Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 17 augustus 2023, nr. IENW/BSK-2023/186031, tot wijziging van de Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in verband met de Wet tot wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in verband met de Wet implementatie EETS-richtlijn en enkele andere technische aanpassingen (Wijziging Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 6, tweede lid, 7, derde lid, 7b, eerste lid, 8, tweede lid, 8e, derde lid, van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden de volgende begripsbepalingen in de alfabetische volgorde ingevoegd:

hoofdweg:

auto- of autosnelweg in beheer bij het Rijk;

Minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

wegvak waar tol wordt geheven:

een wegvak als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, van de wet.

B

In artikel 2, vierde lid, wordt ‘Onze Minister’ vervangen door ‘De Minister’.

C

Na artikel 2 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2a (vrijstelling motorrijtuigen bij calamiteiten)

  • 1. Een vrijstelling als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet, geldt voor alle motorrijtuigen die zich bevinden in een rijrichting van een wegvak waar tol wordt geheven waarop een calamiteit heeft plaatsgevonden op het moment dat alle rijstroken in een rijrichting van het betreffende wegvak als gevolg van die calamiteit zijn afgesloten.

  • 2. Een vrijstelling als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet, geldt voor alle motorrijtuigen die zich bevinden in een rijrichting van een wegvak waar tol wordt geheven op het moment dat alle rijstroken in een rijrichting van een hoofdweg, niet zijnde een wegvak waar tol wordt geheven, zijn afgesloten als gevolg van een calamiteit en het verkeer wordt omgeleid over een wegvak waar tol wordt geheven.

  • 3. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, geldt alleen voor motorrijtuigen die de calamiteit nog niet waren gepasseerd voordat de betreffende rijstroken werden afgesloten.

Artikel 2b (kenbaar maken tolheffing)

  • 1. Met informatieborden worden bestuurders van motorrijtuigen geïnformeerd over:

    • a. de wegvakken waarop de verplichting tot het betalen van tol geldt;

    • b. de wijze waarop de betaling van tol kan plaatsvinden.

  • 2. Het informatiebord, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt in ieder geval geplaatst op voldoende afstand van de laatste afslag voorafgaand aan een wegvak waarop de verplichting tot het betalen van tol geldt.

Artikel 2c (betalingstermijn toltarief zonder dienstverleningsovereenkomst)

Het verschuldigde toltarief, bedoeld in artikel 7b, eerste lid van de wet, wordt binnen 72 uur betaald.

Artikel 2d (betalingstermijn toltarief dienstaanbieder aan de Minister)

Het verschuldigde toltarief, bedoeld in artikel 8e, derde lid van de wet, wordt binnen vier weken betaald.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: de Wet TTH) geeft het kader voor het heffen van tol op de Blankenburgverbinding en de ViA15. Bij de openstelling van de Blankenburgverbinding en de ViA15 zal tol worden geheven. Naast de Wet TTH is er de Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: de Regeling TTH), waarin tot op heden alleen regels zijn opgenomen over de hoogte van het toltarief.

De Wet TTH is vanwege een aantal redenen gewijzigd1 (hierna: Wijzigingswet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15). De Wet TTH is aangepast aan de Wet implementatie EETS-richtlijn. Hiermee wordt onder meer de mogelijkheid geboden een betaling via een ‘gebruikersaccount’, oftewel een dienstverleningsovereenkomst met een dienstaanbieder, te laten plaatsvinden. Verder is naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad over het gebruik van technische hulpmiddelen voor registratie van motorrijtuigen een grondslag in de Wet TTH opgenomen voor het gebruik van technische hulpmiddelen (zoals ANPR-camera’s). De Wijzigingswet is met ingang van 15 mei 2023 in werking getreden. De nieuwe artikelen 6, tweede lid, 7, derde lid, 7b, eerste lid, 8, tweede lid, 8e, derde lid, van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 vormen de wettelijke basis voor deze regeling.

In de onderhavige wijziging van de Regeling TTH zijn regels opgenomen over de vrijstelling van het toltarief bij calamiteiten, het kenbaar maken van wegvakken waar de tol wordt geheven aan bestuurders van motorrijtuigen, de termijn waarbinnen een houder het toltarief moet betalen indien geen sprake is van een dienstverleningsovereenkomst en de termijn waarbinnen een dienstaanbieder het toltarief aan de Minister moet betalen.

