Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 juni 2023, nr. WJZ/22558731, tot wijziging van de Regeling diervoeders 2012, de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren en de Regeling diergeneesmiddelen 2022 in verband met enkele wijzigingen binnen het domein diervoeders en enige andere technische wijzigingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne, de artikelen 5.15, vierde lid, 6.2, eerste lid, 7.6 en 9.1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet dieren, artikel 2.1 van het Besluit diervoeders 2012 en artikel 2.2, derde lid, van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling diervoeders 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt na ‘Wet dieren’ de komma vervangen door ‘en’ en vervalt ‘en artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen'.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a, b en e vervallen, onder verlettering van de onderdelen c, d en f tot en met de tweede i, dat betrekking heeft op verordening (EU) nr. 2018/848, tot a tot en met g.

2. In onderdeel e (nieuw) wordt ‘uitvoeringsverordening (EU) 2019/1973’ vervangen door ‘uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793’.

C

Artikel 6 vervalt.

D

Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

Als een levering van kleine hoeveelheden aan lokale veehouderijen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van verordening (EG) nr. 183/2005 wordt aangemerkt een levering in Nederland binnen een jaarlijks totaal van vijf ton geleverde diervoeder.

E

In artikel 23 wordt ‘3, eerste, derde en vierde lid’ vervangen door ‘3, eerste tot en met vierde lid’.

F

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

  • 1. De volgende aanvragen worden bij de minister ingediend:

    • a. een aanvraag tot erkenning of registratie als bedoeld in artikel 14, dan wel tot wijziging daarvan;

    • b. een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 15, dan wel tot wijziging daarvan.

  • 2. Een aanvraag wordt in behandeling genomen nadat de op grond van de Regeling NVWA-tarieven verschuldigde retributie is betaald.

G

In artikel 29, onderdeel h, wordt ‘uitvoeringsverordening (EU) 2019/1973’ vervangen door ‘uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793’.

H

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘2.’ geplaatst.

2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Voor de behandeling van een aanvraag voor toestemming als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003 is de aanvrager aan de minister een retributie verschuldigd van € 125,00 per uur dat aan de behandeling is besteed.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘artikel 19, aanhef en onderdeel b, van de Regeling NVWA-tarieven’ vervangen door ‘het eerste lid’.

I

Aan hoofdstuk 6, paragraaf 6, wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 63a

  • 1. Een exploitant van een diervoederbedrijf geeft bij het verlenen van een opdracht aan een laboratorium tot het verrichten van onderzoek naar een diervoeder of een grondstof voor de bereiding daarvan, de bestemming aan van het te onderzoeken product en verstrekt informatie over de samenstelling en identificatie van het onderzoeksmonster.

  • 2. Bij het verstrekken van de informatie over de identificatie van het onderzoeksmonster, vermeldt de exploitant identificatienummers van het product, indien voorhanden.

ARTIKEL II

De bijlage van de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel dat betrekking heeft op de Regeling diergeneesmiddelen 2022 wordt na de rij die betrekking heeft op artikel 3.4 de volgende rij ingevoegd:

Artikel 3.5

4

2. Het onderdeel dat betrekking heeft op de Regeling diervoeders 2012 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de zevende rij, eerste kolom, wordt ‘en 9, eerste en tweede lid,’ vervangen door ‘9, eerste en tweede lid, en 11’.

b. In de zeventiende rij, eerste kolom, wordt ‘artikel 3, derde lid’ vervangen door ‘artikel 3, tweede en derde lid’.

c. Voor de rij die betrekking heeft op artikel 29 worden de volgende rijen ingevoegd:

Artikel 28a

3

Artikel 28b

3

Artikel 28c

3

Artikel 28d

3

Artikel 28e

3

Artikel 28f

3

d. Na de rij die betrekking heeft op artikel 57 wordt de volgende rij ingevoegd:

Artikel 60a, derde lid

2

e. Na de rij die betrekking heeft op artikel 63 wordt de volgende rij toegevoegd:

Artikel 63a, eerste lid

3

ARTIKEL III

In artikel 4.12 van de Regeling diergeneesmiddelen 2022 wordt ‘€ 625,00’ vervangen door ‘€ 1.249,00’.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 juni 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

I Algemeen

1. Inleiding

Deze ministeriële regeling wijzigt de Regeling diervoeders 2012, de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren en de Regeling diergeneesmiddelen 2022. Met deze wijzigingsregeling is een voorschrift in een EU-verordening over diervoederhygiëne geconcretiseerd, zijn diervoederbedrijven verplicht om bepaalde informatie te vermelden bij het verlenen van opdrachten aan laboratoria en zijn wijzigingen en verbeteringen van technische aard aangebracht.

