Vennootschapsbelasting; art. 14c; geruisloze terugkeer; wijziging van het besluit van 2 oktober 2018, nr. 2018/99281

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 6 juli 2023, nr. 2023-14295.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 2 oktober 2018, nr. 2018/99281 (Stcrt. 2018, 62988) met betrekking tot artikel 14c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Vooruitlopend op een voorgenomen wijziging met terugwerkende kracht van artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd waarin een goedkeuring is opgenomen met betrekking tot het thans in genoemd artikel 14c, derde lid, vermelde verhoudingsgetal. Dit verhoudingsgetal bepaalt het deel van de in de vennootschapsbelastingsfeer geleden verliezen dat in aanmerking wordt genomen bij de aandeelhouder(s) die de onderneming als ondernemer in de inkomstenbelasting voortzet(ten). In verband met de voorgenomen wijziging wordt ook het in de onderdelen 3.5.1 en 6 van dit besluit opgenomen verhoudingsgetal aangepast.

ARTIKEL I

Het besluit van 2 oktober 2018, nr. 2018/99281 (Stcrt. 2018, 62988), wordt als volgt gewijzigd:

A

Achter de cursief gedrukte, inleidende tekst van het besluit wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 6 juli 2023, nr. 2023-14295. De wijziging betreft het in onderdeel 3.5.5. van dit besluit opnemen van een goedkeuring voor het jaar 2023 vooruitlopend op een voorgenomen wijziging met terugwerkende kracht van artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. In verband met de voorgenomen wijziging is ook het in de onderdelen 3.5.1 en 6 van dit besluit opgenomen verhoudingsgetal aangepast.

B

Aan onderdeel 3.5 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

3.5.5. Wettelijk verhoudingsgetal voor het jaar 2023; goedkeuring

Artikel 14c, derde lid, Wet Vpb bepaalt het deel van de in de vennootschapsbelastingsfeer geleden verliezen dat bij de aandeelhouder(s) die de onderneming als ondernemer in de inkomstenbelasting voortzet(ten) in aanmerking mag worden genomen. Op basis van de thans voor het jaar 2023 geldende wettekst wordt dit deel gesteld op 15/42. Door de aanpassing van het lage vennootschapsbelastingtarief per 1 januari 2023 in combinatie met de aftopping van het per die datum geldende inkomstenbelastingtarief waartegen de aftrek van de MKB-winstvrijstelling plaatsvindt, is het verhoudingsgetal 15/42 verouderd.

Goedkeuring

Ik keur voor boekjaren aanvangend in het kalenderjaar 2023 goed dat vooruitlopend op een aanpassing met terugwerkende kracht van de wettekst van artikel 14c, derde lid, Wet Vpb, het daar genoemde verhoudingsgetal van 15/42 mag worden gelezen als 19/44.

C

In onderdeel 3.5.1 wordt ‘Die bepaling biedt de mogelijkheid de verliezen van de vennootschap voor 20/45 (Wettekst 2018)’ vervangen door ‘Die bepaling biedt de mogelijkheid, rekening houdend met de goedkeuring vermeldt in onderdeel 3.5.5, de verliezen van de vennootschap voor 19/44 deel (voor boekjaren aanvangend in het kalenderjaar 2023), onderscheidenlijk voor het deel dat voortvloeit uit die bepaling (voor boekjaren aanvangend op of na 1 januari 2024),’.

D

In onderdeel 6 wordt de eerste zin ‘Ingevolge artikel 14c, derde lid, Wet Vpb worden verliezen, voor zover na toepassing van het tweede lid van die bepaling nog niet verrekend, voor 20/45 deel aangemerkt als ondernemingsverlies in de zin van artikel 3.148, tweede lid, Wet IB 2001.’ vervangen door ‘Ingevolge artikel 14c, derde lid, Wet Vpb worden verliezen, voor zover na toepassing van het tweede lid nog niet verrekend, deels aangemerkt als ondernemingsverlies in de zin van artikel 3.148, tweede lid, Wet IB 2001. Rekening houdend met de goedkeuring vermeld in onderdeel 3.5.5, wordt 19/44 deel aangemerkt als ondernemingsverlies (voor boekjaren aanvangend in het kalenderjaar 2023), onderscheidenlijk het deel dat voortvloeit uit die bepaling (voor boekjaren aanvangend op of na 1 januari 2024).’

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 juli 2023

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

TOELICHTING

Artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 regelt voor de geruisloze terugkeer uit de bv of nv hoe moet worden omgegaan met vanuit de vennootschapsbelastingsfeer naar de inkomstenbelastingsfeer mee te nemen verliezen. Vooruitlopend op de voorgenomen wijziging met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 van genoemd artikel 14c, derde lid, wordt goedgekeurd dat het daar genoemde verhoudingsgetal van ‘15/42’ mag worden gelezen als ‘19/44’. In het Belastingplan 2023 is het in artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vermelde verhoudingsgetal ongewijzigd gebleven op ‘15/42’. De bedoeling was om dit verhoudingsgetal vanwege de aanpassing van het lage vennootschapsbelastingtarief per 1 januari 2023 in combinatie met de aftopping van het per die datum geldende inkomstenbelastingtarief waartegen de aftrek van de MKB-winstvrijstelling plaatsvindt – in lijn met de eerdere vaststellingen van dit verhoudingsgetal – per 1 januari 2023 aan te passen naar ‘19/44’. De ‘19’ is het vanaf 2023 geldende lage vennootschapsbelastingtarief. Met de vervanging van ‘42’ door ‘44’ wordt rekening gehouden met de aftopping van het inkomstenbelastingtarief waartegen de aftrek van de MKB-winstvrijstelling plaatsvindt.

De wijziging van het besluit heeft verder tot gevolg dat in de betreffende onderdelen voor het jaar 2023 nog wel een concreet verhoudingsgetal ‘19/44’ wordt genoemd, maar dat voor 2024 en verder wordt verwezen naar het in artikel 14c, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vermelde verhoudingsgetal.

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

Naar boven