Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 20 juni 2023, nr. 4299110, tot wijziging van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar in verband met een aanvullende uitzondering op het uitgangspunt dat bijzondere opsporingsambtenaren in bezoldigde overheidsdienst moeten zijn alsmede enkele technische wijzigingen

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, artikel 17 van de Wet op de economische delicten en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar worden als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 3.1, subparagraaf Uitzonderingen, wordt ‘drie’ vervangen door ‘vier’ en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4. De onbezoldigde vrijwillige ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012, voor zover deze is aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie en wordt ingezet voor werkzaamheden binnen de politiefuncties zoals opgenomen in paragraaf 11.2 van deze beleidsregels, ten aanzien van de strafbare feiten zoals opgenomen in domeinlijst VI van de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar.

B

1. In de titel van paragraaf 3.4, subparagraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkendemiddelen en geweldsmiddelen, wordt ‘vrijheidsbeperkendemiddelen’ vervangen door ‘vrijdheidsbeperkende middelen’.

2. In paragraaf 3.4, subparagraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkendemiddelen en geweldsmiddelen, tweede volzin, wordt ‘vrijheidsbeperkendemiddelen’ vervangen door ‘vrijheidsbeperkende middelen’.

3. In paragraaf 3.4, subparagraaf Bekwaamheidseisen politiebevoegdheden, vrijheidsbeperkendemiddelen en geweldsmiddelen, derde en vijfde volzin, wordt ‘vrijheidsbeperkende’ telkens vervangen door ‘vrijheidsbeperkend’.

C

1. In paragraaf 11.2, wordt na ‘Binnen de politieorganisatie kunnen medewerkers’ ingevoegd ‘en vrijwillige ambtenaren,’.

2. In paragraaf 11.2, tweede alinea, wordt ‘Een aanwijzing als boa kan worden gecombineerd met een aanstelling in één van de hierna genoemde politiefuncties, te weten:’ vervangen door ‘Een aanwijzing als boa kan worden gecombineerd met een aanstelling in één van de hierna genoemde politiefuncties. Voor de vrijwillige ambtenaar van de politie is de aanwijzing als boa mogelijk indien de vrijwilliger werkzaamheden verricht die behoren tot een van de hierna genoemde politiefuncties, te weten:’.

D

1. In Bijlage A, hoofdstuk Geweldsmiddelen, wordt ‘criteria a. tot en met d.’ telkens vervangen door ‘criteria a. tot en met c.’.

2. In Bijlage A, hoofdstuk Geweldsmiddelen, paragraaf wapenstok, tweede alinea, tweede volzin wordt na ‘gebruiken’ ingevoegd ‘is’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 juni 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.G. van Dijk Directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

TOELICHTING

Met deze regeling wordt een aanvullende uitzondering opgenomen op het algemene uitgangspunt dat buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) in bezoldigde dienst moeten zijn van een overheidsorgaan. Met deze uitzondering wordt het mogelijk om naast de ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie (hierna: ATH-aanstelling), alle politiefuncties zoals opgenomen in paragraaf 11.2 van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaren (hierna: beleidsregels), ook de vrijwillige onbezoldigde ambtenaren die zijn aangesteld voor de voornoemde taken, als boa aan te wijzen met het oog op het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden. De vrijwillige ambtenaren worden op specifieke taken en werkzaamheden ingezet en niet op een functie op grond van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (hierna: LFNP). De taken en werkzaamheden waar de vrijwillige ambtenaren op worden ingezet komen overeen met de taken en werkzaamheden binnen de genoemde politiefuncties van het LFNP zoals opgenomen in paragraaf 11.2 van de beleidsregels.

In de beleidsregels is opgenomen dat gelet op de grote impact die het gebruik van opsporingsbevoegdheid en geweldsmiddelen op burgers en ondernemingen kan hebben, deze bevoegdheden een privilege blijven dat voorbehouden is aan de overheid. Dit betekent dat boa’s in beginsel in bezoldigde dienst moeten zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon of een privaatrechtelijk rechtspersoon die aan de in paragraaf 3.1 genoemde voorwaarden van de beleidsregels voldoen. De vrijwillige ambtenaar ten dienste van de politie ontvangt geen bezoldiging, maar een vergoeding op grond van paragraaf 3 Regeling vergoedingen politievrijwilligers. Deze vrijwillige ambtenaar heeft een bijzondere rechtspositie waarbij hij wordt aangesteld binnen de politieorganisatie. Binnen deze aanstelling oefent de politie als werkgever gezag uit over de vrijwillige ambtenaar en heeft daarbij een grote impact op de opsporingsbevoegdheden en het gebruik van geweldsmiddelen door de vrijwillige ambtenaar. In deze is het toezicht op de onbezoldigde vrijwillige ambtenaar ten dienst van de politie dan ook gewaarborgd.

Dat de vrijwillige ambtenaren dezelfde aanstellingsvormen krijgen als de politieambtenaren die beroepsmatig werkzaam zijn, met uitzondering van de ATH-BOA aanstelling, wordt binnen de politieorganisatie als een groot gemis ervaren. Dit komt daarnaast niet overeen met de al eerder in gang gezette lijn dat vrijwillige ambtenaren zoveel mogelijk dezelfde bevoegdheden hebben als de politieambtenaren die beroepsmatig bij de politie werkzaam zijn. De vrijwillige ambtenaren kunnen met een ATH-BOA aanstelling een belangrijke bijdrage leveren aan de uitvoering van de politietaken binnen domein 6.

Daarnaast zijn enkele technische en redactionele wijzigingen aangebracht in paragraaf 3.4 en Bijlage A, hoofdstuk Geweldsmiddelen.

’s-Gravenhage, 20 juni 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, namens deze, A.G. van Dijk Directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Naar boven