Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2023, 19015 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2023, 19015 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op de artikelen 13ia, derde lid, 13ib, derde lid, en 13n, vierde en vijfde lid van de Tijdelijke wet Groningen en artikel 10g van het Besluit Tijdelijke wet Groningen;
Besluit:
De Regeling Tijdelijke wet Groningen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De vergoeding omvat mede een aanspraak ter hoogte van € 890,50, berekend op basis van 6,5 arbeidsuren tegen een uurtarief van € 137 voor het inschakelen van een financieel of bouwkundig adviseur.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Op het tweede lid zijn de artikelen 8a.1, 8a.2, 8a.4 en 8a.5 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar in de genoemde artikelen wordt gesproken over ‘het Instituut of de Minister’ dit gelezen moet worden als ‘de Minister’, dat in artikel 8a.4, eerste lid, voor ‘artikel 8a.3, eerste lid’ gelezen moet worden ‘artikel 3.3, tweede lid’ en dat in artikel 8a.5, eerste lid, voor ‘artikel 8a.3’ gelezen moet worden ‘artikel 3.3, tweede lid’.
B
Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. een aanspraak ter hoogte van € 2.055 berekend op basis van 15 arbeidsuren tegen een uurtarief van € 137 voor het inschakelen van een financieel of bouwkundig adviseur.
2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Op het eerste lid, onderdeel c, zijn de artikelen 8a.1, 8a.2, 8a.4 en 8a.5 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar in de genoemde artikelen wordt gesproken over ‘het Instituut of de Minister’ dit gelezen moet worden als ‘de Minister’, dat in artikel 8a.4, eerste lid, voor ‘artikel 8a.3, eerste lid’ gelezen moet worden ‘artikel 4.2, onderdeel c’ en dat in artikel 8a.5, eerste lid, voor ‘artikel 8a.3’ gelezen moet worden ‘artikel 4.2, onderdeel c’.
C
Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te luiden:
6. Indien de eigenaar, niet zijnde een toegelaten instelling, bij het in eigen beheer uitvoeren van de versterkingsmaatregelen een bouwkundig of financieel adviseur inschakelt omvat het budget ook een vergoeding in de vorm van een aanspraak voor die inschakeling ter hoogte van € 2.055 berekend op basis van 15 arbeidsuren tegen een uurtarief van € 137.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Op het zesde lid zijn de artikelen 8a.1, 8a.2, 8a.4 en 8a.5 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar in de genoemde artikelen wordt gesproken over ‘het Instituut of de Minister’ dit gelezen moet worden als ‘de Minister’, dat in artikel 8a.4, eerste lid, voor ‘artikel 8a.3’ gelezen moet worden ‘artikel 5.2, zesde lid’ en dat in artikel 8a.5, eerste lid, voor ‘artikel 8a.3’ gelezen moet worden ‘artikel 5.2, zesde lid’.
D
Na paragraaf 8 van de Regeling Tijdelijke wet Groningen wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. De eigenaar komt in aanmerking voor een vergoeding als bedoeld in artikel 13n, vierde of vijfde lid, van de wet, voor de kosten die hij maakt voor bouwkundig advies indien de adviseur:
a. beschikt over grondige inhoudelijke kennis en ruime ervaring op het gebied van bouwprocessen, blijkens:
1°. een afgeronde bouwkunde opleiding op minimaal MBO-niveau 4;
2°. minimaal vijf jaar relevante werkervaring in de bouw; en
3°. aantoonbare ervaring met financiële aspecten van bouwprojecten;
b. op de hoogte is van huidige eisen ten aanzien van vergunningen en relevante regelgeving;
c. versterkingsadviezen kan vertalen in versterkingsmaatregelen, indien hij wordt ingeschakeld in het kader van het versterkingstraject;
d. rapporten over schade en schadecalculaties kan beoordelen, indien hij wordt ingeschakeld in het kader van het schadetraject; en
e. onafhankelijk is, inhoudende dat hij geen arbeidsrelatie heeft tot de exploitant, de aandeelhouders van de exploitant of de overheid en dat hij niet eerder betrokken is geweest bij het gebouw in het kader van het versterkingstraject door de Minister.
2. De eigenaar komt in aanmerking voor een vergoeding als bedoeld in artikel 13n, vierde of vijfde lid, van de wet, voor de kosten die hij maakt voor financieel advies indien de adviseur:
a. beschikt over grondige inhoudelijke kennis en ruime ervaring op het gebied van persoonlijke financiën, blijkens:
1°. een afgeronde financiële opleiding op minimaal hbo-niveau; en
2°. minimaal vijf jaar relevante werkervaring in de financiële sector of de financiële adviessector.; en
b. onafhankelijk is, inhoudende dat hij geen arbeidsrelatie heeft tot de exploitant, de aandeelhouders van de exploitant of de overheid en dat hij niet eerder betrokken is geweest bij het gebouw in het kader van het versterkingstraject door de Minister.
Bij het indienen van een aanvraag voor de vergoeding, bedoeld in artikel 13n, vierde of vijfde lid, van de wet, bij het Instituut respectievelijk de Minister, overlegt de eigenaar de naam en contactgegevens van de bouwkundig adviseur of de financieel adviseur waarvan de eigenaar gebruik wenst te maken.
1. Het Instituut of de Minister verstrekt de vergoeding aan de eigenaar in de vorm van een aanspraak ter hoogte van € 2.740, berekend op basis van 20 arbeidsuren tegen een uurtarief van € 137 per uur.
2. Het Instituut of de Minister neemt een besluit over de aanspraak op vergoeding binnen vier weken na de ontvangst van de aanvraag.
1. Indien het aantal arbeidsuren, genoemd in artikel 8a.3, eerste lid, ontoereikend blijkt door de complexiteit van het te leveren bouwkundig advies of financieel advies, kan de eigenaar een aanvraag tot vergoeding van aanvullende arbeidsuren doen.
2. Bij het indienen van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, overlegt de eigenaar een raming en onderbouwing van de verwachte aanvullende benodigde arbeidsuren voor het bouwkundig advies of het financieel advies aan de Minister of het Instituut.
3. Het Instituut of de Minister neemt een besluit over het verhogen van de aanspraak op vergoeding binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag.
1. Het Instituut of de Minister betaalt de vergoeding aan degene die de kosten voor het leveren van bouwkundig advies of financieel advies bij de eigenaar in rekening brengt, op basis van een gespecificeerde factuur. De vergoeding bedraagt niet meer dan de hoogte van de aanspraak, bedoeld in artikel 8a.3, eventueel verhoogd op grond van artikel 8a.4.
2. De factuur, op basis waarvan de vergoeding betaald wordt, is voorzien van een handtekening van de eigenaar. De eigenaar verklaart hiermee akkoord te zijn met de arbeidsuren die de adviseur heeft gefactureerd.
3. De vergoeding wordt betaald binnen 30 dagen na het overleggen van de ondertekende factuur.
1. In afwijking van de artikelen 8a.3 tot en met 8a.5 neemt het Instituut tot 1 juli 2024 een besluit tot vergoeding als bedoeld in artikel 13n, vierde lid, van de wet op basis van een factuur van de bouwkundig adviseur of de financieel adviseur die door de eigenaar bij de aanvraag wordt ingediend.
