Besluit van de Minister voor Natuur en Stikstof van 30 juni 2023, nr. WJZ/ 33366783, tot vaststelling van de marktwaarde van productierecht voor de uitvoering van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie

De Minister voor Natuur en Stikstof,

Gelet op artikel 8, derde lid, van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie;

Besluit:

  • 1. De waarde van het varkensrecht benodigd voor een varkenseenheid wordt vastgesteld:

    • a. voor concentratiegebied Oost, zoals aangeduid in bijlage I van de Meststoffenwet, op een bedrag van € 31,00;

    • b. voor concentratiegebied Zuid, zoals aangeduid in bijlage I van de Meststoffenwet, op een bedrag van € 150,00;

    • c. voor ander gebied dan de concentratiegebieden Oost en Zuid, zoals aangeduid in bijlage I van de Meststoffenwet, op een bedrag van € 27,50.

  • 2. De waarde van het pluimveerecht benodigd voor een pluimvee-eenheid wordt vastgesteld:

    • a. voor concentratiegebied Oost, zoals aangeduid in bijlage I van de Meststoffenwet, op een bedrag van € 19,00;

    • b. voor concentratiegebied Zuid, zoals aangeduid in bijlage I van de Meststoffenwet, op een bedrag van € 10,75;

    • c. voor ander gebied dan de concentratiegebieden Oost en Zuid, zoals aangeduid in bijlage I van de Meststoffenwet, op een bedrag van € 8,25.

  • 3. De waarde van het fosfaatrecht benodigd voor een kilogram fosfaat wordt vastgesteld op een bedrag van € 121,00.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 juni 2023

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink

Bezwaarclausule

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van publicatie van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

TOELICHTING

In de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie is voorzien dat de subsidie voor het sluiten van een veehouderijlocatie onder meer wordt gebaseerd op de waarde van het productierecht dat de desbetreffende veehouder heeft laten vervallen. Met het oog hierop is in artikel 8, derde lid, van de regeling bepaald dat de Minister voor Natuur en Stikstof de marktwaarde van het productierecht benodigd voor een varkenseenheid, een pluimvee-eenheid en een kilogram fosfaat vaststelt aan de hand van de actuele marktprijs. Daarbij wordt voor zover het gaat om varkensrecht en pluimveerecht onderscheid gemaakt tussen de concentratiegebieden Zuid en Oost, aangeduid in bijlage I van de Meststoffenwet, en het overige gebied. Deze bedragen dienen uiterlijk de dag voor de aanvang van de openstellingsperiode bekend te worden gemaakt.

Dit besluit is gebaseerd op een advies over de actuele marktprijzen. Deze werkwijze is noodzakelijk omdat de actuele marktprijs geen vaststaand gegeven is: de aankoop en verkoop van productierecht is privaat georganiseerd, waarbij het productierecht veelal via makelaars wordt verhandeld. Er is dus geen publieke ‘markt’ en dus dient de marktprijs te worden afgeleid van de private handel. Daartoe is een advies opgesteld door deskundigen van Wageningen University & Research (Prijsprognose van varkens-, pluimvee- en fosfaatrechten per 1 juli 2023. Factsheet 2023-069, https://edepot.wur.nl/632628). Dit advies bevat geprognotiseerde marktconforme prijzen per 1 juli 2023 voor productierecht voor varkens, pluimvee en melkvee. In dit besluit zijn die prijzen overgenomen als de waarde van het desbetreffende productierecht, met inbegrip van de differentiatie naar het relevante gebied voor varkensrecht en pluimveerecht.

Deze informatie is overigens ook bekendgemaakt op de website van RVO.

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink

Naar boven