2. Inhoudelijke wijzigingen

2.1 Concretisering uitzondering voor kleine leveringen van diervoeders in EU-verordening over diervoederhygiëne

In deze regeling wordt een voorschrift geconcretiseerd dat is opgenomen in Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU 2005, L 35) (verder: Verordening (EG) nr. 183/2005). Het betreft een voorschrift dat regelt dat deze verordening niet van toepassing is op de rechtstreekse levering op plaatselijk niveau van kleine hoeveelheden primaire productie van diervoeders door de producent aan lokale veehouderijen voor gebruik op die bedrijven (artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van Verordening (EG) nr. 183/2005). In deze verordening is niet vastgesteld wat moet worden verstaan onder ‘kleine hoeveelheden’ of ‘lokale veehouderijen’.

In het nieuwe artikel 13a van de Regeling diervoeders 2012 is nu verduidelijkt dat de genoemde uitzondering van Verordening (EG) nr. 183/2005 van toepassing is op een levering in Nederland binnen een jaarlijks totaal van vijf ton geleverde diervoeders. Ook andere EU-lidstaten hebben de uitzondering geconcretiseerd in nationale wetgeving. De meeste lidstaten hebben gekozen voor dezelfde benadering als die is opgenomen in de onderhavige regeling.

Deze wijziging maakt duidelijk dat Verordening (EG) nr. 183/2005 niet van toepassing is op bedrijven die binnen de genoemde grenzen blijven, waardoor deze bedrijven onder meer geen registratie nodig hebben op grond van die verordening. Dat is een verlichting van administratieve verplichtingen. Deze wijziging leidt niet tot extra risico’s voor de veiligheid van de diervoederketen, gelet op het feit dat de uitzondering alleen geldt voor leveringen die naar verhouding zeer klein zijn.

2.2 Verplichting voor diervoederbedrijven tot vermelden bestemming en identificatie van producten bij opdracht aan laboratorium

Met deze regeling is een nieuw artikel 63a toegevoegd aan de Regeling diervoeders 2012. Dit artikel verplicht in het eerste lid exploitanten van diervoederbedrijven om bij het verlenen van een opdracht aan een laboratorium tot het verrichten van onderzoek naar een diervoeder of een grondstof voor de bereiding daarvan, de bestemming aan te geven van het te onderzoeken product. Ook dient de exploitant informatie te verstrekken over de samenstelling en identificatie van het onderzoeksmonster. Deze verplichting is opgenomen, omdat laboratoria regelmatig diervoeders of grondstoffen ontvangen waarbij de bestemming en samenstelling onduidelijk is. Hierdoor worden laboratoria belemmerd bij het uitvoeren van de analyse en kunnen onveilige situaties ontstaan.

In het tweede lid van artikel 63a is geregeld dat de exploitant bij het verstrekken van de informatie over de identificatie van het onderzoeksmonster, identificatienummers dient te vermelden, voor zover deze voorhanden zijn. Voor voedermiddelen moet dan worden gedacht aan de catalogus van voedermiddelen (Verordening (EU) 68/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 betreffende de catalogus van voedermiddelen). Voor mengvoeders is een dergelijk identificatienummer niet geregeld, en kan worden volstaan met een nauwkeurige omschrijving van het onderzoeksmonster. Voor goedgekeurde diervoederadditieven kan worden gedacht aan het EU-register van diervoederadditieven. Indien het een niet-goedgekeurd diervoederadditief betreft, kan ook hier worden volstaan met een nauwkeurige beschrijving van het product.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) moet kunnen handhaven op de informatieplicht van bedrijven naar de laboratoria. Exploitanten van diervoederbedrijven zijn de opdrachtgever en daarmee verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste informatie aan de laboratoria, zodat die hun werk goed kunnen doen. De exploitanten van diervoederbedrijven zijn ook verantwoordelijk voor het in de handel brengen van veilige diervoeders. Een correcte laboratoriumanalyse en -uitslag horen daarbij. Daarom ziet de NVWA hierop toe. Ten aanzien van het opleggen van een boete is een boete van de derde categorie aangewezen.

