Regeling van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 22 juni 2023, nr. 2023-0000328251, tot wijziging van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ in verband met het toevoegen van een aantal vermogensvrijlatingen

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel w door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • x. de schadevergoeding die door de Stichting Vergoeding schade slachtoffers schietincident Alphen aan den Rijn is toegekend aan de overlevenden en nabestaanden van het schietincident in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011;

  • y. de schadevergoeding die is verkregen door nabestaanden van personen die als gevolg van het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014 zijn overleden;

  • z. de eenmalige uitkering in verband met langdurige post-COVID klachten aan zorgmedewerkers op grond van de Regeling zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten.

ARTIKEL II

De regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

Op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet bestaat de mogelijkheid om bij ministeriële regeling materiële of immateriële schadevergoedingen of tegemoetkomingen aan te wijzen die niet tot de middelen worden gerekend waarover een belanghebbende redelijkerwijs beschikt of kan beschikken. Het kabinet heeft met het besluit van de ministerraad van 26 mei 2023 besloten om een aantal schadevergoedingen/tegemoetkomingen toe te voegen als zogenaamde vermogensvrijlating aan relevante regelingen ten aanzien van toeslagen en uitkeringen. Zo acht het kabinet het onwenselijk dat deze betalingen van invloed zijn op het recht op algemene bijstand. Besloten is de volgende vergoedingen toe te voegen:

  • schadevergoeding voor de overlevenden en nabestaanden van het schietincident in Alphen aan den Rijn in 2011;

  • schadevergoeding voor de nabestaanden van de vliegramp met de MH-17 naar aanleiding van de uitspraak en veroordeling van verdachten in het proces;

  • de eenmalige uitkering voor zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten.

In deze gevallen is de maatschappelijke betekenis en impact van financiële bijdragen groter dan de wens om deze bij het toepassen van de vermogenstoets mee te laten tellen bij het vaststellen van het recht op een uitkering. Deze wijziging van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ voorziet daarom in een vrijlating daarvan, door aan artikel 7 de onderdelen x tot en met z toe te voegen:

Onderdeel x. Schadevergoeding voor de overlevenden en nabestaanden van het schietincident in Alphen aan den Rijn

Op 20 september 2019 oordeelde de Hoge Raad dat de Nationale Politie geen wapenvergunning had mogen afgeven aan de dader van het schietincident in Alphen aan den Rijn. De Nationale Politie is daardoor aansprakelijk voor schade die het gevolg is van het schietincident op 9 april 2011. Na de uitspraak van de Hoge Raad hebben de Nationale Politie met instemming van het kabinet en de verzekeraar Centraal Beheer de Stichting Vergoeding schade slachtoffers schietincident Alpen aan den Rijn (Stichting VSSA) opgericht. Het doel van de stichting is om schade te vergoeden die personen of bedrijven hebben geleden door de schietpartij. Stichting VSSA beoordeelt iedere aanspraak van nabestaanden van overledenen, slachtoffers met psychisch en/of lichamelijk letsel en andere gedupeerden. Dat gebeurt op basis van het Nederlands (schadevergoedings)recht. Aanvragen kunnen tot 20 september 2024 worden ingediend. De verwachting is dat circa 180 aanvragen worden ingediend. Dit aantal kan groter worden wanneer andere gedupeerden naar voren komen.

Onderdeel y. Schadevergoeding voor de nabestaanden van de vliegramp met de MH-17 naar aanleiding van de uitspraak en veroordeling van verdachten

Op 17 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag drie verdachten veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor het doen verongelukken van de vlucht MH17 en de moord op de 298 inzittenden. De nabestaanden die zich hebben gevoegd als benadeelde partij in het strafproces hebben allen één of meerdere schadevergoedingen toegekend gekregen.

Met het onherroepelijk worden van de vonnissen treedt na acht maanden de voorschotregeling in werking.1 Het houdt in dat als een veroordeelde voor een misdrijf binnen acht maanden na het onherroepelijk vonnis niet (volledig) aan zijn betalingsverplichting jegens het slachtoffer heeft voldaan, de Staat het resterende bedrag uitkeert aan het slachtoffer.

In het onderhavige geval is de kans gering dat de schadevergoedingsmaatregel (volledig) door de veroordeelde(n) zal worden betaald. Uitgaande van de onherroepelijke datum van het vonnis, hebben de nabestaanden van de MH17 vanaf 30 juli 2023 recht op een voorschot. Er is sprake van een geweldsmisdrijf, waardoor een ongemaximeerd voorschot aan de nabestaanden zal worden uitbetaald. Dit zal gaan over een aanzienlijk bedrag. Het exacte totale bedrag is nog niet bekend. Een eerste inschatting is dat dit bijna 17 miljoen euro in totaal zal zijn, maar dit kan hoger uitvallen. Dit is pas definitief te berekenen als de vonnissen zijn ontvangen bij het CJIB, en uit de vonnissen duidelijk wordt welke nabestaanden meerdere schadevergoedingen toegekend hebben gekregen. Daarna zal ook de wettelijke rente nog moeten worden berekend.

Onderdeel z. Een eenmalige uitkering voor zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten

Op grond van de Regeling zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten kan financiële ondersteuning worden toegekend aan een bepaalde groep zorgmedewerkers die in verband met langdurige post-COVID klachten geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt. Zorgmedewerkers die voldoen aan de voorwaarden van deze regeling kunnen een eenmalig bedrag van € 15.000 per persoon ontvangen. Op basis van cijfers van het UWV wordt rekening gehouden met toekenning van circa 1.000 aanvragen.

Deze wijziging leidt ertoe dat er in de uitvoeringspraktijk uniform met bovengenoemde schadevergoedingen en tegemoetkomingen wordt omgegaan en elke bijstandsgerechtigde die een dergelijke schadevergoeding of tegemoetkoming ontvangt door gemeenten op dezelfde wijze wordt behandeld. Voor gemeenten is hiermee duidelijk hoe in deze situaties moet worden gehandeld. Ook wordt hiermee gerealiseerd dat bij de aanwending van de schadevergoeding of tegemoetkoming, bijstandsgerechtigden in dezelfde positie komen te verkeren als niet-bijstandsgerechtigden. Gemeenten en SVB worden over de nieuwe uitzonderingen geïnformeerd via Gemeentenieuws.

Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking per 1 augustus 2023. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Het kabinet heeft op 26 mei besloten deze categorieën als vrijlating toe te voegen aan relevante regelingen ten aanzien van uitkeringen en toeslagen.

Vanaf eind juli kunnen de eerste bedragen aan de nabestaanden van de MH-17 ramp worden uitgekeerd. Gelet daarop is ervoor gekozen deze begunstigende regeling op een afwijkende datum in werking te laten treden. Gemeenten en SVB worden tijdig geïnformeerd over deze vermogensuitzonderingen.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

De voorschotregeling is wettelijk geregeld in artikel 6:4:2, zevende lid, van het Wetboek van Strafvordering: De verhoging op grond van het eerste of tweede lid van het ingevolge de maatregel bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht verschuldigde bedrag vervalt aan de staat. Indien de veroordeelde voor een misdrijf niet of niet volledig binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis of arrest, waarbij deze maatregel is opgelegd, onherroepelijk is geworden, aan zijn verplichting heeft voldaan, keert de staat het resterende bedrag uit aan het slachtoffer of de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid, die geen rechtspersoon zijn. De staat verhaalt het uitgekeerde bedrag, alsmede de krachtens het eerste lid ingetreden verhogingen, op de veroordeelde.

Naar boven