2. Kern van het tolsysteem

Op grond van de Wet TTH is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de Minister) tolheffer voor de Blankenburgverbinding en ViA15. Tolheffing op deze trajecten is van toepassing op alle motorrijtuigen voor zover zulke motorrijtuigen niet zijn vrijgesteld of een ontheffing hebben. De betalingsverplichting ontstaat wanneer het motorrijtuig een wegvak passeert waar tol wordt geheven. Motorrijtuigen worden geregistreerd door camera’s met ANPR-technologie (nummerplaatherkenning). Het motorrijtuig hoeft daarvoor niet te stoppen of snelheid te verminderen (free flow techniek). Bij deze registratie worden onder andere persoonsgegevens verwerkt. Dit betreft het kenteken, de locatie, de datum en het tijdstip van vastlegging, alsmede de beeldopnames van het motorrijtuig die worden vastgelegd.

De (kenteken)houder van het motorrijtuig is betalingsplichtig wegens het passeren van een wegvak waar tol wordt geheven, ook in het geval een andere persoon dan de houder met het motorrijtuig over het wegvak rijdt waar tol wordt geheven. Aan de verplichting om tol te betalen kan worden voldaan met een rechtstreekse betaling aan de Minister of door middel van een betaling aan een dienstaanbieder, indien de houder daarvoor een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten. De rechtstreekse betaling kan voldaan worden door een ander dan de houder, bijvoorbeeld door diegene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft. Als een houder een dienstverleningsovereenkomst heeft, dan ontvangt de dienstaanbieder dagelijks een overzicht van de Minister met het aantal tolplichtige passages van die houder. De dienstaanbieder draagt de tolgelden (periodiek) af aan de Minister en stuurt zijn klanten een factuur met het verschuldigde toltarief.

Als er geen dienstverleningsovereenkomst is gesloten en de verschuldigde tol aan de Minister niet tijdig wordt betaald, dan wordt een aanmaning verstuurd aan de houder van het geregistreerde motorrijtuig. Indien vervolgens nog niet wordt betaald kan aan de houder een bestuurlijke boete worden opgelegd.

3. Vrijstelling van de betaling van tol

In artikel 6, tweede lid, van de Wet TTH is geregeld dat bij ministeriële regeling motorrijtuigen worden aangewezen die een vrijstelling krijgen als sprake is van bij ministeriële regeling aangewezen calamiteiten en beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Deze delegatiegrondslag wordt in de onderhavige regeling uitgewerkt.

Tolheffing is het uitgangspunt in verband met de (gedeeltelijke) bekostiging van de aanleg voor de twee nieuwe verbindingen (Blankenburgverbinding en ViA15). Elke vorm van vrijstelling leidt tot verminderde tolinkomsten en daarmee tot een verslechtering van de kosten-batenverhouding van het tolsysteem. Dat heeft tot gevolg dat de terugverdientijd van de tolopgave langer wordt. Mede om die reden is ervoor gekozen om de uitwerking van de bovengenoemde delegatiegrondslag restrictief in te vullen. Dit betekent dat er slechts in een beperkt aantal gevallen een vrijstelling voor de tolheffing bij calamiteiten zal gelden. Vrijstelling wordt derhalve niet verleend voor alle mogelijke gevallen die kunnen leiden tot vertraging van het verkeer. Over deze restrictieve toepassing is ook de Tweede Kamer geïnformeerd.2 Bovenstaande heeft tot gevolg dat in deze regeling alleen een vrijstelling is opgenomen voor twee specifieke situaties waarin het niet redelijk wordt geacht tol te heffen.

Allereerst geldt een vrijstelling voor door calamiteiten op het toltraject ingesloten verkeer in het geval dat alle rijstroken in een rijrichting van dat toltraject zijn afgesloten. Bij ingesloten verkeer gaat het om motorrijtuigen die zich al bevinden op het toltraject en hinder ondervinden van de calamiteit. Dit verkeer heeft bewust de keuze gemaakt voor een snelle verbinding tegen betaling van het toltarief. Doordat het verkeer vanwege de calamiteit geconfronteerd wordt met een onverwachte, forse vertraging, is het niet redelijk om tol te heffen.

De tweede situatie betreft een calamiteit op een andere hoofdweg dan het toltraject waarbij alle rijstroken van die andere hoofdweg in een rijrichting zijn afgesloten én het verkeer wordt omgeleid via de tolroute. In die gevallen is er geen reële optie meer om via andere onderdelen van het hoofdwegennet de bestemming te bereiken. Ook in dit geval is het niet redelijk meer om tol te heffen.

Voor beheer- en onderhoudswerkzaamheden op het omliggend wegennet is in deze regeling geen vrijstelling opgenomen omdat dit leidt tot een verdere vermindering van tolinkomsten en daarmee tot een langere terugverdientijd. Dat wordt niet wenselijk geacht. Daarnaast is er bij beheer- en onderhoudswerkzaamheden sprake van een voorzienbare situatie. Een weggebruiker wordt immers niet onverwachts met een stremming geconfronteerd en kan zijn reisplannen er op afstemmen door bewust te kiezen voor het al dan niet rijden over het toltraject. Een spoedreparatie is weliswaar een onderhoudswerkzaamheid maar wordt vanwege het spoedeisende karakter daarvan gezien als een calamiteit. Ook bij een spoedreparatie kan derhalve een vrijstelling aan de orde zijn, mits voldaan is aan de voorwaarden uit deze regeling.

4. Financiële gevolgen en regeldruk

De financiële gevolgen van deze regeling liggen in het verlengde van hetgeen hierover in de memorie van toelichting bij de Wijzigingswet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 is opgemerkt.3 De financiële gevolgen van vrijstellingen vanwege calamiteiten zijn afhankelijk van het aantal calamiteiten, de dag en het tijdstip van een calamiteit alsmede het aantal uur dat per calamiteit een vrijstelling geldt. Op basis van de actualisatie van de kosten en opbrengsten zoals opgenomen in de Kamerbrief over de voortgang en het BIT-advies4 wordt een gemiddelde derving van tolopbrengsten verwacht van circa € 3.500 per uur.

De regeling leidt niet tot een (substantiële) toename van regeldruk voor bedrijven. Omdat er geen sprake is van bijzondere effecten voor MKB-bedrijven, is ook afgezien van een MKB-toets.

Deze regeling stelt geen regels over gegevensverwerking. Die bevoegdheid en het kader daarvoor is geregeld in de wet. Om die reden is voor deze regeling geen Privacy Impact Assessment opgesteld.

5. Advisering en consultatie

5.1 Vooroverleg

Bij de voorbereiding van dit ontwerpbesluit zijn de Dienst Wegverkeer (RDW), Rijkswaterstaat (RWS) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) als beoogde uitvoeringsorganisaties betrokken. De RDW gaat samen met RWS uitvoering geven aan de vrijstelling van motorrijtuigen bij calamiteiten. Daarnaast gaat RWS de bebording plaatsen. Het CJIB is betrokken vanwege de betalingstermijn voor rechtstreekse betalingen en de RDW voor de betalingstermijn van de dienstaanbieder aan de tolheffer.

De Inspectie leefomgeving en transport (ILT) is geïnformeerd over deze regeling.

5.2 Toetsen en adviezen

De RDW en RWS is gevraagd een toets op de uitvoering te doen. Het CJIB heeft aangegeven geen noodzaak te zien in het uitvoeren van zo’n toets.

De Adviescommissie Toetsing Regeldruk (ATR) is om advies gevraagd. ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

De RDW heeft een uitvoeringstoets gedaan en ziet geen belemmeringen voor het uitvoeren van de voor de RDW beoogde taken.

RWS heeft een uitvoerbaarheidstoets opgeleverd en geoordeeld dat de regeling uitvoerbaar is. Zij merkt op dat het (tijdelijk) tolvrij maken leidt tot een wijziging in verkeersstromen, wat ertoe kan leiden dat de gehanteerde uitgangspunten van milieuonderzoeken niet meer correct zijn. Om die reden stelt RWS voor om de mogelijkheden tot vrijstelling nader in te kaderen door aan te geven op welke hoofdwegen een calamiteit aanleiding kan geven tot vrijstelling van tol en door aan te geven wat de duur van een vrijstelling maximaal kan zijn. In reactie op deze opmerkingen van RWS wordt opgemerkt dat voor het nemen van beslissingen of sprake is van een (verplichte) omleiding en hoe lang deze duurt, veel factoren een rol spelen, zoals de ernst van de calamiteit, de capaciteit van de hoofdwegen, de hoeveelheid verkeer (wat afhankelijk is van de periode, de dag en het tijdstip van de calamiteit). Het is aan de verkeerscentrale om te bepalen of er bij calamiteiten een (verplichte) omleiding wordt ingesteld en hoe lang die omleiding blijft ingesteld. Om die reden wordt het niet wenselijk en haalbaar geacht om de regeling nader in te kaderen omdat dit kan leiden tot een in de praktijk zeer lastig uitvoerbare regeling omdat niet alle gevallen op voorhand te voorzien zijn. Bovendien is het tolvrij maken geen oorzaak van een wijziging van verkeersstromen maar wordt die veroorzaakt door de calamiteit zelf.

Daarnaast is uit onderzoek – dat in opdracht van RWS is uitgevoerd – gebleken dat het tolvrij maken bij zware stremmingen slechts een beperkt verkeerskundig effect heeft.5

Daarnaast heeft RWS overige juridische opmerkingen over de toelichting van de regeling. RWS merkt op dat er naast de in de regeling geregelde gevallen waarvoor een vrijstelling redelijk wordt geacht, ook gevallen aan de orde kunnen zijn waarbij een vrijstelling ook redelijk kan zijn. Er wordt hierover opgemerkt dat, zoals in deze toelichting is opgenomen, tolheffing het uitgangspunt is en de regeling voor vrijstelling daarom restrictief is vormgegeven. Het is om die reden niet wenselijk om elke vorm van vertraging ook als vrijstelling op te nemen. Op verzoek van RWS is hoofdstuk 3 van de toelichting op dit punt aangepast. Ook merkt RWS op dat een spoedreparatie ook een onvoorziene situatie oplevert en verzoekt om dit in de toelichting te nuanceren. In hoofdstuk 3 van deze toelichting is dat genuanceerd.

Tot slot heeft RWS nog een enkele opmerking over de Wet TTH om daarin nader te verduidelijken dat een vrijstelling verleend kan worden per rijrichting van een wegvak. Hierover wordt opgemerkt dat aanpassing van de Wet TTH niet noodzakelijk is omdat de Wet TTH in combinatie met deze regeling voldoende duidelijkheid hierover biedt.

5.3 Internetconsultatie

De reacties van de internetconsultatie en de wijze waarop die zijn verwerkt worden in deze paragraaf samengevat.

Er is één reactie gegeven op het concept van de regeling. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft verzocht om het tijdelijk opschorten van tolheffing gedurende werkzaamheden en in de nachtelijke uren. Dit verzoek heeft niet geleid tot aanpassing van de regeling omdat, zoals al eerder opgemerkt, tolheffing het uitgangspunt is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Aan artikel 1 van de regeling worden enkele begripsbepalingen toegevoegd.

Onderdeel B

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in artikel 2 ‘Onze Minister’ te wijzigen in ‘de Minister’. Dit is gebruikelijk bij ministeriële regelingen.

Onderdeel C

Dit onderdeel voert vier wijzigingen door in hoofdstuk 2 Tol van de Regeling tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15.

Artikel 2a (vrijstelling motorrijtuigen bij calamiteiten en beheer- en onderhoudswerkzaamheden)

In artikel 6, tweede lid, van de Wet TTH is geregeld dat bij ministeriële regeling motorrijtuigen kunnen worden aangewezen die vrijgesteld zijn tijdens bij ministeriële regeling aangewezen calamiteiten en beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Met het nieuwe artikel 2a wordt een vrijstellingsregeling van de tol bij calamiteiten toegevoegd.

Eerste lid en derde lid

In het eerste lid is een vrijstelling opgenomen voor calamiteiten op het toltraject zelf. Dit lid brengt tot uitdrukking dat niet het gehele wegvak afgesloten hoeft te zijn voor een vrijstelling, maar dat het ook enkel kan gaan om afsluiting van alle rijstroken in één rijrichting. Daarbij is benadrukt dat de vrijstelling geldt voor motorrijtuigen die geconfronteerd worden met de calamiteit doordat ze in dezelfde rijrichting van het wegvak als waarop de calamiteit heeft plaatsgevonden rijden. Voor motorrijtuigen die geen hinder ondervinden van de calamiteit doordat de calamiteit ‘achter’ hen is, geldt de vrijstelling niet. In het derde lid is vastgelegd op welke motorrijtuigen deze vrijstelling van toepassing is.