3. Overige wijzigingen

3.1 Strafbaarstelling overtreding van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1831/2003

In hoofdstuk 3, paragraaf 3, van de Regeling diervoeders 2012 zijn bepalingen aangewezen van EU-verordeningen die gelden als voorschriften waarvan overtreding verboden is. In artikel 23 van de Regeling diervoeders 2012 is de verwijzing aangepast naar artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PbEU 2003, L 268) (verder: Verordening (EG) nr. 1831/2003). Een verwijzing naar het tweede lid van artikel 3 van deze verordening ontbrak. In die bepaling is geregeld dat kan worden toegestaan dat voor onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden onder voorwaarden gebruik wordt gemaakt van niet-toegelaten toevoegingsmiddelen en dat dieren waarbij dergelijke niet-toegelaten toevoegingsmiddelen zijn gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden, alleen voor de levensmiddelenproductie gebruikt mogen worden indien dit volgens de autoriteiten geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu.

Met de aanpassing in artikel 23 van de Regeling diervoeders 2012 is een overtreding van artikel 3, tweede lid, van deze verordening nu verboden in de zin van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren. Dit betekent dat bij overtreding bestuursrechtelijk en strafrechtelijk kan worden opgetreden. Hiervoor is een boete van de derde categorie aangewezen.

3.2 Aanwijzing boetecategorieën

Met deze regeling is een aantal voorschriften ingedeeld in zogenoemde boetecategorieën. Het betreft diverse voorschriften van de diervoederwetgeving en één voorschrift in de Regeling diergeneesmiddelen 2022.

Met de indeling in boetecategorieën is bepaald wat de maximale bestuurlijke boete is die kan worden opgelegd voor overtreding van de desbetreffende overtreding. Door de aanwijzing van boetecategorieën is het mogelijk om bestuurlijke boetes op te leggen bij overtreding van de voorschriften waarvoor aanwijzingen zijn gedaan. Met de indeling in boetecategorieën is uitvoering gegeven aan artikel 2.2, derde lid, van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren. Voor de keuze van de categorieën is aangesloten bij de categorieën die reeds waren toegewezen aan vergelijkbare overtredingen.

3.3 Wijziging retributie voor een aanvraag voor toestemming als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1831/2003

Artikel 59 van de Regeling diervoeders 2012 regelt dat een aanvraag voor een bepaalde toestemming pas in behandeling wordt genomen nadat de aanvrager de verschuldigde retributie heeft betaald. Het betreft hier een toestemming voor een onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1831/2003. De retributie is nu opgenomen in het genoemde artikel in plaats van in artikel 19 van de Regeling NVWA-tarieven. De reden hiervoor is dat het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen deze kosten in rekening brengt, namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en niet de NVWA.

Er geldt nu een bedrag van € 125,00 per uur dat aan de behandeling van de aanvraag is besteed. Voorheen was geregeld dat een retributie in rekening werd gebracht die overeenkwam met de werkelijke kosten van de uitgevoerde werkzaamheden. In de praktijk is echter gebleken dat kosten van gelijke omvang werden gerekend, waardoor het in de rede ligt een vast tarief vast te stellen. Hiermee wordt nog steeds recht gedaan aan de eis dat tarieven zodanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde kosten die in een rechtstreeks verband staan met de werkzaamheden waarvoor het tarief wordt opgelegd (artikel 9.1, derde lid, van de Wet dieren).

