Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 juni 2023, kenmerk 3616715-1050039-PDCIC houdende het vaststellen van bewaartermijnen voor testuitslagen van een testuitslag waaruit blijkt of een persoon op het moment van afname van de test was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel II, eerste lid, onder a, van de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen;

Besluit:

Artikel 1

De termijn, bedoeld in artikel II, eerste lid, onder a, van de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen bedraagt één jaar.

Artikel 2

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt op het tijdstip waarop artikel II van de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen vervalt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

Inleiding

In de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (Stb. 2023, 184) is een wijziging van artikel II van de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen (hierna: wet) opgenomen. Hierin wordt bepaald dat de bewaartermijnen voor testuitslagen waaruit blijkt of een persoon op het moment van afname van de test was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2 bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Daartoe strekt deze ministeriële regeling.

Bewaartermijn van één jaar

Gekozen is voor een bewaartermijn voor (commerciële) testaanbieders van één jaar voor zowel positieve als negatieve testuitslagen. Deze termijn geldt niet voor de GGD’en, zoals geëxpliciteerd in het tweede lid van artikel II van de wet.

Deze termijn sluit aan bij de eerder tijdens de covid-19-pandemie gestelde bewaartermijnen voor positieve testen.1 De bewaartermijn voor negatieve testuitslagen, die eerst 4 weken was, wordt nu hiermee gelijkgetrokken en ook vastgesteld op één jaar. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij artikel II van de wet worden deze termijnen gelijkgetrokken, omdat testaanbieders bij de IGJ, de toezichthouder, hebben aangegeven dat verschillende bewaartermijnen tot disproportionele extra kosten en administratieve lasten leiden.

Artikel II van de wet biedt ruimte om een termijn vast te stellen tussen de zes maanden en één jaar. Na consultering van de IGJ is besloten de termijn op één jaar vast te stellen. Dit biedt de IGJ voldoende ruimte om haar toezicht effectief te kunnen uitoefenen. Een bewaartermijn van één jaar biedt voldoende tijd om op basis van een melding een onderzoek te kunnen starten en afronden en om trends te kunnen vaststellen.

Overigens staat het betrokken personen vrij om te verzoeken zijn of haar persoonsgegevens binnen de hier gestelde termijnen te verwijderen op grond van artikel 7:455, eerste lid, BW.

Regeldruk

Op korte termijn dienen de testaanbieders hun processen zo aan te passen dat alle testuitslagen één jaar bewaard worden. Dit leidt tot een beperkte toename van de regeldruk. Op de lange termijn leidt deze regeling tot een lagere lastendruk, omdat voortaan voor alle testuitslagen dezelfde bewaartermijn geldt. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de toelichting de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld brengt.

Overgangsrecht

In artikel II, eerste lid, onder b, van de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen is reeds voorzien in een overgangsbepaling. Hiermee geldt ook voor testen die zijn afgenomen voor de inwerkingtreding van deze regeling een bewaartermijn van één jaar.

Inwerkingtreding

Gelet op de inwerkingtreding van de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid per 20 juni 2023, treedt deze regeling op de dag na publicatie in de Staatscourant in werking.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Deze termijnen zijn gesteld op grond van artikel II van de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen (oud) (Stb. 2021, 240).

Naar boven