2. De vergoeding bedraagt niet meer dan de hoogte van de aanspraak, bedoeld in artikel 8a.3, eventueel verhoogd op grond van artikel 8a.4. Indien de advisering is aangevangen voor 1 juli 2024 en daarna doorloopt, bedraagt het totaal aan vergoedingen op grond van het eerste lid en op grond van artikel 8a.3, eerste lid, niet meer dan die hoogte.
3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2024.
E
Na artikel 12.3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Met de beroepseisen ter zake van het leveren van financieel of bouwkundig advies, genoemd in deze regeling, worden gelijkgesteld beroepseisen die worden gesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend Verdrag dat Nederland bindt, en die een beroepsniveau waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 6 juli 2023
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
De schadeafhandeling bij aardbevingsschade en de versterkingsoperatie in Groningen is ingrijpend en tijdrovend voor veel eigenaren van gebouwen in het aardbevingsgebied. Door de jaren heen is ook gebleken dat bij de afhandeling van de schade door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: IMG) en de uitvoering van de versterkingsoperatie door de Nationaal Coördinator Groningen (hierna: NCG) de rechtspositie van de gedupeerden onvoldoende gelijkwaardig is. In de evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen (hierna: TwG) wordt het verbeteren van de rechtspositie en de rechtsbescherming van gedupeerden aangemerkt als doel van de TwG. Naar aanleiding van een door de Tweede Kamer vastgesteld amendement zijn medio december 2022 in de Tijdelijke wet Groningen regels opgenomen voor vergoeding van juridische, bouwkundige en financiële bijstand bij de schadeafhandeling en versterking. Deze regeling geeft invulling aan de vergoeding van deze bouwkundige en financiële bijstand.
De beoordeling van schade, het lezen van schaderapporten en de schadeafhandeling ten algemene, maar ook de beoordeling van een gebouw, de controle op het ontwerp, de keuze van versterkingsmaatregelen en de uitvoering van de versterking van een gebouw is vaak complex en vraagt om specifieke deskundigheid. Doel van deze regeling is de eigenaar van een gebouw bouwkundige en financiële bijstand (ondersteuning) te bieden bij schadeafhandeling en de versterking van een gebouw in het versterkingstraject, hetgeen bijdraagt aan het verbeteren van zijn rechtspositie.
In artikel 13n, vierde en vijfde lid, van de TwG wordt de bouwkundige en financiële bijstand geregeld voor eigenaren van een gebouw in Groningen die te maken hebben met het indienen van een zienswijze in het kader van de aanvraag om vergoeding van schade en afwikkeling van schade in het kader van de schadeafhandeling door het IMG of versterking van een gebouw onder regie van de NCG, in de fase voorafgaand aan het versterkingsbesluit en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen.
In de artikelen 3.3, 4.2 en 5.2 van de Regeling Tijdelijke wet Groningen wordt de bouwkundige en financiële bijstand geregeld voor de eigenaren van een gebouw in Groningen die te maken hebben met schadeafhandeling of versterking van een gebouw in het kader van versterken in eigen beheer. Het verstrekken van de vergoeding voor de bouwkundige of financiële adviseurs bij versterken in eigen beheer maakt dan deel uit van de vergoeding die is verbonden aan het versterkingstraject in eigen beheer. De vergoeding wordt verstrekt op basis van de drie fasen uit het versterkingstraject. Deze drie fasen zijn: de beoordelingsfase, de fase van het opstellen van een overzicht van maatregelen (het ontwerp) en de fase van uitvoering van de versterkingsmaatregelen.
Deze regeling is een aanvulling op de ondersteuning die al wordt geboden door de bewonersbegeleiders van de NCG, de zaakbegeleiders van het IMG en de onafhankelijke begeleiding van eigenaren die sinds 2016 kosteloos wordt geboden door de Stichting Onafhankelijke Hulp bij Mijnbouwschade (hierna: Stut-en-Steun). Voor rechtsbijstand is een aparte Regeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen opgesteld, die door de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) wordt uitgevoerd. Op grond van die regeling van de RvR kan een advocaat eveneens een bouwkundige of financieel deskundige inschakelen.
In dit deel van de toelichting op de regeling worden de onderwerpen waarop deze regeling betrekking heeft toegelicht. In de artikelsgewijze toelichting wordt vervolgens nader ingegaan op de specifieke artikelen. Deze regeling zal worden uitgevoerd door de NCG en het IMG. Voor de leesbaarheid in deze toelichting wordt daarom telkens verwezen naar de NCG en het IMG wanneer het gaat over de uitvoering van de regeling.
In het vierde en vijfde lid van artikel 13n van de TwG is de grondslag opgenomen om nadere regels te stellen over het aanvragen en het vergoeden van bouwkundig en financieel advies. Met deze regeling worden nadere regels gesteld over de volgende onderwerpen:
• de kwaliteitseisen waaraan een bouwkundig of financieel adviseur moet voldoen;
• de aanvraag voor vergoeding van een bouwkundig of financieel advies;
• de aanspraak op vergoeding voor een bouwkundig of financieel advies; en
• de wijze van verstrekken van de vergoeding voor bouwkundig of financieel advies.
In deze regeling wordt ervoor gekozen om deze vergoeding ook te laten gelden in de gevallen dat een eigenaar van een gebouw de versterking in eigen beheer (in één of meerdere fasen van het versterkingstraject) uitvoert. De eigenaar kan dan naast de opdrachtnemer die hij inschakelt voor het uitvoeren van een beoordeling, het ontwerp van versterkingsmaatregelen en de uitvoering van deze versterkingsmaatregelen, ook een bouwkundig of financieel adviseur inschakelen. Daartoe worden de hiervoor bedoelde regels op grond van de artikelen 13ia, derde lid en 13ib, derde lid, van de TwG en in artikel 10g van het Besluit Tijdelijke wet Groningen, ook van toepassing verklaard op de vergoedingen die de eigenaar al ontvangt voor de versterking in eigen beheer.
Afhandeling van schade als gevolg van de gaswinning in Groningen en de uitvoering van een versterkingstraject van een gebouw kunnen complex en bouwtechnisch ingewikkeld zijn. Daarbij kunnen ook financiële vraagstukken spelen waarmee een eigenaar wordt geconfronteerd. Om de eigenaren hierin te ondersteunen, maakt deze regeling het mogelijk dat eigenaren kosteloos onafhankelijke ondersteuning door een bouwkundig of financieel adviseur kunnen inschakelen. De ondersteuning of advisering die kan worden geboden door de bouwkundige en financieel adviseur is afhankelijk van de specifieke situatie van de eigenaar. Deze is bij schadeafhandeling anders dan in de verschillende fasen van de uitvoering van het versterkingstraject. De vereisten in de regeling waarborgen dat de adviseur voldoende kennis en ervaring heeft op gebied van bouwkundige of financiële aspecten van de schadeafhandeling en versterking. Deze vereisten zijn gebaseerd op de kwaliteitseisen die worden gesteld in de huidige regelingen van NCG en IMG voor het inschakelen van een onafhankelijke adviseur door die organisaties, en zijn in lijn met de uitvoeringspraktijk.
Een bouwkundig adviseur kan de eigenaar in het kader van de versterking adviseren vanaf de beoordeling van het gebouw tot aan de oplevering, bijvoorbeeld bij het maken van keuzes over de wijze van versterking of de combinatie van versterking met een verbouwing of verduurzaming. In geval van schade kan een bouwkundig adviseur de eigenaar ondersteunen bij het indienen van een zienswijze op het schaderapport dat wordt opgesteld door een schade-expert. Naast advisering kan de adviseur de eigenaar ondersteunen bij het voeren van gesprekken met bijvoorbeeld de aannemer, de gemeente, de NCG of het IMG.
Om te borgen dat eigenaren die een beroep doen op deze regeling kunnen rekenen op voldoende gekwalificeerde, kundige ondersteuning, worden de volgende kwaliteitseisen gesteld aan een bouwkundig adviseur:
– De adviseur moet beschikken over een afgeronde bouwkundige opleiding op minimaal MBO-niveau 4 en minimaal 5 jaar relevante werkervaring in de bouw hebben. Daarbij moet hij ook bekend zijn met financiële aspecten van bouwprojecten.
– De adviseur moet, in het geval advies wordt gegeven in het versterkingstraject, op de hoogte zijn van geldende eisen ten aanzien van vergunningen (waaronder de omgevingsvergunning) en relevante regelgeving op gebied van bouwen.
– De adviseur moet, in het geval advies wordt gegeven in het versterkingstraject, kunnen adviseren over de gevolgen van versterkingsadviezen uit de beoordeling en deze versterkingsadviezen kunnen vertalen naar het ontwerp met daarin versterkingsmaatregelen.
– De adviseur is in staat om rapporten over schade en daarin opgenomen schadecalculaties te beoordelen, indien hij wordt ingeschakeld in het kader van een schadetraject.
– De adviseur mag niet in dienst zijn bij de NAM, aandeelhouders van de NAM of de overheid. Hij mag ook niet eerder betrokken zijn geweest bij het gebouw van de eigenaar in het kader van het versterkingstraject. Bijvoorbeeld voor het opstellen van een versterkingsadvies.
De kwaliteitseisen die worden gesteld aan de opleiding en werkervaring van de adviseur dienen om er voor te zorgen dat er adviseurs worden ingeschakeld die voldoende bouwtechnische kennis en praktijkervaring hebben, omwille van de kwaliteit van de geleverde adviezen. Deze eisen dienen derhalve om de eigenaar te beschermen tegen adviseurs die niet de ondersteuning kunnen bieden die nodig is in complexe situaties bij schadeafhandeling en versterking. Daarbuiten is het uiteraard aan de eigenaar om de kwaliteit van het advies zelf te beoordelen en aan de adviseur om slechts te adviseren over datgene waarover hij kennis heeft.
Indien er sprake is van zettings- en funderingsschades is specifieke deskundigheid van de bouwkundig adviseur wenselijk. De adviseur kan dit bijvoorbeeld aangeven aan de hand van de referentieprojecten die worden gevraagd bij de beoordeling van de adviseur aan de gestelde kwaliteitsvereisten.
De adviseur moet voldoende kennis en ervaring hebben om het ontwerp (met maatregelen) voor de versterking van het gebouw te kunnen beoordelen en toe te zien op de uitvoering van de versterkingsmaatregelen.
Specifiek in het geval van schadeafhandeling heeft het de voorkeur dat de adviseur kennis heeft van de opname van schade dan wel werkervaring heeft als schade-expert. Dit is echter geen vereiste. Voor de onafhankelijkheid van de adviseur geldt dat deze, in het kader van versterking, niet eerder door NCG is ingeschakeld bij het adres waarvoor de eigenaar advies aanvraagt. Bijvoorbeeld voor het opstellen van een versterkingsadvies. Daarnaast mag de adviseur niet in dienst zijn bij de NAM, aandeelhouders van de NAM of de overheid.
De financieel adviseur kan de eigenaar van een gebouw bijvoorbeeld adviseren over zijn persoonlijke, financiële situatie. Dit kan bij versterking gaan over het effect van de versterking op de waarde(-vermeerdering) van de woning, de hypotheek, de gevolgen voor de verzekering van de woning (verzekerde bedrag), fiscale effecten op toeslagen, maar bijvoorbeeld ook budgetbeheersing bij de keuze welke maatregelen worden getroffen in de versterking als een eigenaar in eigen beheer versterkt.
Gelet op de verschillen in aard tussen het versterkingstraject en het proces van schadeafhandeling is de verwachting dat er in het kader van de schadeafhandeling minder gebruik zal hoeven te worden gemaakt van financieel advies. Desalniettemin hecht het kabinet eraan bewoners in beide situaties voldoende ruime mogelijkheden te bieden. Het is uiteindelijk aan de eigenaar om te bepalen welke vorm van advies deze nodig acht en in welke fase van de versterking of schadeafhandeling.
De kwaliteitseisen die worden gesteld aan een financieel adviseur zijn:
– De adviseur moet beschikken over een afgeronde financiële opleiding op minimaal HBO-niveau.
– De adviseur moet minimaal 5 jaar relevante werkervaring in de financiële (advies)sector hebben.
– De adviseur moet onafhankelijk zijn. Dit betekent dat de adviseur niet in dienst is bij de NAM, aandeelhouders van de NAM of de overheid.
De financieel adviseur mag alleen advies geven over financiële producten (zoals hypotheken of andere relevante leningen) als hij in het bezit is van een vergunning van de Autoriteit Financiële Markten. Dit volgt uit de Wet op het financieel toezicht. Als een financieel adviseur niet over deze vergunning beschikt, mag hij de eigenaar dus niet adviseren over financiële producten.
Net als bij de bouwkundig adviseur is van belang dat de financieel adviseur voldoende deskundig is en ervaring heeft om op een breed scala aan financiële thema’s/onderwerpen om de eigenaar van een gebouw goed te kunnen adviseren.
Wanneer een eigenaar een adviseur wil inschakelen kan de eigenaar ervoor kiezen deze zelf te zoeken in de markt, of kan de eigenaar gebruik maken van de lijst met bouwkundig adviseurs en de lijst met financieel adviseurs op de website van de NCG in het kader van versterking van een gebouw en het IMG in het kader van schadeafhandeling. Op deze lijsten staan onafhankelijke adviseurs waarvan door de NCG en het IMG is vastgesteld dat zij voldoen aan de kwaliteitseisen die genoemd worden in deze regeling. In het geval de eigenaar zelf een adviseur op het oog heeft die hij wil inschakelen om hem te ondersteunen, dan kan hij de NCG of het IMG verzoeken deze adviseur te toetsen op de in de regeling genoemde eisen. De keuze voor een adviseur geverifieerd door de NCG of het IMG levert voor de eigenaar tijdwinst op wanneer hij een adviseur wil inschakelen, omdat de toets op de kwaliteitseisen al eerder heeft plaatsgevonden. Alleen wanneer de adviseur voldoet aan deze kwaliteitseisen komt deze in aanmerking voor de vergoeding.
De versterking van woningen binnen de versterkingsoperatie vond in de afgelopen jaren plaats onder regie van de NCG. Met de wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Stb. 2023, 164) (wet versterken), die van kracht is vanaf de dag na 1 juli 2023, wordt het voor de eigenaar ook mogelijk de versterking in eigen beheer uit te voeren. Hiermee kunnen nu twee trajecten worden onderscheiden, namelijk: versterken onder regie van NCG en versterken in eigen beheer. Afhankelijk van het traject waar een eigenaar zich in bevindt loopt de aanvraag van en de aanspraak op vergoeding anders.
In paragraaf 2.3 wordt uiteengezet hoe de aanvraag en de aanspraak op vergoeding bij eigen beheer verloopt.
Wanneer een eigenaar van een gebouw een bouwkundig of financieel adviseur wil inschakelen om hem te ondersteunen in het versterkingstraject of bij de schadeafhandeling, dan kan hij hiervoor een aanvraag indienen bij de NCG respectievelijk het IMG.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een onafhankelijk adviseur via deze regeling dient de eigenaar aan één van de voorwaarden te voldoen:
– De eigenaar heeft in verband met ontstane gebouwschade een verzoek tot vergoeding (schademelding) gedaan bij het IMG, en gekozen voor een maatwerktraject.
– De eigenaar is eigenaar van een gebouw dat niet voldoet aan de veiligheidsnorm (: de veiligheidsnorm van 10-5 uit artikel 52d, tweede lid, onderdeel a van de Mijnbouwwet. Aan de hand van deze norm wordt beoordeeld of een gebouw veilig genoeg is in het geval van een aardbeving) en daarom versterkt dient te worden.
– Het betreffende gebouw is om een andere specifieke reden (of besluit) toegevoegd aan de versterkingsoperatie. Bijvoorbeeld omdat het gebouw (woning) onderdeel uitmaakt van een groter complex, een afwijkende beoordeling heeft dan wel onderdeel uitmaakt van een sloop-nieuwbouw-project.
Bij de aanvraag dient de eigenaar ook aan te geven of deze aanvraag betrekking heeft op bouwkundig advies, financieel advies of beide. Daarbij dient de eigenaar tevens aan te geven welke type werkzaamheden het betreft waarvoor ondersteuning van een adviseur wordt ingeschakeld.
De typen werkzaamheden waarvoor de eigenaar een adviseur kan inschakelen:
– het indienen van een zienswijze in het kader van de aanvraag om vergoeding van schade en afwikkeling van schade (werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van het schadetraject);
– het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit, na ontvangst van de beoordeling, en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen (werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van het versterkingstraject).
Tevens dienen bij de aanvraag de naam en contactgegevens van de bouwkundig en financieel adviseur te worden vermeld. Wanneer de eigenaar een adviseur wil inschakelen die reeds geverifieerd is door de NCG en het IMG, dan volstaat de naam van de adviseur. In het geval de eigenaar een eigen adviseur wil inschakelen, waarvan nog niet is geverifieerd dat deze aan de in deze regeling beschreven kwaliteitsvereisten voldoet, dan is het van belang dat de eigenaar ook de contactgegevens van de adviseur meelevert.
De aanspraak op vergoeding voor bouwkundige en financiële bijstand wordt vastgesteld door het IMG respectievelijk de NCG op basis van de gegevens die door de aanvrager (eigenaar van een gebouw) zijn aangeleverd bij de aanvraag. Het besluit wordt binnen een termijn van vier weken genomen.
De aanspraak op de vergoeding bestaat in het geval van schadeafhandeling of versterking van een gebouw onder regie van de NCG uit het maximum van 20 arbeidsuren en een maximum uurtarief van € 137 exclusief BTW. Dit is een maximumbedrag van € 2.740 per instantie per adviseur.
Het aantal van 20 arbeidsuren waarop het maximumbedrag is gebaseerd, is bepaald op basis van ervaringen uit de praktijk met de inzet van een onafhankelijke adviseur bij schadeafhandeling en versterking. De eigenaar kan dus tot dat maximumbedrag van € 2.740 een bouwkundig of een financieel adviseur inschakelen die ondersteuning biedt voor de werkzaamheden die zijn opgenomen in de aanvraag. De eigenaar kan er bij zowel de schadeafhandeling bij het IMG als in het versterkingstraject onder regie van NCG indien nodig voor kiezen om zowel een bouwkundig als een financieel adviseur in te schakelen. De maximering van de vergoeding van deze bouwkundige en financiële bijstand geldt in zo’n situatie voor de bouwkundige adviseur en voor de financieel adviseur afzonderlijk. Dit betekent dat wanneer de eigenaar een beroep wenst te doen op zowel bouwkundige als een financiële ondersteuning, de maximale aanspraak optelt tot twee keer het maximumbedrag € 5.480.
De termijn voor besluitvorming door de NCG of het IMG over de maximale vergoeding voor de bouwkundige en financiële bijstand is gesteld op maximaal vier weken.
Wanneer de aanspraak op vergoeding voor de ondersteuning door de adviseur onvoldoende is gebleken, op basis van het aantal uren werk dat is uitgevoerd en nog moet worden uitgevoerd door de adviseur, dan kan de eigenaar het verzoek doen bij de NCG of bij het IMG om een hogere vergoeding. Bij dit verzoek dient de eigenaar zowel een raming in van de extra uren die nodig zijn voor verdere ondersteuning van de eigenaar in het vervolgtraject, alsook de onderbouwing van die raming. Zowel de raming alsook de onderbouwing van die raming dient in opdracht van de eigenaar door de adviseur te worden opgesteld. De NCG dan wel het IMG besluit op basis van een simpele toets, welke wordt toegelicht op de website van de NCG en de website van het IMG, of dit verzoek tot extra vergoeding gerechtvaardigd is en wordt gehonoreerd. De termijn van besluitvorming is gesteld op acht weken. Wanneer de eigenaar het niet eens is met de inhoud van het besluit tot verhoging van de vergoeding, dan kan de eigenaar hiertegen bezwaar maken.
De betaling van de vergoeding voor het leveren van bouwkundige of financiële bijstand vindt plaats op basis van de facturen van de adviseur. De vergoeding wordt rechtstreeks betaald aan de adviseur die de kosten voor het leveren van advies bij de eigenaar in rekening brengt en dus niet aan de eigenaar zelf. Hiervoor is gekozen om de eigenaar niet te belasten met de administratieve lasten van het bijhouden van het dossier voor inhuur van de adviseur en het uitvoeren van de betalingen.
De eigenaar moet voordat de factuur wordt ingediend beoordelen of de uren die de adviseur in rekening brengt ook daadwerkelijk zijn gemaakt en overeenkomen met de ondersteuning die door de eigenaar is verzocht en is aangegeven in de aanvraag voor de vergoeding. Het akkoord van de eigenaar geschiedt door middel van een handtekening op de factuur die de adviseur heeft opgesteld. Betalingen zijn rechtmatig als de verrichte werkzaamheden voldoen aan de voorwaarden uit de regeling. Het bedrag van de factuur (of facturen bij deelbetalingen) bedraagt niet meer dan de aanspraak op vergoeding (de oorspronkelijke aanspraak op de vergoeding of in het geval meer uren zijn toegekend de aanspraak op de verhoogde vergoeding), zoals is vastgesteld door het IMG dan wel de NCG. Alleen de kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt door de adviseur en die zijn opgenomen in de factuur, worden vergoed. Daarbij dient hier ook opgemerkt te worden dat de vergoeding van de adviseur in relatie moet staan tot de activiteiten die hij/zij doet. Het IMG of de NCG doet een toets op de ingediende facturen en bewijsstukken, dan wel de onderbouwing van het aantal gedeclareerde uren voor de uitgevoerde werkzaamheden. De termijn van betaling van de facturen door de NCG en het IMG is gesteld op 30 dagen.
Een eigenaar die zijn gebouw in eigen beheer versterkt in plaats van onder regie van de NCG, zoals beschreven in paragraaf 2.2, kan ook om een vergoeding voor het inschakelen van een bouwkundig of financieel adviseur vragen. Dit kan zowel bij de NCG als het IMG, wanneer de eigenaar tijdens de fase uit het versterkingstraject ook advies wil over de schadeafhandeling.
Bij versterking in eigen beheer worden drie fasen onderscheiden, namelijk de fasen van beoordeling, ontwerp en uitvoering van versterkingsmaatregelen. De eigenaar kan per fase besluiten om zelf de regie te voeren over het betreffende deel van de versterking, of de NCG vragen dit te doen.
Door de systematiek van versterken in eigen beheer zal de eigenaar voor elke fase apart een aanvraag kunnen doen voor de vergoeding voor de activiteiten die vallen onder die specifieke fase. Wanneer de eigenaar een bouwkundig of financieel adviseur wil inschakelen in die fase, dan kan de eigenaar daartoe bij de aanvraag voor vergoeding voor de start van die fase tegelijk een vergoeding voor de inzet van deze adviseur aanvragen. Dat houdt in dat de aanvraag voor vergoeding van de adviseur meeloopt in de aanvraag voor vergoeding in het kader van versterken in eigen beheer.
De aanspraak op de vergoeding bij versterken in eigen beheer bestaat uit een maximumbedrag van € 5.000. Het maximum bedrag is berekend op basis van 36,5 arbeidsuren tegen een uurtarief van € 137 excl. BTW. Er is in dit geval voor een hoger aantal uren gekozen omdat bij versterken in eigen beheer de eigenaar zelf alle activiteiten uitvoert, als regisseur van de versterking, die anders door de NCG worden uitgevoerd. Hierdoor zal de eigenaar mogelijk ook een grotere adviesvraag hebben dan wanneer de NCG de regie heeft over de versterking. De eigenaar kan zowel bouwkundig als financieel advies ter waarde van deze maximale vergoeding aanvragen, zoals dit ook het geval is in het kader van versterken onder regie van NCG.
De aanspraak op het maximale aantal uren geldt voor alle drie de fasen van het versterken in eigen beheer. Aangezien voor elke fase apart een besluit moet worden genomen over de vergoeding die een eigenaar voor het uitvoeren van die fase ontvangt, is ook de aanspraak op de vergoeding voor een bouwkundige en financiële adviseur over deze drie fasen verdeeld.
De uren waarop de eigenaar aanspraak kan maken zijn als volgt verdeeld: voor de beoordeling staat een vergoeding van 6,5 uren, voor het ontwerp 15 uren en voor de uitvoering van versterkingsmaatregelen eveneens 15 uren.
De termijn voor besluitvorming door de NCG over de aanspraak op de vergoeding voor de fase beoordeling in eigen beheer is vastgesteld op 5 weken na ontvangst van het verzoek van de eigenaar. In de fase waarin een ontwerp van maatregelen wordt opgesteld beslaat de beslistermijn voor de NCG 12 weken na ontvangst van het verzoek van de eigenaar. Tot slot geldt in de fase van uitvoering van de versterkingsmaatregelen een beslistermijn van ten hoogste 8 weken na ontvangst van het verzoek van de eigenaar. Deze termijnen volgen uit artikel 13ia, derde lid, artikel 13ib, derde lid en artikel 13ja, eerste lid van de TwG.
De regels die van toepassing zijn op de vergoeding van een adviseur voor versterking in eigen beheer zijn gelijk aan de regels voor het versterken onder regie van de NCG. Deze aanvragen gaan immers mee in de aanvragen voor vergoedingen die de eigenaar kan doen voor iedere afzonderlijke fase. Zo zal bij de beoordelingsfase de aanvraag voor een financieel of bouwkundig adviseur onderdeel zijn van de aanvraag voor de vergoeding voor het uitvoeren van de beoordeling in eigen beheer. Dit geldt ook zo voor de andere twee fasen.
Verder verloopt de aanvraag hetzelfde voor de eigenaar die versterkt in eigen beheer, als voor de eigenaar die versterkt onder regie van de NCG. De artikelen 8a.1, 8a.2, 8a.4 en 8a.5 zijn ook van toepassing op de situatie van eigen beheer.
De bouwkundig of financieel adviseur moet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 8a.1. Daarnaast moet de eigenaar bij het indienen van een aanvraag de naam van de bouwkundig of financieel adviseur doorgeven aan de NCG. Ook kan een eigenaar bij versterken in eigen beheer een aanvraag indienen om zijn vergoeding te verhogen, als dit nodig is door de complexiteit of hoeveelheid van het te leveren bouwkundig of financieel advies. Tot slot betaalt de NCG binnen 30 dagen de vergoeding op basis van een factuur, ondertekend door de eigenaar.
De betaling van de vergoeding voor het leveren van bouwkundige of financiële bijstand bij versterking in eigen beheer vindt plaats op basis van de facturen die de adviseur aan de eigenaar stuurt, die daarvoor een vergoeding ontvangt van NCG in het kader van het trekkingsrecht, geldend voor de fase in het versterkingstraject die de eigenaar uitvoert onder eigen beheer.
Het overgangsrecht heeft betrekking op de volgende situaties:
– In de gevallen waarin een eigenaar al een aanvraag heeft ingediend bij de NCG voor een vergoeding voor een bouwkundig of financieel adviseur op basis van de Subsidieregeling versterking gebouwen Groningen (VGG) van de NCG wordt de aanvraag afgehandeld op basis van die subsidieregeling, zoals die luidde voor deze is ingetrokken.
– In het geval dat er een besluit is genomen op basis van die subsidieregeling en dat moet worden herzien, wordt dit besluit genomen op basis van die subsidieregeling.
De aanvragen die worden gedaan na inwerkingtreding van deze regeling vallen onder onderhavige regeling. Er kan dan geen aanspraak meer worden gemaakt op de oude regelingen van de NCG, zoals hierboven bedoeld.
Zoals aangegeven in de inleiding maakt juridische bijstand geen deel uit van deze regeling, maar van de Regeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen van de RvR. Deze juridische bijstand vindt plaats binnen het bestaande stelsel voor rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Voor de vergoeding voor juridische bijstand is aansluiting gezocht bij de systematiek van bekostiging van rechtsbijstand volgens de Wet op de rechtsbijstand. De advocaat die door de eigenaar wordt ingeschakeld voor juridische bijstand kan er ook voor kiezen om bouwkundig en financieel deskundigen in te schakelen die hem bijstaan in de advisering aan de eigenaar van een gebouw.
De eisen die aan de bouwkundig en financieel deskundigen worden gesteld komen overeen met de eisen uit de onderhavige regeling en betreffen in principe dezelfde adviseurs, waarvoor geldt dat door de NCG of het IMG getoetst wordt of deze adviseurs voldoen aan de in deze regeling beschreven kwaliteitsvereisten.
Deze regeling voor bouwkundige en financiële bijstand zal worden uitgevoerd door de NCG en het IMG. Beide organisaties zijn nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van deze regeling. De regeling is zodoende in samenspraak met de uitvoeringspraktijk uitgewerkt. Voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid hebben de NCG en het IMG gezamenlijk een uitvoeringstoets uitgevoerd. De regeling is naar aanleiding van de uitvoeringstoets op onderdelen aangepast en in de toelichting op de regeling zijn de verschillen tussen het inschakelen van adviseurs in het kader van versterken onder regie van de NCG en versterken in eigen beheer verduidelijkt.
De NCG kent voor de inwerkingtreding van deze regeling al een mogelijkheid tot inschakelen van een bouwkundig en financieel adviseur. Dit zowel voor de adviseur die wordt ingeschakeld in het geval van versterken onder regie van de NCG alsook in het kader van versterken in eigen beheer. De aanspraak en de wijze van vergoeden van de inzet van de bouwkundig en financieel adviseur onder regie van de NCG sluit aan op de huidige werkwijze van de NCG.
De aanspraak en de wijze van vergoeding van de bouwkundig en financieel adviseurs bij versterken in eigen beheer is nieuw en wordt gekoppeld aan de vergoedingen die de eigenaar in de verschillende fasen van het versterkingstraject moet aanvragen bij NCG. Tijdens het uitvoeren van de uitvoeringstoets is gebleken dat de werkprocessen en de ICT-systemen hiervoor nog anders moeten worden ingericht en de implementatie van de regeling ten behoeve van de uitvoering extra aandacht en daarmee tijd van de NCG en het IMG vraagt. Na de inwerkingtreding van de regeling zal de uitvoering ervan worden gemonitord en zal nagegaan worden welke verbeteringen kunnen worden doorgevoerd omwille van een betere uitvoering van de regeling.
Eveneens bestaat de mogelijkheid bij het IMG een vergoeding te ontvangen voor de inschakeling van een deskundige in het kader van schadeafhandeling, echter uitsluitend in de fase van bezwaar en/of beroep tegen een besluit over schadevergoeding, en in het geval het bezwaar gegrond is verklaard. Voor het opstellen van deze regeling en de inrichting van het proces is gebruik gemaakt van de ervaringen met betrekking tot het aanbieden van bouwkundig en financieel advies die zijn opgedaan bij de NCG en het IMG.
De communicatie aan eigenaren over de mogelijkheden van ondersteuning of bijstand door een bouwkundig en financieel adviseur wordt door het IMG en de NCG onderling afgestemd. Tevens zal er afstemming plaatsvinden tussen de NCG en het IMG en Stut-en-Steun en de RvR over de mogelijkheden voor advies aan eigenaren in het kader van de schadeafhandeling en versterking.
De kosten voor bouwkundige en financiële bijstand worden als noodzakelijk beschouwd in het belang van de bewoners in Groningen die te maken hebben met de nadelige gevolgen van de aardgaswinning.
Eventuele risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik die voortvloeien uit deze regeling zijn beperkt tot de vergoedingen voor adviseurs die de eigenaar van een gebouw bijstaan. Door kwaliteitseisen aan de opdrachtnemers te stellen en te toetsen, met de mogelijkheid tot controle van de facturen, worden de risico’s rondom de inzet van de adviseurs beheerst.
Voor de inrichting van het proces van aanvraag van vergoeding en van de werkprocessen bij het IMG en de NCG om vergoedingen te kunnen verstrekken, wordt gebruik gemaakt van de ervaringen die reeds zijn opgedaan met de regelingen voor vergoeding van een bouwkundig adviseur bij het IMG en de NCG.
De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: ATR). Het ATR heeft geadviseerd om de regeling vast te stellen nadat met adviespunten rekening is gehouden. Het advies heeft geleid tot een nadere onderbouwing van de kwaliteitseisen van de adviseurs en de berekening van de regeldruk voor de eigenaren van een gebouw en de adviseurs.
De bepalingen over de wijze waarop bouwkundige en financiële bijstand kan worden verleend aan eigenaren van een gebouw zijn in eerste instantie gericht aan de NCG en het IMG, die de regeling uitvoeren. Om die reden veroorzaken die bepalingen geen regeldruk voor de eigenaren van een gebouw of de adviseurs.
Het is de verwachting dat de eigenaar maximaal één uur kwijt is aan het aanleveren van stukken voor de aanvraag van bouwkundige en financiële bijstand. Indien de eigenaar een vergoeding voor een bouwkundig én een financieel adviseur wil ontvangen kan hij hiertoe één aanvraag indienen. Het zoeken van een adviseur die ondersteuning kan bieden wordt voor de eigenaar vergemakkelijkt door de lijsten van geverifieerde bouwkundig en financieel adviseurs op de websites van de NCG en het IMG. De adviseurs die in deze lijst worden genoemd voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld in de regeling. Wanneer de eigenaar kiest voor een eigen adviseur zal deze tijd kwijt zijn aan het zoeken naar een adviseur. Naar verwachting kan hiervoor één uur worden gerekend. In het kader van deze regeling is het verder niet nodig dat de eigenaar kennisneemt van wet- en regelgeving, beschikkingen of procedures, op de Regeling TwG zelf na. De facturen en bewijsstukken voor de kosten die door derden in rekening gebracht worden, die de eigenaar aanlevert aan het IMG dan wel de NCG om de adviseur te kunnen betalen, zijn afkomstig van de adviseur. Het is de verwachting dat de eigenaar één uur kwijt is aan het beoordelen en voor akkoord tekenen van de facturen en bewijsstukken van de adviseur alvorens het IMG dan wel de NCG overgaat tot betaling. Ook is er voor gekozen om de aanvraag tot verhoging van de aanspraak op vergoeding zo laagdrempelig mogelijk te houden, om de eigenaar zo min mogelijk te belasten. Ook hiervoor geldt dat er maximaal één uur nodig is voor deze aanvraag.
Voor de kosten van één uur wordt volgens het Handboek Meting Regeldrukkosten € 17 als standaard omrekenfactor gebruikt. De regeldruk voor een eigenaar van een gebouw die een adviseur wil inschakelen wordt op basis van bovenstaande geschat op minimaal twee uren. Dit komt overeen met € 34. Wanneer de eigenaar zelf een adviseur zoekt, en dus niet kiest voor reeds door de NCG of het IMG een geverifieerde adviseur, dan wordt de regeldruk verhoogd met € 17. In de bijzondere situatie dat de eigenaar zijn aanspraak op vergoeding wil verhogen, kost dit de eigenaar nogmaals € 17 in termen van regeldruk. De maximale kosten voor de eigenaar in dat geval wordt geschat op € 68.
Het is ook mogelijk dat de eigenaar van een gebouw kiest voor ‘versterken in eigen beheer’ en daarbij onafhankelijke adviseurs inschakelt op grond van deze regeling. De regeldrukeffecten van het versterkingsproces, afhankelijk van de fasen die de eigenaar in eigen beheer wil uitvoeren, staan beschreven in de memorie van toelichting bij de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) (Stb. 2023, 165)1.
Er vanuit gaande dat eigenaren van een gebouw gemiddeld per jaar 500 adviseurs inschakelen om hen te adviseren bij schadeafhandeling en in het versterkingstraject komt dit neer op € 17.000 regeldrukkosten.
Naast de uren die de eigenaar kwijt is aan het aanvragen en laten betalen van de adviseur na de uitgevoerde werkzaamheden, zal ook de adviseur uren maken om de factuur op te stellen en bewijsstukken aan te leveren. Aangezien de eisen die hieraan worden gesteld beperkt zijn en het sterk afhangt van specifieke geval hoeveel uur de adviseur zal worden ingeschakeld, is op voorhand moeilijk in te schatten wat de precieze regeldrukkosten zullen zijn. Een globale inschatting van de regeldruk voor de adviseur voor een adviesproject is 3 uur. Met een uurtarief van € 54 leidt dit tot € 162 regeldrukkosten. Er vanuit gaande dat er jaarlijks 500 adviseurs worden ingeschakeld door eigenaren van een gebouw leidt dit tot € 81.000 regeldrukkosten.
De regeling bevat bepalingen die onder het toepassingsbereik van de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376)) kunnen vallen. Gelet hierop wordt de regeling genotificeerd.
Er is voor deze regeling afgezien van een openbare internetconsultatie, om de regeling op zo kort mogelijke termijn en tegelijk met de wet versterken in werking te kunnen laten treden. Er is voor gekozen de regeling op te stellen in samenwerking met het IMG en de NCG en de inhoud van de regeling af te stemmen met de maatschappelijke organisaties (t.w. Groninger Bodem Beweging, Groninger Gasberaad, Stichting Onafhankelijke hulp bij Mijnbouwschade ofwel Stut-en-Steun) in Groningen. Hiermee is bedoeld de regeling zoveel mogelijk te laten aansluiten op reeds opgedane praktijkervaring en bestaande processen bij het IMG en de NCG, en de behoefte van de bewoners in Groningen die te maken kunnen krijgen met schadeafhandeling en versterking.
De Regeling Tijdelijke wet Groningen wordt aangepast om de vergoeding voor de financieel adviseur en voor de bouwkundig adviseur in te voegen.
De artikelen 3.3, 4.2 en 5.2 worden aangepast om in de vergoeding van een bouwkundig of financieel adviseur te voorzien in het versterkingstraject in eigen beheer, in de fase van respectievelijk de beoordeling, het ontwerp van versterkingsmaatregelen en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen. De vergoeding van een bouwkundig of financieel adviseur maakt deel uit van de vergoedingen van de kosten voor het uitvoeren van deze fasen in eigen beheer, bedoeld in artikel 13ia, derde lid, van de TwG, artikel 13ib, derde lid, van de TwG, respectievelijk artikel 10g van het Besluit Tijdelijke wet Groningen.
Het betreft een aanspraak op vergoeding van € 5.000,50 bestaande uit 36,5 arbeidsuren tegen een maximaal uurtarief van € 137. Deze vergoeding is verdeeld over de fasen van eigen beheer. Voor de beoordelingsfase worden 6,5 arbeidsuren toegekend, voor de ontwerpfase 15 arbeidsuren en voor de uitvoeringsfase ook 15 arbeidsuren. De eigenaar kan zo extra begeleiding krijgen bij het uitvoeren van de verschillende fasen van de versterkingsoperatie in eigen beheer.
De artikelen 8a.1, 8a.2, 8a.4 en 8a.5 zijn ook van toepassing op de vergoeding voor de bouwkundig of financieel adviseur. Artikel 8a.1 legt de vereisten neer waaraan de financieel of bouwkundig adviseur die de eigenaar kiest moet voldoen, zodat de eigenaar in aanmerking kan komen voor de vergoeding.
In artikel 8a.2 is bepaald dat de eigenaar de contactgegevens van de bouwkundig of financieel adviseur moet overleggen bij het doen van de aanvraag voor deze vergoeding. Artikel 8a.4 biedt de eigenaar de mogelijkheid om een aanvraag te doen bij de NCG, teneinde de aanspraak te verhogen. Artikel 8a.5 bepaalt dat de vergoeding rechtstreeks aan de financieel of bouwkundig adviseur wordt betaald door de Minister op basis van facturen. Voor verdere toelichting betreffende de artikelen 8a.1, 8a.2, 8a.4 en 8a.5, zie onderdeel D van deze artikelsgewijze toelichting.
Met onderdeel D wordt de vergoeding voor bouwkundige bijstand en financiële bijstand als bedoeld in artikel 13n, vierde of vijfde lid van de TwG ingevoegd als paragraaf 8a in de Regeling Tijdelijke wet Groningen. Deze paragraaf zal een totaal van 6 artikelen beslaan, die hieronder worden toegelicht.
Dit artikel legt de vereisten vast waaraan een bouwkundig adviseur of financieel adviseur, aangedragen door de eigenaar, moet voldoen, zodat de eigenaar aanspraak kan maken op de vergoeding, bedoeld in artikel 13n, vierde of vijfde lid, van de TwG.
Deze vereisten waarborgen dat een adviseur kennis van zaken heeft als het aankomt op bouwkundige advisering of financiële advisering in het geval van een versterkingstraject bij de NCG of een schadetraject bij het IMG. Het is in het belang van de eigenaar dat hij een adviseur inschakelt die hem kan bijstaan met afdoende ervaring op het gebied van bouwkundige of financiële aspecten van een dergelijk traject.
De vereisten die gesteld worden aan een bouwkundig of financieel adviseur in het kader van het borgen van de kwaliteit van het bouwkundig of financieel advies worden verder toegelicht in paragraaf 2.1 van de algemene toelichting.
Artikel 8a.2 bepaalt welke gegevens de eigenaar moet aandragen bij het IMG of de NCG bij zijn aanvraag voor de vergoeding van bouwkundige of financiële bijstand. De gegevens die de eigenaar moet aandragen zijn bewust beperkt gebleven om de eigenaar zoveel mogelijk te ontlasten. Daarom moet hij alleen de contactgegevens van de bouwkundig adviseur of financieel adviseur waarvan hij gebruik wil maken aanleveren. Daarnaast volgt al uit artikel 4:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de eigenaar zijn persoonsgegevens bij het doen van de aanvraag moet aanleveren. Daarnaast zal hij duidelijk moeten maken voor welke advisering hij een vergoeding aanvraagt (voor een versterkings- of schadetraject of een combinatie daarvan en of het gaat om bouwkundige advisering of financiële advisering of allebei), dat volgt uit artikel 13n, vierde en vijfde lid, van de TwG.
Bij het aangeven van welke bouwkundig adviseur of financieel adviseur de eigenaar gebruik wil maken kan hij verwijzen naar een adviseur die al bekend is bij het IMG of de NCG of kan hij zelf een adviseur aandragen die nog niet bekend is bij het IMG of de NCG. Zodra de eigenaar een nog onbekende adviseur heeft aangedragen zal het IMG of de NCG zo snel mogelijk contact met deze adviseur opnemen om te controleren of de adviseur aan de vereisten gesteld in artikel 8a.1 voldoet. Daarbij kan het IMG of de NCG gebruikmaken van een model voor een verklaring van deze adviseur dat hij voldoet aan de eisen die in artikel 8a.1 zijn opgenomen en voor hem gelden (afhankelijk van de vraag of het een bouwkundig of financieel adviseur is). Mocht de aangedragen adviseur niet voldoen (of niet verklaren dat hij voldoet) aan de gestelde vereisten, dan zal het IMG of de NCG de eigenaar hiervan op de hoogte brengen en de eigenaar in de gelegenheid stellen een nieuwe adviseur aan te dragen.
Als de eigenaar kiest voor een adviseur die al bekend is bij het IMG of de NCG, dan is hij ervan verzekerd dat deze adviseur aan de gestelde vereisten voldoet.
Het IMG of de NCG neemt op basis van de aanvraag, bedoeld in artikel 8a.2 een besluit met betrekking tot de aanspraak van de eigenaar op vergoeding voor de bouwkundige bijstand of de financiële bijstand die hij heeft aangevraagd. Dit besluit wordt binnen een termijn van vier weken genomen.
Als het besluit de aanspraak op vergoeding toekent, kan de eigenaar aanspraak maken op een vergoeding van € 2.740. Deze aanspraak betreft het maximaal te spenderen bedrag dat gebaseerd is op een maximaal uurloon van € 137 en een arbeidsduur van 20 uur. Voor verdere onderbouwing met betrekking tot het maximaal uurloon van € 137 en de arbeidsduur van 20 uur die worden toegekend, zie paragraaf 2.3 van de algemene toelichting. Als in de praktijk blijkt dat deze 20 uur toch in veel gevallen ontoereikend is, zal de regeling op dit punt worden aangepast.
Als de toegekende 20 arbeidsuren gedurende het proces van advisering niet toereikend blijken te zijn, kan de eigenaar een aanvullende aanvraag voor verhoging van de aanspraak op vergoeding doen, overeenkomstig artikel 8a.4.
In het eerste lid wordt bepaald dat als de hoogte van de aanspraak, bedoeld in artikel 8a.3, ontoereikend blijkt door de complexiteit van het te leveren bouwkundig advies of financieel advies, de eigenaar in samenspraak met de adviseur een aanvullende aanvraag kan doen voor een verhoging van de aanspraak op de vergoeding. Hij vraagt dan een vergoeding aanvullende arbeidsuren aan bij de NCG of het IMG. Mocht het bijvoorbeeld zo zijn dat de adviseur en de eigenaar er na 15 arbeidsuren achter komen dat er toch nog ongeveer 10 uur aan aanvullend advies nodig zal zijn, dan kunnen ze een aanvraag voor een vergoeding van de 5 aanvullende uren doen.
In principe wordt ervan uitgegaan dat de 20 uur, genoemd in artikel 8a.3, voldoende is. Door de diversiteit van de versterkingstrajecten en schadetrajecten waarvoor de eigenaar vergoeding kan aanvragen, kan het echter voorkomen dat deze 20 uur niet voldoende is. Daarom wordt voorzien in een laagdrempelige wijze om de toegekende aanspraak op vergoeding op te hogen. Deze verhoging van de aanspraak op vergoeding zal bestaan uit aanvullende arbeidsuren tegen een maximaal uurloon van € 137.
In het tweede lid wordt bepaald dat de aanvraag voor ophoging van de aanspraak op vergoeding voorzien wordt van een inschatting van de kosten voor de bouwkundig of financieel adviseur. Dit kan worden gedaan in de vorm van een inschatting van het aantal aanvullende arbeidsuren dat nodig gaat zijn. Deze inschatting moet wel onderbouwd worden. Als onderbouwing wordt bijvoorbeeld door de adviseur omschreven waarover nog geadviseerd moet worden of door welke omstandigheden in het versterkingstraject of schadetraject er meer uren noodzakelijk gaan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een versterkingstraject of schadetraject dat vertraagd is of dat bovengemiddeld complex is. Deze inschatting en de bijbehorende onderbouwing kan worden opgesteld door de adviseur in samenspraak met de eigenaar.
Voor het besluit over het verhogen van de aanspraak geldt een termijn van acht weken. Deze termijn is zo kort mogelijk, omdat de eigenaar ten tijde van deze aanvraag al in het adviseringstraject zit en zo snel mogelijk duidelijkheid behoeft.
Om de eigenaar zoveel mogelijk te ontzorgen zal het IMG of de NCG de vergoeding rechtstreeks uitbetalen aan de adviseur die de eigenaar heeft voorzien van financieel advies of bouwkundig advies. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld op de daadwerkelijk gemaakte arbeidsuren binnen de verstrekte aanspraak op vergoeding, bedoeld in artikel 8a.3. Indien een eigenaar een adviseur heeft gekozen met een hoger uurtarief dan het uurtarief, genoemd in 8a.3, zal de eigenaar het gedeelte van de kosten dat niet voor vergoeding in aanmerking komt zelf moeten voldoen aan de adviseur.
Met het oog op betaling van zijn werkzaamheden ontvangt het IMG of de NCG de factuur van het financiële of bouwkundige advies. Deze factuur zal rechtstreeks worden voldaan aan de adviseur, voor zover deze factuur binnen de verstrekte aanspraak op vergoeding blijft. Hiervoor geldt een termijn van 30 dagen.
In verband met de benodigde ICT-aanpassingen voor de implementatie van deze regeling zal het IMG bij de inwerkingtreding starten met de uitvoering van de regeling op basis van de bestaande systemen. Dit houdt in dat het IMG tot 1 juli 2024 een besluit neemt over de vergoeding op grond van een factuur die door de eigenaar bij de aanvraag wordt meegestuurd. Daarbij wordt meteen ook tot betaling overgegaan (uiteraard indien voldaan is aan de eisen die blijven gelden), waarbij het IMG ervoor zorgdraagt dat die betaling tijdig geschiedt zodat de eigenaar de kosten ook tijdig kan voldoen aan de opdrachtnemer. Hij hoeft dan geen kosten voor te schieten aan de opdrachtnemer.
Indien de advisering over 1 juli 2024 heen loopt, kan de eigenaar bij het IMG een factuur indienen voor de tot die datum uitgevoerde werkzaamheden en daarbij meteen een aanvraag doen voor de aanspraak, bedoeld in artikel 8a.3 voor de resterende werkzaamheden. De totale werkzaamheden voor en na 1 juli 2024 zullen uiteraard (buiten de mogelijkheid van ophoging) binnen de 20 arbeidsuren moeten blijven en de vergoeding houdt dus dezelfde hoogte; dit wordt in het tweede lid, tweede zin bepaald.
Artikel 12.3a bevat een eis van wederzijdse erkenning. Deze moet worden opgenomen om te voldoen aan de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376)).
Het artikel bepaalt dat als een opdrachtnemer uit een andere lidstaat van de Europese Unie deze werkzaamheden onder deze regeling wil uitvoeren, dit ook kan. Hij voldoet aan de gestelde vereisten met betrekking tot beroepskwalificaties indien zijn kwalificaties of beroepseisen een beroepsniveau waarborgen dat gelijk is aan het beroepsniveau dat in deze regeling vereist wordt voor Nederlandse opdrachtnemers.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2023. Eigenaren kunnen daarom hun aanvragen indienen vanaf 1 juli 2023.
De inwerkingtreding wijkt ten dele af van het beleid inzake de vaste verandermomenten. De datum van 1 juli is een vast verandermoment als bedoeld in aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Wel wordt afgeweken van de regel dat tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding een termijn van minimaal twee maanden in acht wordt genomen (aanwijzing 4.17, vierde lid).
Zowel deze afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten als het verlenen van terugwerkende kracht kan in dit geval worden gerechtvaardigd doordat spoedige inwerkingtreding van de regeling in het belang is van de eigenaren die gebruik willen maken van een vergoeding waarvoor afwijking volgens aanwijzing 4.17, vijfde lid, eerste uitzonderingsgrond, in dit geval is toegestaan. Daarmee wordt ook uitvoering gegeven aan de aanbeveling in het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen om zo snel mogelijk juridische, bouwkundige en financiële bijstand aan te bieden aan gedupeerde Groningers.2
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-19015.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.