3.4 Technische wijzigingen

In de Regeling diervoeders 2012 zijn tot slot wijzigingen van wetstechnische aard aangebracht. Het betreft de wijzigingen van artikel I, onderdelen A, B, C, F en G, van deze wijzigingsregeling. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

4. Regeldruk en uitvoerings- en handhaafbaarheidstoetsen

4.1 Algemeen

De genoemde wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk, met uitzondering van de verplichting voor diervoederexploitanten tot het aanleveren van aanvullende informatie aan laboratoria bij het laten uitvoeren van analyses op diervoeder of grondstoffen voor de bereiding daarvan. Diervoederbedrijven leveren al vrijwillig informatie aan bij het sturen van monsters, maar zullen na deze wijziging mogelijk aanvullende informatie moeten verstrekken.

De concretisering van de uitzondering voor kleine leveringen van diervoeders in Verordening (EG) nr. 183/2005, zoals toegelicht in paragraaf 2.1, levert daarnaast een lastenverlichting op.

4.2 Berekening regeldruk informatieverplichting

De regeldrukeisen zijn zo laag mogelijk gehouden. Bovendien is er in eerste instantie gekeken of betere informatieverstrekking aan laboratoria ook privaatrechtelijk geborgd kon worden, maar dit heeft niet tot de gewenste verbeteringen geleid. Het laag houden van regeldrukeisen in deze wijziging is gedaan door de informatievraag te beperken tot wat essentieel geacht wordt voor harmonisatie ten behoeve van handhaving door de NVWA, in geval van meldingen door laboratoria. Tevens is gekeken naar wat essentieel wordt geacht voor laboratoria zelf, omdat zij regelmatig diervoeders of grondstoffen ontvangen waarbij de bestemming en samenstelling onduidelijk is. Daardoor zijn laboratoria belemmerd bij het uitvoeren van analyses en het toetsen van het analyseresultaat aan de normen, wat onveilige situaties kan veroorzaken.

Het verstrekken van betere informatie door diervoederexploitanten kan betekenen dat laboratoria meer meldingen moeten doen van onregelmatigheden (artikel 5.15 van de Wet dieren). Echter, dit zou tegelijkertijd de veiligheid van de voedsel- en voederketen ten goede komen. In de huidige situatie moeten onregelmatigheden ook gemeld worden als de laboratoria over de juiste informatie beschikken. Zodoende is deze regeldruk hypothetisch en indirect, en zou een eventuele toename van de regeldruk een direct gevolg zijn van betere naleving van de reeds bestaande meldplicht. Bovendien zouden de meldingen van de laboratoria overeen moeten komen met de meldingen die de diervoederexploitanten in de huidige situatie ook moeten doen.

Desalniettemin wordt er verwacht dat de regeldruk licht zal toenemen, maar mogelijk niet voor iedere diervoederexploitant. Het kwantificeren van de regeldruk hiervan is ingewikkeld, omdat laboratoria al logischerwijs door diervoederexploitanten worden voorzien van informatie over de te analyseren monsters. De vorm van informatieverstrekking in deze regeling zal door sommige bedrijven al deels worden nageleefd en een andere invulling van het aanleveren van informatie leidt daarom voor die bedrijven niet tot een stijging van de regeldruk. Voor de overige diervoederexploitanten is het aanpassen van informatieverstrekking grotendeels een eenmalige actie, omdat wanneer men eenmaal het identificatienummer van het product weet, deze informatie ook bekend is voor de volgende keer. Het identificatienummer is voor diervoederbedrijven bovendien al bekend, omdat dit ook op het etiket van het product moet staan.

Andersom levert betere informatieverstrekking mogelijk ook tijdwinst op, gezien het laboratorium meteen kan vergelijken met de norm en niet eerst de diervoederexploitant moet nabellen voor meer informatie. Als de regeldruk voor de diervoederbedrijven desalniettemin netto zou toenemen, dan is een ruime schatting dat dit circa 2 minuten per monster zou kosten voor een globale 5.000 monsters per jaar. Hoeveel tijd dat extra kost in vergelijking met de huidige situatie is lastig te bepalen. Naar schatting zal dit overeen komen met ongeveer 150 uur extra tijd op jaarbasis voor diervoederexploitanten om de verbeterde informatie te verstrekken. Gerekend met een tarief van € 54,– per uur voor hoogopgeleide medewerkers die deze informatieverstrekking moeten doen, komt dit uit op een totaalbedrag van € 8.100,– per jaar voor de gehele sector.

4.3 Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

Een ontwerp van deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan de NVWA voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets. De toets is op 1 februari 2023 opgeleverd en concludeert dat de voorgestelde wijziging handhaafbaar en uitvoerbaar is, mits rekening is gehouden met de in deze toets gemaakte opmerkingen ten aanzien van de aanwijzingen van boetecategorieën. Ten aanzien van de nieuwe handhaafbare bepalingen ingevolge artikel 23 en het nieuwe artikel 63a van de Regeling diervoeders 2012 zijn naar aanleiding daarvan boetecategorieën aangewezen. Zie hiervoor de paragrafen 2.2 en 3.1.

5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023. Hiermee wordt een uitzondering gemaakt op de minimuminvoeringstermijn voor regelgeving (aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Er wordt gebruik gemaakt van de uitzondering voor reparatieregelgeving.

II Artikelen

Artikel I, onderdelen A en C (artikelen 1, tweede lid, en 6 van de Regeling diervoeders 2012)

De verwijzing naar artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen vervalt, omdat die bepaling met ingang van 11 maart 2022 is vervallen bij de inwerkingtreding van het Besluit diergeneesmiddelen 2022. Dat besluit kent niet een zelfde grondslag als artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen. Artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen was de grondslag voor artikel 6 van de Regeling diervoeders 2012. Dat artikel vervalt eveneens in deze regeling. Dat artikel verwees naar bepalingen die reeds waren vervallen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 2 van de Regeling diervoeders 2012)

In de begripsbepalingen (artikel 2) van Regeling diervoeders 2012 werd verwezen naar drie EU-rechtshandelingen die verder in die regeling niet worden genoemd. Deze verwijzingen zijn daarom verwijderd uit artikel 2. Daarnaast is een schrijffout hersteld.

Artikel I, onderdeel D (artikel 13a van de Regeling diervoeders 2012)

Voor een toelichting op dit nieuwe artikel wordt verwezen naar paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel E (artikel 23 van de Regeling diervoeders 2012)

Voor een toelichting op deze wijziging wordt verwezen naar paragraaf 3.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel F (artikel 26, eerste lid, van de Regeling diervoeders 2012)

In artikel 26 van de Regeling diervoeders 2012 werd verwezen naar een aantal vervallen of verplaatste bepalingen. Artikel 26 is daarom opnieuw vastgesteld.

In artikel 26, eerste lid, van de Regeling diervoeders 2012 werd ‘de NVWA’ genoemd als instantie waar bepaalde aanvragen moeten worden ingediend. Dit is aangepast naar ‘de minister’ aangezien de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het bestuursorgaan is dat aanvragen behandelt. In de praktijk behandelt de NVWA deze aanvragen namens de minister. Deze wijziging heeft dan ook geen praktische gevolgen.

Artikel I, onderdeel G (artikel 29, onderdeel h, van de Regeling diervoeders 2012)

In artikel 29, onderdeel h, van de Regeling diervoeders 2012 is een schrijffout hersteld.

Artikel I, onderdeel H (artikel 59 van de Regeling diervoeders 2012)

Voor een toelichting op deze wijziging wordt verwezen naar paragraaf 3.3 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel I (artikel 63a van de Regeling diervoeders 2012)

Voor een toelichting op dit nieuwe artikel wordt verwezen naar paragraaf 2.2 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel II (bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren)

Voor een toelichting op de wijzigingen van de bijlage wordt verwezen naar paragraaf 3.2 van het algemeen deel van deze toelichting, en voor de wijzigingen in onderdeel 2, onder b en e, respectievelijk naar de paragrafen 3.1 en 2.2.

Artikel III (artikel 4.12 van de Regeling diergeneesmiddelen 2022)

Met de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 november 2022, nr. WJZ/22519768, tot wijziging van diverse ministeriële regelingen vanwege technische aanpassingen van voorschriften over diergeneesmiddelen en enkele andere technische aanpassingen (Stcrt. 2022, 32903) zijn diverse wijzigingen doorgevoerd in de Regeling diergeneesmiddelen 2022. Per abuis is hierbij een verkeerde hoogte van een retributie opgenomen in artikel 4.12 van de Regeling diergeneesmiddelen 2022. Met artikel III van de onderhavige regeling is dit hersteld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven