Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 6 juni 2023, nr. 4671361, tot wijziging van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften

De Minister voor Rechtsbescherming,

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4, derde lid, van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften komt te luiden:

  • 3. Uiterlijk drie jaar na het in het tweede lid bedoelde tijdstip wordt aan de hand van een voorstel tot gratieverlening als bedoeld in artikel 19 van de Gratiewet de mogelijkheid tot gratieverlening beoordeeld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2023.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Met de brief van 3 februari 20231 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de opvolging van de aanbevelingen uit de Evaluatie Besluit Adviescollege levenslanggestraften van 21 februari 2021, uitgevoerd door de Erasmus Universiteit Rotterdam. Eén van de aanbevelingen waaraan opvolging wordt gegeven, is een verlenging van de re-integratiefase van levenslanggestraften. Dit besluit voorziet in deze verlenging.

Voor levenslanggestraften geldt nu dat zij 25 jaar na aanvang van de detentie in aanmerking kunnen komen voor re-integratieactiviteiten en dat uiterlijk twee jaar daarna een ambtshalve beoordeling van de mogelijkheid van gratieverlening kan plaatsvinden.

Onderhavig besluit wijzigt de termijn tussen het eerste advies van het Adviescollege levenslanggestraften over eventuele re-integratieactiviteiten met het daaropvolgende besluit van de Minister en de beoordeling van de mogelijkheid van ambtshalve gratieverlening als bedoeld in artikel 19 van de Gratiewet van 2 jaar naar 3 jaar. Dit houdt in dat het moment van potentiële ambtshalve gratie wijzigt van 27 jaar naar 28 jaar detentie.

Aanleiding voor deze wijziging is dat uit de evaluatie en uit een georganiseerde expertsessie2 naar voren is gekomen dat de huidige duur van de re-integratiefase met netto 1,5 jaar te kort is. De voornaamste reden hiervoor is dat experts het noodzakelijk achten dat er voldoende tijd is om een geleidelijke opbouw te bewerkstelligen in de re-integratiefase.

Bijkomende reden om het moment van potentiële ambtshalve gratieverlening te wijzigen is dat daarmee meer aansluiting wordt gevonden bij het moment waarop veroordeelden met de langste tijdelijke gevangenisstraf (van 30 jaar) voor voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking kunnen komen. Veroordeelden met deze straf kunnen namelijk na 28 jaar detentie in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling.

Dit besluit zal in werking treden met ingang van 1 juli 2023.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Kamerstuk 29 279, nr. 768

X Noot
2

Bij deze expertsessie waren de volgende organisaties vertegenwoordigd: Adviescollege levenslanggestraften, Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Justis, Reclassering Nederland, Slachtofferhulp Nederland, Stichting Forum Levenslang, Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), Pieter Baan Centrum, Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), Openbaar Ministerie (OM), Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Naar boven