Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2023, 19924 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2023, 19924 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
beroep van leraar als bedoeld in artikel 7.8 van de WVO 2020;
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
stichting als bedoeld in artikel 3a van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013;
het geheel van opleiding en begeleiding die de statushouder volgt ter voorbereiding op een onderwijsgevende functie in het Nederlands voortgezet onderwijs of ter voorbereiding op een lerarenopleiding;
door de minister erkend opleidingsinstituut dat door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie geaccrediteerde opleidingen verzorgt, of een aanbieder van een programma dat ten minste onderwijs in Nederlands als tweede taal, vaktaal, pedagogiek, didactiek en de Nederlandse onderwijscultuur bevat;
school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020, of artikel 1 van de WEC voor zover het voortgezet speciaal onderwijs betreft;
vreemdeling als bedoeld in artikel 8, onderdeel c of onderdeel d, van de Vreemdelingenwet 2000;
onderwijs dat gegeven wordt op een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1.4 van de WVO 2020.
Wet voortgezet onderwijs 2020.
Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.
De minister kan aan een bevoegd gezag subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de opleidings- en begeleidingskosten die een school maakt voor het bieden van een ondersteuningsprogramma aan een statushouder in de toeleiding naar het beroep van leraar.
1. De regeling staat open voor statushouders met:
a. een buitenlandse lesbevoegdheid die is verkregen met een diploma dat door Nuffic ten minste gelijk gewaardeerd is aan een Nederlands hoger onderwijsdiploma, of;
b. een buitenlands getuigschrift Engelse taal, Frans taal, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, informatica of techniek dat door Nuffic tenminste gelijk gewaardeerd is aan een Nederlands hoger onderwijsdiploma.
2. Een bevoegd gezag komt in aanmerking voor subsidie ten behoeve van een statushouder indien de desbetreffende statushouder:
a. 18 jaar of ouder is;
b. de Nederlandse taal beheerst op een niveau dat gelijkwaardig is aan of hoger is dan niveau B1 volgens het Europees Referentiekader; en
c. bij toekenning van de subsidie op basis van een arbeidsovereenkomst van ten minste 0.2 fte of een stageovereenkomst met een duur van ten minste zes maanden in loondienst komt, dan wel stage loopt bij het bevoegd gezag.
3. Het opleidingsprogramma van de opleidingsaanbieder heeft ten minste een looptijd van één jaar en ten hoogste twee jaar en het programma omvat in elk geval een module Nederlands als tweede taal van tenminste 120 uur, vaktaal, pedagogiek, vakdidactiek en de aspecten van de Nederlandse onderwijscultuur.
4. Het bevoegd gezag sluit met de statushouder en de opleidingsaanbieder een scholings- en begeleidingsovereenkomst af die in ieder geval het volgende bevat:
a. opleidingsafspraken: een opleidingsprogramma dat door een opleidingsaanbieder aan de statushouder wordt aangeboden;
b. begeleidingsafspraken: afspraken omtrent de persoonlijke begeleiding en ondersteuning van de statushouder gedurende het ondersteuningsprogramma via het inwerken, coachen, intervisie of andere vormen van ondersteuning door een interne begeleider namens het bevoegd gezag; en
c. afspraken over het doel waar de statushouder naartoe werkt tijdens het ondersteuningsprogramma, zijnde een vervolgopleiding en/of een baan in het onderwijs.
1. Een bevoegd gezag kan per statushouder één aanvraag voor de subsidie indienen, tot een maximum van twee aanvragen per bevoegd gezag. Voor iedere statushouder kan één keer subsidie verstrekt worden.
2. In 2023 kan subsidie worden aangevraagd voor statushouders die na 1 augustus 2023 starten met een ondersteuningsprogramma.
3. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van 15 augustus 2023, 09:00 uur tot en met 15 september 2023, 21:00 uur. Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.
4. De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.
5. De aanvraag per statushouder gaat vergezeld van een verklaring waarin het bevoegd gezag verklaart dat:
a. de statushouder beschikt over documenten waaruit blijkt dat de statushouder voldoet aan artikel 4, eerste en tweede lid;
b. het opleidingsprogramma voldoet aan artikel 4, derde lid;
c. de scholings- en begeleidingsovereenkomst voldoet aan artikel 4, vierde lid.
6. Indien een aanvraag onvolledig is, krijgt de aanvrager onder toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht tien werkdagen de tijd om de aanvraag aan te vullen.
1. Voor het verstrekken van subsidie is voor het kalenderjaar 2023 in totaal een bedrag beschikbaar van ten hoogste € 1.000.000,–.
2. De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen voor maximaal twee statushouders per bevoegd gezag.
3. Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag na toepassing van het tweede lid niet is uitgeput, worden de aanvragen in afwijking van het tweede lid verdeeld over een derde aanvraag per bevoegd gezag en vervolgens elke volgende statushouder, tot een maximum van tien aanvragen per bevoegd gezag. Hierbij wordt beslist in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie in elk geval geweigerd indien de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde regels.
In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling worden de volgende verplichtingen opgelegd aan de subsidieontvanger:
1. De subsidieontvanger informeert de minister wanneer de statushouder het ondersteuningsprogramma heeft afgerond;
2. Indien de statushouder tussentijds stopt met het ondersteuningsprogramma meldt de subsidieontvanger dit aan de minister. In dat geval kan de minister de subsidie lager vaststellen;
3. De subsidieontvanger maakt er bij de minister melding van, indien de statushouder het ondersteuningsprogramma voortzet in dienst van een ander bevoegd gezag. In dat geval kan de minister de subsidie lager vaststellen en het resterende subsidiebedrag verstrekken aan het bevoegd gezag waarbij de statushouder het ondersteuningsprogramma voortzet;
4. de subsidiabele activiteiten worden uiterlijk binnen twee jaar na de subsidieverstrekking afgerond.
1. De subsidie wordt binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag direct vastgesteld.
2. De minister betaalt het gehele subsidiebedrag in één keer.
3. De minister betaalt het subsidiebedrag binnen vier weken na de vaststelling.
4. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de subsidieverplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
5. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1.
6. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Het bevoegd gezag werkt mee aan monitoring of evaluatie van deze subsidie.
De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Aanleiding
Sinds enkele jaren zijn in Nederland verschillende initiatieven om statushouders – met een onderwijsachtergrond en/of relevante opleiding uit het land van herkomst – te begeleiden naar een onderwijsgevende functie in het Nederlandse onderwijs. In de Kamerbrief Lerarenstrategie1 van juli 2022 is aangekondigd te ‘starten met een programma voor statushouders met een bevoegdheid als leraar in eigen land zodat zij ook in Nederland aan de slag kunnen als bevoegde leraar’. Daarnaast is bij het tweeminutendebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho de motie Van Meenen aangenomen over een coördinerende rol van de overheid in het bevoegd en bekwaam maken van docentvluchtelingen.2 Door een ondersteunend programma te bieden voor statushouders met potentie om in Nederland voor de klas te staan, vergemakkelijken we de stap naar het onderwijs. Op die manier bieden we statushouders perspectief op de arbeidsmarkt en kunnen zij bijdragen aan het tegengaan van het lerarentekort.
Doel van deze subsidieregeling
Doel van deze regeling is het financieren van een ondersteuningsprogramma voor statushouders om hen te begeleiden naar een onderwijsgevende functie in het Nederlands voortgezet onderwijs. Dit biedt statushouders perspectief op de arbeidsmarkt en meer doorstroom van statushouders met een relevante onderwijsachtergrond en/of opleiding draagt bij aan het tegengaan van het lerarentekort.
Er bestaan op dit moment al verschillende initiatieven om statushouders met een relevante (onderwijs)achtergrond te begeleiden naar een functie als leraar in het Nederlands onderwijs. Uit de gesprekken met medewerkers en de documentatie van deze initiatieven komt onder andere naar voren dat structurele financiering voor de ondersteuningsprogramma’s ontbreekt. Hierdoor is het voor de initiatieven lastig om het opleidingsprogramma en de begeleiding op school rond te krijgen, waardoor er geen bestaanszekerheid voor deze initiatieven is. Dit zet de ontwikkelde kennis en ervaring met de uitvoering van deze programma’s onder druk.
Deze subsidieregeling voorziet in de financiële tegemoetkoming voor ondersteuningsprogramma’s die statushouders begeleiden naar een onderwijsgevende functie in het Nederlands voortgezet onderwijs. Daarnaast voorziet de regeling in minimale toelatingseisen en eisen aan het programma, waardoor programma’s meer gelijk worden getrokken en het voor statushouders helder is aan welke eisen zij moeten voldoen om voor een gesubsidieerd programma in aanmerking te komen.
Vanwege de recente ontwikkelingen richting onderwijsregio’s (de eerste voorlopers zijn geselecteerd) verkennen wij de mogelijkheid om deze subsidie in de financiering van de onderwijsregio’s te beleggen. Aangezien de onderwijsregio’s momenteel nog niet operationeel zijn en er urgente behoefte is aan financiering, is ervoor gekozen deze tijdelijke subsidieregeling te maken.
Er kunnen statushouders met verschillende opleidingsachtergronden deelnemen aan deze regeling:
– ten eerste de doelgroep met een erkende onderwijsbevoegdheid voor een vak in het voortgezet onderwijs. Voor hen geldt dat zij al bevoegd zijn om in Nederland voor de klas te staan, maar vaak aanlopen tegen een taalbarrière en onbekendheid met de Nederlandse onderwijscontext. Na afloop van het volgen van het ondersteuningsprogramma kunnen deze personen zelfstandig aan de slag als leraar voor de klas;
– ten tweede is er de doelgroep met een onderwijsopleiding op minimaal hbo-niveau die niet in Nederland is erkend of met een opleiding op minimaal hbo-niveau in Engels, Frans, wiskunde, natuurkunde, scheikunde, informatica of techniek (tekortvakken). Na afloop van het volgen van het ondersteuningsprogramma kunnen deze personen een deeltijd of voltijd lerarenopleiding volgen of – indien zij voldoen aan de voorwaarde voor de Regeling subsidie zij-instroom – starten met een zij-instroomtraject.
Uitvoering door DUS-I
De regeling wordt door DUS-I uitgevoerd. De aanvraag voor deze subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op maandag 15 augustus 2023 om 09.00 uur.
Uitvoeringstoets
Deze regeling is voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Zij geven een positief advies voor de uitvoering. Als aandachtspunt geven zij mee dat de beoordeling is gebaseerd op een hoge mate van vertrouwen. De aanvragers verklaren aan de subsidievoorwaarden te voldoen, maar dienen hiervoor geen bewijsstukken in. De website en formulieren op het portaal van DUS-I zullen bijdragen aan het in goede banen leiden van de aanvragen.
Communicatie
Het onderwijsveld wordt op verschillende manieren op de hoogte gesteld van deze regeling. Via de website https://www.aanpaklerarentekort.nl/, nieuwsbrieven, relevante organisaties, arbeidsmarktfondsen, regionale samenwerkingsverbanden en sociale media zal de benodigde informatie worden verstrekt. Daarnaast stellen we de doelgroep van deze regeling ook op hoogte via de communicatiekanalen van organisaties die zich richten op deze doelgroep. Voor de aanvraag en de verantwoording van de subsidie worden formats beschikbaar gesteld via DUS-I.
Regeldruk
Bij de inrichting van het aanvraagproces is getracht de administratieve lasten zo veel mogelijk te beperken. Vanuit DUS-I is een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend.
Aangezien de subsidie € 10.000 per statushouders bedraagt, kunnen maximaal 100 aanvragen worden toegekend binnen het subsidieplafond. Voor de aanvragers (in dit geval het bevoegd gezag) worden de administratieve lasten geschat op gemiddeld circa 4 uur per aanvraag. Hierin zijn kosten zoals kennisname van de subsidie, voorbereiding van de aanvraag en deelname aan de monitoring en/of evaluatie opgenomen. Ook zullen er kosten verbonden zijn aan de selectie van de statushouder. De statushouder kan zelf de school vinden, maar waarschijnlijker is dat deze aan de school wordt gekoppeld via een opleidingsaanbieder of een stichting actief op het gebied van arbeidsmarktintegratie van statushouders. Het bevoegd gezag zal vervolgens gesprekken moeten voeren en documenten verzamelen om te toetsen of iemand past binnen de doelgroep van de subsidieregeling. We gaan ervan uit dat dit een extra 5 uur per aanvraag kost. De verwachting is dat de kosten voor de monitoring en/of evaluatie niet meer dan gemiddeld 30 minuten zullen zijn. Per aanvraag worden de kosten bij een uurtarief van € 50 geschat op € 575 (9,5 uur maal € 50). De totale lasten worden per kalenderjaar geschat op € 47.500. De proportionaliteit van de regeldruk bedraagt 4,6% (€ 475/10.000) en wordt proportioneel geacht gezien het lager is dan de drempel van 5%.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
Caribisch Nederland
Deze regeling geldt niet voor Caribisch Nederland, omdat het daar niet uitvoerbaar is. Dit is getoetst bij de betrokken collega’s op Caribisch Nederland.
In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen. De meeste begrippen sluiten aan op de onderwijssectorwetten.
Het ondersteuningsprogramma omvat het geheel van de begeleiding op school en de opleiding die de statushouder volgt bij de opleidingsaanbieder. De opleidingsaanbieder kan zowel een lerarenopleiding zijn, als een andere partij.
De doelgroep waarvoor het bevoegd gezag subsidie kan aanvragen is statushouders. Statushouders hebben op grond van de Vreemdelingenwet een verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd.
Bevoegd gezagen in het voortgezet onderwijs kunnen subsidie aanvragen als tegemoetkoming in de kosten voor het opleiden en begeleiden van een statushouder. De subsidie wordt verstrekt aan het bevoegd gezag van een school.
Het bevoegd gezag kan subsidie aanvragen als ze verklaart aan de voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden moeten zorgen voor een duurzame toeleiding van de statushouder naar een functie in het Nederlands voortgezet onderwijs.
Onderdeel hiervan is dat het bevoegd gezag, de opleidingsaanbieder en de statushouder een tripartite overeenkomst sluiten waarin zij afspraken maken over de opleiding en begeleiding van de statushouder gedurende het ondersteuningsprogramma.
Het bevoegd gezag kan subsidie aanvragen via het aanvraagformulier op de website van DUS-I. Voor de aanvraag van de subsidie moet de instelling verklaren dat aan de subsidievoorwaarden van artikel 4 is voldaan.
De aanvragen die worden ingediend tot en met 15 september 2023, 21:00 uur, worden toegekend en betaald uit het subsidieplafond voor 2023.
Het subsidieplafond is per kalenderjaar € 1.000.000,–. De subsidie wordt verdeeld op grond van binnenkomst van aanvragen voor maximaal twee statushouders per bevoegd gezag. Als het bedrag niet wordt uitgeput, worden de aanvragen in hetzelfde kalenderjaar verdeeld over een derde aanvraag per bevoegd gezag en vervolgens elke volgende statushouder, tot een maximum van tien aanvragen per bevoegd gezag. Daarnaast mag er per statushouder één keer subsidie aangevraagd worden.
Het subsidiebedrag is € 10.000,– per statushouder. Uit een aantal begrotingen van de huidige ondersteuningsprogramma’s blijkt dat de kosten voor het opleiden van deze doelgroep varieert, maar circa € 10.000,– per statushouder bedraagt. Daarnaast vraagt de begeleiding op school ook om de inzet van het onderwijspersoneel. € 10.000,– is een tegemoetkoming in de opleidings- en begeleidingskosten.
Het bevoegd ontvangt geen subsidie als het niet aan de eisen uit de regeling voldoet.
In dit artikel is een aantal verplichtingen opgenomen die kunnen bijdragen aan het bepalen of deze subsidieregeling het gewenste effect bereikt.
Daarnaast dient de subsidieontvanger te melden wanneer de opleiding is afgerond en wanneer de statushouder tussentijds stopt met de opleiding. In het geval dat de statushouder van bevoegd gezag wil wisselen, kan onderling tussen de bevoegde gezagen afgesproken worden om het toegekende subsidiebedrag mee te nemen naar een nieuw bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat de subsidie heeft aangevraagd blijft verantwoordelijk voor de subsidieverantwoording.
De subsidie wordt binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag direct vastgesteld. De minister betaalt het subsidiebedrag binnen vier weken na de vaststelling.
Indien de deelnemer het ondersteuningsprogramma zoals afgesproken in de scholings- en begeleidingsovereenkomst afrondt, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. De subsidieontvanger maakt er bij de minister melding van, indien de deelnemer het ondersteuningsprogramma voortijdig beëindigt.
Daarnaast toont de subsidieontvanger op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Verder dient de subsidieontvanger voor nadere (beleids)evaluatie mee te werken aan monitoring en/of evaluatie. DUS-I stuurt besturen hiervoor ieder jaar een link met een korte vragenlijst. Met deze informatie kan de regeling geëvalueerd worden en kan hierover aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.
De hardheidsclausule is opgenomen om de minister de mogelijkheid te geven om in individuele gevallen van de regeling af te wijken. Om voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking te komen, moet de toepassing van de regeling zelf in de eerste plaats tot een onbillijkheid van overwegende aard leiden. In de tweede plaats moet de toepassing van de hardheidsclausule het doel van de regeling dienen.
Toepassing van de hardheidsclausule betreft een discretionaire bevoegdheid, waar zeer terughoudend gebruik van wordt gemaakt. De verzoeker zal in ieder geval moeten aantonen dat zijn situatie zich onderscheidt van die van anderen. Er moet dus sprake zijn van bijzondere persoonlijke omstandigheden.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2027.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-19924.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.