Tweede lid

In het tweede lid is een vrijstelling opgenomen voor calamiteiten op (een) omliggende hoofdweg(en) waarbij in één of beide rijrichtingen alle rijstroken zijn afgesloten, en de wegbeheerder besluit dat het verkeer op die weg(en) wordt omgeleid via de tolroute.

Artikel 2b (Kenbaar maken tolheffing)

Op grond van artikel 7, derde lid, van de Wet TTH worden regels gesteld over de wijze waarop het wegvak waar tol wordt geheven kenbaar wordt gemaakt. Met dit artikel wordt hieraan invulling gegeven. Door middel van borden boven en langs de Blankenburgverbinding en de ViA15 en bij omliggende hoofdwegen zal kenbaar worden gemaakt voor welke wegvakken een toltarief verschuldigd is. Ook zal de weggebruiker worden geïnformeerd over de betalingsmogelijkheden. Het informatiebord waarmee kenbaar wordt gemaakt voor welke wegvakken een toltarief is verschuldigd wordt op voldoende afstand voor de laatste afslagen voor het begin van het wegvak met de tolheffing geplaatst. Hierdoor worden weggebruikers in de gelegenheid gesteld om het betalen van tol voor en de registratie van het kenteken van het motorrijtuig te vermijden.

Artikel 2c (betalingstermijn toltarief zonder dienstverleningsovereenkomst)

De opgenomen betalingstermijn van 72 uur is een balans tussen enerzijds de gebruiksvriendelijkheid voor de weggebruiker waarbij een te korte termijn het risico op niet-tijdig betalen vergroot en anderzijds het belang van tijdige inning van toltarieven waarbij een te lange termijn er bovendien voor zorgt dat kentekens langer geregistreerd blijven dan nodig.

Artikel 2d (betalingstermijn toltarief dienstaanbieder aan de Minister)

De Wet TTH bevat de mogelijkheid om de tol rechtstreeks te betalen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). In deze wet is ook de mogelijkheid opgenomen voor het kunnen betalen van het verschuldigde toltarief aan de Minister door tussenkomst van een dienstaanbieder op grond van een tussen die dienstaanbieder en de betalingsplichtige afgesloten overeenkomst (artikel 8d, eerste lid, Wet TTH). De Minister geeft voor kentekens waarvoor een dienstverleningsovereenkomst is gesloten, dagelijks via elektronische weg aan de dienstaanbieder door hoe vaak een passage over een wegvak waarover tol wordt geheven heeft plaatsgevonden (artikel 8e, tweede lid, Wet TTH). De dienstaanbieder betaalt vervolgens het verschuldigde toltarief aan de Minister binnen een bij ministeriële regeling gestelde termijn nadat deze gegevens door de Minister zijn doorgegeven aan de dienstaanbieder (artikel 8e, derde lid, Wet TTH). Hiervoor is in artikel 2d een termijn van vier weken vastgelegd. De wettelijke termijn die geldt op grond van de Wet vrachtwagenheffing heeft model gestaan voor deze termijn.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met ingang van 1 oktober 2023 in werking. Hiermee wordt aangesloten bij een van de voor ministeriële regelingen gebruikelijke inwerkingtredingsmomenten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Zie Kamerstukken II 2021/22, 36 137, nr. 2.

X Noot
2

Zie Kamerstukken II 2021/2022, 35 925-A, nr. 37.

X Noot
3

Zie Kamerstukken II 2021/22, 36 137, nr. 3.

X Noot
4

Zie Kamerstukken II 2021/22, 35 925 A, nr. 37.

X Noot
5

Sweco Nederland B.V. (2022), Verkeersanalyse Blankenburgverbinding (BBV) tolvrij https://open.rws.nl/open-overheid/onderzoeksrapporten/@253498/ verkeersanalyse-blankenburgverbinding/

Naar boven