De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel m,
van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het
verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor
activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het
wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452);
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling specifieke uitkering regionale structuur
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 komt de definitie van regiocoördinator
te luiden:
- regiocoördinator:
-
een door de budgethouder binnen de regio aangewezen regiocoördinator voor
de warmtetransitie;
B
Aan artikel 4 worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
4. In afwijking van het eerste lid kan de Minister in het kalenderjaar 2023 in
aanvulling op het genoemde bedrag in het eerste lid ten hoogste € 7.500.000 aan
specifieke uitkeringen verstrekken verminderd met het bedrag aan compensabele
BTW.
-
5. Het aanvullende bedrag, genoemd in het vierde lid, bedraagt per regio het
genoemde bedrag in bijlage II verminderd met het bedrag aan compensabele
BTW.
C
Aan artikel 5, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
Na bijlage I wordt een bijlage toegevoegd, zoals die is opgenomen in de
bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en
met 1 juli 2023.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge
TOELICHTING
I. Algemeen
In de Regeling specifieke uitkering regionale structuur Nationaal Programma
Lokale Warmtetransitie wordt het mogelijk gemaakt dat de Minister aan
budgethouders per kalenderjaar in totaal ten hoogste € 9.000.000,– aan
specifieke uitkeringen kan verstrekken verminderd met het bedrag aan
compensabele BTW. Voor het kalenderjaar 2023 is er € 7.500.000 extra
beschikbaar gekomen uit de middelen voor energiearmoede. De warmtetransitie is
een complexe opgave. De extra middelen zijn beschikbaar gekomen om hier een
impuls aan te geven en te zorgen dat regio’s een goede start kunnen maken met
het optuigen van de regionale samenwerking. Deze wijzigingsregeling strekt
ertoe om het mogelijk te maken dat in 2023 eenmalig € 7.500.000 extra aan
specifieke uitkeringen kan worden verstrekt. Deze middelen kunnen aangevraagd
en uitgekeerd worden in het kalenderjaar 2023 voor dezelfde doelen.
II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
In dit onderdeel is een omissie hersteld. De gemeenten in de regio bepalen
wie de budgethouder wordt, zoals blijkt uit de genoemde activiteiten in artikel
2, tweede lid, van de regeling. De budgethouder neemt of stelt, voor de regio,
de regiocoördinator aan.
Artikel I, onderdeel B
In dit onderdeel is geregeld dat in 2023 eenmalig ten hoogste € 7.500.000,–
aan specifieke uitkeringen aanvullend verstrekt kan worden door de Minister,
verminderd met het bedrag aan compensabele BTW. Het bedrag exclusief
compensabele BTW, zoals opgenomen in bijlage II (nieuw), wordt bij beschikking
toegekend aan de aangewezen budgethouder. De middelen per regio, zoals
opgenomen in bijlage II (nieuw), zijn berekend aan de hand van een
verdeelsleutel, waarbij is uitgegaan van een verdeling van de middelen aan de
hand van het aantal gemeenten in een regio en het inwonersaantal. Het bedrag
aan compensabele BTW stort de Minister in het BTW-compensatiefonds.
Artikel I, onderdeel C
In dit onderdeel is geregeld dat in de aanvraag ook moet worden aangegeven
of de aanvullende middelen ook worden aangevraagd. Hieraan zal uitvoering
worden gegeven middels een ‘ja/nee’-vinkje in het aanvraagformulier.
Artikel I, onderdeel D
In dit onderdeel is bijlage II toegevoegd. Bijlage II betreft de verdeling
van de aanvullende € 7.500.000 voor kalenderjaar 2023 over de regio’s.
Artikel II
In dit artikel is de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de
minimale invoeringstermijn, omdat deze regeling alleen begunstigende effecten
heeft.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge