Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 juni 2023, nr.39059017, houdende wijziging van de Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020 in verband met ondersteuning van en faciliteiten voor topsporttalenten op reguliere scholen, verduidelijking van de procedure voor het aanvragen van een licentie en de reikwijdte daarvan alsmede enkele begripsaanpassingen en wijziging van de Beleidsregel uitzonderingsscholen VO 2013 in verband met een technische aanpassing

Gelet op artikel 9.3 en artikel 4.25, vierde lid van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

ARTIKEL I. WIJZIGING BELEIDSREGEL VERSTREKKING LICENTIE TOPSPORTTALENTSCHOOL VO 2020

De Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepalingen van de begrippen ‘LOOT-leerling’ en ‘Stichting LOOT’ komen te vervallen.

2. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

Expertisecentrum:

Expertisecentrum Voortgezet Onderwijs & Topsport;

KNVB:

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond

reisafstand:

reisafstand op basis van de snelste route met de auto van het woonadres van de topsporttalentleerlingen naar het vestigingsadres van de Topsporttalentschool, bepaald door gebruikmaking van de ANWB-autorouteplanner;

topsporttalentleerlingen:

leerling waarvan is vastgesteld dat deze wordt beschouwd als talent of topsporter met een officiële talent-, of topsportstatus van het NOC*NSF of een beloftestatus van de KNVB;

Topsporttalentschool:

school met een licentie Topsporttalentschool als bedoeld in artikel 3;

3. De begripsbepaling ‘minister’ komt te luiden:

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

4. De begripsbepaling ‘school’ komt te luiden:

school:

hoofdvestiging of nevenvestiging van een school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs waar uit de openbare kas bekostigd onderwijs wordt verzorgd als bedoeld in de artikelen 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7 van de wet.

B

In artikel 2 wordt ‘ van NOC*NSF’ vervangen door: van het NOC*NSF ‘of een beloftestatus van de KNVB’.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘in de artikelen 4 en 6’ vervangen door ‘in de artikelen 4 en 5’.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De aanvraag voor een licentie Topsporttalentschool wordt op uiterlijk 1 oktober van het schooljaar ingediend.

3. In het vijfde lid wordt ‘Stichting LOOT’ vervangen door ‘Het Expertisecentrum’.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De minister beslist binnen 26 weken na ontvangst van een aanvraag.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na ‘NOC*NSF’ ingevoegd ‘of de KNVB’ en wordt ‘Loot-leerlingen’ vervangen door ‘topsporttalentleerlingen’.

2. In onderdeel b wordt ‘Loot-leerling’ vervangen door ‘topsporttalentleerling’.

E

In artikel 5 wordt ‘Loot-leerlingen’ telkens vervangen door ‘topsporttalentleerlingen’.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Stichting LOOT’ vervangen door: het Expertisecentrum

2. In het eerste lid wordt ‘Stichting LOOT’ vervangen door: Het Expertisecentrum.

3. In het tweede lid wordt ‘Stichting LOOT’ vervangen door: het Expertisecentrum en wordt ‘bedoeld’ vervangen door ‘als bedoeld in’.

G

In artikel 8 wordt ‘Stichting LOOT’ vervangen door: ‘het Expertisecentrum’.

H

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘NOC*NSF’ vervangen door ‘het NOC*NSF of de KNVB’ en wordt ‘Loot-leerling’ vervangen door: ‘topsporttalentleerling’.

2. In het tweede lid wordt ‘Een’ vervangen door: een.

I

In het opschrift van artikel 10 wordt ‘Loot-leerling’ vervangen door: ‘topsporttalentleerling’.

J

In de artikelen 11 en 12 wordt ‘Loot-leerling’ telkens vervangen door: ‘topsporttalentleerling’.

K

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘artikel 3.1’ wordt vervangen door: ‘artikel 3.3’.

2. ‘DAMU-leerling’ wordt vervangen door: ‘topsporttalentleerling’.

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. een profielkeuzevak als bedoeld in artikel 2.11 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 of een keuzevak als bedoeld in artikel 2.12 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

L

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘en paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de wet, en artikel 3.1 dan wel 3.1’ wordt vervangen door:

‘, paragraaf 2 van hoofdstuk 2 en artikel 3.1 dan wel 3.2’.

2. ‘Loot-leerling’ wordt vervangen door: ‘topsporttalentleerling’.

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. een profielkeuzevak als bedoeld in artikel 2.6 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 of een keuzevak als bedoeld in artikel 2.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

M

In artikel 15 wordt ‘Loot-leerling’ telkens vervangen door: ‘topsporttalentleerling’.

N

Onder vernummering van de artikelen 16 tot en met 20 tot de artikelen 17 tot en met 22 worden na artikel 15 het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 16. Topsporttalentleerlingen op reguliere scholen

  • 1. De minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school, niet zijnde een Topsporttalentschool, waarbij een topsporttalentleerling is ingeschreven, voor de duur van het schooljaar waarin de aanvraag wordt gedaan, toestaan om de topsporttalentleerling ontheffingen te verlenen als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14 of een beroep te doen op de mogelijkheid voor het doen van een gespreid examen als bedoeld in artikel 15.

  • 2. Uit de aanvraag bedoeld in het eerste lid moet het volgende blijken:

    • a. de topsporttalentleerling staat ingeschreven op een school van het bevoegd gezag;

    • b. de topsporttalentleerling woont op meer dan 25 kilometer reisafstand van een Topsporttalentschool of is ingeschreven voor een schoolsoort als bedoeld in artikel 2.1. van de wet die niet wordt aangeboden op een nabijgelegen Topsporttalentschool;

    • c. de school kan blijkens een positief advies van het Expertisecentrum de topsporttalentleerling een optimale combinatie tussen sport en onderwijs aanbieden; en

    • d. de kwaliteit van het onderwijs van de schoolsoort waar de topsporttalentleerling bij de school staat ingeschreven is niet zeer zwak als bedoeld in artikel 2.94, eerste en derde lid, van de wet of door de inspectie ingevolge artikel 11 van de Wet op het onderwijstoezicht als onvoldoende beoordeeld.

  • 3. De aanvraag bedoeld in het eerste lid kan tot 1 oktober van het lopende schooljaar worden gedaan. De minister beslist binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4. Indien de topsporttalentleerling bedoeld in het eerste en tweede lid niet meer beschouwd kan worden als een topsporttalentleerling, is artikel 9 van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De minister kan afwijken van het tweede lid, onder b, als toepassing daarvan gelet op het belang van de topsporttalentleerling om sport en onderwijs optimaal te kunnen combineren, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

ARTIKEL II. WIJZIGING BELEIDSREGEL UITZONDERINGSSCHOLEN VO 2013

In artikel 2 wordt ‘artikel 108, vierde lid van de wet’ vervangen door: ‘artikel 4.25, vierde lid, van de wet’.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 augustus 2023.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

1. Inleiding

Het stimuleren van toptalent op het gebied van sport wordt van groot maatschappelijk belang geacht. Om die reden bepaalt de WVO 2020 dat de minister kan toestaan dat voor toptalenten op het gebied van sport wordt afgeweken van de regels in de WVO 2020 over de inrichting van het onderwijs.1 Deze bevoegdheid is reeds uitgewerkt in de ‘Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020’. Deze beleidsregel heeft tot doel om getalenteerde jonge sporters in staat te stellen om hun ambities in sport te verwerkelijken en tegelijkertijd een diploma te behalen op het voor hun hoogst haalbare niveau.

In deze wijziging van de genoemde beleidsregel worden de volgende zaken geregeld.

Ten eerste regelt deze wijziging dat voor topsporttalenten op reguliere scholen onder voorwaarden ook mag worden afgeweken van de regels in de WVO 2020 over de inrichting van het onderwijs en over toetsen en examens. Zie hierover paragraaf 2 van deze toelichting.

Ten tweede wordt in deze beleidsregel de procedure voor het aanvragen voor een licentie Topsporttalentschool en voor wie een licentie geldt verduidelijkt. Zie hierover paragraaf 3 van de toelichting.

Verder wordt met deze beleidsregel de naam van de Stichting LOOT vervangen door de nieuwe naam van deze stichting: ‘Expertisecentrum Voortgezet Onderwijs & Topsport’. De ‘LOOT-leerlingen’ van de Topsporttalentscholen worden voortaan aangeduid als ‘topsporttalentleerlingen’. Ook zijn de leerlingen met een KNVB-beloftestatus in de beleidsregel opgenomen als topsporttalentleerlingen. Daarin werd voorheen alleen de NOC*NSF-status genoemd.

Ook zijn er enkele wetstechnische aanpassingen gedaan. Enkele verwijzingen zijn gecorrigeerd. Daarnaast bleek dat er door het wijzigen van de verwijzing in artikel 12 en 13 onderdeel d van de WVO naar de WVO 2020 een inhoudelijke aanpassing was gedaan. Dit is nu gecorrigeerd waardoor het onderdeel zoals voorheen naar de profielkeuzevakken en de keuzevakken verwijst uit de betreffende artikelen.

Tot slot wordt ook de Beleidsregel uitzonderingsscholen VO 2013 gewijzigd met een technische aanpassing. De verwijzing in artikel 2 van deze beleidsregel is namelijk verouderd. Per abuis wordt nog verwezen naar het artikel in de Wet op het voortgezet onderwijs. Dit wordt aangepast in een verwijzing naar de Wet voortgezet onderwijs 2020.

2. Openstellen faciliteiten beleidsregel Topsporttalentscholen 2020 voor topsporttalentleerlingen op reguliere scholen

2.1. Aanleiding

Geconstateerd is dat er een groot aantal topsporttalentleerlingen zijn die om diverse redenen, zoals reisafstand of gebrek aan beschikbaar onderwijsniveau op een nabijgelegen Topsporttalentschool, niet naar een Topsporttalentschool kunnen gaan. Hierdoor kunnen deze topsporttalentleerlingen geen gebruik maken van de faciliteiten die een Topsporttalentschool kan bieden.

Ook voor deze leerlingen is het van belang dat zij een zo optimaal mogelijke combinatie hebben tussen onderwijs en topsport om zo het beste uit zichzelf te halen. Op grond van bovenstaande reden is naar aanleiding van het debat over de Begrotingsbehandeling van OCW voor het jaar 2020 een motie van het lid Rudmer Heerema aangenomen (Kamerstukken II 2019/2020, 35 300, nr. 82). In die motie wordt de regering verzocht

‘geïndiceerde toptalenten op reguliere scholen meer ondersteuning te bieden door de faciliteiten behorende bij de ‘Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO’ open te stellen voor die reguliere scholen waar individuele geïndiceerde topsporttalenten onder toezicht van het Expertisecentrum samen met de betreffende bereidwillige school een contract kunnen afsluiten, waardoor zowel school als topsporttalent samenwerken aan een zo optimaal mogelijke ondersteuning in de combinatie onderwijs en topsport’.

Toenmalig minister Slob is akkoord gegaan met een plan van het Expertisecentrum als uitvoering van die motie. Besloten is toen om voor reguliere scholen niet de regeling uit te breiden, maar dit middels individuele beschikking te regelen. Individuele reguliere scholen konden daartoe vanaf 1 januari 2021 een aanvraag indienen. Vorig schooljaar is een dergelijke aanvraag ook al door meerdere scholen gedaan en toegekend. Om zekerheid te borgen voor de reguliere scholen dat zij hier aanspraak op kunnen maken en om duidelijkheid te scheppen over de voorwaarden, is besloten om de beleidsregel uit te breiden.

2.2. Inhoud

In de ‘Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020’ wordt met deze wijziging derhalve ook geregeld dat het bevoegd gezag van een reguliere school waar een topsporttalentleerling is ingeschreven, een aanvraag kan indienen bij de minister om de leerling ontheffingen te mogen verlenen als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15 van de beleidsregel. Dit betekent dat het bevoegd gezag de leerling in de onderbouw ontheffing kan verlenen van de onderdelen van het onderwijsprogramma die betrekking hebben op de kerndoelen bewegen en sport en in de bovenbouw ontheffing kan verlenen van de in de artikelen 12 tot en met 14 van de beleidsregel genoemde vakken.

Hier zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Uit de aanvraag moet het volgende blijken:

  • a. de topsporttalentleerling staat ingeschreven op een school van het bevoegd gezag;

  • b. de topsporttalentleerling op meer dan 25 kilometer reisafstand van een Topsporttalentschool woont of is ingeschreven voor een schoolsoort als bedoeld in artikel 2.1. van de WVO 2020 die niet wordt aangeboden op een nabijgelegen Topsporttalentschool;

De hoofdregel blijft dat topsporttalentleerlingen in principe naar een Topsporttalentschool gaan. Dit is slechts anders als de nabijgelegen Topsporttalentschool niet de schoolsoort aanbiedt waarvoor de topsporttalentleerling wil worden ingeschreven of als de reisafstand meer dan 25 kilometer is.

De reisafstand wordt bepaald op basis van de snelste route met de auto van het woonadres van de topsporttalentleerlingen naar het vestigingsadres van de Topsporttalentschool, bepaald door gebruikmaking van de ANWB-autorouteplanner.

Hiervan kan ingevolge het vierde lid van artikel 18 wel worden afgeweken als toepassing van deze regel over de reisafstand ertoe zal leiden dat de topsporttalentleerling sport en onderwijs niet optimaal zal kunnen combineren en dit tot een onbillijkheid van overwegende aard zal leiden.

  • c. de school kan blijkens een positief advies van het Expertisecentrum de topsporttalentleerling een optimale combinatie tussen sport en onderwijs aanbieden;

Deze adviesrol is aan het Expertisecentrum toebedeeld, aangezien het Expertisecentrum expertise heeft op het gebied van de combinatie topsport en onderwijs. Het Expertisecentrum is ook betrokken bij het verstrekken van licenties aan Topsporttalentscholen. Hoewel in dit geval een licentie niet aan orde is, heeft het Expertisecentrum dus wel de benodigde kennis over de combinatie sport en onderwijs. Het is daarom gewenst dat het Expertisecentrum adviseert over de haalbaarheid van de combinatie op de betreffende scholen.

  • d. de kwaliteit van het onderwijs van de schoolsoort waar de topsporttalentleerling bij de school staat ingeschreven niet zeer zwak is als bedoeld in artikel 2.94, eerste en derde lid, van de wet of door de inspectie ingevolge artikel 11 van de Wet op het onderwijstoezicht als onvoldoende is beoordeeld.

Een school mag de faciliteiten niet aanbieden aan een topsporttalentleerling op het moment dat de kwaliteit van het onderwijs van de schoolsoort, waar de topsporttalentleerling bij de school staat ingeschreven, zeer zwak of onvoldoende is. De kwaliteit moet namelijk op orde zijn om een optimale combinatie van sport en onderwijs te kunnen garanderen. Dit met name omdat de topsporttalentleerlingen extra begeleid worden vanuit de school.

Voorgaande is geregeld in artikel 16 (nieuw) van de Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020.

Tot slot regelt deze wijziging in artikel 16 (nieuw) dat als de topsporttalentleerling zijn topsporttalent verliest hij weer deel moet nemen aan het reguliere onderwijsprogramma. Indien het voor de leerling redelijkerwijs niet mogelijk is om de gemiste vakonderdelen nog in te halen, blijft een reeds geëffectueerde ontheffing op grond van artikel 11 tot en met 14 van kracht, evenals een reeds lopende spreiding van het examen op grond van artikel 15.

3. Verduidelijking van de procedure voor het aanvragen voor een licentie Topsporttalentschool en reikwijdte daarvan.

Met een wijziging van artikel 3 van de beleidsregel wordt verduidelijkt dat als een aanvraag voor een licentie Topsporttalentschool na 1 oktober wordt ontvangen deze niet in een volgend kalenderjaar zal worden behandeld. Dit in verband met de wettelijke beslistermijn van 26 weken. Scholen die te laat zijn met hun aanvraag zullen in het volgende schooljaar een nieuwe aanvraag moeten doen.

Dit betekent dat scholen van het begin van het schooljaar tot uiterlijk 1 oktober een aanvraag kunnen indienen voor een licentie. Het Expertisecentrum adviseert de minister hier uiterlijk 1 december van dat schooljaar over. De minister beslist binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om te verduidelijken dat een licentie van een Topsporttalentschool wordt toegekend aan de hoofdvestiging of nevenvestiging van de school en dus niet aan alle vestigingen van het bevoegd gezag, indien er sprake is van meer vestigingen. De licentie Topsporttalentschool is dus vestigingsgebonden. In de praktijk zijn deze vestigingen herkenbaar aan het zescijferige sub-vestigingsnummer. Dit is geregeld door middel van een nieuwe begripsbepaling voor ‘school’ in artikel 1 van de beleidsregel.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Artikel 9.3, eerste lid, WVO 2020.

Naar boven