring:

verklaring waarmee een mkb-onderneming verklaart een kleine of middelgrote onderneming te zijn als bedoeld in deze regeling;

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ’14,2 miljoen’ vervangen door ’14,57 miljoen’.

2. In het tweede lid wordt ’17,5 miljoen’ vervangen door ’20,5 miljoen’.

C

Artikel 7, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De subsidieaanvrager dient een de-minimisverklaring in en, indien de subsidieaanvrager een mkb-onderneming is, een mkb-verklaring. Indien sprake is van een samenwerkingsverband, is een de-minimisverklaring vereist van alle partijen van het samenwerkingsverband en een mkb-verklaring van alle partijen van het samenwerkingsverband die een mkb-onderneming zijn.

D

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel i wordt na ‘de-minimisverklaring’ ingevoegd ‘en, indien van toepassing, mkb-verklaring’.

2. Onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel j door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door ‘; of’ wordt aan artikel 10 een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • l. de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a of c, en aan de subsidieaanvrager voor een dergelijke activiteit reeds subsidie is verleend die nog niet is vastgesteld.

E

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 25.000 of meer’ vervangen door ‘meer dan € 25.000’.

2. In het vierde lid wordt ‘wordt het subsidiebedrag op nihil vastgesteld’ vervangen door ‘gaat de minister na of er aanleiding is om de subsidie lager of op nihil vast te stellen’.

F

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘artikel 16’ vervangen door ‘artikel 16, tweede lid’.

2. Het vijfde lid vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2023.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdelen B, E, en F, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, en werkt ten aanzien van onderdeel E, subonderdeel 2, terug tot en met 10 juli 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 juli 2023

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector (verder: SLIM-regeling) op een aantal punten gewijzigd. Hieronder wordt toegelicht om welke wijzigingen het gaat.

Ophogen subsidieplafond aanvraagtijdvakken juni en september 2023

Door loonprijsbijstelling is er dit jaar € 3,37 miljoen extra budget beschikbaar voor de SLIM-regeling. Hiervan wordt € 3 miljoen toegekend aan het juni/juli-aanvraagtijdvak dat is bedoeld voor samenwerkingsverbanden. De resterende € 0,37 miljoen wordt toegekend aan het september-tijdvak voor individuele mkb-ondernemers, dat zal worden opengesteld op 1 september 2023.

Toevoegen nieuwe weigeringsgrond

Het komt voor dat aanvragers aan wie reeds subsidie is verleend voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a of c, binnen de lopende projectperiode nog een keer subsidie aanvragen voor een dergelijke activiteit. De SLIM-regeling is een populaire regeling en kent een beperkt budget. Om zoveel mogelijk verschillende bedrijven de mogelijkheid te geven een SLIM-subsidie aan te vragen, is een weigeringsgrond opgenomen die inhoudt dat een subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a of c, eerst moet worden vastgesteld, voordat een nieuwe subsidie voor een dergelijke activiteit kan worden verleend.

Verval verplichte terugvordering

De SLIM-regeling stelde in artikel 24, vierde lid, dat een subsidieontvanger tenminste 60% van de begrote projectkosten voor de aangevraagde activiteiten moest realiseren. Wanneer dit niet het geval was, moest het subsidiebedrag op nihil worden vastgesteld. In sommige gevallen leidde dit tot een te drastisch besluit, omdat er aannemelijk verzachtende omstandigheden aanwezig waren waar geen rekening mee kon worden gehouden. Artikel 4:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft de mogelijkheid om onder omstandigheden een subsidie lager of op nihil vast te stellen. Als gevolg van artikel 24, vierde lid, was er echter niet de mogelijkheid om in situaties als hiervoor bedoeld rekening te houden met de omstandigheden van het geval.

Vanwege het voorgaande is op 10 juli 2023 besloten om per die datum geen toepassing te geven aan artikel 24, vierde lid, vooruitlopend op het laten vervallen van de hierin opgenomen verplichting en in plaats daarvan bij de vaststelling van subsidies uit te gaan van artikel 4:46, tweede lid, van de Awb. Het laten vervallen van de hiervoor genoemde verplichting is verwerkt in deze wijzigingsregeling. Het uitgangspunt blijft echter dat als minder dan 60% van de totale subsidiabele kosten is gerealiseerd, er zal worden bekeken of dit tot het lager of op nihil vaststellen van de subsidie zou moeten leiden. Dit uitgangspunt is nu verwerkt in artikel 24, vierde lid, van de SLIM-regeling.

De wijziging van artikel 24, vierde lid, treedt in werking met terugwerkende kracht tot de datum waarop besloten is om aan de voorheen hierin opgenomen verplichting geen toepassing meer te geven.

Verplicht mkb-formulier

De SLIM-regeling bevat een definitie van zowel kleine als middelgrote ondernemingen, die tezamen mkb-ondernemingen als bedoeld in de SLIM-regeling zijn. Deze definities zijn ontleend aan een aanbeveling van de Europese Commissie (Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124)). Om meer zekerheid te verkrijgen over de vraag of een subsidieaanvrager een kleine dan wel middelgrote onderneming is, is aan de SLIM-regeling de eis toegevoegd dat mkb-ondernemingen een mkb-verklaring bij hun subsidieaanvraag moeten voegen. Bij subsidieaanvragen van individuele mkb-ondernemingen is daarnaast het onderscheid tussen een kleine en een middelgrote onderneming van belang, omdat bij activiteiten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a of c, van de SLIM-regeling, de subsidiebedragen verschillen. Voor een kleine onderneming is dat 80% van de subsidiabele kosten en voor een middelgrote onderneming 60% van de subsidiabele kosten.

Wijziging drempelbedrag verplicht evaluatieverslag

Uit artikel 18, eerste lid, volgt dat individuele mkb-ondernemingen niet meer dan € 25.000 aan subsidie kunnen ontvangen voor een van de in artikel 4 van de SLIM-regeling genoemde activiteiten. Tegelijkertijd gold op grond van artikel 24, tweede lid, de eis dat als de verleende subsidie € 25.000 of meer bedroeg, de subsidieontvanger bij het verzoek tot vaststelling van de subsidie een evaluatieverslag diende te voegen dat voldoet aan de eisen van artikel 26 van de SLIM-regeling. Op mkb-ondernemingen aan wie precies € 25.000 subsidie is verleend, rust daardoor nu een grotere administratieve last dan mkb-ondernemingen aan wie minder dan € 25.000 subsidie is verleend. Omdat dit onwenselijk en niet proportioneel is, geldt nu dat pas een evaluatieverslag bij de aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden gevoegd als het verleende subsidiebedrag meer dan € 25.000 euro bedraagt.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, C en D, subonderdeel 1 (artikelen 1, 7 en 10)

Als gevolg van deze wijzigingen zijn mkb-ondernemingen voortaan verplicht om bij hun subsidieaanvraag een ingevulde mkb-verklaring te overleggen. Dit geldt zowel voor individuele mkb-ondernemingen als mkb-ondernemingen die onderdeel uitmaken van een samenwerkingsverband. Wordt geen mkb-verklaring overgelegd, dan zal de aangevraagde subsidie worden geweigerd.

Met de mkb-verklaring verklaart een mkb-onderneming dat hij een kleine dan wel middelgrote onderneming is in de zin van de SLIM-regeling. De definities van kleine en middelgrote onderneming in de SLIM-regeling zijn ontleend aan een aanbeveling van de Europese Commissie (Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124).

De mkb-verklaring is een formulier dat op grond van artikel 2, tweede lid, van de SLIM-regeling elektronisch beschikbaar is gesteld op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

Onderdeel B (artikel 6)

In artikel 6 zijn de verhogingen van het subsidieplafond voor het juni/juli-aanvraagtijdvak en het september-aanvraagtijdvak verwerkt.

Onderdeel D, subonderdeel 2 (artikel 10)

Aan de weigeringsgronden in artikel 10 is een nieuwe weigeringsgrond toegevoegd. Deze weigeringsgrond houdt in dat als aan een subsidieaanvrager reeds subsidie is verleend voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a of c, deze subsidie eerst moet worden vastgesteld alvorens aan hem opnieuw subsidie kan worden verleend voor een dergelijke activiteit.

Het gaat bij deze weigeringsgrond om een gelijksoortige activiteit waarvoor reeds subsidie is verleend. Dat wil zeggen dat als aan een subsidieaanvrager bijvoorbeeld subsidie is verleend voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, de subsidieaanvrager zolang deze subsidie niet is vastgesteld, geen subsidie verleend kan krijgen voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c. Hij kan daarentegen wel subsidie aanvragen en verleend krijgen voor een activiteit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, b of d.

Onderdeel E (artikel 24)

Door de wijziging van het tweede lid hoeft bij de aanvraag tot subsidievaststelling geen evaluatieverslag meer te worden gevoegd als precies € 25.000 aan subsidie is verleend.

Door de wijziging van het vierde lid van artikel 24 geldt niet langer de verplichting om het subsidiebedrag automatisch op nihil vast te stellen als blijkt dat minder dan 60% van de totale subsidiabele kosten, genoemd in de laatste afgegeven beschikking tot subsidieverlening, is gerealiseerd. In plaats daarvan wordt in situaties als deze per geval bekeken of er aanleiding is om het subsidiebedrag op nihil vast te stellen of op een lager bedrag dan het bedrag dat is vermeld in de beschikking tot subsidieverlening. Hierbij wordt in elk geval gekeken naar hoeveel minder dan 60% van de totale subsidiabele kosten is gerealiseerd, wat de reden hiervan is en de vraag of en in welke mate dit aan de subsidieaanvrager is toe te rekenen. Mocht er worden overgegaan tot het lager of op nihil vaststellen van de subsidie, dan zal dit plaatsvinden op grond van artikel 4:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Onderdeel F (artikel 25)

Het vierde lid is aangevuld om te verduidelijken dat het eerste tot en met het derde lid van artikel 25 alleen van overeenkomstige toepassing zijn op de beschikking tot voorschotverlening, bedoeld in artikel 16, tweede lid.

Het vijfde lid is vervallen, omdat in artikel 4:95, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht reeds een bevoegdheid is opgenomen om voorschotten terug te vorderen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2023, met uitzondering van artikel I, onderdelen B, E en F, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. De wijziging in artikel I, onderdeel E, subonderdeel 2 treedt daarnaast in werking met terugwerkende kracht tot en met 10 juli 2023.

Hiermee wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn en de vaste verandermomenten.

De onderdelen van deze regeling die in werking treden met ingang van 1 september 2023 zijn de verplichte mkb-verklaring en de nieuwe weigeringsgrond in artikel 10 van de SLIM-regeling. Deze onderdelen treden in werking met ingang van 1 september 2023, omdat dit de datum van openstelling van het september-aanvraagtijdvak van 2023 is en met ingang van dat aanvraagtijdvak de hiervoor genoemde verplichting en weigeringsgrond zullen worden toegepast. Dit is ook meteen de reden dat wat deze wijzigingen betreft wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn en de vaste verandermomenten.

De overige onderdelen in deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

De wijziging van artikel 6 van de SLIM-regeling in artikel I, onderdeel B, treedt op deze datum in werking, omdat met dit onderdeel het subsidieplafond voor het juni/juli-aanvraagtijdvak van 2023 wordt opgehoogd. Door deze ophoging op deze datum in werking te laten treden zal zij nog voor sluiting van het juni/juli-aanvraagtijdvak van toepassing zijn. Hierdoor kunnen meer subsidieaanvragen die in dit aanvraagtijdvak zijn ingediend voor inwilliging in aanmerking komen. De ophoging van het subsidieplafond voor het september-aanvraagtijdvak treedt in werking op dezelfde datum als de hiervoor genoemde ophoging, zodat in een zo vroeg mogelijk stadium duidelijk is wat het subsidieplafond voor het september-aanvraagtijdvak zal zijn.

De wijziging in artikel I, onderdeel E, subonderdeel 1, treedt op de hiervoor genoemde datum in werking, omdat deze wijziging begunstigend is voor subsidieontvangers en gevolgen heeft voor aanvragen tot subsidievaststelling. Nu deze aanvragen ook buiten de aanvraagtijdvakken om kunnen worden ingediend, is het van belang dat deze wijziging zo snel mogelijk in werking treedt.

De wijzigingen in artikel I, onderdeel F, zijn een verduidelijking van een bepaling respectievelijk het schrappen van een overbodige bepaling en treden daarom in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

De wijziging in artikel I, onderdeel E, subonderdeel 2, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 10 juli 2023. Dit heeft te maken met de in het algemeen deel van de toelichting vermelde beslissing om vanaf 10 juli 2023 geen toepassing meer te geven aan artikel 24, vierde lid, vooruitlopend op het laten vervallen van de verplichting die voorheen was opgenomen in dit artikellid tot het op nihil vaststellen van de subsidie. Met de inwerkingtreding met terugwerkende kracht wordt verduidelijkt dat in de periode vanaf 10 juli 2023 tot en met de inwerkingtreding van dit onderdeel van deze regeling de verplichting in artikel 24, vierde lid, van de SLIM-regeling naast feitelijk, ook juridisch niet gold.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven